Subsidie- en laagrentende leningverordening particuliere woningverbetering Dichterskwartier

Geldend van 27-06-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2013

Intitulé

Subsidie- en laagrentende leningverordening particuliere woningverbetering Dichterskwartier

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 16-11-2010,

Nr. MO/480063;

 

gelet op artikel 4:2 van de Algemene Wet bestuursrecht en artikel 108 en 149 van de Gemeentewet:

 

 

b e s l u i t :

 

 

Vast te stellen de navolgende

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder: 

    • a.

      aanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 4:1 Awb voor een subsidie en/of een stimuleringslening;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht;

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Dordrecht;

    • d.

      Dichterskwartier: het door het college aangewezen gebied in de wijk Oud-Krispijn, zoals aangeduid in de van deze verordening deel uitmakende bijlage 1;

    • e.

      stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, de bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijk gebied;

    • f.

      stimulerings fonds fonds waaruit de gemeente op grond van haar deelnemingsovereenkomst met de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn) stimuleringsleningen kan toekennen en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort. Het revolverend fonds is ondergebracht bij de SVn te Hoevelaken;

    • g.

      stimuleringslening: een lening die tot doel heeft om eigenaren-bewoners en particuliere verhuurders te stimuleren om hun woning op te knappen en die wordt verstrekt volgens de in deze verordening en bijbehorende bijlagen vastgestelde regels;

    • h.

      verbeterplan: renovatieplan dat inzicht geeft in de aan de woning te treffen verbeteringen en/of voorzieningen en dat een calculatie van de te verwachten kosten bevat;

    • i.

      rente: het rentepercentage dat de SVn hanteert voor hypothecaire leningen met een rentevaste periode van 25 jaar;

    • j.

      eigenaar: de natuurlijke en/of rechtspersoon die het gebouw waaraan de in deze verordening genoemde voorzieningen worden getroffen in eigendom heeft. Onder eigenaar wordt mede verstaan de houder van een recht van opstal, de erfpachter en de houder van een appartementsrecht;

    • k.

      aanvrager: de eigenaar die de subsidie en/of stimuleringslening aanvraagt. Bij twee of meer eigenaren gelden beiden gezamenlijk als aanvrager;

    • l.

      woning: zelfstandige woonruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is om zelfstandig door een huishouden te worden bewoond;

    • m.

      Programma van Eisen (PvE): een door of namens het college vastgesteld en als bijlage bij deze verordening opgenomen programma van technische en bouwkundige eisen waaraan de te treffen voorzieningen in de woning dienen te voldoen. Het PvE bestaat uit twee delen: deel 1. het programma van eisen - casco (PvE Casco); deel 2. het programma van aanbevelingen (PvA) (dat weer bestaat uit 3 onderdelen);

    • n.

      goedgekeurde kosten: de te treffen voorzieningen op basis van het Programma van Eisen, goedgekeurd door het college, waarover een stimuleringslening wordt toegekend;

      Onder de kosten van de voorzieningen wordt voor zover van toepassing en noodzakelijk mede verstaan de geraamde en door of namens het college goedgekeurde bedragen van:

      • I.

        het verrichten van een haalbaarheidsstudie c.q. bouwkundige opname;

      • II.

        technisch onderzoek zoals funderingsonderzoek;

      • III.

        indien noodzakelijk adviezen van deskundigen op het gebied van constructies, installaties of bouwfysica;

      • IV.

        de aanneemsom;

      • V.

        architectenhonorarium tot een maximum van 10% van de aanneemsom;

      • VI.

        de kosten van het toezicht en begeleiding bij de uitvoering;

      • VII.

        de verschuldigde omzetbelasting, voor zover die door de eigenaar niet kan worden terugontvangen;

      • VIII.

          de financieringskosten;IX.

      • IX.

        de kosten voor een accountantsverklaring;

    • o.

      particuliere woningvoorraad: woningen welke niet in eigendom zijn van de gemeente of een toegelaten instelling krachtens artikel 70 van de Woningwet of een institutionele belegger;

    • p.

      subsidieplafond: het bedrag dat voor de looptijd van deze verordening ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in hoofdstuk twee, en dat wordt vastgesteld door het college;

    • q.

      bouwbureau: de door de gemeente ingestelde adviesbalie waar door deskundigen op het gebied van stedelijke vernieuwing en particuliere woningverbetering, informatie en ondersteuning wordt geboden aan de deelnemers van het Project Particuliere Woningverbetering Dichterskwartier;

    • r.

      erkend bedrijf: bedrijf dat ingeschreven staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en aantoonbare relevante ervaring heeft met woningverbetering c.q. verbouwingen;

    • s.

      zelfwerkzaamheid: zelfstandige uitvoering van werkzaamheden tot een maximum van € 3000,- aan materiaalkosten voor :

      - vloerisolatie

      - dakisolatie van binnenuit

      - schilderwerkzaamheden

      - bouw en verbouw van schuur

Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening heeft tot doel de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad in het Dichterskwartier te verbeteren.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op voorzieningen tot opheffing van gebreken aan het casco van de woning, te treffen door de eigenaar.

  • 3.

    Onder voornoemde voorzieningen worden die aanpassingen bedoeld als genoemd in het Programma van Eisen opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

  • 4.

    Deze verordening is uitsluitend van toepassing op woonruimte in de wijk Dichterskwartier.

  • 5.

    Bij twijfel of de woning in een van de aangewezen gebieden gelegen is, is de uitleg van de kaart van het Dichterskwartier door het college bepalend.

  • 6.

    Het college kan, indien een effectieve uitvoering van het project particuliere woningverbetering Dichterskwartier hiertoe noopt, bepalen dat specifieke deelgebieden of straten binnen het Dichterskwartier voorrang krijgen bij de uitvoering van het project.

  • 7.

    Het college kan een fasering aanbrengen in de uitvoering van deze regeling over de verschillende deelgebieden of straten in het Dichterskwartier.

Artikel 3 Bevoegdheid college

Het college is bevoegd om de in deze verordening bedoelde subsidies en leningen te verstrekken.

Artikel 4 Bijlagen onderdeel van de verordening

De bijlagen “Aangewezen gebied” en “Algemene Technische Voorwaarden en Uitgangspunten” maken deel uit van deze verordening.

Artikel 5 Subsidieplafond en verdeling

1. Het college stelt voor de looptijd van deze verordening subsidieplafonds vast voor:

  • a.

    de subsidies als bedoeld in hoofdstuk 2.2;

  • b.

    de stimuleringsleningen als bedoeld in hoofdstuk 2.3.

2. Aanvragen op grond van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 6 Samenloop met andere aanspraken

Bij samenloop van een recht op subsidie of lening uit hoofde van deze verordening met een recht op subsidie of bijdrage uit andere hoofde wordt het recht op laatstgenoemde subsidie of lening in mindering gebracht op een recht uit deze verordening

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 7 De Aanvraag

  • 1.

    De particuliere eigenaar dient de aanvraag in bij het college met gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een verbeterplan op basis van het Programma van Eisen opgesteld.

  • 3.

    Bij de aanvraag voor een stimuleringslening en/of subsidie dient het verbeterplan in ieder geval een omschrijving van de werkzaamheden en een gespecificeerde begroting van de kosten te bevatten.

  • 4.

    Na 31 mei 2013 worden geen aanvragen meer ingediend.

Artikel 8 Criteria

Een subsidie kan slechts worden verstrekt:

  • 1.

    voor woningen die voor bewoning gereed zijn gekomen vóór 1 januari 1980,

  • 2.

    aan

    • a.

      de eigenaar-bewoner, die zelf woonachtig is in het pand waarop de subsidie- en/of leningaanvraag betrekking heeft, van particuliere woningen in het Dichterskwartier,

    • b.

      of de particuliere verhuurder, die maximaal 2 panden in eigendom heeft, waarbij een benedenbovenwoning als 1 pand telt.

  • 3.

    indien

    • a.

      het verbeterplan voldoet aan het door of namens het college vastgestelde Programma van Eisen,

    • b.

      de bouwvergunning, voor zover die is vereist, is of zal worden verleend en

    • c.

      de werkzaamheden worden uitgevoerd door een erkend bedrijf, behoudens de in artikel 1 sub s. genoemde materiaalkosten voor zelfstandige werkzaamheden tot een bedrag van €3.000.

Artikel 9 Verbeterplan

  • 1.

    Het college is bevoegd in het belang van de stedelijke vernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening ondersteuning te verlenen bij het opstellen van een verbeterplan.

  • 2.

    Het opstellen van een verbeterplan zoals bedoeld in het eerste lid gebeurt door een bouwbureau.

  • 3.

    Als met de uitvoering van het verbeterplan niet binnen 18 maanden na de totstandkoming ervan is begonnen, kan het college de kosten van het verbeterplan van de aanvrager terugvorderen.

Artikel 10 Verlening en uitbetaling

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst ervan.

  • 2.

    De betaling van de subsidie, als bedoeld in artikel 11 lid 1 en 2, stelt het college binnen vier weken na verzending van de beschikking tot verlening van de subsidie beschikbaar in een bouwdepot bij de SVn.

  • 3.

    De betaling van de stimuleringslening, als bedoeld in artikel 14 lid 1 en 2, stelt het college na verzending van de beschikking tot verlening van de subsidie en de ondertekening van de leningsovereenkomst beschikbaar in een bouwdepot bij de SVn.

Paragraaf 2.2 Subsidie

Artikel 11 Hoogte subsidie

  • 1.

    Per woning kan slechts eenmaal subsidie worden aangevraagd.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal € 9.800,-

    Op - poetsen                       maximaal € 1.800,-

    Op - knappen                      maximaal € 5.000,-

    Op - warmen                       maximaal € 3.000,-

Artikel 12 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Het college verbindt aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen:

    • a.

      De particuliere eigenaar begint binnen 18 maanden na de subsidievaststelling met het treffen van de voorzieningen;

    • b.

      De voorzieningen zijn binnen drie jaar na de subsidievaststelling uitgevoerd;      

    • c.

      In het pand waarvoor subsidie is verleend is kamergewijze verhuur zonder vergunning niet toegestaan;

    • d.

      De particuliere eigenaar dient de door of namens het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      - toegang te verlenen tot het gebouw waaraan de verbeteringen worden getroffen;

      - inzage te verschaffen in de op het treffen van de verbeteringen betrekking hebbende bescheiden en gegevens.

Artikel 13 Gereedmelding en financiële eindafrekening

  • 1.

    De aanvrager meldt uiterlijk 4 weken nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, deze werkzaamheden gereed aan het college.

  • 2.

    De gereedmelding wordt ingediend met gebruikmaking van een door het college beschikbaar gesteld formulier en onder overlegging van alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de daadwerkelijk gerealiseerde werkzaamheden en/of voorziening aan de woning.

  • 3.

    De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, is een verzoek om definitieve vaststelling van de subsidie.

  • 4.

    De gereedmelding bevat:

    • a.

      een verklaring van de aanvrager van de subsidie dat bij de uitvoering van de werkzaamheden aan het verbeterplan is of wordt voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden.

