Verordening Burgerinitiatief

Geldend van 19-11-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gelet op de beraadslaging in de commissie bestuur en middelen op 14 september en 21 december 2004 en 15 februari 2005;

gezien het voorstel van het presidium van 14 februari 2005, nr. Grif/2005/102;

gehoord het college van burgemeester en wethouders, advies van 27 januari 2005;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Verordening Burgerinitiatief:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

burgerinitiatiefvoorstel:

een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

b.

initiatiefgerechtigde:

  • -

    een inwoner van Dordrecht die ten tijde van de indiening van het verzoek tenminste de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt en is ingeschreven in de basisadministratie personen van de gemeente Dordrecht;

  • -

    een natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf in Dordrecht uitoefent of een maatschappelijke activiteit in de stad uitoefent.

Artikel 2 Agendering door de raad

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Een verzoek is geldig indien:

    • a.

      wordt ondersteund door tenminste:

      -  30 initiatiefgerechtigden bij verzoeken met een buurtkarakter

      -  75 initiatiefgerechtigden bij verzoeken met een wijkgericht karakter

      -  300 initiatiefgerechtigden bij verzoeken met een bovenwijks- of stedelijk karakter; en

    • b.

      is ingediend op de wijze, bedoeld in artikel 3.

  • 3.

    Een verzoek is niet geldig indien het:

    • a.

      een onderwerp betreft waarover tijdens de raadsperiode, waarin indiening van het verzoek plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen;

    • b.

      een onderwerp betreft dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

    • c.

      een opvatting of een vraag over het gemeentelijke beleid betreft;

    • d.

      een zaak van louter privé – belang betreft;

    • e.

      een klacht is in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur; of

    • f.

      een bezwaar is in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur.

Artikel 3 Wijze van indiening

    • 1.

      Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt door een initiatiefgerechtigde ingediend bij de voorzitter van de raad.

    • 2.

      Het verzoek bevat ten minste:

      • a.

        een uitwerking van het burgerinitiatiefvoorstel, waaronder tenminste een aanduiding van het onderwerp, het beoogde doel van het voorstel en van het besluit dat van de raad wordt gevraagd;

      • b.

        een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

      • c.

        de achternaam, de voornamen, het adres, de postcode, de geboortedatum, het e-mailadres en het telefoonnummer van de indiener van het verzoek;

      • d.

        de achternaam, de voornamen, het adres, de postcode, de geboortedatum van initiatiefgerechtigden, die het verzoek ondersteunen.

    • 3.

      Voor de indiening van het verzoek en de ondersteuningsverklaring wordt gebruik gemaakt van de daarvoor door de griffie beschikbaar gestelde formulieren, waarvan de modellen zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2 van deze verordening.

Artikel 4 Ontvangstbevestiging; aanvulling van het verzoek

    • 1.

      De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel schriftelijk aan de indiener van het verzoek.

    • 2.

      Indien een burgerinitiatiefvoorstel niet voldoet aan de eisen bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, 3 en 4 stelt de voorzitter van de raad de indiener van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

    • 3.

      De voorzitter van de raad doet van de ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel en van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de raad.

    • 4.

      De termijn bedoeld in het tweede lid vangt aan met ingang van de datum van dagtekening van de schriftelijke mededeling bedoeld in het derde lid. 

Artikel 5 Behandeling door de raad

    • 1.

      Binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatiefvoorstel of, indien toepassing is gegeven aan artikel 5, tweede lid, binnen twee weken na ontvangst van de aanvullende gegevens, bedoeld in artikel 5, tweede lid, zendt de voorzitter van de raad het burgerinitiatiefvoorstel om advies aan de adviescommissie op het beleidsterrein waarvan het betreffende voorstel ligt.

    • 2.

      Tegelijk met het verzoek, bedoeld in het eerste lid, zendt de voorzitter van de raad het burgerinitiatiefvoorstel om advies aan het college. Hij stelt het college een termijn waarbinnen het advies moet zijn uitgebracht. De termijn bedraagt ten minste vier weken.

    • 3.

      Het college zendt een afschrift van zijn advies aan de adviescommissie, bedoeld in het eerste lid.

    • 4.

      Het burgerinitiatief wordt binnen vier weken na ontvangst van het advies van het college geagendeerd voor een vergadering van de adviescommissie.

    • 5.

      De voorzitter van de adviescommissie bedoeld in het eerste lid nodigt de indiener van het verzoek schriftelijk uit voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De indiener van het verzoek heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten. De adviescommissie zal het burgerinitiatiefvoorstel vervolgens na bespreking met haar advies ter behandeling voordragen aan de raad.

    • 6.

      Het advies van de adviescommissie bevat in elk geval:

      • a.

        een oordeel over de vraag, of het verzoek voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2, 3 en 4;

      • b.

        een oordeel over de vraag, of het burgerinitiatiefvoorstel gehonoreerd dient te worden;

      • c.

        op welke wijze aan het burgerinitiatiefvoorstel uitvoering kan worden gegeven.

    • 7.

      De adviescommissie besluit wanneer het burgerinitiatiefvoorstel wordt geagendeerd voor de gemeenteraad, in de regel volgend op de vergadering van de raadscommissie.

    • 8.

      Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 2, derde lid onder b, kan de raad het voorstel doorzenden aan het college en, indien het een bevoegdheid van de burgemeester betreft, aan de burgemeester.

    • 9.

      Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt.

    • 10.

      Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan indiener van het verzoek.

Artikel 6 Evaluatie

    • 1.

      De raad evalueert de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk nadat vijf maal van dit recht gebruik is gemaakt, maar in elk geval voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de eerstvolgende verkiezingen voor de raad plaatsvinden.

    • 2.

      De eerste evaluatie op grond van deze verordening vindt plaats na 1 april 2006.

    • 3.

      De evaluatie betreft in elk geval de volgende aspecten:

      • a.

        het aantal keren dat een burgerinitiatiefvoorstel is ingediend;

      • b.

        de toepassing van artikel 2, lid 2;

      • c.

        het bereik van het burgerinitiatiefvoorstel;

      • d.

        het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel; en

      • e.

        de behandeling van het burgerinitiatiefvoorstel, waaronder in elk geval een beschrijving van de gevallen waarin dit tot een beleidswijziging heeft geleid.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 10 maart 2005.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening burgerinitiatief.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 maart 2005.

De griffier
De voorzitter

Bijlage 1

VOORSTEL BURGERINITIATIEF INDIENEN

Dit formulier vindt u bij "Gegevens van de regeling" onder "externe bijlage".

Bijlage 2

FORMULIER ONDERSTEUNINGSVERKLARINGEN BURGERINITIATIEFVOORSTEL

Dit formulier vindt u bij "Gegevens van de regeling" onder "externe bijlage".