Regeling vervallen per 15-02-2018

Evenementenbeleid Drechterland 2011

Geldend van 21-04-2011 t/m 14-02-2018

Intitulé

Evenementenbeleid Drechterland 2011

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

1.1. Algemeen 4

1.2. Huidige situatie 4

1.3. Doel van het evenementenbeleid 5

2. Wet- en regelgeving 6

2.1. Inleiding 6

2.2. Relevante wet- en regelgeving 6

2.2.1. Algemene wet bestuursrecht 6

2.2.2. Algemene Plaatselijke Verordening Drechterland 2008 (APV) 6

2.2.3. Sluitingsuur 7

2.2.4. Verkoop zwak-alcoholhoudende dranken 8

2.2.5. Geluid 8

2.2.6. Activiteitenbesluit (collectieve en incidentele festiviteitenregeling) 8

2.2.7. Wet op de kansspelen 8

2.2.8. Wegenverkeerswet 9

2.2.9. Gebruiksbesluit 9

2.2.10. Brandbeveiligingsverordening 9

2.2.11. Beleidregels evenementen op schepen 9

2.2.12. Beleid tijdelijke reclameborden 9

2.2.13. Overige regelgeving 9

2.2.14. Documenten Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord 9

3. De belangrijkste bouwstenen van het beleid 10

3.1. Inleiding 10

3.2. Risicoscan 10

3.3. Evenementen 11

3.3.1. Categorie A, reguliere evenementen 11

3.3.2. Categorie B, aandachtevenementen 12

3.3.3. Categorie C, risico-evenementen 12

3.4. Instrumenten 12

3.4.1. Melding en aanvraag 12

3.4.2. Regionale evenementenkalender 13

3.4.3. Status van de evenementenkalender 13

3.4.4. Aanvraagformulier 13

4. Organiseren van evenementen in Drechterland 14

4.1. Theoretisch kader 14

4.1.1. Inleiding 14

4.1.2. Wanneer is een evenementenvergunning nodig? 14

4.2. Vergunningsvrije evenementen 15

4.2.1. Meldingsplichtige evenementen 15

4.2.2. Evenementen die zonder melding kunnen worden gehouden 16

4.3. Privéfeesten 16

4.4. Kermis 16

4.4.1. Vergunningsplichtige evenementen 17

4.4.2. Festiviteiten met minder dan 100 personen 18

4.6. Overige evenementen 18

4.7. Vergunningsvoorschriften en aandachtspunten 18

4.7.1. Eindtijden 19

4.7.2. Geluid 19

4.7.3. Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet 19

4.7.4. Gebruiksvergunning of gebruiksmelding 19

4.7.5. Gezondheids- en hygiënische aspecten 20

4.7.6. Beveiliging 20

4.7.7. Verkeer en verkeersregelaars 20

4.7.8. Oplevering evenemententerrein 20

5. Toezicht, handhaving en sancties 21

5.1. Inleiding 21

5.2. Bestuursrechtelijk optreden 21

5.2.1. Last onder bestuursdwang 21

5.2.2. Last onder dwangsom 21

5.3. Strafrechtelijk optreden 22

5.4. Afstemming toezicht en handhaving 22

5.5 De rol van de burgemeester 22

5.6. Voorbeelden van overtredingen 23

5.7. Niet naleven van specifieke wet- en regelgeving 23

6. Slotbepalingen en ondertekening 24

6.1. Intrekking 24

6.2. Citeertitel 24

6.3. Inwerkingtreding 24

6.4. Ondertekening 24

7. Bronvermelding 25

8. Bijlage 26

1. Inleiding

1.1. Algemeen

Evenementen hebben een maatschappelijke, culturele en economische functie. Dit geldt zowel voor inwoners als bezoekers van de gemeente Drechterland. Er worden steeds meer en steeds grotere evenementen in de gemeente Drechterland aangevraagd. Aantrekkelijke evenementen dragen bij aan een positief imago van de gemeente.

Naast de positieve effecten kunnen evenementen ook negatieve kanten hebben. Zo kunnen evenementen overlast veroorzaken voor mensen die dicht bij de evenementenlocaties wonen, recreëren en werken. De overlast heeft niet alleen met geluid te maken. Ook de bereikbaarheid van de woning of het bedrijf door wegafzettingen, het tijdelijk niet beschikbaar zijn van parkeerplaatsen, verkeersopstoppingen en vervuiling van de leefomgeving kunnen nadelen zijn van evenementen.

De gemeente speelt een rol bij de organisatie van deze evenementen aangezien de gemeente evenementenvergunningen verleent. Met duidelijke uitgangspunten en voorwaarden wil het college evenementen in goede banen leiden. Enerzijds door het bevorderen en reguleren van evenementen, anderzijds door het tegengaan van de mogelijke negatieve kanten van evenementen.

