Regeling vervallen per 01-07-2017

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen

Geldend van 01-12-2016 t/m 30-06-2017

Intitulé

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 september 2015, kenmerk SO/1484468;

gelet op artikel 216 van de Gemeentewet en artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen

Afdeling I Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een autodateaanbieder;

  • 2.

    autodateaanbieder: een rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt en in het bezit is van een autodatevergunning;

  • 3.

    autodatedeelnemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een overeenkomst heeft gesloten met een autodateaanbieder inzake autodate;

  • 4.

    autodatestandplaats: een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met de vermelding "alleen autodate";

  • 5.

    autodatevergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een autodateaanbieder, uitsluitend voor het gebruik van een autodatestandplaats;

  • 6.

    bedrijf: een door één of meer natuurlijke personen gevoerd, daadwerkelijk activiteiten kennend bedrijf of beroep, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of anderszins geregistreerd. Onder bedrijf wordt tevens en in ieder geval verstaan: naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap, eenmanszaak, vrij beroep, overheidsinstelling, vereniging en stichting;

  • 7.

    beroeps- of bedrijfsvaartuig: een beroeps- of bedrijfsmatig gebruikt vaartuig;

  • 8.

    bewonersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor bewoners in een vergunninghoudersector;

  • 9.

    bezoekersvergunning: een vergunning voor bewoners in een vergunninghouderssector, waarmee een bewoner motorvoertuigen van zijn bezoekers kan laten parkeren;

  • 10.

    bezoekersvergunning: een vergunning, in de vorm van een kraskaart, die geldt voor drie uur parkeren, voor bewoners van door het college aan te wijzen gebieden en te gebruiken door bezoekers van deze bewoners op voor vergunninghouders bestemde parkeerplaatsen;

  • 11.

    centrale computer: de computer waarmee door of namens de gemeente parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of andere communicatiemiddel, worden geregistreerd;

  • 12.

    college: het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht;

  • 13.

    dienstenparkeerplaats: een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor de houder van een dienstenvergunning en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met het kenteken van het motorvoertuig ten behoeve waarvan de vergunning is verleend;

  • 15.

    dienstenvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor een in de gezondheidszorg werkzame persoon voor gebruik op diens dienstenparkeerplaats;

  • 16.

    duplicaat: vergunningbewijs dat wordt afgegeven ter vervanging van het eerder afgegeven vergunningbewijs in geval van diefstal en/of vermissing.

  • 17.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het kentekenregister als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • 18.

    kampeermiddel: een middel dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief (nacht)verblijf;

  • 19.

    kampeermiddelvergunning: een vergunning ten behoeve van een kampeermiddel, bestemd voor bewoners in een vergunninghouderssector;

  • 20.

    kentekenregister: het register betreffende opgegeven kentekens, bedoeld in artikel 42 van de WVW 1994;

  • 21.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 (alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen) inclusief hetgeen onder een brommobiel wordt verstaan in het RVV 1990 (bromfiets op meer dan twee wielen, die is voorzien van een carrosserie);

  • 22.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • 23.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;

  • 24.

    parkeergelegenheid op eigen terrein (POET): parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving of parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend. Een parkeerplaats op een terrein dient ten minste 2,30 meter bij 5,50 meter en een parkeerplaats in een garage dient ten minste 2,65 meter bij 5,50 meter te zijn. Op een parkeerplaats, deel uitmakende van een bouw- of omgevingsvergunning, op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend, zijn de genoemde afmetingen van de parkeerplaats niet van toepassing;

  • 25.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 26.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Staatsblad 1990, 459);

  • 27.

    schippersvergunning: een vergunning, afgegeven op kenteken van het motorvoertuig, bestemd voor de schipper van een beroeps- of bedrijfsvaartuig dat afgemeerd is in een vergunninghouderssector;

  • 28.

    tijdelijke vergunning: een vergunning bestemd voor bewoners of bedrijven met een parkeergelegenheid op eigen terrein in een vergunninghouderssector voor de duur van de werkzaamheden of activiteiten op, onder, in, boven, aan of nabij de weg door toedoen van derden waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van de parkeergelegenheid op eigen terrein.