    • b.

      een financiële eindafrekening door middel van het daartoe vastgestelde formulier met alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de daadwerkelijk gerealiseerde werkzaamheden en/of voorzieningen aan de woning.

  • c. een opgave van de datum van gereedkomen.

Artikel 14 Vaststellen van de subsidie

Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding als genoemd in artikel 13, derde lid

Paragraaf 2.3 De stimuleringslening

Artikel 15 Algemene bepalingen

  • 1.

    De looptijd van een stimuleringslening is:

    -  maximaal 10 jaar bij alleen pakket Op-poetsen;

    -  maximaal 15 jaar bij pakket Op-warmen, of een combinatie van pakket Op-warmen en pakket Op-poetsen;

    - maximaal 25 jaar bij een pakket Op-knappen of een combinatie met pakket Op-knappen.

  • 2.

    De te betalen rente over het geleende bedrag door de geldlener bedraagt 2%.

Artikel 16 Hoogte stimuleringslening

  • 1.

    Per woning kan slechts eenmaal een stimuleringslening worden aangevraagd.

  • 2.

    De hoogte van de lening bedraagt minimaal € 3.200,- en maximaal € 35.200,-

    Op - poetsen                                                € 3.200,-

    Op - knappen                                                € 25.000,-

    Op - warmen                                                € 7.000,-

Artikel 17 Toekenning van een stimuleringslening in een beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Indien het college besluit een stimuleringslening te verstrekken, doet het hiervan melding bij de SVn. Een afschrift van dit besluit wordt met de beschikking tot subsidieverlening gezonden aan de aanvrager.

  • 2.

    In de beschikking tot verlening wordt vastgelegd:

    - de goedgekeurde kosten;

    - het bedrag van de stimuleringslening;

    - het rentepercentage;

    - het toewijzingsnummer.

  • 3.

    Voor een stimuleringslening is een positief advies van SVn vereist.de maximale looptijd van de lening;

  • 4.

    Voor een stimuleringslening groter dan € 10.000,- is hypothecaire zekerheid vereist, die wordt vastgelegd in een notariële akte.

Artikel 18 Criteria voor stimuleringslening

De particuliere eigenaar komt voor een stimuleringslening in aanmerking, indien

  • a.

    hij voldoet aan de criteria genoemd in artikel 8;

  • b.

    De woning waaraan de voorzieningen worden getroffen is niet bestemd om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken;

  • c.

    De goedgekeurde kosten bedragen tenminste € 3.200,-

  • d.

    In het pand waarvoor de stimuleringslening wordt verstrekt is kamergewijze verhuur zonder vergunning niet toegestaan;

Artikel 19 Subsidieverplichtingen voor een stimuleringslening

Het college verbindt aan de stimuleringslening de volgende verplichtingen:

  • a.

    de werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden volgens het verbeterplan;

  • b.

    de aanvrager doet - terstond nadat met de werkzaamheden een aanvang is gemaakt - het college hiervan schriftelijk mededeling;

  • c.

    de werkzaamheden zijn binnen drie jaar na de datum van de verstrekking van de stimuleringslening uitgevoerd;

  • d.

    de gereedmelding van de werkzaamheden vindt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 20 plaats;

  • e.

    de aanvrager voldoet aan de leningsvoorwaarden en bepalingen van de SVn;

  • f.

    de aanvrager moet de door of namens het college aangewezen personen toegang verlenen tot de woning voor onderzoek ten behoeve van de uitvoering van deze verordening;

  • g.

    de aanvrager moet op eerste verzoek van de door of namens het college aangewezen personen inzage verschaffen in alle bescheiden en tekeningen die naar het oordeel van deze personen van belang kunnen zijn bij de uitvoering van deze verordening.

  • h.

    De werkzaamheden worden uitgevoerd door een erkend bedrijf.

Artikel 20 Gereedmelding en fiunanciële eindafrekening

  • 1.

    De aanvrager meldt uiterlijk 4 weken nadat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, deze werkzaamheden gereed aan het college.

  • 2.

    De gereedmelding wordt ingediend met gebruikmaking van een door het college beschikbaar gesteld formulier en onder overlegging van alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de daadwerkelijk gerealiseerde werkzaamheden en/of voorziening aan de woning.

  • 3.

    De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, is een verzoek om definitieve vaststelling van de stimuleringslening.

  • 4.

    De gereedmelding bevat:

    • a.

      een verklaring van de aanvrager van de stimuleringslening dat bij de uitvoering van de werkzaamheden aan het verbeterplan is of wordt voldaan aan de aan de stimuleringslening verbonden voorwaarden.

    • b.

      een financiële eindafrekening door middel van het daartoe vastgestelde formulier met alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de daadwerkelijk gerealiseerde werkzaamheden en/of voorzieningen aan de woning.

    • c.

      en opgave van de datum van gereedkomen.

Artikel 21 Vaststelling van de stimuleringslening

Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding over de vaststelling van de stimuleringslening.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

  • 1.

    Indien het advies van de SVn, als bedoeld in artikel 17 lid 3 negatief is, is het college bevoegd om in bijzondere gevallen te besluiten de aanvrager toch voor een stimuleringslening in aanmerking te laten komen, indien daarmee het belang van de particuliere woningverbetering gediend is of indien een en ander in strijd is met de Gedragscode Hypothecair Financiers. 

  • 2.

    Het college kan besluiten de bedragen genoemd in de artikelen 11, 16, 18, 19 te wijzigen indien daarmee het belang van de particuliere woningverbetering gediend is.

Artikel 23 Onvoorziene omstandigheden

Als door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening naar het oordeel van het college zou leiden tot een niet gerechtvaardigde uitkomst, kan het college afwijken van deze verordening mits de aard en de strekking van de regeling niet worden aangetast.

Artikel 24 Verslaglegging

Het college doet ieder kalenderjaar verslag aan de raad over:

  • a.

    het verstrekken van de subsidies en

  • b.

    de ontwikkelingen in het revolverend fonds.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Particuliere Woningverbetering Dichterskwartier 2010”.

Artikel 26 Duur en datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en werkt tot en met 1 januari 2015, of indien dat tijdstip daarvoor ligt, tot het moment waarop het subsidieplafond is bereikt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 februari 2011.
 
 
De waarnemend griffier,                                  de voorzitter,                                                                    
 
 
 
 
M.J.W.T. Hendrickx                                             A.A.M. Brok

Bijlage 2 Algemene technische voorwaarden en uitgangspunten

PROGRAMMA VAN EISEN CASCO

EN PROGRAMMA VAN AANBEVELINGEN

PARTICULIERE WONINGVERBETERING

2010

 

 

 

als bedoeld in de Subsidieverordening

particuliere woningverbetering Dichterskwartier 2010

 

 

Vastgesteld door de gemeenteraad

8 februari 2011

INLEIDING

 

In dit programma van eisen (PvE) zijn de technische voorwaarden vastgelegd, waaraan verbeterde of herstelde bouwdelen na een gesubsidieerde ingreep particuliere woningverbetering moeten voldoen. Het PvE bevat de delen Casco en Aanbevelingen.

 

Algemeen

 

Het PvE heeft als doel de sobere en doelmatige uitvoering van de te treffen voorzieningen te waarborgen. Het programma kan daarom gebruikt worden als leidraad bij het maken van plannen t.b.v. de subsidieaanvraag en het opstellen van bijbehorende kostenramingen.

 

Voor zover mogelijk is per onderdeel een minimaal uitvoeringsniveau aangegeven. Van de geboden oplossingen is in de praktijk gebleken dat zij bij groot - onderhoud een goede verhouding tussen kosten en kwaliteit bieden. Ook het toekomstig onderhoud is bij deze afweging nadrukkelijk betrokken.

De hoogte van de subsidie is aan deze of aan gelijkwaardige oplossingen gerelateerd. Een lager uitvoeringsniveau is niet toegestaan.

 

Het PvE bestaat uit 2 delen:

deel 1.      het programma van eisen - casco (PVE Casco);

deel 2.      het programma van aanbevelingen (PVA) wat weer bestaat uit 3 onderdelen.

 

Naast de eerder genoemde eisen moeten, om voor subsidie in aanmerking te komen, gevaarlijke situaties aan alle onderdelen van het pand -ook intern- opgeheven worden.

 

Te allen tijde moeten gevaarlijke situaties in en aan de panden/woningen, die naar het oordeel van B & W gevaar opleveren, verholpen worden. Dat is een subsidievoorwaarde.

Hieromtrent kan het college nadere eisen stellen.

 

In bijlage 1 zijn een aantal voorbeelden opgenomen van gevaarlijke situaties die dienen te worden verholpen. Deze lijst is niet uitputtend, wellicht komen ook andere te verhelpen situaties voor.

 

In deel 2 van dit PvE, het programma van aanbevelingen (PvA), zijn een aantal mogelijke ingrepen opgenomen die, indien (op vrijwillige basis) uitgevoerd naast het PVE Casco, voor subsidie in aanmerking komen, wanneer deze ingrepen passend zijn binnen de grenzen van de gekozen pakketten. Het gaat hierbij om isolatiemaatregelen en een aantal losse elementen in het pand.

 

In het PvA worden ook de elementen genoemd die te maken hebben met de veiligheid in de woning. Het wordt daarom sterk aanbevolen deze elementen te controleren en als ze niet voldoen, gelijktijdig binnen de grenzen van de gekozen pakketten te laten uitvoeren.

ALGEMENE TECHNISCHE VOORWAARDEN

De bouwtechnisch noodzakelijke voorzieningen dienen het gehele pand te omvatten, ook indien daarbij andere woningen of bedrijfsruimten zijn betrokken.

 

Bij ingewikkelde constructieve ingrepen, en in het geval van ernstige vocht- en/of thermische problemen dient vooraf schriftelijk overleg plaats te vinden met betrokken partijen.

 

Wanneer de geluidbelasting hoger is dan 58 dB en de kozijnen worden vervangen en gewijzigd, dan dienen geluidwerende maatregelen te worden getroffen, conform de Wet op de Geluidhinder.

 

Indien ten gevolge van de bestaande technische staat van kozijnen, deuren, ramen en het hang- en sluitwerk deze bouwdelen vervangen moeten worden om te voldoen aan het Programma van Eisen Casco, moeten de nieuw aan te brengen bouwdelen voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

 

Tevens dient de warmteweerstand van de buitengevels en het dak na het treffen van de voorzieningen ten minste gelijk te zijn aan 2,5 m2K/W, tenzij:            

  • -

    dit tot constructieve problemen met betrekking tot de aansluiting op belendende percelen leidt;

  • -

    er geen buitenspouwmuur aanwezig is.

 

Bij het aanbrengen van isolatievoorzieningen gelden de volgende randvoorwaarden:            

  • -

    er mag geen verslechtering van het binnenmilieu optreden door vochtproblemen en schimmelvorming); goede ventilatiemogelijkheid;

  • -

    koude bruggen mogen niet voorkomen (b.v. bij balkons, lateien, dakranden etc.);

  • -

    de uitvoering bij volschuimen spouwmuren dient te worden uitgevoerd en/of gecontroleerd door een door Bureau Kwaliteitsbeheersing Spouwmuren (BKS) erkend bedrijf.