Deze uitgangspunten en voorwaarden zijn verwerkt in het Evenementenbeleid Drechterland 2010. Dit beleid is op 24 februari 2010 door het college vastgesteld. Dit evenementenbeleid is eind 2010 / begin 2011 geëvalueerd. Deze evaluatie bevatte onder andere een onderzoek door I&O Research en een discussie met raadsleden en belanghebbenden. Uit de evaluatie volgden 15 aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn overgenomen door het college en verwerkt in het beleid. Het resultaat is dit document, het Evenementenbeleid Drechterland 2011. Naast de aanpassingen naar aanleiding van de aanbevelingen is het beleid op enkele punten duidelijker geformuleerd en de informatie over de totstandkoming van het Evenementenbeleid Drechterland 2010 is verwijderd.

1.2. Huidige situatie

Het gebeurt regelmatig dat aanvragen voor het organiseren van evenementen niet tijdig worden ingediend. Hierdoor is het maken van een belangenafweging vaak werk dat op het laatste moment plaatsvindt. Strikt formeel kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. In de praktijk wordt uit het oogpunt van goede dienstverlening meestal medewerking verleend aan deze, te laat, ingediende aanvragen. Het ontbreken van een duidelijk en overzichtelijk evenementenbeleid en onvoldoende aandacht voor handhaving maken het moeilijk en risicovol om dergelijke aanvragen evengoed te behandelen.

Wanneer verschillende organisatoren een evenement op dezelfde dag plannen, kan dit risico’s opleveren voor de inzet van hulpverleningsdiensten. Om die reden kunnen grote evenementen niet tegelijkertijd plaatsvinden, tenzij hierover overleg gevoerd wordt met gemeente, organisaties en hulpverleningsdiensten. Wanneer de openbare orde en veiligheid niet in het geding komt en de hulpverleningsdiensten inzetbaar zijn, dan kunnen de activiteiten worden toegestaan.

Diverse instanties ontvangen een kopie van de evenementenvergunning, waaronder politie, brandweer, GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio), het hoogheemraadschap en de adviserende afdelingen, zodat zij van de evenementen op de hoogte zijn. Grote evenementen, zoals de kermissen, sommige nieuwe evenementen en evenementen waar eerder problemen zijn geweest, worden met deze instanties vooraf besproken en na afloop geëvalueerd.

1.3. Doel van het evenementenbeleid

Het doel van beleid voor evenementen is enerzijds het vastleggen van wat met betrekking tot evenementen in de gemeente Drechterland is toegestaan en onder welke voorwaarden. Anderzijds omvat het beleid de afstemming van processen binnen de vergunningverlening zodat die zo efficiënt en goedkoop mogelijk kunnen plaatsvinden.

Daarnaast wordt beoogt de risico’s van evenementen inzichtelijk te maken, waardoor risico’s beter beheersbaar worden en een betere afstemming plaats kan vinden met de hulpverleningsdiensten. Evenementen worden beter gereguleerd en in de vergunningverlening kunnen passende maatregelen worden gevraagd aan de aanvrager.

2. Wet- en regelgeving

2.1. Inleiding

De belangrijkste basis voor veel te regelen onderdelen voor een evenement is opgenomen in de artikelen 2.2.1 en 2.2.2. van de APV gemeente Drechterland 2008. Naast deze specifieke evenementenartikelen zijn vaak ook andere bepalingen uit de APV van belang, bijvoorbeeld bepaling voor het innemen van een standplaats, het houden van een rommelmarkt en dergelijke. Ook andere regelingen zijn vaak van toepassing op het reguleren van evenementen, zoals de Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, Wegenverkeerswet, Bouwverordening en de Brandbeveiligingsverordening.

2.2. Relevante wet- en regelgeving

2.2.1. Algemene wet bestuursrecht

Afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een aantal voorschriften voor het aanvragen van beschikkingen en de behandeling daarvan.

Beslistermijn

2.2.Tenzij een specifieke wet anders bepaalt, moet het besluit worden genomen “binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag”. Die termijn is nooit langer dan acht weken. Voor die tijd moet de aanvraag zijn afgehandeld (de vergunning zijn verleend of de aanvraag zijn afgewezen) of moet de aanvrager bericht hebben ontvangen binnen welke termijn hij dit kan verwachten (artikelen 4:13 en 4:14 Awb).

