Verordening inzake de behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4 VERTEGENWOORDIGING

• 1. Een belanghebbende kan zich ter behartiging van zijn belangen laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde.

• 2. Een gemachtigde moet bij de in artikel 5 bedoelde hoorzitting een schriftelijke en door de belanghebbende ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem verschijnt.

Artikel 5 HOORZITTING

• 1. Voordat het verwerend orgaan op het bezwaar beslist, stelt het belanghebbende(n) in de gelegenheid te worden gehoord.

• 2. Het horen geschiedt door:

  • a.

    de burgemeester, wanneer het bestreden besluit door of namens deze is genomen;

  • b.

    een lid van het college van burgemeester en wethouders, wanneer het bestreden besluit door of namens dit college is genomen;

  • c.

    de commissie voor de beroep- en bijzondere bezwaarschriften, wanneer het bestreden besluit door de raad is genomen;

  • d.

    de commissie voor de beroep- en bijzondere bezwaarschriften, in bijzondere gevallen, te bepalen door burgemeester en wethouders.

• 3. Voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, zijn de hoorzittingen als bedoeld in het vorige lid, onder a en b, besloten en onder c en d openbaar.

• 4. Indien een belanghebbende daartoe - uiterlijk drie dagen voor het tijdstip van de hoorzitting - een verzoek doet, wordt de hoorzitting als onder a en b van het tweede lid bedoeld in het openbaar gehouden, tenzij gewichtige redenen aanwezig zijn, die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten.

• 5. De in het tweede lid, onder c en d, bedoelde commissie kan beslissen - bij aanwezigheid van gewichtige redenen of op verzoek van een belanghebbende- de hier bedoelde zitting besloten te doen plaatsvinden.

Artikel 6 OPROEPING BELANGHEBBENDEN

• 1. Degene die belast is met de leiding van de hoorzitting deelt ten minste drie weken tevoren aan belanghebbenden, plaats en tijdstip van de hoorzitting mede.

• 2. Voor de aldus bepaalde hoorzitting wordt/worden eveneens uitgenodigd die ambtelijke persoon/personen die bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is/zijn geweest.

• 3. Indien een belanghebbende wijziging wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen een week na verzending van de in net eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen, schriftelijk te worden verzocht.

• 4. Degene die belast is met de leiding van de hoorzitting beslist zo spoedig mogelijk op het verzoek als bedoeld in het vorige lid en deelt dit betrokkene(n) uiterlijk een week voor het tijdstip van de zitting mede.

• 5. Degene die belast is met de leiding van de hoorzitting is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in voorgaande leden.

Artikel 7 VERSLAGLEGGING

• 1. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

• 2. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

• 3. Het verslag wordt aan belanghebbenden toegezonden. Belanghebbenden kunnen binnen drie dagen na verzending schriftelijk een aanvulling op dit verslag inzenden.

Artikel 8 INWERKINGTREDING

• 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

• 2. Tegelijkertijd wordt de "Verordening behandeling Arob-bezwaarschriften gemeente Dordrecht 1991" ingetrokken.