 

In gevallen waarin isolatie niet verplicht is, wordt het treffen van isolatievoorzieningen wel sterk aanbevolen. Zie Programma Van Aanbevelingen. In combinatie met het treffen van voorzieningen kunnen immers belangrijke besparingen op de stookkosten worden gerealiseerd.

 

De toe te passen bouwmaterialen en bouwstoffen dienen "milieuvriendelijk" te zijn.

DEEl 1 

 

 

PROGRAMMA VAN EISEN CASCO

PARTICULIERE WONINGVERBETERING DICHTERSKWARTIER

2010 

 

 

 

 

 

 

 

ONDERDELEN / ELEMENTEN:

____________________________________________________________________________

 

 

04.00          FUNDERING

---------------------------------

 

04.04          Constructief

Bij meer dan 2% scheefstand van vloeren of muren en/of scheurvorming in muren is het noodzakelijk funderingsherstel conform de rapportage van een terzake deskundig adviesbureau uit te voeren.

Zie ook de algemene voorwaarden.

 

04.70          Vochtbehandeling

Optrekkend vocht afdoende bestrijden.

Bij constatering van vochtgebreken herstel conform het advies van een terzake deskundig adviesbureau.

 

04.80          Kruipruimte

Rottend en stinkend afval uit de kruipruimten verwijderen. Ander afval, zoals puin, verwijderen of verspreiden, zodat het leidingwerk bereikbaar blijft en een goede ventilatie onder de begane grond vloer gewaarborgd blijft.

De Kruipruimten eventueel aanvullen.

 

Indien voor uitvoering wordt gekozen. Denk daarbij aan het gewicht.

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. bij voorkeur licht materiaal;

2. schoon zand.

 

 

 

05.00          TERREIN

----------------------------

 

05.50          Tuintrappen

Gebreken aan constructie, bevestigingen en verankeringen herstellen. Ondeugdelijke tuintrappen verwijderen en nieuwe trappen aanbrengen inclusief leuningen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:

hardhouten tuintrappen conform bouwbesluit artikel 76.         (er dient een bordes aanwezig te zijn bij naar buiten draaiende deuren, als het hoogteverschil meer dan twee treden bedraagt).

 

13.00          VLOEREN

-----------------------------

 

13.10          Vloerconstructie

Scheefstand van vloeren groter dan 2% opheffen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: underlayment d=19mm op scheggen, h.o.h. 60cm of op de bestaande balklaag.

 

13.11          Doorgeroeste (delen van) onderslagen vervangen inclusief opleggingen c.q. verankeringen.

 

13.12.10      Houten vloerbalken van begane grondvloeren en, indien daartoe aanleiding is i.v.m. doorzakking van de vloer of lekkage, de balkkoppen van verdiepingsvloeren in gevelmuren en t.p.v. keukens en natte cellen zonodig herstellen of vernieuwen.

 

13.12.20      Indien nodig vloerbalken verzwaren.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: delen van standaard bouwhout tegen vloerbalken gespijkerd, geïmpregneerd tegen inwerking van vocht.

 

13.20          Vloerbeschot

 

13.20.10      Slecht vloerbeschot vervangen.

 Minimaal uitvoeringsniveau:

1. GG-delen (bij kleine oppervlakken);

2. underlayment d=19mm, met tong en groef, (bij grote oppervlakken) op balklaag of op bestaand beschot.

 

13.50          Vloerluiken

Indien i.v.m. de bereikbaarheid van leidingen noodzakelijk per vloerveld (beg. gr.) 1 vloerluik van 40x60cm aanbrengen.

 

14.00          DAKEN

--------------------------

 

 

14.10          Kapconstructies

Gebreken aan spanten, muurplaten, gordingen e.d. opheffen door herstel of vervanging van onderdelen.

 

14.20          Dakvlak

Verrot c.q. aangetast dakbeschot, panlatten en tengels vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. GG-delen;2. underlayment d=19mm, met tong en groef, (bij 100% vervanging) panlatten en tengels.

 

14.25.10      Scheefliggende dakpannen herleggen. Kapotte en geschilferde dakpannen vervangen. Pannendakbedekking ouder dan 50 jaar, tenzij in goede staat, geheel vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: beton sneldekpannen met kunststof dakvoetstrook.

 

14.25.20      Gebreken aan bitumineuze dakbedekking opheffen. Bedekking zo nodig geheel vervangen.

Minimaal uitvoeringsniveau: 2-laags bitumineuze dakbedekking

 

14.30          Randafwerking

 

14.31          Zinken bekleding indien aangetast of beschadigd, vervangen (n.b. dakrand evt. in samenhang met vervanging van bitumineuze dakbedekking herzien).

 

Minimaal uitvoeringsniveau:       aluminium-dakrandprofiel met weefselstrook.

 

14.32          Losliggende vorsten en gevelpannen herleggen en indien nodig vernieuwen. Kapotte en geschilferde vorsten vervangen.

Minimaal uitvoeringsniveau:       beton sneldekvorsten (bij 100% verv). met kunststof ondervorsten.

 

14.33          Verrotte c.q. aangetaste windveren en dekspanen verwijderen en indien mogelijk vervangen door gevelpannen, anders herstellen of vervangen.

 Minimaal uitvoeringsniveau: windveren en dekspanen: hout, kwaliteitsklasse A.

 

14.35          Verrotte c.q. aangetaste boeiboorden (evt. in samenhang met herziening dakrand) herstellen of vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: ·hout, kwaliteitsklasse A.

 

14.40          Dakgoten

 

14.40.01      Vervuilde dakgoten schoon maken.

 

14.41          Kapotte of verrotte onderdelen herstellen of vernieuwen. Indien nodig extra afvoer aanbrengen, dan wel afschot herstellen.

 

14.50          Dakdoorbreking

 

14.51          Dakramen, lichtkoepels en dakluiken waterdicht maken of vervangen. Lood- en zinkwerk zo nodig vernieuwen. Eventueel dakramen en lichtkoepels slopen en dichtzetten overeenkomstig bestaande constructie.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. dakramen: standaard houten of kunststof dakraam;

2. lichtkoepels: dubbelwandig vlamdovend kunststof.

Geen p.v.c. opstanden toepassen;

3. bij vernieuwen moet dit bouwdeel voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

 

14.70          Dakkapellen

 

14.70.10      Dakkapellen, wind- en waterdicht maken en verrotte onderdelen vervangen dan wel in het geheel vervangen. Lood- en zinkwerk zo nodig vernieuwen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. in het werk gemaakte houten dakkapel; beplatingen gemaakt van wbp multiplex dik 18mm bekleed met zink, dakbedekking 2-laags, langs de rand een aluminium daktrim met weefselstrook, vurenhouten ramen en kozijnen uitgevoerd met enkelglas;

2. prefab dakkapel;

3. bij vernieuwen moet dit bouwdeel voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

 

14.70.20      Dakkapellen, die voor het gebruik van ruimten niet noodzakelijk zijn en in slechte staat verkeren, eventueel vervangen door dakramen dan wel dichtzetten. Lood- en zinkwerk dienovereenkomstig herzien.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. houten of kunststof dakramen;

2. bij vervangen door dakramen  moeten deze ramen voldoen aan het        ‘politiekeurmerk’.

 

15.00          TRAPPEN

-----------------------------

 

15.10          Trapconstructie

Kapotte of verrotte onderdelen van trappen herstellen of vervangen. Uitgesleten treden  uitvlakken.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:       12mm wbp multiplex (binnen)

 

15.40          Leuningen

Losse leuningen vastzetten. Kapotte leuningen vervangen.

 

15.50          Traphekken

Losse traphekken vastzetten. Kapotte onderdelen herstellen of vervangen. Zo nodig nieuw hekwerk aanbrengen.

 

15.70          Buitentrappen (steenachtig)

Kapotte onderdelen van trappen herstellen.

Losse onderdelen vastzetten.

 

 

16.00          GEVELS

----------------------------

 

16.10          Gevelwanden

16.11          Scheuren in metselwerk uithakken en opnieuw voegen. Beschadigde stenen vervangen.

Losse stenen en stukken metselwerk opnieuw (in)metselen in overeenstemming met de bestaande situatie.

 

16.13          Bij een gevelbreedte kleiner dan 5 meter dienen minimaal twee ventilatieopeningen t.b.v. de kruipruimte aanwezig te zijn, bij grotere gevelbreedten minimaal drie. Deze openingen dienen muisdicht te zijn. Twee van de openingen dienen nabij de bouwmuren te zijn aangebracht. Zo nodig ventilatieopeningen aanbrengen, dan wel functionerend en/of muisdicht maken.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: muisdicht aluminium schoepenrooster,           zo nodig wolfskuilen aanbrengen.

 

16.15          Aangetast betonwerk repareren in overeenstemming met de bestaande situatie.

 

16.20          Puien/gevelwand

 

16.21          Aangetaste en/of versleten delen vervangen, dan wel onderdeel geheel vervangen. Stalen puien van de woning altijd vervangen.

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. kunststof kozijnen met enkelglas;

2. houten kozijnen met enkelglas en een ventilatiestrook in ieder vertrek boven 1.80 mtr, in de nieuw te plaatsen kozijnen, in tochtvrije uitvoering;

3. bij vernieuwen moet dit bouwdeel voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

 

16.30          Randvoorzieningen

 

16.31.10      In het metselwerk opgenomen stalen constructiedelen indien nodig, bijv. i.v.m. het uitduwen van stenen, inspecteren op roest en zo nodig behandelen c.q. vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: ontroesten en behandelen met zinkcompound.

 

16.32.10      Losse stenen in rollagen en gemetselde onderdorpels vastzetten en voegen. Beschadigde en gescheurde stenen vervangen.

 

16.32.20      Uitgesleten hardstenen dorpels en beschadigde neuten egaliseren met kunstharsmortel. Losse dorpels vastzetten. Gescheurde dorpels zo mogelijk herstellen met kunstharsmortel, anders vervangen.

 

16.40          Afwerkingen

 

16.41          Los, gescheurd of ontbrekend voeg- en pleisterwerk repareren overeenkomstig de bestaande situatie.

 

16.45          Gevelbekledingen

Kapotte of losse hardstenen gevelbekledingen herstellen en/of vastzetten.

 

16.50          Kozijnen, ramen en deuren

 

16.51          Aangetaste delen van kozijnen herstellen of vervangen. Te zeer aangetaste kozijnen in samenhang met beweegbare delen geheel vervangen. Stalen kozijnen altijd vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: zie 16.21

 

16.52          Slecht sluitende, klemmende of slecht gangbare ramen goed gang- en sluitbaar maken. Zo nodig hang-  en sluitwerk vernieuwen.