Ontbrekende gegevens

2.2.Bij een onvolledige aanvraag wordt de aanvrager op basis van artikel 4:5 de gelegenheid geboden het ontbrekende aan te vullen binnen een daarbij te stellen termijn. Als de aanvrager hieraan niet voldoet, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen. Hiervan krijgt de aanvrager bericht en tegen dat besluit staat bezwaar open. De beslistermijn wordt opgeschort tot het moment dat het gebrek is hersteld of wanneer de gestelde termijn hiervoor is verlopen.

2.2.2. Algemene Plaatselijke Verordening Drechterland 2008 (APV)

Deze verordening dient als beheersinstrument voor de gemeente. Het vaststellen van de APV is een bevoegdheid van de gemeenteraad. De meest recente versie is op 31 maart 2008 vastgesteld.

(Termijn) indiening aanvraag

Artikel 1.3, eerste lid, van de APV bepaalt dat een aanvraag voor een vergunning of ontheffing welke minder dan zes weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, wordt aangevraagd, het bevoegde bestuursorgaan kan beslissen de aanvraag niet te behandelen. Het tweede lid biedt de mogelijkheid om voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen deze termijn te verlengen tot acht weken.

Omdat blijkt dat de indieningstermijn van zes weken bij vooral grotere evenementen op problemen stuit (denk aan het inplannen van capaciteit bij de politie), wordt bij de eerstvolgende herziening van de APV een verwijzing gemaakt naar dit evenementenbeleid waarin per evenementcategorie (A, B of C) de termijnen worden genoemd.

Omschrijving evenement

2.2.De begripsomschrijving van een evenement in artikel 2.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Drechterland 2008 luidt als volgt:

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijving

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. bioscoopvoorstellingen;

b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5.2.4 van deze verordening;

c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. het in een inrichting in de zin van de Drank - en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.4.2 en 2.3.3.1 van deze verordening.

2. Onder evenement wordt mede verstaan:

a. een herdenkingsplechtigheid;

b. een braderie;

c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2 op de weg;

d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

Vergunning evenement

Op basis van artikel 2.2.2 is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Het tweede lid biedt de burgemeester de mogelijkheid categorieën evenementen aan te wijzen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht.

Weigeringsgronden

In artikel 1.8 is opgenomen op basis waarvan een vergunning kan worden geweigerd:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

De gronden zijn van belang omdat een weigering of voorwaarden gebaseerd moeten zijn op een of meerdere van de genoemde criteria. Dit vormt het belangrijkste beleidskader voor de burgemeester. Dit APV-artikel heeft een zeer ruime werking en vormt eigenlijk de basis achter veel te regelen onderdelen van een evenement, zoals geluidsvoorschriften, gebruik van de openbare weg, wegafsluiting enzovoort. Onvoldoende politiecapaciteit is een grond om de vergunning te weigeren.1

1 Rechtbank Haarlem 6 mei 2004, LJN-nr. AO9076. Burgemeester heeft terecht evenementenvergunning voor meerdaags festival geweigerd wegens ontbreken van politiecapaciteit voor een extra dag. Hij heeft in dit kader grote beleidsvrijheid.

2.2.3. Sluitingsuur

Artikel 2.3.1.4 van de APV bepaalt dat het verboden is een horecabedrijf geopend te hebben tussen 00.00 en 06.00 uur. In de gemeente hebben de horeca-inrichtingen een exploitatievergunning (art. 2.3.1.2 APV) waarin naast voorschriften ter voorkoming van overlast – indien van toepassing – een latere sluitingstijd is opgenomen.

2.2.4. Verkoop zwak-alcoholhoudende dranken

Voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank buiten een horeca-inrichting is op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet een ontheffing van de burgemeester vereist. De verstrekking moet voldoen aan artikel 8, tweede en vierde lid, van de Drank- en Horecawet. Dit betekent dat de verstrekking plaats moet vinden onder onmiddellijke leiding van een persoon met een minimumleeftijd van 21 jaar, die niet onder curatele is gesteld, van onbesproken gedrag is en kan aantonen dat hij voldoet aan de eisen van sociale hygiëne. In de ontheffing wordt ook een (aparte) eindtijd voor het verstrekken van zwak-alcholhoudende drank opgenomen. Voor het verstrekken van sterke drank kan geen ontheffing worden verleend.

Op 21 december 2009 heeft de burgemeester de Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet vastgesteld. Deze beleidsregel geeft verdere invulling aan de bevoegdheid van de burgemeester ontheffing te verlenen voor het schenken van zwak-alcoholhoudende drank. In de beleidsregel wordt benadrukt dat een ontheffing niet mag worden verleend als het schenken van zwak-alcoholhoudende drank kennelijk een op zichzelf staande activiteit is. Daarnaast zijn in de beleidsregel enkele voorschriften opgenomen die verplicht aan de ontheffing moeten worden verbonden. Deze voorschriften zien op sociaal-hygiënische aspecten, zoals alcoholmatiging, en op de openbare orde en (bouw)veiligheid.