  • 29.

    vergunning: een door het college op grond van de geldende parkeerverordening verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een vergunnninghouderssector;

  • 30.

    vergunningbewijs: het schriftelijk bewijsstuk van de vergunning dat aan de vergunninghouder wordt verstrekt;

  • 31.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • 32.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerplaats aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 of een parkeerplaats gelegen binnen een zone aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd;

  • 33.

    vergunninghouderssector: een aangewezen gebied in de gemeente Dordrecht dat bestaat uit één of meerdere weggedeelte(n) dat is of die zijn aangewezen als bestemd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 34.

    vervangende vergunning: vergunning voor de duur van 14 dagen, bestemd voor degenen die de beschikking hebben over een bewonersvergunning, dienstenvergunning, schippersvergunning of zakelijke vergunning en wegens een calamiteit van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend tijdelijk een motorvoertuig met een ander kenteken berijden;

  • 35.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een parkeervergunning;

  • 36.

    weg(en): weg, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de WVW 1994 (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten);

  • 37.

    woonboot: boot, niet zijnde een pleziervaartuig, met de eigenschappen van een zelfstandige woning;

  • 38.

    WVW 1994: de Wegenverkeerswet van 21 april 1994 (Staatsblad 1994, 475);

  • 39.

    zakelijke vergunning: een vergunning, afgegeven op bedrijfsnaam, bestemd voor bedrijven in een vergunninghoudersector die onbeperkt geldig is van maandag tot en met zaterdag van 9:00-22:00 uur;

  • 40.

    zelfstandige woning: een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Het is een woning met:

    • -

      eigen (afsluitbare) voordeur;

    • -

      eigen toilet;

    • -

      eigen badkamer;

    • -

      eigen keuken.

Afdeling II Parkeerbelastingen

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • 1.

    Een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • 2.

    Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    De belasting bedoelt in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 3.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a)

      Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen.

    • b)

      Zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1e) indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

2e) indien blijkt dat een ander in het register van opgegeven kentekens had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel en gebiedsaanduiding.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarvoor het vergunningbewijs geldig is.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aan- en afmelden bij de centrale computer.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor het parkeren met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor het parkeren anders dan met gebruikmaking van parkeerapparatuur, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, door middel van een gedagtekende nota, en moet worden betaald terstond na de aanbieding van deze nota.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald voor of bij de aanvang van het tijdvak waarvoor het vergunningbewijs geldig is.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 5.

    Voor zover voor het voldoen van parkeerbelasting een schriftelijk bewijs wordt afgegeven, wordt dit bewijs, met de tijdsaanduiding duidelijk leesbaar, direct achter de vooruit van het voertuig zichtbaar aangebracht.

  • 6.

    Voor zover het voldoen van de [parkeerbelasting gebeurt via het aan- en afmelden bij de centrale computer, wordt de belasting in afwijking van het bepaalde in het eerste lid overeenkomstig de aangifte betaald binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 7.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt het in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aangemerkt.

Artikel 7 Ontheffing van parkeerbelasting

  • 1.

    Indien een bewonersvergunning of zakelijke vergunning op verzoek van de vergunninghouder wordt ingetrokken, wordt op aanvraag ontheffing van parkeerbelasting verleend over de nog niet ingetreden volle kalendermaanden waarop de vergunning betrekking heeft.

  • 2.

    Ontheffing van parkeerbelasting wordt niet verleend indien het bedrag waarvoor ontheffing wordt gevraagd daarvan minder zou bedragen dan € 15,00.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, lid 1, kan aan het voertuig een wielklem worden aangebracht met het oogmerk te verhinderen dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2.

    Het college kan bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aanwijzen waar de wielklem mag worden toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem vierentwintig uren zijn verstreken zonder dat betaling heeft plaatsgevonden van de kosten van de naheffingsaanslag alsmede van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem, kan het voertuig naar een, door de met de heffing van parkeerbelastingen belaste, in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen.

Afdeling III Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen Dordrecht, vastgesteld bij raadsbesluit op 9 december 2014 inclusief de daarop vaststelde wijzigingsverordening 1ste wijzingingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 12 mei 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen kan worden aangehaald als de “Verordening parkeerbelastingen Dordrecht”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 november 2015.
De griffier, De voorzitter,
A.E.T. Wepster A.A.M. Brok

Bijlage I TARIEVENTABEL Behorende bij de "Verordening parkeerbelastingen Dordrecht"

Behorende bij de "Verordening parkeerbelastingen Dordrecht"

A.