Aangetaste ramen vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. vurenhouten ramen;

2. bij vernieuwen moet het bouwdeel voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

16.53          Slecht sluitende, klemmende of slecht gangbare buitendeuren goed gang- en sluitbaar maken. Zo nodig hang- en sluitwerk vernieuwen.

Aangetaste en/of versleten deuren vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. voordeuren: 40mm profielversterkt wbp multiplex (samengesteld) met briefopening en briefplaat, cylinderslot en deurknop;

2. tuin- en keukendeuren: standaard houten fabrieksdeur met cylinderslot;

3. bij vernieuwen moet het bouwdeel voldoen aan het ‘politiekeurmerk’.

 

N.B.Houten kozijnen, deuren en ramen  dienen te zijn voorzien van een Euro-code (als KOMO keur e.d.).

Kunststof kozijnen, deuren en ramen dienen te zijn voorzien van Euro-code op de profielen en Euro-certificaat op de samengestelde kozijnen.

En:

- voorzien van;.afsluitbare ventilatieroosters met koordbediening o.g.w.;

  kierstand begrenzer;

- inbraakbeveiligde scharnieren (‘politiekeurmerk’) in kozijnen b.g. woningen en in kozijnen grenzend aan galerijen;

- beveiliging bij draaikiepramen tegen gelijktijdig draaien en kiepen;

-  doorvalbeveiliging conform het bouwbesluit.

 

16.70          Gevelbehandeling

 

16.72          Vochtdoorslag afdoende bestrijden.

Behandeling alleen toepassen in samenhang met vervangen van al het voegwerk.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: vochtwerende behandeling, bij ernstige vochtdoorslag herstel conform de rapportage van een terzake deskundig adviesbureau.

 

17.00          BALKONS EN TERRASSEN/GALERIJEN

----------------------------------------------------------------------

 

17.05          Overig algemeen

                  Ondeugdelijke bouwsels verwijderen.

 

17.10          Constructie

Constructieberekening volgens Bouwbesluit.

 

Aangetaste consoles, balken en kolommen herstellen c.q. vervangen (zie ook 17.90).

 

17.20          Plaat/bak

Constructief aangetaste platen herstellen c.q.vervangen (zie ook 17.90).

 

17.23.10      Losse en/of gescheurde afwerkvloeren vervangen (zie ook 17.90).

 

17.23.20      Gebreken aan bitumineuze bedekking opheffen.

                  Bedekking zo nodig geheel vervangen.

                  Aangetaste zinken bedekking vervangen.

 Minimaal uitvoeringsniveau:      

 1. 2-laagse bitumineuze bedekking;

 2. 1-laagse dakbedekking met rubber noppenmat (indien gewichtstoename niet mogelijk is).

 

17.24          Bij bitumineuze bedekking indien nodig een ballastlaag en/of loopvlak aanbrengen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: drainagetegels 30x30x4,5cm. op tegeldragers, max. 10 m2.

 

17.30          Afwerkingen

 

17.31.10      Loodwerk controleren op gebreken en zo nodig vervangen.

 

17.31.20      Aangetaste of verrotte vullingen van dilataties verwijderen en nieuwe vullingen aanbrengen.

 

17.32          Gebreken aan de rand herstellen. Zinken bekledingen, indien aangetast en/of beschadigt, mastiekbekledingen, indien aangetast en/of beschadigt vervangen (n.b. rand eventueel in samenhang met vervanging van bedekking herzien).

 

Minimaal uitvoeringsniveau: aluminium dakrandprofiel met weefselstrook.

 

17.34          Verrotte c.q. aangetaste boeiboorden (evt. in samenhang met herziening rand) herstellen of vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: hout, kwaliteitsklasse A.

 

17.50          Hekwerk/borstwering

Aangetast hekwerk, gemetselde borstwering met scheurvorming en losse stenen slopen. Nieuw hekwerk aanbrengen (evt. in samenhang met herziening draagconstructie).

 

Minimaal uitvoeringsniveau: gegalvaniseerd stalen spijlenhek. De ruimte tussen de spijlen mag ten hoogste 10cm bedragen.

 

17.60          Privacy schermen

Herstellen of vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. volkernplaat zonder randprofielen;

2. thermisch verzinkt randprofiel met draadglas;

3. duurzame houten scheiding.

 

17.90          Nieuwe balkons

Slechte balkons slopen en nieuwe balkons aanbrengen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

- draagbalken en consoles thermisch verzinkt;

- 20mm multiplex op vuren balken met brandwerend plafond en 2- laagse beloopbare bedekking;

- gegalvaniseerd stalen spijlenhek;

- het balkon voorzien van een opstaande rand en h.w.a.

 

N.B. i.p.v. vloerdelen of multiplex met bedekking kan ook een prefab lichtbeton of gewapend polyester balkonbak worden toegepast mits de onderzijde brandwerend wordt bekleed.

 

 

18.00          SCHILDERWERK BUITEN

---------------------------------------------------

 

18.10          Schilderwerk aan te handhaven onderdelen.

 

18.10.10      Van houten onderdelen loszittende of ondeugdelijke verflagen verwijderen, houtwerk schuren, stoppen, tweemaal gronden en aflakken.

Als alternatief kan een beitsverfsysteem worden toegepast.

 

18.10.20      Van stalen onderdelen loszittende of ondeugdelijke verflagen verwijderen, staal eventueel na ontroesting en reiniging tweemaal gronden -eenmaal met corrosiewerende verf- en aflakken.

 

18.10.30      Glad betonwerk -na reparatie- afstralen en tweemaal behandelen met 2-componenten coating.

 

18.20          Schilderwerk aan nieuw aan te brengen onderdelen.

 

18.20.11      Alle houtvlakken in aanraking met beton of metselwerk tweemaal meniën.

 

18.20.12      Alle in het zicht blijvende houtvlakken driemaal behandelen met een dekkende beits of in overeenstemming met bestaande situatie tweemaal gronden en aflakken.

                   

18.20.20      Van onverzinkt staal walshuid verwijderen, behandelen met zinkcompound en aflakken. Bij verzinkt staal eventuele beschadigingen met zinkcompound bijwerken.

 

 

 

19.00          GLASWERK BUITEN

--------------------------------------------

 

19.01          Kapot glas in kozijnen, ramen en deuren verwijderen. Ondeugdelijk glas-in-lood vervangen door enkel blank glas. Nieuw glas eventueel in samenhang met vervanging kozijnen aanbrengen. Waar mogelijk glaslatten toepassen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:       4mm dik vensterglas (NEN 2608).

 

 

 

45.00          VENTILATIE/ROOKGASAFVOER

-------------------------------------------------------------

 

45.20          Luchttransport

 

45.26.10      Gebreken aan zinken ontluchtingskappen herstellen.

                  Ondeugdelijke kappen vernieuwen. Zo nodig loodwerk herzien.

45.26.20      Gebreken aan ventilatiekanalen herstellen. Indien nodig buitendaks geheel vervangen.

Minimaal uitvoeringsniveau:het uitmondingsoppervlak moet even groot zijn als het kanaal zelf, en

1. in het werk gemetseld, kop waterdichtafwerken (bij voorkeur met een     betonplaat);

2. prefab kunststof of metaal met duplexcoating.

 

Na herstel en/of vervanging kanalen deze altijd reinigen.

 

45.30          Rookgasafvoeren

 

45.32.10      Nog in functie zijnde rookgasafvoerkanalen reinigen en waar nodig rookdicht herstellen.

 

45.50          Schoorstenen buiten

 

45.51          Alle (ook in de toekomst) niet-functionerende schoorstenen die in slechte staat verkeren, buitendaks slopen. Dak aanhelen. In de woning nisbussen uithakken en dichtmetselen.

45.52          Gebreken aan metsel- en voegwerk herstellen.

 

45.53          Loodwerk zo nodig herstellen of vernieuwen

45.54          Schoorsteenpotten zonodig vervangen.

45.55          Afwaterende afwerklaag herstellen c.q. vervangen.

 

45.50          Indien nodig schoorsteen geheel vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. in het werk gemetseld, kop waterdichtafwerken (bij voorkeur met een betonplaat);

2. prefab metalen schoorsteenkap met duplexcoating.

 

 

 

54.00          HEMELWATERAFVOEREN

----------------------------------------------------

 

54.10          Gootbekleding

Gebreken herstellen dan wel bekleding geheel vervangen. Zinken gootbekleding, ouder dan 10 jaar, geheel vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: zink (14) (STZ '80) of kunststof bekleding.

 

54.20          Hulpstukken

Kiezelbakken, vergaarbakken en balkondoorvoeren controleren en zo nodig herstellen of vernieuwen.

 

54.40          Hemelwaterafvoer

Ondeugdelijke leidingen geheel of gedeeltelijk vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: p.v.c., met aan de straatzijde een slagvast ondereind met een lengte van 2m. Beugels h.o.h. 1,5m.

 

 

55.00          RIOLERING

--------------------------------

 

55.01          Gietijzeren c.q. ondeugdelijke grondleidingen in kelders en kruipruimtes vervangen.

Bij vervanging de riolering waterdicht, geluidsarm en stankvrij opleveren. Bij vervanging van moeilijk bereikbare leidingen deze leidingen afstoppen en een nieuw leidingverloop aanbrengen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: PVC voorzien van KOMO keur incl. ontspanningsmogelijkheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAMMA VAN AANBEVELINGEN

PARTIKULIERE WONINGVERBETERING

2000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INLEIDING

 

 

 

Het Programma van Aanbevelingen (PVA) is bedoeld als aanvulling op het Programma van Eisen - Casco.

De voorwaarden zoals gesteld in de algemene inleiding op pagina 2 e.v. zijn dan ook van overeenkomstige toepassing op het PVA.

 

Het Programma van Aanbevelingen is opgesplitst in 3 delen, te weten:

                  deel 1. losse elementen.

                  deel 2. warmte-isolatie

                  deel 3. warmte-isolatie + geluidsisolatie (inpandig)

 

Er kunnen verschillende keuze's worden gemaakt om naast het PvE - Casco andere werkzaamheden gesubsidieerd uit te voeren.

Deel 2 en 3 hebben te maken met isolatiepakketten, die worden aanbevolen om gelijktijdig met de werkzaamheden aan het casco uit te voeren.

Als voor een isolatiemaatregel wordt gekozen, is het sterk aan te bevelen alle onderdelen binnen het pakket uit te voeren. Er ontstaat dan een, binnen dat pakket, samenhangend isolatieplan.

 

Deel 1 zijn een aantal losse, met name inpandige, elementen die gesubsidieerd kunnen worden uitgevoerd. Ook hier geldt dat het minimaal aangegeven uitvoeringsniveau gerealiseerd moet worden. Een hoger uitvoeringsniveau wordt niet uitgesloten doch dient in eerste instantie buiten de berekening van de subsidie gehouden.

