Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Dordrecht

Geldend van 07-05-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Dordrecht

Nr. 2284944

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

Gelet op de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het presidium van 14 februari 2019,

B E S L U I T :

de volgende verordening vast te stellen:

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Dordrecht

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2. Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1.

    Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2.

    Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek, al dan niet op verzoek van de commissie die het onderzoek verricht, door de raad worden gewijzigd.

  • 3.

    In de eerstvolgende raadsvergadering na het in het tweede lid genoemde besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van een oneven aantal raadsleden waarbij het minimum aantal raadsleden drie is.

  • 4.

    De raad wijst daarbij voor elk lid een plaatsvervanger aan.

  • 5.

    Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere uitgangspunten en richtlijnen vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3. Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4. Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit het betreffende lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2.

    Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5. Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1.

    De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2.

    De onderzoekscommissie kan, buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen, tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien de meerderheid van haar leden aanwezig is.

  • 6.

    De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7.

    Het "Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en commissies gemeente Dordrecht" is niet van toepassing op de onderzoekscommissie en haar onderzoekswerkzaamheden.

Artikel 6. Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Bij het instellen van de onderzoekscommissie benoemt de raad, ter ondersteuning van de onderzoekscommissie, een commissiegriffier en een plaatsvervangend commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door de door de raad benoemde plaatsvervanger.

  • 4.

    De "Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning gemeente Dordrecht" is niet van toepassing op de onderzoekscommissie en haar onderzoekswerkzaamheden.

Artikel 7. Hoorzittingen

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 5.

    De onderzoekscommissie houdt geen zitting indien minder dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 6.

    De zittingen van de onderzoekscommissie zijn openbaar, tenzij de onderzoekscommissie om gewichtige redenen besluit dat een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar kan worden afgenomen.

Artikel 8. Toehoorders en de pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 9. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10. Verslaglegging zitting

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2.

    Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 11. Beraadslagingen

  • 1.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt onderling indien een lid dat nodig acht.

  • 2.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt onderling achter gesloten deuren.

Artikel 12. Afronding onderzoek

  • 1.

    De onderzoekscommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen redelijke termijn hun zienswijze op haar bevindingen aan de onderzoekscommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen van wie de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De onderzoekscommissie bepaalt wie er verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 2.

    Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 13. Kosten onderzoek

  • 1.

    In het instellingsbesluit stelt de raad een raming van de kosten vast, welke naar zijn oordeel voor een onderzoek in een bepaald jaar benodigd zijn en brengt dit ter kennis aan het college.

  • 2.

    Op grond van artikel 155f van de Gemeentewet neemt het college de geraamde kosten in een bepaald jaar op in de ontwerpbegroting.

  • 3.

    Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      externe deskundigen die eventueel door de onderzoekscommissie worden ingeschakeld;

    • b.

      overige uitgaven die de onderzoekscommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 4.

    De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording schuldig aan de gemeenteraad.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt met onmiddellijke ingang in werking nadat deze is gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van de gemeente Dordrecht."

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 april 2019.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster A.W. Kolff