Regeling vervallen per 25-03-2010

Verordening regelende de taken, de bevoegdheden, de werkwijze en de samenstelling van de commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften

Geldend van 15-04-2000 t/m 24-03-2010

Intitulé

Verordening regelende de taken, de bevoegdheden, de werkwijze en de samenstelling van de commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften

Artikel 1 instelling en taakomschrijving

  • 1. Er is een commissie voor beroepschriften en bijzondere bezwaarschriften.

  • 2. Deze commissie heeft tot taak het adviseren van de raad in de gevallen waarin op grond van enig wettelijk voorschrift bij de raad administratief beroep is opengesteld tegen een besluit van burgemeester en wethouders.

  • 3. Tevens adviseert de commissie terzake van de beslissingen op bezwaarschriften in de gevallen waarin het horen van belanghebbenden in de Verordening behandeling van bezwaarschriften 1994 aan de commissie is opgedragen.

Artikel 2 samenstelling en benoeming

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a.

      drie leden, op aanbeveling van burgemeester en wethouders door de gemeenteraad benoemd, met dien verstande dat leden van de raad niet voor deze benoeming in aanmerking komen;

    • b.

      vier leden, door de gemeenteraad uit zijn midden benoemd, met dien verstande dat wethouders niet voor deze benoeming in aanmerking komen; ook kunnen benoemd worden personen, die geen zitting hebben in de gemeenteraad en die als burgerraadslid worden aangeduid; op deze laatsten zijn van toepassing de benoembaarheidsvereisten en overige bepalingen, zoals die ten aanzien van burgerraadsleden zijn opgenomen in artikel 15 van de “Commissieverordening 1998”.

  • 2. De raad kan voor alle in het vorige lid bedoelde leden laatsvervangers benoemen, voor wie dezelfde eisen gelden als in het eerste lid genoemd.

  • 3. Burgemeester en wethouders benoemen uit de in lid 1, sub a, bedoelde leden een voorzitter en twee waarnemend voorzitters.

  • 4. Burgemeester en wethouders voegen een secretaris aan de commissie toe.

    [“laatsvervangers” moet zijn “plaatsvervangers”].

Artikel 3 schriftelijke verklaring

Alvorens het lidmaatschap van de commissie te kunnen uitoefenen, brengen de leden van de commissie, bedoeld in artikel 2, lid 1, sub a, een schriftelijke verklaring uit aan de burgemeester in overeenstemming met het genoemde in artikel 14 Gemeentewet.

Artikel 4 aftreden en ontslag

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de gemeenteraad. Aftredende leden kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. De uit de gemeenteraad gekozen leden die tussentijds ophouden lid te zijn van de raad, alsmede de leden, die ophouden burgerraadslid te zijn, houden daarmee tevens op lid van de commissie te zijn.

  • 3. De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dit schriftelijk in bij de voorzitter van de commissie, die daarvan terstond kennis geeft aan burgemeester en wethouders. Zij die ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4. In de plaatsen van leden die door ontslag, overlijden of om andere redenen openvallen wordt door de raad binnen drie maanden na deze gebeurtenis voorzien.

Artikel 5 waarnemend voorzitter

  • 1. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door een waarnemend voorzitter.

  • 2. Wanneer zulks zich voordoet, gaan alle bevoegdheden welke krachtens deze verordening aan de voorzitter toekomen, over op deze waarnemend voorzitter.

Artikel 6 vergaderingen van de commissie

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden belegd door de voorzitter, die voor de oproeping van de leden zorg draagt.

  • 2. Van vergaderingen, welke als openbare hoorzittingen dienen, brengt de voorzitter plaats, dag en aanvangsuur, tegelijk met de oproeping van de commissieleden, ter openbare kennis, met mededeling van de agenda.

  • 3. De voorzitter belegt een vergadering zo dikwijls hij of een derde deel van het aantal leden dit nodig oordeelt. In het laatste geval wordt de vergadering gehouden binnen veertien dagen nadat het verzoek is gedaan, bij gebreke waarvan de verzoekers zelf tot oproeping bevoegd zijn.

  • 4. Vergaderingen van de commissie vinden geen doorgang, indien niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 5. Adviezen worden opgesteld bij meerderheid van stemmen. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd.

  • 6. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter.

  • 7. Indien een vergadering krachtens het bepaalde in lid 4 geen doorgang kan vinden, wordt een'nieuwe vergadering belegd. In deze vergadering kunnen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige leden, doch alleen over de onderwerpen in de oproeping tot de vergadering vermeld. Tussen de eerste en de tweede vergadering moet een tijdvak van ten minste veertien dagen liggen.

  • 8. De in het vorige lid bedoelde termijn kan in spoedeisende gevallen worden verkort indien belanghebbenden zulks verzoeken.

    [“een’nieuwe” moet zijn “een nieuwe”].

Artikel 7 verschoning

De voorzitter, de waarnemend voorzitter en de leden van de commissie nemen geen deel aan de behandeling van een beroep waarbij zij, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, op enigerlei wijze belang hebben.

Artikel 8 kennisnemen van stukken

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen ervoor zorg dat de in artikel 1 bedoelde beroep- en bezwaarschriften zo spoedig mogelijk in handen worden gesteld van de voorzitter en doen hem op zijn verzoek de voor de behandeling nodige stukken toekomen.

  • 2. De voorzitter draagt zorg dat de in lid 1 bedoelde stukken ter kennis worden gebracht van de leden van de commissie.

Artikel 9 horen

  • 1. De voorzitter stelt in ieder geval degene die het beroep heeft ingesteld, dan wel het bezwaarschrift heeft ingediend, in de gelegenheid zijn standpunt in een hoorzitting van de commissie mondeling toe te lichten. Belanghebbende kan zich door een raadsman doen vertegenwoordigen of bijstaan.

  • 2. De voorzitter nodigt tevens burgemeester en wethouders voor deze hoorzitting uit.

  • 3. Burgemeester en wethouders doen aldaar hun standpunt nader uiteen zetten door één of meer leden van hun college en/of door één of meer ambtenaren van de gemeente, al dan niet door andere personen bijgestaan.

Artikel 10 verstrekken nadere inlichtingen

De voorzitter kan, uit eigen beweging of op verlangen van de commissie, de indiener van het beroep- of bezwaarschrift en burgemeester en wethouders uitnodigen nadere inlichtingen over de aanhangige zaak te verstrekken. Burgemeester en wethouders verstrekken de inlichtingen hetzij schriftelijk, hetzij mondeling door één of meer leden van hun college of door één of meer daartoe door hen gemachtigde ambtenaren van de gemeente.

Artikel 11 inwinnen advies van deskundigen

De voorzitter is eveneens bevoegd uit eigen beweging of op verlangen van de commissie het advies van deskundigen, geen ambtenaren van de gemeente zjnde, in te winnen en dezen hiertoe uit te nodigen in de vergadering van de commissie te verschijnen.

[“zjnde” moet zijn “zijnde”].

Artikel 12 beraadslaging en bekendmaking van het advies

  • 1. Na beëindiging van het onderzoek wordt tijdens de hoorzitting dan wel in een nieuwe openbare vergadering na beraadslaging een advies ten behoeve van het bestuursorgaan in stemming gebracht.

  • 2. De voorzitter draagt zorg dat het in lid 1 bedoelde advies zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis wordt gebracht van het bestuursorgaan en van degene die het beroep heeft ingesteld, dan wel het bezwaarschrift heeft ingediend.

Artikel 13 contramemorie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een advies van de commissie aan de gemeenteraad voorzien van een contramemorie.

  • 2. Burgemeester en wethouders zenden een exemplaar van de contramemorie aan de voorzitter en aan de waarnemend voorzitters van de commissie en aan degene die het beroep heeft ingesteld, dan wel het bezwaarschrift heeft ingediend.

Artikel 14 ondertekening

De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 15 beslissingsbevoegdheid van de voorzitter

De voorzitter besluit in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 16 presentiegeld

De leden van de commissie ontvangen een presentiegeld waarvan de hoogte ingevolge de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 1994 wordt bepaald.

Artikel 17 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften 199611.

[“199611” moet zijn “1996””].

Artikel 18 inwerkingtreding en intrekken oude verordening

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 1996.

Op dezelfde datum wordt ingetrokken de Verordening op de commissie voor de beroepschriften, vastgesteld op 1 maart 1983, laatstelijk gewijzigd op 1 oktober 1991.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 april 1996.

de secretaris

W.G.H.K.W. Bekkers

de voorzitter

W.G.J. Noorland