2.2.5. Geluid

In artikel 4.1.5 van de APV staat dat het verboden is toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college heeft de bevoegdheid ontheffing van het verbod te verlenen.

2.2.6. Activiteitenbesluit (collectieve en incidentele festiviteitenregeling)

2.2.Het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) maakt onderscheid tussen evenementen en festiviteiten. Voor activiteiten die georganiseerd worden in een inrichting die valt onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit is in beginsel geen evenementenvergunning vereist. Op grond van de festiviteitenregeling mag een dergelijke inrichting, naast de aangewezen collectieve festiviteiten, vijf dagen per jaar afwijken van de normale geluidsnormen (artikelen 4.1.2 en 4.1.3 APV). De kennisgeving moet ten minste vier weken voor de datum van de festiviteit bij het college ingediend zijn. Voor de incidentele en collectieve festiviteiten gelden in principe de sluitingstijden conform de exploitatievergunning. Voor sportinrichtingen en andere paracommerciële instellingen die geen exploitatievergunning nodig hebben, gelden geen structurele aangepaste sluitingstijden. Het is wel mogelijk incidenteel een ontheffing aan te vragen.

Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit kunnen ook alle andere type A- en B-inrichtingen die onder het Activiteitenbesluit vallen gebruik maken van de festiviteitenregeling. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook detailhandel, kantoren, opslag- en transportbedrijven en metaalelektro-bedrijven een beroep op deze regeling kunnen doen. De enige uitzonderingen waarvoor de regeling niet geldt, zijn de type C-inrichtingen (d.w.z. inrichtingen die vergunningsplichtig blijven of vallen onder Besluit landbouw of Besluit glastuinbouw).

2.2.7. Wet op de kansspelen

Volgens de Wet op de kansspelen is het verboden een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kansspel wordt gegeven, te organiseren. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor een vergunning verlenen. Kleine kansspelen zoals een kienspel, vogelpiekspel of rad van avontuur kunnen, als wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden uit de Wet op de kansspelen (onder andere georganiseerd door een vereniging die minstens drie jaar bestaat), zonder vergunning worden georganiseerd. Voor het houden van een loterij moet altijd een loterijvergunning worden aangevraagd.

2.2.8. Wegenverkeerswet

Gelet op de bepalingen in de Wegenverkeerswet en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, is het mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en pleinen, die in het beheer en eigendom van de gemeente zijn, af te sluiten ten behoeve van een evenement.

2.2.9. Gebruiksbesluit

Voor het houden van een evenement in een gebouw waarbij tegelijkertijd meer dan 50 personen aanwezig zijn, is op basis van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) een gebruiksmelding vereist.

2.2.10. Brandbeveiligingsverordening

Voor het houden van een evenement voor meer dan 50 personen in een tijdelijke inrichting (zoals een tent) of op een ruimtelijk begrensd gebied is op basis van de Brandbeveiligingsverordening een tijdelijke gebruiksvergunning nodig.

2.2.11. Beleidregels evenementen op schepen

De Beleidsregels evenementen op schepen Drechterland 2006 (vastgesteld op 17 januari 2006) bepalen dat voor een evenement op een passagiersschip dat zich binnen de grenzen van de gemeente bevindt voor het aan- en/of afmeren een evenementenvergunning vereist is. In de beleidsregels staan tevens voorwaarden waaraan de organisator van zo’n activiteit moet voldoen ten aanzien van de openbare orde en veiligheid.

2.2.12. Beleid tijdelijke reclameborden

Voor de aankondiging van evenementen, activiteiten ter bevordering van spel en culturele en sportieve activiteiten kan op grond van artikel 2.1.5.1 APV en de Beleidsregels tijdelijke reclameborden Drechterland 2009 (vastgesteld op 27 januari 2009) een vergunning worden verleend voor tijdelijke reclameborden. Er mogen maximaal zeventien borden worden geplaatst, op vaste plaatsen in de gemeente voor een periode van maximaal twee weken. In dezelfde periode kunnen maximaal drie vergunningen worden verleend.