 

Indien onderdelen uit het Programma Van Aanbevelingen worden meegenomen in de gesubsidieerde ingreep, dient de ingreep in het geheel beschouwd verantwoord, sober en doelmatig te zijn. Dat kan betekenen dat niet volstaan kan worden met één element uit het Programma Van Aanbevelingen, maar dat bepaalde samenhangende pakketten meegenomen moeten worden. Als bijvoorbeeld de standleiding vervangen wordt, dient dat in het hele pand te gebeuren. Als bijvoorbeeld een ingreep aan de elektrische installatie plaats vindt, dient de hele installatie na de ingreep aan de eisen te voldoen. Als er bij een ingrijpende verbetering isolatiemaatregelen getroffen worden dient er bijvoorbeeld extra aandacht te zijn voor de ontluchting en ventilatie.

DEEL 1.      LOSSE ELEMENTEN:

 

 

 

05.00          TERREIN

----------------------------

 

05.09          Overig algemeen

                  Alle ondeugdelijke bouwsels van het terrein verwijderen.

 

05.10          Bodemvoorziening

                  Bij wateroverlast en/of verzakking tuinen ophogen tot een ter plaatse te bepalen acceptabel peil.

 

05.20          Bestratingen

                  Bestaande bestratingen tot 2 meter uit de achtergevel en het pad naar de berging herleggen.

 

05.30          Bergingen

                  Kapotte en/of verrotte onderdelen van te handhaven bergingen herstellen of vervangen, dan wel bergingen in het geheel vervangen. Afmetingen van nieuwe bergingen conform de bouwverordening artikel 63.

 

                  Minimaal uitvoeringsniveau:      

                  - (prefab) hout geïmpregneerde o.g., minimale wanddikte 18mm;

                  - fundering: betonelementen;

                  - dakopbouw: balklaag waarop underlayment d=19mm en gebitumineerde

                  dakbedekking;

                  - vloer: betontegels in min. 10cm schoon zandbed.

 

05.40          Erfscheidingen

                  Ondeugdelijke scheidingen verwijderen. De noodzakelijke scheidingen (opnieuw) aanbrengen.

 

                  Minimaal uitvoeringsniveau:

                  1. perkoenpalen met gegalvaniseerd draad;

                  2. t.p.v. de achtergevel privacy vlechtscherm (azobe), maximaal 1,80m hoogte en 1,2m uit de gevel.

 

13.00          VLOEREN

------------------------------

 

13.20          Vloerbeschot

 

13.20.20      Krakende vloerdelen doorspijkeren met getordeerde draadnagels.

 

 

 

14.00          DAKEN

--------------------------

 

14.60          Dakterrassen

 

14.65          Terras beloopbaar maken,

                  Minimaal uitvoeringsniveau: drainagetegels 300x300x45 mm op tegeldragers.

 

 

 

15.80          TRAPPENHUIZEN

----------------------------------------

 

15.80.10      Bestaand trappenhuis

                  Indien gewenst bestaande hoofd-trappenhuizen afsluitbaar maken.

                  Alle hierbij noodzakelijke voorzieningen treffen zoals:

                  - deuropener / spreekinstallatie;

                  - bellentableau / brievenbussen;

                  - ventilatie - openingen.

 

15.80.20      Nieuw trappenhuis

                  Aanbeveling:

                  Indien het pand deel uitmaakt van een aaneengesloten verbeteringscomplex is het aan brengen van een geheel nieuw gemeenschappelijk trappenhuis dat verschillende woningen ontsluit aan te bevelen.

                  Minimaal uitvoeringsniveau: conform "Bouwbesluit hoofdstuk II “

 

21.00          SCHEIDINGEN

------------------------------------

 

21.10          Wandvlak

                  Scheuren in metselwerk uithakken, dicht zetten en voegen. Losse stukken metselwerk opnieuw (in)metselen overeenkomstig bestaande situatie.

 

21.40          Montage wanden

                  Nieuwe wanden aanbrengen volgens de droge inbouw- methode.

 

                  Minimaal uitvoeringsniveau:

 

                  Woningscheidend:

                  Dubbel stijl en regelwerk met 80mm minerale wol tussen beide wand delen en aan beide zijden beplaat met dubbele gipskartonplaten d=2*12.5 mm of 15mm RF plaat.

 

                  Niet-woningscheidend:

                  Enkel stijl en regelwerk, aan beide zijden beplaat met een enkele gipsplaat d= 12.5 mm

 

                  Nadere eisen:

                  Gipskartonplaten (natuurgips) toepassen met afgeschuinde kanten en glad afwerken met glasweefseltape, nooit toepassen in vochtgevoelige ruimten.

                  Op plaatsen waar tegelwerk wordt aangebracht waterresistente (WR) gipsplaten toepassen; woningscheidende wanden doorzetten tot aan vloerconstructie; wanden dimensioneren en samenstellen in overeenstemming met eisen van sterkte en stabiliteit.

 

21.50          Kozijnen, ramen en deuren

 

21.53          Slecht functionerende binnendeuren goed draaiend en sluitbaar maken.

                  Aangetaste en versleten deuren vervangen.

 

                  Minimaal uitvoeringsniveau:      

                  1. Woningtoegangsdeuren: 40mm multiplex met cylinderslot, deurknop, 3 scharnieren en 2,5cm sponning. Minimaal 30min brandwerend;

                  2. Binnendeuren: hardboarddeuren.

 

22.00          WANDAFWERKING

-------------------------------------------

 

22.10          Plaatafwerking

                  Ondeugdelijke bekledingen van buitenwanden (binnen) verwijderen en nieuwe bekleding aanbrengen.

 

                  Minimaal uitvoeringsniveau: stijl- en regelwerk 50x50mm vrij van de gevel aangebracht, beplaat met gipsplaat d=12,5mm, voorzien van een dampremmende folie.

 

22.20          Stukadoorswerk

                  Los stucwerk vervangen. Gescheurd en/of beschadigd stucwerk herstellen.

 

22.30          Waterkerende wandafwerking

Van tegelvloeren losse of beschadigde tegels vervangen in overeenstemming met de bestaande situatie. Zo nodig hoekvoegen vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: tegels eerste soort en prijsklasse O.

 

22.30.01      (nieuwe) waterkerende wandafwerking

                 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

  • 1.

    wandtegels 150*150 prijsklasse 0, in: natte cel tot 1.80m hoogte (bij de douche hoek 2.25) toilet tot 1.50 m hoog keuken tot 1.50 m hoog (achter kooktoestel) en tot 0.60 m hoog boven het aanrecht.

  • 2.

    spuitwerk op overige delen.

 

22.50          Vensterbanken

Ontbrekende vensterbanken eventueel aanbrengen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: breed 20cm uitvoering 'werzalith' o.g.

 

 

23.00          VLOERAFWERKING

-------------------------------------------

 

23.10          Waterkerende vloerafwerkingen

                  Zelf aangebrachte vloerafwerkingen die niet voldoen aan de eisen t.a.v. constructie, waterdichtheid e.d. verwijderen. Nieuwe vloerafwerking aanbrengen.

 

Minimaal uitoeringsniveau:      

1. Ondervloer: wbp multiplex op afschot. Afwerking: vinyl met opgezette plint;

2. Ondervloer (bij kleine opp.) metalen zwaluwstaartplaat en beton met randopstorting hoog (80mm); aansluiting vloer- wandopstorting afdichten met een rubberfolie en kitvoeg; afwerking: vloertegels (eerste soort prijsklasse 0).

 

23.11          Van tegelvloeren losse of beschadigde tegels vervangen in overeenstemming met de bestaande situatie. Zo nodig hoekvoegen vervangen.

 

23.40          Plinten

Ontbrekende of zwaar beschadigde plinten aanbrengen c.q. vervangen in overeenstemming met de bestaande situatie.

 

 

 

24.00          PLAFONDS

--------------------------------

 

24.10          Plafondconstructie

Ondeugdelijke constructie en afwerkingen verwijderen. Brandgevaarlijke materialen verwijderen. Nieuw plafond aanbrengen.

Bij handhaving oud stucplafond gaten brandwerend dichtzetten en afwerken.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. bij niet-woningscheidende plafonds: rachels met 9,5mm gipsplaat;

2. bij woningscheidende plafonds: rachels met 12,5mm gipsplaat.

 

Bij ontbrekend stucplafond.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. bij niet-woningscheidende plafonds rachels tegen de balklaag, 2-laags gipsplaat (9,5mm) met verspringende naden;

2. bij woningscheidende plafonds: rachels tegen de balklaag, 2- laags gipsplaat (12,5mm) met verspringende naden. In natte ruimte een W.R.-plaat toepassen.

 

24.30          Stucafwerking

Los gescheurd of ontbrekend stucwerk eventueel herstellen in overeenstemming met de bestaande situatie.

 

24.40          Randaansluiting met de wand

Gipsplaten naadloos tegen de wand aansluiten. Eventueel aanbrengen van plafondplinten

 

 

 

27.00          KEUKENS EN KASTEN

-----------------------------------------------

 

27.10          Keukens

Ondeugdelijke keukenblokken verwijderen en nieuw keukenblok plaatsen. Granito keukenblokken vervangen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: standaard keukenblok met rvs- blad, indien mogelijk minimale lengte 1,65m met drie onderkasten, een enkele spoelbak en twee bovenkasten.

 

 

 

28.00          SCHILDERWERK BINNEN

---------------------------------------------------

 

28.20          Schilderwerk aan nieuw aan te brengen onderdelen.

Houtvlakken tweemaal gronden en aflakken of behandelen met een dekkende beits.

 

28.20.02      Nieuwe onderdelen van bestaande kozijnen en aftimmeringen gevelkozijnen tweemaal gronden en aflakken.

 

28.40          Sauswerk

Op de in het zicht komende nieuwe plafonds en wanden sauswerk aanbrengen.

 

 

 

29.00          GLASWERK BINNEN

--------------------------------------------

 

29.01          Breukglas vervangen.

Glaswerk aanbrengen in nieuwe binnendeuren en      binnendeurkozijnen.

 

42.00          WARMTE INSTALLATIES

---------------------------------------------------

 

42.01          Bij deskundig ontworpen en aangelegde C.V. installaties dienen de slecht werkende c.q. lekkende onderdelen te worden vervangen in overeenstemming met de bestaande toestand.

Bij vervanging van de C.V. ketel (evt. incl. warmwatertapspiraal) dient de capaciteitsberekening en gekozen keteltype te worden overlegd.

De ketel dient minimaal een type te zijn met verbeterd rendement.

 

42.01.01      Warmte-installaties/warmwatervoorzienig

Indien gewenst kan de lokale- of centrale verwarming en de warmwatervoorziening worden herzien cq aangebracht volgens de voorschriften en aanwijzingen van het ENECO.

De cv-installatie (verbeterd rendement) met een capaciteit in overeenstemming met de woninggrootte en isolatiepakket, eventueel incl. tapspiraal.

 

 

 

45.00          VENTILATIE/ROOKGASAFVOER

-------------------------------------------------------------

 

45.20.00      Ventilatie

Indien niet of onvoldoende aanwezig t.b.v. keuken, badkamer en w.c. ontluchting c.q. ventilatie aanbrengen. Mate van luchtverversing conform de bouwbesluit. Ontluchting bovendaks. Spleten aan onderkant deuren van keuken en badkamer. Nieuwe ontluchting niet meer dan 30 graden en geen horizontale kanalen.

 

45.20.01      Een mechanische ventilatie aanbrengen conform het Bouwbesluit en de NEN 1087 en NPR 1088.

 

45.30          Rookgasafvoeren

 

45.32.20      Indien een rookgasafvoer t.b.v. geiser ontbreekt, deze aanbrengen. (zie ook ENECO eisen)

 

 

 

51.00          GASINSTALLATIES

-------------------------------------------

 

51.40          De gasinstallatie conform de eisen van het ENECO herzien.

 

52.00          WATERINSTALLATIES

------------------------------------------------

 

52.10          Aansluiting woning

Hoofdtoevoerleidingen koud water controleren op gebreken en zo nodig herstellen of vervangen. Loden leidingen altijd vervangen door koper (opbouw). Elke woning apart afsluitbaar maken vanuit de woning. In niet vorstvrije-ruimten leidingen isoleren.

 

52.30          Toestellen, incl aansluitingen

 

52.30.10           Kapot en/of beschadigd sanitair vervangen.

Minimaal uitvoeringsniveau: wit kristalporcelein.

 

52.30.20      Aansluitingen op gebreken controleren en zo nodig herzien.

 

52.40          Waterleiding

Warm- en koudwaterleidingen op gebreken controleren en zo nodig herzien. Loden leidingen vervangen. Bij vervanging van moeilijk                     bereikbare leidingen deze leidingen afstoppen en een nieuw leidingverloop aanbrengen.

 

52.50          Wasmachine aansluiting

                  Indien niet aanwezig aanbrengen.

 

 

55.00          RIOLERING

--------------------------------

 

55.1            Loden en gietijzeren c.q ondeugdelijke leidingen vervangen; waterdicht, geluidsarm en    stankvrij opleveren. Bij vervanging van moeilijk bereikbare leidingen deze leidingen afstoppen en een nieuw leidingverloop aanbrengen.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:       PVC voorzien van KOMO keur.

 

55.01.01      De gehele riolering herzien conform het Bouwbesluit en NEN 2672

 

55.50          Wasmachine aansluiting

                  Indien niet aanwezig aanbrengen.

 

62.00          ELEKTRA

-----------------------------

 

62.01.01      De elektrische installatie conform de leveringsvoorwaarden van het ENECO, met in acht neming van de NEN 1010.

 

62.20          Wasmachine aansluiting

                  Indien niet aanwezig aanbrengen.

 

 

 

 

DEEL 2.      WARMTE-ISOLATIE:

 

 

 

13.00          VLOEREN

------------------------------

 

13.03          Warmte-isolatie

                  (i.s.m. vloerafwerking (23.00) en plafonds (24.00))

Minimaal begane-grondvloeren, incl. uitvoeringsniveau:vloeren boven kelders; Rc waarde minimaal 2,5m2 K/W. Berekeningswijze conform NEN 1068

 

 

 

14.00          DAKEN

--------------------------

 

14.21          Warmte-isolatie dakvlak

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1.       bij handhaven dakbeschot: isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag;

2. bij vervanging dakbeschot:.geïsoleerde dakplaat aanbrengenin ieder geval met een Rc waarde van minimaal  2,5m2K/W.

 

14.24          Warmte-isolatie platte daken

Minimaal uitvoeringsniveau: Zie 14.21

 Dak-ventilatiepijpjes verwijderen bij isolatie aan koude zijde. Bij         isolatie aan warme zijde moet de ventilatie van de luchtspouw gehandhaafd blijven.

 

14.52          Warmte isolatie

 

Geïsoleerde dakramen, lichtkoepels, lantaarns en vluchtluiken toepassen.

14.60          Dakterrassen

 

14.61          Warmte isolati e

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. bij handhaven dakbeschot: isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag;

2. bij vervanging dakbeschot: geïsoleerde dakplaat aanbrengenin ieder geval met een Rc waarde van minimaal 2,5 m2K/W.

 

14.70          Dakkapellen

 

14.70.11      Warmte isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag ramen en kozijnen uitgevoerd met dubbel glas;

2. geïsoleerde prefab dakkapel uitgevoerd met dubbel glas.

 

14.70.30      Dakramen

 

14.70.31      Warmte-isolatie

                  Geïsoleerde dakramen toepassen met ventilatie- mogelijkheid.

 

14.90          Dakdozen

Aanbeveling:

Indien een pand onderdeel uitmaakt van een aaneengesloten verbetercomplex is het geheel slopen van de bestaande kap en het aanbrengen van een nieuwe dakverdieping met een plat dak (dakdoos) al dan niet gecombineerd met een dakterras (indien geen balkon of buitenruimte voor de betreffende woning aanwezig is) toegestaan

 

                  * Dakdozen zijn alleen komplexmatig toe te passen en slechts in die gevallen als er minimaal drie panden naast elkaar voorzien worden van een dakdoos.

 

Minimaal uitvoeringsniveau: Conform "Bouwbesluit hoofdstuk II”

 

16.00          GEVELS

----------------------------

 

16.03          Warmte-isolatie

                  Minimaal uitvoeringsniveau: Rc waarde minimaal 2,5 m2K/W            

                  Berekeningswijze conform NEN 1068.

 

16.20          Puien/kozijnen

 

16.23          Warmte-isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau: kozijnen met dubbel glas, panelen in puien isoleren met Rc minimaal 1,3 m2K/W.

 

16.40          Afwerkingen

 

16.44          Koude bruggenBij koude bruggen isolatie aanbrengen conform advies deskundig bureau.

 

16.70          Gevelbehandeling

 

16.71          Gevelbekleding

Bij toepassing van gevelbekleding met isolatie, aanbrengen conform advies deskundig bureau of volgens voorschrift fabrikant

 

 

 

17.00          BALKONS EN TERRASSEN/GALERIJEN

----------------------------------------------------------------------

 

17.03          Warmte-isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau: Door de gevel stekende constructies ivm. koude brug isoleren zie ook 16.44.

 

 

 

19.00          GLASWERK BUITEN

--------------------------------------------

 

19.02          Isolatie glaswerk buiten

Minimaal uitvoeringsniveau:       Kozijnen, ramen en deuren voorzien van dubbele beglazing. (U = ten hoogste 4,2 W/m2K)

 

22.00          WANDAFWERKING

-------------------------------------------

 

22.10.01      Isolatie

Indien nodig i.v.m. geluidwering of warmte-isolatie een voorzetwand aanbrengen.

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. voorzetwand bouwmuur/ woningscheidend en t.pl.v. scheidingen met trappenhuis, bergingen en winkels; stijl- en regelwerk met gipskartonplaat d=12.5 mm gevuld met 50 mm minerale wol en dampremmende laag;

2. voorzetwand gevel; stijl en regelwerk met gipskartonplaat d=12.5 mm gevuld met isolatie en dampremmende folie tot een meter uit de gevel.

Rc waarde conform het Bouwbesluit 2003.

 

 

 

24.00 PLAFONDS

-------------------------

 

24.03          Warmte isolatie

                  in samenhang met dakconstructi

eMinimale eis: Rc waarde conform het Bouwbesluit 2003. Berekeningswijze conform de NEN 1068.

 

DEEL 3.      WARMTE-ISOLATIE + GELUIDSISOLATIE (inpandig)

 

 

 

13.00          VLOEREN

------------------------------

 

13.01          Geluidisolatie

                  (i.s.m. vloerafwerking (23.00) en plafonds (24.00))

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. woningscheidend (verblijfsruimte): Llu;k = 0 dB; contactgeluid Ico   = 5 dB

2. niet woningscheidend (verblijfsruimten): Llu;k = -20 dB;

3. woningscheidend (geen verblijfsruimte) Llu;k  = -5dB; contactgeluid Ico   = 0 dB

 

13.02          Brandwerendheid

Minimaal Brandwerendheid in minuten uitvoeringsniveau:       conform “ Bouwbesluit 2003.

 

13.03          Warmte-isolatie

                  (i.s.m. vloerafwerking (23.00) en plafonds (24.00))

Minimaal uitvoeringsniveau: begane grondvloeren, incl. vloeren boven kelders;

Rc minimaal 2,5 m2K/W. Berekeningswijze conform NEN 1068.

 

 

 

14.00          DAKEN

---------------------------

 

14.02          Brandwerendheid

Minimaal Brandwerendheid in minuten. Uitvoeringsniveau: conform Bouwbesluit 2003.

 

14.03          Warmte-isolatie

                  (i.s.m. plafonds (24.00)

Minimaal uitvoeringsniveau: Rc minimaal 2,5 m2K/W. Berekeningswijze conform NEN 1068.

14.20          Dakvlak

 

14.21          Warmte-isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. bij handhaven dakbeschot: isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag;

2. bij vervanging dakbeschot: geïsoleerde dakplaat aanbrengenin ieder geval Rc waarde minimaal 2,5 m2K/W.

 

14.24          Warmte-isolatie platte daken

Minimaal uitvoeringsniveau: Zie 14.21.

Dak-ventilatiepijpjes verwijderen bij isolatie aan koude zijde. Bij isolatie aan warme zijde moet de ventilatie van de luchtspouw gehandhaafd blijven.

 

14.50          Dakdoorbreking

 

14.52          Warmte isolatie

Geïsoleerde dakramen, lichtkoepels, lantaarns en vluchtluiken toepassen.

 

14.60          Dakterrassen

 

14.61          Warmte isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. bij handhaven dakbeschot: isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag;

2. bij vervanging dakbeschot: geïsoleerde dakplaat aanbrengenin ieder geval Rc waarde minimaal 2,5 m2K/W.

 

14.70          Dakkapellen

 

14.70.11      Warmte isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. isolatie aan buitenzijde aanbrengen, indien dit niet mogelijk is dan aan binnenzijde met dampremmende laag ramen en kozijnen uitgevoerd met dubbel glas;

2. geïsoleerde prefab dakkapel uitgevoerd met dubbel glas.

 

14.70.30      Dakramen

 

14.70.31      Warmte-isolatie

Geïsoleerde dakramen toepassen met ventilatie- mogelijkheid.

14.90          Dakdozen

Aanbeveling:

Indien een pand onderdeel uitmaakt van een aaneengesloten verbeteringskomplex is het geheel slopen van de bestaande kap en het aanbrengen van een nieuwe dakverdieping met een plat dak (dakdoos) al dan niet gecombineerd met een dakterras (indien geen balkon of buitenruimte voor de betreffende woning aanwezig is) toegestaan

 

* Dakdozen zijn alleen komplexmatig toe te passen en slechts in die gevallen als er minimaal drie panden naast elkaar voorzien worden van een dakdoos.

 

Minimaal uitvoeringsniveau:       Conform  Bouwbesluit 2003.

 

 

 

15.00          TRAPPEN

------------------------------

 

15.01          Geluidisolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:

1. Dichte trappen, indien woningscheidend, aan de onderzijde voorzien van rachels vrij van de trap constructie met mineraalwol plaat dik 60 mm, spouw ten minste 150 mm en twee lagen gipsplaat (12,5 mm ) met verspringende naden. De constructie mag niet star aan de trap worden bevestigd.

2. Niet woningscheidend  -20 dB rachels tegen de balklaag 2 lagen gipsplaat ( 9 mm )met verspringende naden .

 

15.02          Brandwerendheid

Minimaal brandwerendheid in minuten. Uitvoeringsniveau: conform Bouwbesluit

                  2003.

 

16.00          GEVELS

----------------------------

16.03          Warmte-isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau: Rc minimaal 2,5 m2K/W. Berekeningswijze conform NEN 1068.

 

16.20          Puien/kozijnen

 

16.23          Warmte-isolatie

                  Minimaal uitvoeringsniveau: kozijnen met dubbel glas (U = ten hoogste 4,2 W/m2K) panelen in puien isoleren met Rc minimaal 1,3 m2K/W.

 

16.40          Afwerkingen

 

16.44          Koudebruggen

                  Bij koudebruggen isolatie aanbrengen conform advies van een deskundig adviesbureau.

 

16.70          Gevelbehandeling

 

16.71          Gevelbekleding

                  Bij toepassing van gevelbekleding met isolatie, aanbrengen conform advies van een deskundig bureau of volgens voorschrift fabrikant.

 

 

17.00          BALKONS EN TERRASSEN/GALERIJEN

----------------------------------------------------------------------

 

17.02          Brandwerendheid

(indien deel uitmakend van een vluchtweg)

Minimaal uitvoeringsniveau:

Brandwerendheid in minuten conform Bouwbesluit 2003. Indien aanwezig een naastliggende woning bereikbaar maken door toepassing van een zgn. doortrapbaar, overstapbaar of wegklapbaar tussenschot.

 

17.03          Warmte-isolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:      

Door de gevel stekende constructies ivm. koude brug isoleren zie ook 16.44.

 

19.00          GLASWERK BUITEN

--------------------------------------------

 

19.02          Isolatie glaswerk buiten

Minimaal uitvoeringsniveau:      

Kozijnen, ramen en deuren voorzien van dubbele beglazing. (U = ten hoogste 4,2 W/m2K)

 

 

 

 

 

21.00          SCHEIDINGEN

------------------------------------

 

21.01          Geluidisolatie

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. woningscheidend:  0 db

2. niet woningscheidend:

                  - tussen woon-en slaapkamer;

                  - 15 dB (contact- + luchtgeluid);

                  - tussen slaapkamers onderling;

                  - 20 dB (contact- + luchtgeluid);

                  - conform NEN 1070;

3. - geen bewoonde ruimte -5 dB.

 

21.02          Brandwerendheid

Minimaal uitvoeringsniveau:       Brandwerendheid in minuten conform “Bouwbesluit hoofdstuk II”.

 

 

 

22.00          WANDAFWERKING

-------------------------------------------

 

22.10.01      Isolatie

Indien nodig i.v.m. geluidwering of warmte-isolatie een voorzetwand aanbrengen.

Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. voorzetwand bouwmuur/ woningscheidend en t.pl.v. scheidingen met trappenhuis, bergingen en winkels; stijl- en regelwerk met gipskartonplaat d=12.5 mm gevuld met 50 mm minerale wol en een dampremmende laag;

2. voorzetwand gevel; stijl en regelwerk met gipskartonplaat d=12.5 mm gevuld met  isolatie en dampremmende folie tot een meter uit de gevel. Rc waarde conform “Bouwbesluit hoofdstuk II”.

 

 

24.00          PLAFONDS

--------------------------------

 

24.01          Geluidisolatie

                 

ism vloeren(13.00) en vloerafwerking(23.00)Minimaal uitvoeringsniveau:      

                  1. woningscheidend:  0 db;

                  2. niet woningscheidend:

                  - tussen woon-en slaapkamer;

                  - 15 dB (contact- +luchtgeluid);

                  - tussen slaapkamers onderling;

                  - 20 dB (contact- + luchtgeluid;

                  - conform NEN 1070;

                  3. - geen bewoonde ruimte; - 5dB.

 

24.03          Warmte isolatie

                  ism dakconstructie

Minimale eis: Rc waarden conform “Bouwbesluit hoofdstuk II”. Berekeningswijze conform de NEN 1068. 

 

24.10          Plafondconstructie

 

24.10.01      Geluidisolatie

                  Minimaal uitvoeringsniveau:      

1. woningscheidend; vrijdragend plafondsysteem (hout of metaal) met dubbele gipsbeplating d= 2*12.5 mm, naadloos afgewerkt met een deken van minerale wol d= 80 mm;

2. niet-woningscheidend; vrijdragend plafondsysteem (hout of metaal) met enkele gipsbeplating d= 12.5 mm, naadloos afgewerkt.

 

 

28.00          SCHILDERWERK BINNEN

---------------------------------------------------

 

28.40.01      Spuitwerk

Op de in het zicht komende gipskartonplaten van nieuwe plafonds, spuitwerk aanbrengen.

 

 

Bijlage:  Bij Programma van Eisen Particuliere Woningverbetering 2010

 

 

NIET-LIMITATIEVE LIJST "GEVAARLIJKE" SITUATIES

In het PVE-Casco staat omschreven dat gevaarlijke situaties in en aan de panden/woningen verholpen dienen te worden. Bovendien mag ten gevolge van de ingreep geen verslechtering van het binnenmilieu optreden.

 

Onder gevaarlijke situaties worden verstaan situaties die gevaar kunnen opleveren voor de bewoner, dan wel gevaar opleveren voor de volksgezondheid.

Deze voorkomende situaties zijn niet allemaal te omschrijven in het PVE- Casco. Wel zal bij de plantoetsing hiermee rekening gehouden worden. B & W kunnen hieromtrent nadere eisen stellen.

 

Uiteraard wordt er van uitgegaan dat in geval van een gesubsidieerde ingreep de eigenaar gebaat is bij een veilige woning.

Van een door de eigenaar ingehuurde deskundige, meestal een architect, mag verwacht worden dat een dusdanig plan ontwikkeld en ingediend wordt dat sprake is van een veilige woning.

 

Om aan te geven wat ondermeer verstaan moet worden aan het verhelpen van gevaarlijke situaties, wordt hieronder in een niet-limitatieve lijst een aantal voorbeelden aangegeven:-  

  • -

    Vervuilde en sterk verzakte bij de woning behorende achterterreinen dienen geschoond en opgehoogd te worden, ter voorkoming van ongedierte;

  • -

    Constructief slechte, buiten de woning gelegen bergingen dienen gesloopt of hersteld of vervangen te worden. 

  • -

    Ernstig gecorrodeerde gasleidingen dienen vervangen te worden. 

  • -

    Open verbrandingstoestellen in te kleine vertrekken dienen verwijderd te worden. 

  • -

    Als open verbruikstoestellen aanleiding (kunnen) geven tot hinderlijke vochtigheid, moeten maatregelen getroffen worden om dit te verhelpen. 

  • -

    Sterk verouderde en onveilige elektrische installaties dienen te worden vervangen. 

  • -

     Beschadigde wandcontactdozen en schakelaars moeten vervangen dan wel hersteld.

  • -

    Lekkende waterleidingen, standleidingen en afvoeren dienen te worden vervangen dan wel hersteld. 

  • -

    Verrotte vloeren dienen te worden hersteld of vervangen; lekkages in waterkerende vloeren dienen te worden verholpen. 

  • -

     Oorzaken van zwam- en schimmelvorming in de woning dienen te worden verholpen.

 

 

Bijlage 1 Gebiedsbegrenzing Dichterskwartier

afbeelding binnen de regeling

Nota-toelichting

Artikelgewijze toelichting

 

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen en algemene bepalingen

 

 

Artikel 1

Sub f: stimuleringsfonds:

Naar analogie van vele andere gemeenten in Nederland is een zogenaamd Revolverend fonds ingesteld, beheerd door de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVn). Vanuit dit fonds kunnen de “zachte” leningen worden verstrekt. Aflossing en rente vloeien weer terug in het fonds, zodat deze middelen telkens weer beschikbaar komen voor nieuwe leningen. Toetsing, debiteurenbeheer en overige administratieve werkzaamheden, worden door SVn uitgevoerd.

 

Sub g: stimuleringslening:

Het revolverend fonds is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken (SVn). De gemeente Dordrecht stort geld in de vorm van renteloze leningen in het fonds. De SVn verstrekt vervolgens op voordracht van de gemeente Dordrecht uit de gestorte middelen zogenaamde “zachte leningen”; stimuleringsleningen. Stimuleringsleningen zijn leningen met een zeer gunstige rente. Door de revolverende werking van het Stimuleringsfonds worden rente en aflossing van de leningen rechtstreeks teruggesluisd naar het budget. Deze middelen komen dan opnieuw beschikbaar voor nieuwe leningen, gedurende een vastgestelde periode.

 

Sub h: verbeterplan:

Het Programma van Eisen dat met deze verordening een onlosmakelijk geheel vormt dient als leidraad bij het opstellen van verbeterplannen. Een lager uitvoeringsniveau dan het Programma van Eisen is niet toegestaan. Essentieel is dat de sobere en doelmatige uitvoering van de te treffen voorzieningen is gewaarborgd.

 

Sub j: eigenaar:

Een belangrijk uitgangspunt in de aanpak is de toepassing van de regeling op particuliere eigenaren met maximaal 1 ander pand in bezit. Op deze manier kan voorkomen worden dat eigenaren met meerdere panden gebruik maken van de financiële mogelijkheden, ondanks dat zij zelf daartoe de mogelijkheden hebben. Wel worden eigenaren geholpen die door de economische crisis op dit moment haar huis niet kunnen verkopen, en daardoor de oorspronkelijke woning verhuren. Daarnaast speelt in deze keuze de doeltreffendheid van de maatregelen een belangrijke rol, indien gekozen wordt voor alleen eigenaar - bewoners zal maar twee derde van de woningen in aanmerking komen voor subsidie, waardoor het doel, een wijk creëren die weer 25 jaar vooruit kan, niet gehaald zal gaan worden.

 

Sub n: goedgekeurde kosten:

Hiermee vindt een afbakening plaats van de kosten waarvoor een lening kan worden verstrekt. In geval de voorzieningen worden uitgevoerd in zelfwerkzaamheid bestaat de aanneemsom alleen uit de materiaalkosten.

 

Sub p: subsidieplafond:

Voorkomen moet worden dat sprake is van een openeinderegeling. Daartoe dient het vastleggen van een subsidieplafond. Een van de uitgangspunten van het project Particuliere Woningverbetering is dat in ruim drie jaar tijd, of zoveel langer dan nodig gezien het subsidieplafond, maximaal 141 woningen voor de regeling in aanmerking kunnen komen.  

 

Sub s: zelfwerkzaamheid:

Uren van zelfwerkzaamheid zijn niet subsidiabel, de verwerkte materialen echter wel. Door zelf werkzaamheden uit te voeren (bijvoorbeeld schilderwerk) bespaart men al substantieel aan kosten en komt de kwaliteit niet in het geding.

