Destructieverordening voor de gemeente Dordrecht (1995)

Geldend van 13-11-1995 t/m heden

Intitulé

Destructieverordening voor de gemeente Dordrecht (1995)

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

wet:

de Destructiewet;

b)

aangifteplichtige:

degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

c)

destructiemateriaal:

dode honden, dode katten en krachtens artikel 2, tweede lid, van de wet aangewezen dierlijk afval.

Artikel 2

Burgemeester en wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Artikel 4

Tot het tijdstip van aangifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing voor zover artikel 6 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Destructieverordening Dordrecht 1995".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 13 november 1995.

  • 3. De "Destructieverordening voor de gemeente Dordrecht”, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 februari 1986, wordt ingetrokken op het tijdstip genoemd in lid 2.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 oktober 1995.

Dordrecht

de wnd. secretaris

W.G, H.H.R. Peters

de voorzitter

W.GJ. Hoorland

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE DESTRUCTIEVERORDENING

Artikel l

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan op grond van artikel 2, tweede lid, van de Destructiewet categorieën aanwijzen van dierlijk afval als zogenaamd hoog-risicomateriaal. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om vogels die zijn gestorven aan botulisme en die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikel 2 en 3

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve een verzamelplaats (of meerdere verzamelplaatsen) aanwijzen. Dit kan zijn een gemeentelijke werf, waar zich een ton met koeling bevindt voor het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulance-organisaties aan te wijzen als bevoegde personen of instanties voor het inzamelen.

In Dordrecht is gekozen voor de eerste optie. Dode honden en dode katten kunnen worden afgeleverd bij Smitszigt. Op dit moment worden daar alle dode dieren verzameld die door de medewerkers van de afdeling plantsoenen en recreatie van de Dienst Openbare Voorzieningen op het grondgebied van de gemeente worden aangetroffen.

Deze voorziening wordt aangepast aan de wettelijke eisen terwijl voor de afvoer van het destructiemateriaal een overeenkomst is gesloten met een door het rijk erkende destructor.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt bedoeld dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard, bijvoorbeeld halsbanden, kleden enz..

Artikel 5

In het Destructiebesluit is bepaald dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor (op grond van de plaatselijke verordening). Indien dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is aangewezen of worden verast, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor.