Regeling vervallen per 01-08-2016

Subsidieregeling voor subsidies aan speeltuinwerk en scouting 2015

Geldend van 29-09-2015 t/m 31-07-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015

Intitulé

Subsidieregeling voor subsidies aan speeltuinwerk en scouting 2015

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

gezien het voorstel van 16 juni 2015 inzake vaststellen subsidieregeling speeltuinwerk en scouting;

gelet op de Algemene Subsidieverordening Dordrecht 2010;

b e s l u i t:

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voor subsidies aan speeltuinwerk en scouting 2015

AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doelstelling

Op grond van deze nadere regels kan het college, mede met behulp van bijdragen uit het Speeltuin- en Scoutingfonds, subsidie verstrekken aan instellingen van vrijwilligers of plaatselijke afdelingen daarvan, die speeltuinwerk en scouting verzorgen voor kinderen en jongeren die wonen in Dordrecht.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening 2010.

  • b.

    Werkmateriaal: Voor de uitoefening van scoutingactiviteiten noodzakelijke materialen (zoals tenten en boten).

  • c.

    Meergelegenheden: Voor waterscouting noodzakelijke voorzieningen om boten te kunnen afmeren.

  • d.

    Speeltoestellen: Speeltoestellen bij speeltuinen.

  • e.

    Exploitatiekosten: de vaste en variabele lasten van gebouwen, terreinen en werkmaterialen, speeltoestellen en de organisatiekosten, met uitzondering van de kosten van het organiseren van activiteiten.

  • f.

    Investeringskosten: De kosten van investeringen voor aanschaf, dan wel vervanging van werkmaterialen, speeltoestellen en meergelegenheden, alsmede de kosten van groot onderhoud aan gebouwen.

  • g.

    Groot onderhoud: Onderhoud waarvan de kosten meer dan € 2.500,-.

  • h.

    Kinderen en jongeren: jeugdigen tot de leeftijd van 23 jaar.

  • i.

    Speeltuin- en Scoutingfonds: het fonds dat bij raadsbesluit van 8 april 1986 is opgericht met als doel het daaruit kunnen verstrekken van investeringssubsidies en in bijzondere situaties ook eenmalige subsidies aan instellingen die activiteiten ontplooien voor de jeugd in Dordrecht.

Artikel 3 Algemene bepalingen

  • 1.

    Het college kan in beleidsregels vaststellen aan welke kwaliteitseisen de instellingen en hun activiteiten moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 15 juli voorafgaande aan het daarop volgende kalenderjaar een subsidieplafond voor investeringssubsidies en een subsidieplafond voor exploitatiesubsidies vast.

  • 3.

    Het subsidieplafond voor exploitatiesubsidies wordt verdeeld naar rato van het maximaal te subsidiëren bedrag.

  • 4.

    De verdeling van het subsidieplafond voor investeringssubsidies geschied op basis van de volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

Artikel 4 Exploitatiesubsidies voor gebouwen en terreinen

  • 1.

    De subsidie voor gebouwen bedraagt maximaal 70% van de huisvestingskosten. De huisvestingskosten bestaan uit de kosten van huur en erfpacht van terreinen, premies verzekeringen en belastingen, klein onderhoud gebouw, verlichting, verwarming en water en schoonmaak.

  • 2.

    De in het verleden gesubsidieerde afschrijvingskosten van investeringen in gebouwen worden gesubsidieerd totdat de afschrijvingstermijn is verstreken.

  • 3.

    De terreinen bestemd voor speeltuinwerk worden om niet ter beschikking gesteld aan de instellingen. De rechten en verplichtingen in verband met het gebruik, waaronder in ieder geval het onderhoud, worden vastgelegd in een gebruiksovereenkomst tussen de gemeente en de instelling.

Artikel 5Exploitatiesubsidies voor onderhoud en afschrijving werkmaterialen, meergelegenheden en speeltoestellen.

  • 1.

    De subsidie voor de onderhoud en afschrijving bedraagt maximaal 70% van deze kosten.

  • 2.

    Onder onderhoudskosten worden verstaan de kosten van het onderhoud van:

    • a.

      werkmaterialen;

    • b.

      meergelegenheden;

    • c.

      speeltoestellen.

  • Deze kosten worden genormeerd op 4% van de aanschafwaarde.

  • 3.

    De in het verleden gesubsidieerde afschrijvingskosten van investeringen in werkmaterialen, meergelegenheden en speeltoestellen worden gesubsidieerd totdat de afschrijvingstermijn is verstreken.

Artikel 6 Exploitatiesubsidies voor organisatiekosten.

  • 1.

    De subsidie voor organisatiekosten bedraagt maximaal 70% van deze kosten.

  • 2.

    Onder organisatiekosten worden verstaan:

    • a.

      kosten die noodzakelijk zijn om de organisatie van de instelling in stand te houden, waaronder bestuurskosten, contributies aan regionale of landelijke koepelorganisaties en administratiekosten;

    • b.

      kosten van kadervorming, waaronder opleidingen en cursussen voor jeugdleiders en bestuursleden;

    • c.

      kosten van vrijwilligers.

Artikel 7 Berekening van de exploitatiesubsidie

  • 1.

    De subsidie is het totaal van de bedragen op grond van de artikelen 4, 5 en 6 met een maximum bepaald in lid 4 van dit artikel.

  • 2.

    Grondslag van de berekening zijn de door het college goedgekeurde kosten op basis van de begroting die wordt ingediend bij de subsidieaanvraag.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de exploitatiesubsidie kan het college verschuivingen toestaan binnen de kosten voor gebouwen zoals bedoeld in artikel 4, de onderhoudskosten zoals bedoeld in artikel 5, lid 2 en de organisatiekosten zoals bedoeld in artikel 6, lid 2.

  • 4.

    De maximale hoogte van de exploitatiesubsidie in het jaar t wordt bepaald op de hoogte van de subsidie in het jaar t-1, vermeerderd met een jaarlijks door het college vast te stellen index.

Artikel 8 Het Speeltuin- en Scoutingfonds

  • 1.

    Voor zover de middelen die voor enig jaar zijn begroot voor het verstrekken van subsidies op grond van deze subsidieregeling niet worden besteed worden deze aan het einde van dat jaar toegevoegd aan het Speeltuin- en Scoutingfonds.

  • 2.

    Uit het Speeltuin- en Scoutingfonds kunnen subsidies worden verstrekt voor eenmalige kosten die verband houden met investeringen, als bedoeld in artikel 9, voor zover de middelen van het fonds dat toelaten.

  • 3.

    Een deel van het fonds is ondergebracht bij het Samenwerkingsverband Sociaal Cultureel Werk (SSKW). Het betreft het in 2006 opgerichte fonds voor de vervanging van speeltoestellen, welke in het kader van de renovatie van speeltuinen rondom 2006 zijn geplaatst.

Artikel 9 Investeringssubsidies

  • 1.

    De hoogte van de investeringssubsidies uit het Speeltuin- en Scoutingfonds bedraagt maximaal:

    • a.

      50% van de kosten van eerste aanschaf van groot werkmateriaal, speeltoestellen en meergelegenheden met een maximum van € 15.000,-;

    • b.

      50% van de kosten van vervanging van werkmateriaal, speeltoestellen en meergelegenheden met een maximum van € 15.000,-. Werkmateriaal, speeltoestellen en meergelegenheden kunnen worden vervangen, indien de afschrijvingstermijn van de investering is verlopen en op basis van een onafhankelijk deskundig advies vervanging noodzakelijk is. Een advies wordt gevraagd indien de vervangingswaarde van een investering meer is dan € 1.000,-;

    • c.

      30% van de kosten van groot onderhoud aan gebouwen met een maximum van € 15.000,-;

    • d.

      30% van de kosten van aanpassing aan gebouwen in het kader van wet- en regelgeving;

    • e.

      100% van de kosten van de vervanging van speeltoestellen bij speeltuinen die bij de renovatie van speeltuinen rond 2006 zijn geplaatst. Hiervoor wordt in eerste instantie een beroep gedaan op het vervangingsfonds bij het SSKW. Tevens wordt de continuïteit van de speeltuin betrokken bij de beoordeling.

  • 2.

    Afschrijvingen van investeringen zijn niet subsidiabel, tenzij ze onderdeel uit maken van subsidieverstrekkingen voor 1 juli 2015.

Artikel 10

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1 voor zover toepassing -gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger- leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. De reden voor het toepassen van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit richting subsidieontvanger c.q. aanvrager.

AFDELING 2: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als "Subsidieregeling voor subsidies aan speeltuinwerk en scouting 2015".

  • 2.

    De Nadere regels voor subsidies aan speeltuinwerk en scouting 2010 worden ingetrokken.

  • 3.

    Op de aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling blijven de Nadere regels speeltuinwerk en scouting 2010 van toepassing.

  • 4.

    De Subsidieverordening jeugd- en jongerenwerk 1995 blijft van toepassing op de subsidieverstrekkingen voor afschrijvingen voor 1 juli 2008 totdat de termijn van deze afschrijvingen is verstreken.

  • 5.

    Deze regeling treedt één dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot 1 juli 2015.