Regeling vervallen per 01-04-2017

Kansspelenverordening

Geldend van 01-12-2016 t/m 31-03-2017

Intitulé

Kansspelenverordening

Gemeentebestuur

Nr. 21

De Raad van de gemeente Dordrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juli 2002, nr. GB/2002/1908;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Kansspelenverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Wet:

de Wet op de kansspelen;

b.

Besluit:

het Speelautomatenbesluit;

c.

APV:

de Algemene Plaatselijke Verordening Dordrecht 1998;

d.

speelautomatenhal:

een inrichting bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen;

e.

bedrijfsleider:

degene die de algemene leiding heeft in de inrichting;

f.

beheerder:

degene die onmiddellijk leiding geeft aan de werkzaamheden in de inrichting;

g.

speelautomaat:

een automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet;

h.

behendigheidsautomaat:

een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b, van de Wet;

i.

kansspelautomaat:

een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

j.

meerspeler:

speelautomaat met één spelgenerator, waarop meerdere mensen tegelijk kunnen spelen;

k.

jackpotsysteem:

meerdere kansspelautomaten gekoppeld aan een centrale jackpot;

l.

hoogdrempelige inrichting:

inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;

m.

laagdrempelige inrichting:

inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet;

n.

vergunning:

een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.3.2 van de APV;

o.

weg:

hetgeen in de APV in artikel 1.1 onder weg (mede) wordt verstaan.

Hoofdstuk 2 Speelautomatenhallen

Artikel 2.1 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder vergunning een speelautomatenhal te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal vier Speelautomatenhallen vergunning verlenen.

  • 3. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die onder meer betrekking kunnen hebben op de sluitingstijden, de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend, het aantal speelautomaten, de exploitatie, de werving en reclame.

  • 4. De vergunning wordt op naam gesteld en is niet overdraagbaar.

Artikel 2.2 Aanvraag

  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag worden ingediend bij de burgemeester.

  • 2. Bij de aanvraag, als bedoeld in het vorige lid, moeten naast de in artikel 2.3.4 van de APV, bedoelde gegevens, de volgende stukken worden overgelegd:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats welk soort speelautomaat wordt opgesteld;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      opgave van de meerspelers die worden geplaatst.

Artikel 2.3 Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximum aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is bereikt;

    • b.

      de aanvrager van de vergunning een van de bepalingen uit Titel V a van de wet in de drie jaren voorafgaande aan het moment van de aanvraag heeft overtreden;

    • c.

      er gegronde vrees bestaat dat door het verlenen van de vergunning de openbare orde gevaar loopt of het woon- en leefklimaat in de omgeving van de hal nadelig wordt beïnvloed;

    • d.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is;

    • e.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • f.

      niet voldaan wordt aan de voorschriften die krachtens deze verordening aan de inrichting van de speelautomatenhal worden gesteld;

    • g.

      de feitelijke situatie afwijkt van hetgeen in de aanvraag is vermeld.

  • 2. De vergunning kan worden ingetrokken, indien:

    • a.

      gehandeld wordt in strijd met de in deze verordening opgenomen en/of aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • b.

      de houder van de vergunning een van de bepalingen uit Titel V a van de wet heeft overtreden;

    • c.

      er gegronde vrees bestaat dat het van kracht blijven van deze vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde en veiligheid.

  • 3. De vergunning vervalt, indien:

    • a.

      een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand is verleend;

    • b.

      de vergunninghouder de hoedanigheid van bedrijfsleider of beheerder heeft verloren;

    • c.

      de exploitatie van de speelautomatenhal voor een periode langer dan zes maanden is of wordt onderbroken.

Artikel 2.4 Inrichtingseisen

Een speelautomatenhal waar zowel kansspelautomaten als behendigheidsautomaten worden opgesteld, moet zodanig zijn ingedeeld dat de kansspelautomaten in een afgescheiden ruimte zijn geplaatst. Het gedeelte van de hal waar behendigheidsautomaten zijn opgesteld, moet zodanig zijn gesitueerd dat bezoekers van de hal dat gedeelte kunnen binnengaan en verlaten, zonder het gedeelte waar de kansspelautomaten zijn opgesteld te moeten betreden.

Artikel 2.5 Productdifferentiatie

  • 1. De burgemeester kan per 100 m2 vloeroppervlakte van de speelautomatenhal voor maximaal één meerspeler vergunning verlenen.

  • 2. De burgemeester kan per 100 m2 voor een gekoppeld jackpotsysteem een vergunning verlenen. De prijs die door dit systeem wordt toegekend mag niet meer bedragen dan € 2.500,--.

  • 3. Indien toepassing van lid 1 en/of 2 van dit artikel wordt gevraagd, dient daarbij door de exploitant van de speelautomatenhal te worden aangeven op welke wijze er door of namens hem toezicht op het gebruik van deze speelautomaten wordt gehouden;

  • 4. De burgemeester kan aan de vergunning nadere voorschriften of beperkingen verbinden ten aanzien van het door de exploitant te voeren toezicht op het gebruik van de in dit artikel bedoelde speelautomaten.

Artikel 2.6 Toezicht in de speelautomatenhal

Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat:

  • a.

    een op de vergunning vermelde beheerder aanwezig is;

  • b.

    de toegangscontrole op de leeftijd van de bezoekers afdoende is geregeld.

Hoofdstuk 3 Speelautomaten in de horeca

Artikel 3.1 Opstelplaatsenbeleid

  • 1. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten.

  • 2. In laagdrempelige inrichtingen zijn twee speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

Artikel 3.2 Geldigheidsduur van de aanwezigheidsvergunning

  • 1. Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor de duur van vijf jaar, ingaande 1 januari 2017.

  • 2. Indien een aanwezigheidsvergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd en verleend, geldt deze voor de resterende maanden van dat jaar.

Hoofdstuk 4 Kleine kansspelen

Artikel 4.1

  • 1. De melding van het kleine kansspel, als bedoeld in artikel 7c, tweede lid, sub a, van de Wet geschiedt door of namens de organiserende vereniging op een daartoe vastgesteld formulier.

  • 2. Het kleine kansspel moet worden georganiseerd voor en door de leden van de organiserende vereniging en van de deelnemers aan het spel moet minimaal de helft betalend lid van de vereniging zijn.

  • 3. Van de bruto-inleg moet minimaal 60% ten goede komen aan de organiserende vereniging.

  • 4. Van elk gehouden kansspel moet een afzonderlijke administratie worden gevoerd en een rekening- en verantwoordingstaat worden ingezonden aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 5. Jaarlijks vóór 1 april moet via inzage in de boeken aan het college van burgemeester en wethouders verantwoording worden afgelegd van de opbrengst van het kleine kansspel en van de besteding ervan.

Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1 Strafbepaling

Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover al niet strafbaarstelling bij de wet is bepaald, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 5.2 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders dan wel de door de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 5.3 Overgangsbepalingen

Vergunningen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend voor het exploiteren van een speelautomatenhal blijven van kracht totdat op een aanvraag, bedoeld in artikel 2.2 van deze verordening, is beslist.

Artikel 5.4 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Kansspelenverordening".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 september 2002.

  • 3. Op 1 september 2002 wordt ingetrokken de Verordening inzake speelautomatenhallen, vastgesteld op 10 maart 1987.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 juli 2002.

de griffier
de voorzitter