2.2.13. Overige regelgeving

De aanvrager van een evenementenvergunning moet zo nodig ook aan andere wettelijke vereisten voldoen, zoals:

  • -

    Vreemdelingenwet 2000

  • -

    Warenwet

  • -

    Wet milieubeheer

  • -

    Winkeltijdenwet

  • -

    Woningwet

  • -

    Zondagswet

2.2.14. Documenten Veiligheidsregio Noord-Holland Noord

De Veiligheidsregio heeft de notitie “Het begeleiden van evenementen” opgesteld, die op 14 november 2008 in het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio is geaccordeerd. Deze notitie is een beschrijving van de werkwijze in de regio Noord-Holland Noord voor het begeleiden van evenementen. De werkwijze is beschreven als een proces, met daarin procedures voor het plannen, beoordelen, voorbereiden, begeleiden en evalueren van een evenement. Het doel van deze notitie is dat de Veiligheidsregio een bijdrage levert aan de professionalisering van de werkwijze bij de begeleiding van evenementen.

3. De belangrijkste bouwstenen van het beleid

3.1.Inleiding

Als wordt gekeken naar de belasting die evenementen voor de omgeving vormen is er sprake van twee soorten evenementen: niet-complexe en complexe evenementen.

De niet-complexe evenementen vragen niet om een bijzondere aanpak omdat deze evenementen veelal gering van omvang zijn, in de regel overdag plaatsvinden en eenbeperkte geluidsproductie veroorzaken. Deze niet complexe evenementen wordenaangeduid als reguliere evenementen en vallen in de A-categorie.

De complexe evenementen vragen echter wel om een bijzondere aanpak, omdat deze evenementen qua omvang, geluidsproductie of eindtijd voor ergernis of overlast kunnen zorgen voor de directe omgeving. Het is daarom van belang deze aanvragen zorgvuldig te behandelen waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de direct omwonenden. Deze complexe evenementen zijn onder te verdelen in de B-categorie: aandachtevenementen en in de C-categorie: risico-evenementen. In feite zijn de evenementen uit de B en C-categorie in grote lijnen gelijk. Een verschil is dat er een extra inzet van de hulpverleningsdiensten noodzakelijk is om de openbare orde en de veiligheid te handhaven. Risico-evenementen worden dan ook altijd multidisciplinair in een werkgroep voorbereid.

3.2. Risicoscan

De indeling van evenementen in de A, B of C-categorie wordt aan de hand van de regionale risicoscan uitgevoerd. Deze scan is door de Veiligheidsregio Noord-Holland-Noord ontwikkeld om de risico’s van evenementen in kaart te kunnen brengen.

De scores van de scan worden als volgt gecategoriseerd:

  • -

    A-categorie: uit de scan komt een score van 0 t/m16

  • -

    B-categorie : uit de scan komt een score van 17 t/m 33

  • -

    C-categorie: uit de scan komt een score van 34 of hoger

De risicoscan heeft drie indicatoren. Bij publieksprofiel wordt gekeken naar het soort bezoekers dat op het evenement afkomt. Ook wordt gekeken naar het verwachte alcohol- endrugsgebruik. Ook het aantal bezoekers wordt hierbij meegenomen.

Bij ruimtelijk profiel wordt er gekeken naar publiekstromen tussen evenementenlocaties, binnen- of buitenlocaties, gevolgen voor het lokale en/of regionale wegennet en eventuele risico-objecten die op of aan het evenemententerrein staan.

Het activiteitenprofiel is de laatste indicator. Er wordt gekeken naar de soort activiteit wat er plaatsvindt en hoe lang die duurt, mogelijke besmetting met infectieziekten en of er professioneel vuurwerk wordt afgestoken. Ook worden negatieve evaluatie- of ervaringsgegevens meegenomen.

In het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu, kan de burgemeester aanvullende voorwaarden aan een evenement verbinden.

3.3.Evenementen

3.3.1. Categorie A, reguliere evenementen

Onder reguliere evenementen worden verstaan: evenementen die uit de regionale risicoscan als een categorie A-evenement naar voren komen. Bij reguliere evenementen is er geen sprake van risico’s voor betrokkenen of de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn een rommelmarkt, een straatbarbecue, een straatfeest en een klein sporttoernooi.

Wanneer een regulier, niet-belastend evenement toch overlast veroorzaakt, kan die na eerst de betrokkene te hebben gehoord, in de toekomst worden verboden (weigeren vergunning) of als een aandachtevenement (belastend evenement) worden aangemerkt.

3.3.2. Categorie B, aandachtevenementen

Onder aandachtevenementen worden verstaan: evenementen die uit de regionale risicoscan als een categorie B-evenement naar voren komen.

De complexe evenementen hebben, naast het gestelde in de APV en andere regelgeving, een bijzonder kader nodig omdat die een belasting kunnen vormen voor de leefomgeving en veiligheid rondom de locatie waar deze evenementen worden gehouden. Een aandacht-evenement wordt multidisciplinair voorbereid. Een voorbeeld van een categorie-B evenement is een kermis.