Tarief van belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid

A1.

Het tarief voor parkeren op parkeerapparatuurplaatsen bedraagt:

 

 

 

in tariefzone 1, per uur:

2,80

 

in tariefzone 2, per uur:

1,90

 

in tariefzone 3, per uur:

1,70

 

in tariefzone 4, per uur:

1,50

 

in tariefzone 5, per uur:

1,50

A2.

Het tarief voor het parkeren met een gehandicaptenparkeerkaart bedraagt in tariefzone 1, 2, 3, 4 en 5 per uur:

1,50

A3.

Het dagkaarttarief voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen bedraagt in tariefzone 1, per dag of gedeelte daarvan:

22,40

A4.

Het tarief voor parkeren op parkeerapparatuurplaatsen bedraagt:

 

 

 

in tariefzone 6, per dag:

2,00

 

in tariefzone 7, per vier uur:

1,20

 

Indien in tariefzone 7 wordt geparkeerd met een zichtbaar achter de voorruit van het voertuig aangebracht parkeerbewijs

uit de parkeerautomaat of indien het voldoen van de parkeerbelasting gebeurt via het aan- en afmelden bij de centrale computer,

bedraagt het tarief tot en met het 24e uur:

0,00

De gebiedsaanduiding voor tariefzone 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 is opgenomen in de bijlage "Gebiedsaanduiding Tariefzones".

      

B.

Tarief van belasting als bedoeld in artikel 2, tweede lid

B1.

Het tarief voor een bewonersvergunning bedraagt per half jaar:

 

 

 

- wanneer dit de eerste bewonersvergunning van de zelfstandige woning is:

76,50

 

- wanneer dit de tweede bewonersvergunning van de zelfstandige woning is:

104,40

 

- wanneer de bewoner van de zelfstandige woning over parkeergelegenheid

op eigen terrein kan beschikken:

76,50

B2.

Het tarief voor een zakelijke vergunning bedraagt per half jaar:

 

 

 

- voor een eerste zakelijke vergunning:

174,00

 

- voor een tweede zakelijke vergunning

348,00

B3.

Het tarief voor een autodatevergunning bedraagt per half jaar per autodate-standplaats:

348,00

B4.

Het tarief voor een dienstenvergunning bedraagt per half jaar:

348,00

B5.

Het tarief voor een bezoekersvergunning bedraagt

 

 

 

per set van 15 kraskaarten:

17,65

B6.

Het tarief voor een kampeermiddelvergunning bedraagt per dag:

5,00

B7.

Het tarief voor een tijdelijke vergunning bedraagt per dag:

5,00

B8.

Het tarief voor een vervangende vergunning bedraagt per dag:

0,00

B9.

Het tarief voor een schippersvergunning bedraagt per half jaar:

76,50

         

C.

Kosten nieuwe vergunning

C1.

De kosten voor het overschrijven van een vergunning op een ander kenteken bedragen:

indien de vergunninghouder dit zelfstandig verzorgt:

indien de vergunninghouder hiertoe een verzoek indient bij de gemeente:

   

   

0,00

7,50

C2.

De kosten voor het op enig moment in het belastingjaar verstrekken van een duplicaat

ten gevolge van verlies of diefstal bedragen:

25,00

   

D.

Kosten naheffingsaanslag, wielklem en wegslepen

D1.

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedragen:

61,00

D2.

De kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem bedragen:

110,00

D3.

De kosten voor het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

220,00

D4.

De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen per etmaal of gedeelte daarvan:

21,00

D5.

Indien de wegsleepactie is gestart en het wegsleepbedrijf is opgeroepen,

maar het voertuig is verplaatst voordat tot de overbrenging is overgegaan, bedragen de kosten:

110,00

 

      

         

   

GEBIEDSAANDUIDING TARIEFZONES

Tariefzones 1 t/m 3 en 5 t/m 7

afbeelding binnen de regeling

Tariefzone 4

afbeelding binnen de regeling Behorende bij raadsbesluit van 10 november 2015

De griffier