MANDAAT- en MACHTIGINGBESLUIT WET VERPLICHTE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Geldend van 26-08-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

MANDAAT- en MACHTIGINGBESLUIT WET VERPLICHTE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT en de BURGEMEESTER van de gemeente DORDRECHT, ieder voor zover het zijn eigen bevoegdheid betreft;

gezien het voorstel inzake aangaan DVO WvGGZ en vaststellen Mandaatbesluit uitvoering Wet verplichte GGZ;

overwegende dat:

  • zowel de colleges van burgemeester en wethouders, als de burgemeesters, van de deelnemende gemeenten het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid hebben verzocht enkele deeltaken voor de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg in uitvoering te nemen;

  • het algemeen bestuur op 12 december 2019 met de uitvoering van deze deeltaken heeft ingestemd, die in mandaat c.q. machtiging voor de deelnemende gemeenten worden uitgevoerd

B E S L U I T E N :

  • I.

    De directeur publieke gezondheid als bedoeld in artikel 30, lid 1 van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid, hierna te noemen: de directeur, te mandateren en te machtigen om namens hen de besluiten te nemen of feitelijke handelingen te verrichten die in dit besluit zijn opgesomd:

Artikel 5.1 en 5.2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg:

  • a.

    Het in behandeling nemen van meldingen betreffende personen voor wie de noodzaak tot geestelijke gezondheidszorg zou moeten worden onderzocht, het verrichten van onderzoek naar die noodzaak, het informeren van degene die een melding heeft gedaan en het zo nodig indienen van een aanvraag voor de voorbereiding van een verzoekschrift voor een zorgmachtiging bij de officier van justitie.

  • b.

    De directeur laat de meldfunctie, het verkennend onderzoek, het indienen van een aanvraag bij de Officier van Justitie en de communicatie met melder uitvoeren door de onder hem ressorterende functionarissen van het Meldpunt Zorg en Overlast.

Artikel 7.1, lid 3, onder b, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg:

  • a.

    Het namens de burgemeester horen van personen, die door de burgemeester in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord, alvorens de burgemeester ten aanzien van deze persoon een crisismaatregel neemt.

  • b.

    De directeur laat het horen van een betrokkene in relatie tot een besluit voor een crisismaatregel uitvoeren door de onder hem ressorterende functionarissen van Veilig Thuis, onderdeel Crisisdienst 0-100.

  • II.

    te bepalen dat dit besluit algemeen bekend wordt gemaakt in het Gemeenteblad;

  • III

    dat dit besluit in werking treedt op de dag na bekendmaking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020;

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van dinsdag 7 april 2020.

Het college van Burgemeester en Wethouders

J. Scholten, A.W. Kolff

secretaris, burgemeester

De Burgemeester

A.W. Kolff