Regeling vervallen per 01-09-2011

Rekenkamerverordening 2004

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-08-2011

Intitulé

Rekenkamerverordening 2004

Raadsgriffie

Nr. 2003/264 - I

De RAAD van de gemeente DORDRECHT;

  • ·

    gelezen het voorstel van het presidium van 1 december 2003;

  • ·

    gezien het raadsbesluit Uitgangspunten voor de onafhankelijke rekenkamer Dordrecht (Grif/03/315) van 5 november 2003;

  • ·

    gehoord de commissie bestuur en middelen van 2 december 2003;

  • ·

    gelet op artikel 81a, eerste lid, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP DE REKENKAMER DORDRECHT 2004

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt onder de volgende begrippen verstaan:

a.

de rekenkamer:

de rekenkamer Dordrecht;

b.

raad:

de gemeenteraad van Dordrecht,

c.

commissie:

de raadscommissie bestuur en middelen, als bedoeld in artikel 3 van de Verordening op de raadscommissies,

d.

directeur:

directeur van de rekenkamer, tevens voorzitter indien de rekenkamer uit meer dan één lid bestaat.

e.

presidium:

het presidium van de raad zoals bedoeld in artikel 3 van het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.

Artikel 3. Benoemingen

  • 1. De raad benoemt op enkelvoudige voordracht van het presidium een directeur.

  • 2. De raad benoemt op enkelvoudige voordracht van de directeur een plaatsvervangend directeur.

  • 3. De raad kan op enkelvoudige voordracht van de directeur, in afwijking van artikel 2, tweede lid, zoveel leden benoemen als zij wenselijk acht.

  • 4. Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat, bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij/zij de benoeming zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt;

    • c.

      een verklaring omtrent het gedrag.

Artikel 4. Herbenoeming

  • 1. Tenminste een jaar voorafgaande aan de afloop van de benoemingsperiode maakt het presidium aan de raad kenbaar al dan niet een voordracht tot herbenoeming van de directeur aan de raad te zullen voorleggen.

  • 2. De raad besluit tenminste zes maanden voor afloop van de benoemingsperiode over herbenoeming van de directeur.

Hoofdstuk 2. Onderzoek

Artikel 5. Missie en taakstelling

  • 1. In aanvulling op artikel 182, eerste lid, Gemeentewet, heeft de rekenkamer het versterken van de rol van de raad tot missie.

  • 2. De rekenkamer heeft het versterken van de kaderstellende en controlerende rol van de raad tot specifieke taakstelling en heeft politieke en/of bestuurlijke processen als object van onderzoek.

Artikel 6. Onderwerpkeuze

Indien de directeur een verzoek van de raad, als bedoeld in artikel 182, tweede lid, Gemeentewet niet uitvoert, informeert hij de raad over zijn overwegingen.

Artikel 7. Contact met de raad

  • 1. De commissie heeft tot taak voor de rekenkamer als aanspreekpunt te dienen. Hiervoor dient zij:

    • a.

      de raad te adviseren over door de rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen,

    • b.

      het presidium te adviseren over agendering van rapporten in de raad, waarbij agendering in de raad niet langer dan één maand na de agendering in de commissie plaatsvindt.

  • 2. De directeur kan de voorzitter van de commissie verzoeken door hem gesignaleerde ontwikkelingen op de agenda van de commissie te plaatsen.

Artikel 8. Werkwijze

  • 1. Voor het einde van elk kalenderjaar biedt de directeur aan de raad een onderzoeksplan voor het komende kalenderjaar ter kennisneming aan.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt naar onderwerp aangegeven:

    • b.

      de afbakening van het onderzoeksterrein;

    • c.

      de formulering van de onderzoeksopdracht(en);

    • d.

      de eventuele randvoorwaarden;

    • e.

      de planning.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Evaluatie

  • 1. Wanneer de directeur of de commissie een evaluatie van het functioneren van de rekenkamer wenst, dan treden zij met elkaar in overleg om de vorm van de evaluatie te bepalen.

  • 2. Een evaluatie vindt niet plaats binnen drie jaar vanaf de vorige evaluatie.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Rekenkamerverordening 2004”.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2003.

de griffier
de voorzitter