3.3.3. Categorie C, risico-evenementen

Onder risico-evenementen worden verstaan: evenementen die uit de regionale risicoscan als een categorie C-evenement naar voren komen. Deze evenementen vragen, net zoals aandachtevenementen, om een bijzonder kader. In principe is een risico-evenement gelijk aan een aandachtevenement met als verschil dat er extra inzet van de hulpverleningsdiensten noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid te handhaven. Het betreft hier de grote evenementen. Risico-evenementen worden altijd multidisciplinair voorbereid. De tot nu toe gehouden evenementen in de gemeente Drechterland vallen niet onder categorie C. Bij Categorie C-evenementen moet worden gedacht aan een evenement als Indian Summer in Broek op Langedijk.

3.4. Instrumenten

3.4.1. Melding en aanvraag

De afdeling Personeel en Bestuur verzendt een jaaroverzicht van vergunningsplichtige evenementen aan de politie. Dit wordt uiterlijk verstuurd op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar. Voor evenementen kan namelijk politie-inzet nodig zijn waarvoor capaciteit moet worden vrijgemaakt. Deze lijst is grotendeels gebaseerd op informatie van evenementen van eerdere jaren. Bij een aanvraag wordt namelijk al verzocht de datum voor het volgende jaar te vermelden. Anderzijds worden organisatoren via een publicatie in de Middenstander gevraagd nieuwe evenementen voor 15 oktober te melden aan de gemeente.

Wanneer de melding van evenementen niet tijdig of helemaal niet wordt gedaan, kan de aanvraag worden geweigerd of kan in overleg met de aanvrager de datum worden aangepast.

Daarnaast gelden er per evenementencategorie verschillende termijnen voor het indienen van de aanvraag. In het overzicht hieronder worden de termijnen voor melding en aanvraag voor de verschillende evenementen vermeld.

Soort evenement

Termijn melden evenement bij gemeente

Termijn indienen vergunningsaanvraag

Categorie A: melding s plichtige reguliere evenementen

Minimaal 6 weken voor aanvang van het evenement

Niet van toepassing

Categorie A:

vergunningsplichtige reguliere evenementen

Vóór 1 november voorafgaand aan het jaar dat het evenement wordt gehouden

Minimaal 10 weken voor aanvang van het evenement

Categorie B: aandacht-evenementen

Vóór 1 november voorafgaand aan het jaar dat het evenement wordt gehouden

Minimaal 15 weken voor aanvang van het evenement

Categorie C: risico-evenementen

Vóór 1 november voorafgaand aan het jaar dat het evenement wordt gehouden

Minimaal 25 weken voor aanvang van het evenement

3.4.2. egionale evenementenkalender

3.4.Evenementen die op 1 november bekend zijn, worden vermeld op de regionale evenementenkalender. Deze is te vinden op het extranet op de site van de Veiligheidsregio en op het intranet van de gemeente. De kalender is bedoeld voor belanghebbenden die in een vroeg stadium inzicht in evenementen nodig hebben. Deze kalender is niet beschikbaar voor burgers, maar burgers kunnen de gemeente altijd benaderen met vragen over evenementen die op de kalender staan.

3.4.3. Status van de evenementenkalender

3.4.Evenementen die op de evenementenkalender geplaatst worden, kunnen alleen doorgaan als er een vergunning wordt verstrekt en de vergunninghouder kan voldoen aan de voorschriften. Het plaatsen van het evenement op de kalender betekent niet automatisch dat daarmee ook formeel toestemming wordt gegeven het evenement te organiseren. Het gaat slechts om het vooraf kunnen inschatten om welke evenementen het zal gaan. Het biedt de regio en de gemeente Drechterland verder de mogelijkheid om vooraf bij te sturen als er bijvoorbeeld te veel evenementen gepland staan of dat evenementen qua tijdstip gaan samenvallen.

3.4.4. Aanvraagformulier

3.4.Vergunningsplichtige evenementen moeten worden aangevraagd via het daarvoor bestemde aanvraagformulier. Het niet gebruiken van het formulier van de gemeente Drechterland, het onvolledig invullen, het niet meesturen van alle gevraagde bijlagen en het te laat inleveren van het formulier heeft, na verstrijken van de gegeven hersteltermijn, als consequentie dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen (zie paragraaf 2.2). Daarom is het belangrijk de indieningstermijnen in de gaten te houden.

4. Organiseren van evenementen in Drechterland

4.1.Theoretisch kader

4.1.1. Inleiding

In paragraaf 2.2.2 zijn de wettelijke kaders met betrekking tot evenementen weergegeven. De volgende punten zijn voor het opstellen van het evenementenbeleid van belang. Het uitgangspunt is dat elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak in beginsel een evenement is als bedoeld in de APV. Een evenement mag niet worden georganiseerd zonder vergunning van de burgemeester. De burgemeester heeft de bevoegdheid om bepaalde categorieën evenementen aan te wijzen waar geen vergunning voor nodig is.