 

Artikel 2

De beperking van het toepassingsgebied tot de wijk Dichterskwartier is een bewuste keuze. In 2009 is door bureau de Groene Werf uit Nieuwegein een rapportage gemaakt over een Plan van Aanpak voor het Dichterskwartier, waaruit onder meer blijkt dat de kwaliteit van de woningen in de wijk Dichterskwartier minder goed is dan op andere plekken in Dordrecht, en de omgeving van het Dichterskwartier de afgelopen jaren in het kader van de stedelijke herstructurering grondig is aangepakt.

Daarnaast zijn er landelijke subsidiegelden vanuit het Rijk beschikbaar gesteld voor de aanpak van het Dichterskwartier, welke op deze manier ingezet worden voor een grondige fysieke aanpak.

 

Artikel 3

Geen toelichting

 

Artikel 4

In de Verordening is ten behoeve van de aanpak van het Dichterskwartier een Programma van Eisen (PvE) en een Programma van Aanbevelingen (PvA) opgenomen.

 

Het Programma van Eisen dient als leidraad voor de verbeterplannen. Het PvE heeft hierbij twee functies:

  • -

    onderlegger voor het opstellen van de verbeterplannen (subsidiegrondslag)

  • -

    definiëren van basisniveau (aanschrijven)

 

Om voor subsidie in aanmerking te komen moeten de eigenaren een verbeterplan overleggen. Het PvE definieert de eisen voor dat verbeterplan, waardoor na uitvoering van dat plan de betrokken woningen weer voor 25 jaar aan de kwalitatief gestelde eisen voldoen.

Daarnaast geeft het PvE ook de kwaliteitseisen op grond waarvan de gemeente een eventuele weigerachtige eigenaar kan aanschrijven. Dit alles om te zorgen dat er weer een kwalitatief voldoende woningvoorraad in het Dichterskwartier komt.

Alle verbeterplannen op basis van de pakketten Op-poetsen en Op-knappen, waarvoor subsidie wordt aangevraagd zullen minimaal aan het PvE moeten voldoen.

 

Het Programma van Aanbevelingen gaat nog een stap verder. Hierin zijn de eisen opgenomen die van toepassing zijn op de aanvullende pakketten Op-warmen. Het PvA dient als subsidiegrondslag. De eisen die in dit PvA zijn echter facultatief en kunnen niet gebruikt worden om weigerachtige eigenaren aan te schrijven.

Vandaar dat de keuze gemaakt is in het onderscheid tussen een programma van eisen en van aanbevelingen.

 

Artikel 5

Voor de volledige aanpak van het Dichterskwartier is een bedrag gereserveerd van maximaal 2,4 miljoen euro voor de kosten van de totale uitvoering. Deze raming is gebaseerd op het Plan van Aanpak, zoals opgesteld door de Groene Werf te Nieuwegein.

Daarbij is het uitgangspunt dat de gemeente in fasen geld stort in het fonds waaruit leningen (annuïteitenlening) aan particuliere eigenaren worden verstrekt tegen een lage rente. Daarnaast worden via het bouwbureau subsidies aangevraagd voor het Dichterskwartier, deze komen beschikbaar in het bouwdepot. Er wordt rente in rekening gebracht, welke bestaat uit een gedeelte rentevergoeding voor de gemeente en een beheervergoeding voor de SVn.  

 

Artikel 6

Het college wijst een aanvraag stimuleringslening af voor die kosten waarvoor een voorliggende voorziening is. Doel van deze bepaling is het voorkomen dat een stimuleringslening wordt verstrekt over dat deel van de kosten van voorzieningen waarvoor al een financiële vergoeding is of wordt verkregen.

 

 

HOOFDSTUK 2 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 7

Binnen de aanpak van het Dichterskwartier is gekozen voor een combinatie van subsidie en lening om als smeerolie te fungeren om bewoners over de streep te halen.

 

Alleen particuliere eigenaren komen in aanmerking voor subsidies en laagrentende leningen. Voor deze invulling is gekozen om doelgroepen te faciliteren die anders niet de mogelijkheid hebben om deze noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren.

 

Artikel 8

Voorts vallen alleen woningen van 30 jaar en ouder onder de regeling. De meeste woningen uit die tijd hebben geen dubbel glas, zijn niet geïsoleerd en veel daken, goten, onderdorpels van kozijnen vertonen inmiddels gebreken.

Tussentijds zal er controle plaatsvinden op een rechtmatige uitvoer van de werkzaamheden en vaststelling van subsidie en laagrentende lening. Bij deze controle kan bijvoorbeeld gekeken worden naar illegale verhuur van de woning en verhuizing van eigenaar - bewoners, met als gevolg een intrekking van de subsidie en laagrentende lening.

 

Artikel 9

Een verbeteraanvraag moet voldoen aan de grenzen welke gesteld zijn in het desbetreffende pakket en binnen het Pakket van Eisen ten aanzien van Particuliere Woningverbetering Dichterskwartier.

 

Artikel 10

Subsidiebedragen worden uitgekeerd in het bouwdepot. De laagrentende lening wordt ook gestort in het bouwdepot . Wanneer alleen een subsidie wordt aangevraagd wordt dit uitbetaald in het bouwdepot, waarbij een onkostenvergoeding in mindering wordt gebracht op het subsidiebedrag. Waarna bij de definitieve vaststelling van lening en subsidie controle plaatsvindt.

 

Artikel 11

Naar aanleiding van het rapport van ´de Groene Werf´ getiteld Dichterskwartier: Aan de slag! zijn aanbevelingen gedaan over de uitvoering van de verbetermaatregelen. Deze maatregelen zijn gebundeld in een drietal pakketten welke volgens deze verordening ook aangeboden worden om een effectieve aanpak te garanderen.

Na aanleiding van het verbeterplan wordt een keuze gemaakt uit 1 van de 3 pakketten of een combinatie van meerdere totale pakketten. Waarbij altijd een combinatie van lening en subsidie verstrekt wordt, binnen de gestelde grenzen van het pakket.

 

Onder de verschillende pakketten wordt verstaan:

- Op-poetsen: het opruimen van rommel en uitvoeren van klein onderhoud

- Op-knappen: cascoaanpak en groot onderhoud

- Op-warmen: de woning energiezuiniger maken 

 

Artikel 12

Deze verplichting met betrekking tot kamerverhuur is een verplichting als bedoeld in artikel 4:38 Awb en dient het doel waarvoor de subsidieregeling in het leven is geroepen, namelijk een verbetering van woningen van particuliere eigenaren.

 

Artikel 13

De gereedmelding van de werkzaamheden voor definitieve vaststelling van de subsidie en de laagrentende lening is identiek, zodat volstaan kan worden met een identieke handeling.

 

Artikel 14

Geen toelichting

 

Artikel 15

De looptijd van 10, 15 of 25 jaar in combinatie met een rentevergoeding van 2% is dusdanig gekozen dat de maandlasten voor een particuliere eigenaar, rekeninghoudend met de normen van de SVn en het gemiddelde inkomen in de wijk, betaalbaar zijn.

 

Artikel 16

Met de maximalisering van het leningsbedrag wordt de bovengrens bepaald voor de hoogte van de stimuleringslening. Indien de kosten van de te treffen voorzieningen dit maximum overstijgen dient een afzonderlijke financiering te worden geregeld bij een institutionele instelling. Deze maximalisering houdt verband met de verdeling van de beschikbare middelen. De regeling is namelijk bedoeld als stimulering van woningverbetering en niet als een uitputtende financieringsregeling.

 

Artikel 17

Bij de aanvraagprocedure wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de bestaande methode rondom het funderingsherstel binnen de gemeente Dordrecht.

Er is sprake van een gelaagde aanvraagprocedure: de aanvraag om toewijzing van de lening wordt bij de gemeente ingediend. Het aanvragen van de toewijzing geschiedt schriftelijk op een daar toe beschikbaar gesteld formulier. Behalve in de verordening staat ook op dit formulier vermeld welke gegevens aanvrager moet leveren alvorens zijn verzoek in behandeling wordt genomen. De gemeente toetst een complete aanvraag om een stimuleringslening in volgorde van binnenkomst aan het leningenplafond, en de gestelde voorwaarden binnen de Verordening.

Is het leningenplafond bereikt, of wordt er niet voldaan aan andere eisen gesteld in de Verordening dan wordt de aanvraag afgewezen.

 

Ten behoeve van de lening zal er met de aanvrager een leningsovereenkomst gesloten worden en zal er door de SVn een zogenaamde BO-toets gedaan worden. Deze toetsing houdt in:

  • -

    een inkomenstoets volgens de normen van het Bemiddelend Orgaan, ter vaststelling of de lasten voor de eigenaar niet te hoog worden;

  • -

    een krediettoets bij Bureau Krediet Registratie.

 

Artikel 18

Voor deze ondergrens is gekozen om niet voor kleinschalige verbeteringen leningen en subsidies te verstrekken omdat er vanuit wordt gegaan dat relatief lage kosten zelf te financieren zijn.

 

Artikel 19

Deze bepaling regelt onder andere- dat de initiatiefnemer met de uitvoering van de werkzaamheden kan beginnen nadat de door hem of haar ingediende aanvraag heeft geleid tot toekenning van de stimuleringslening. Bovendien houdt deze bepaling in dat niet met terugwerkende kracht van deze regeling gebruik kan worden gemaakt.

Onder erkend wordt in principe verstaan bedrijven die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel en aantoonbare relevante ervaring met verbouwingen hebben, om uitvoeringen onder de gestelde normen in het Programma van Eisen te voorkomen 

 

Artikel 20

In deze bepalingen wordt onder meer geregeld welke (bewijs)stukken bij de gereedmelding moeten worden overgelegd. De termijn van 4 weken wordt als redelijk en aanvaardbaar geacht, dit in relatie tot de te overleggen stukken bij de gereedmelding.

 

Artikel 21

Gehele of gedeeltelijke intrekking van de beschikking kan gebeuren als er zonder schriftelijke toestemming van het college afgeweken is van de gestelde voorwaarden. Het feit dat een lening op grond van onvolledige of onjuiste gegevens is verstrekt kan ook reden zijn om de beschikking geheel of gedeeltelijk in te trekken. Het besluit om de lening toe te wijzen wordt in ieder geval ingetrokken als de activiteit niet doorgaat.

 

 

HOOFDSTUK 3 Slot- en Overgangsbepalingen

 

Artikel 22

Voor de toepassing van de verordening geldt een algemene hardheidsclausule. Er kunnen zich immers in het dynamische proces van particuliere woningverbetering bijzondere omstandigheden voordoen, waarbij van de verordening moet kunnen worden afgeweken. Deze afwijkingen kunnen zowel ten voordele als ten nadele van de aanvrager strekken.

 

Artikel 23

Geen toelichting

 

Artikel 24

Geen toelichting

 

Artikel 25

Geen toelichting

 

Artikel 26

Geen toelichting