Een bevoegdheid van de burgemeester met beslissings- of beoordelingsruimte, geeft hem ook de mogelijkheid om beleidsregels op te stellen, zodat concrete gevallen aan dit beleid kunnen worden getoetst. Vastgesteld beleid geeft de burgemeester handvatten om een zorgvuldige belangenafweging te maken. Daarnaast dragen beleidsregels bij aan de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. In beleidsregels kunnen voorwaarden worden opgenomen voor het verkrijgen van een vergunning of voor het niet hoeven aanvragen hiervan. De aan een vergunning te verbinden voorschriften kunnen hier ook in worden opgenomen. Zowel de voorwaarden als de voorschriften moeten gebaseerd zijn op wettelijke kaders, zoals de weigeringsgronden uit artikel 1.8 APV.

4.1.2. Wanneer is een evenementenvergunning nodig?

De omschrijving van het begrip evenement in de APV is ruim gehouden, gelet op de grote variatie die er in evenementen is. Een evenementenvergunning is meestal vereist bij festiviteiten die plaatsvinden op plaatsen met een openbaar karakter.

Wat valt onder het begrip evenement?

Onder het begrip evenement vallen onder andere de volgende activiteiten:

  • -

    een herdenkingsplechtigheid;

  • -

    een optocht op de weg, niet zijnde een betoging;

  • -

    een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

  • -

    braderieën, fancy fairs en kerstmarkten (het gaat hierbij niet alleen om verkoop, maar ook om vermaak);

  • -

    niet aan sport gerelateerde buitenactiviteiten op sportcomplexen.

Wat valt niet onder het begrip evenementen?

Er zijn enkele activiteiten die in ieder geval niet onder het begrip evenement vallen. Deze activiteiten kunnen echter wel vergunningsplichtig zijn op grond van andere bepalingen uit de APV of andere regelgeving. Onder het begrip evenement vallen in ieder geval niet de volgende activiteiten:

  • -

    bioscoopvoorstellingen;

  • -

    gemeentelijke markten en rommelmarkten die in of op een voor het publiek toegankelijk gebouw of afgesloten plaats worden gehouden;

  • -

    kansspelen en activiteiten in speelgelegenheden als bedoeld artikel 2.3.3.1 APV;

  • -

    betogingen, samenkomsten en vergaderingen;

  • -

    evenementen tot 100 personen die volledig binnen de privésfeer vallen en niet op of aan de weg worden gehouden;

  • -

    activiteiten die in een horeca-inrichting of in een sociaal centrum plaatsvinden en passen binnen het gebruik van de inrichting;

  • -

    sportactiviteiten door verenigingen. Reguliere wedstrijden en toernooien op sportvelden vinden plaats onder toezicht van een sportbond die is aangesloten bij de NOC*NSF. De buitensportcomplexen zijn berekend op deze activiteiten.

4.2. Vergunningsvrije evenementen

Vanuit het oogpunt van deregulering heeft het college in zijn besluit van 28 april 2009, waar deze beleidsregel voor in de plaats treedt, enkele categorieën evenementen aangewezen waar geen vergunning voor vereist is. In het kader van openbare orde en veiligheid is het echter wenselijk in bepaalde gevallen zicht te houden op de evenementen die worden georganiseerd. Daarom zijn de vergunningsvrije evenementen verdeeld in twee groepen: evenementen die geheel vergunningsvrij zijn en evenementen die gemeld moeten worden.

Op vergunningsvrije evenementen kunnen nog andere regels naast het evenementenbeleid van toepassing zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een gebruiksvergunning of gebruiksmelding, geluidsvoorschriften en milieueisen. Ook kan een ontheffing nodig zijn voor de verkoop van zwak-alcoholhoudende dranken. Bij een activiteit die wordt georganiseerd door, met behulp van of voor jongeren onder de 16 jaar wordt deze ontheffing niet verleend. Aanvullend op een gedane melding kan het vervolgens nog nodig zijn dat er overleg plaatsvindt over bijvoorbeeld de route, de inzet van verkeersregelaars en stroomverbruik.

4.2.1. Meldingsplichtige evenementen

Voor de volgende evenementen kan volstaan worden met een melding:

  • -

    sinterklaasintocht (hierbij gaat het uitsluitend om de intocht zelf en de bijbehorende optocht, activiteiten daaromheen kunnen wel vergunningsplichtig zijn);

  • -

    carnavalsoptochten;

  • -

    andere optochten met maximaal 25 voertuigen;

  • -

    optocht Nationale Herdenking 4 mei;

  • -

    wandeltochten (zoals de Avondvierdaagse), fietstochten en skeelertochten;

  • -

    buurtfeesten op of aan de weg.

Voorwaarden

Wanneer een evenement op een vaste locatie op de openbare weg wordt georganiseerd, zoals een buurtfeest, kan dit problemen opleveren voor het verkeer, omwonenden en de omgeving. Om deze problemen zo veel mogelijk te voorkomen worden de volgende specifieke voorwaarden verbonden aan meldingsplichtige evenementen op een vaste locatie op of aan de weg:

  • -

    het evenement vindt buiten de kermisperiode plaats;

  • -

    een evenement is toegestaan op een stuk openbaar groen, doodlopende weg of parkeerterrein. Andere openbare plaatsen ter beoordeling aan de gemeente, waarbij in overleg de weg kan worden afgesloten;

  • -

    er moet een organisator zijn die tijdens het evenement mobiel bereikbaar is;

  • -

    de aanvrager woont in het gedeelte van de straat of wijk waar het evenement wordt gehouden;

  • -

    het evenement is uitsluitend voor bewoners van de straat of straten waar het wordt gehouden;

  • -

    het aantal aanwezigen is maximaal 100 personen;

  • -

    geen verkoop van alcohol;

  • -

    uitsluitend gebruik van plastic drinkgerij;

  • -

    er mag geen geluidhinder zijn (dus uitsluitend achtergrondmuziek, geen live band of dj);

  • -

    muziek uit om (uiterlijk) 23.30 uur, festiviteiten stoppen om (uiterlijk) 00.00 uur;

  • -

    aanwijzingen van de gemeente of hulpdiensten moeten altijd worden opgevolgd;

  • -

    bij het plaatsen van tenten zijn alleen partytenten toegestaan tot maximaal 25 m2 per tent waarbij minimaal 2 meter tussen de tenten vrij moet blijven;

  • -

    geen beschadiging van of verandering aan gemeente-eigendommen;

  • -

    altijd één weghelft vrijlaten voor de doorgang van hulpverleningsdiensten;

  • -

    gebruik van deugdelijke wegafzettingen zoals pionnen of rood-wit-lint. Géén auto’s;

  • -

    de locatie moet weer in oorspronkelijke staat worden opgeleverd (schoon en vrij van afval);

  • -

    bij de melding moet een plattegrond worden meegestuurd.

4.2.2. Evenementen die zonder melding kunnen worden gehouden

De volgende evenementen kunnen voortaan zonder vergunning of melding worden gehouden:

  • -

    (kerken)veilingen;

  • -

    braderieën en fancy fairs in of op het eigen terrein bij scholen, sportverenigingen of voor het publiek toegankelijke gebouwen zoals een cultureel centrum;

  • -

    activiteiten van basisscholen voorzover deze gerelateerd zijn aan het onderwijs, zoals een eindfeest;

  • -

    open (bedrijfs)dagen waarbij eigen diensten of producten worden getoond of verkocht (zoals wijn op de open wijngaardendag);

  • -

    openbare bedrijfsfeesten, zoals een jubileumreceptie, op eigen terrein met maximaal 150 personen.

4.3. Privéfeesten

In beginsel vallen privéfeesten, die niet op of aan de weg worden gehouden, niet onder de APV-definitie van evenement omdat het geen openbare feesten zijn. Er is geen duidelijke grens wanneer een feest wel of niet openbaar is. Een huwelijksfeest of verjaardag is meestal alleen voor specifieke genodigden, maar bij bijvoorbeeld schuurfeesten of kermisborrels is de doelgroep vaak groter. Omdat het onmogelijk is van elk feest te gaan bepalen of het een openbaar karakter heeft, is in het Evenementenbeleid Drechterland 2010 vastgesteld dat een feest met meer dan 100 personen wordt aangemerkt als openbaar en daarmee als een evenement in de zin van de APV. Deze grens is gekozen omdat de ervaring was dat bij de meeste ‘echte’ privéfeesten, zoals een huwelijksfeest, minder dan 100 personen aanwezig zijn.

Door raadsleden en organisatoren van kermisborrels is echter veel kritiek gekomen op de grens van 100 personen. Dit komt onder andere omdat voor veel kermisborrels een vergunning nodig is en daardoor aanvullende eisen gelden. Daarnaast hebben toezichthouders geconstateerd dat veel minder kermisborrels worden gemeld dan voorgaande jaren. Een melding bij de afdeling Bouwen en Milieu kan verplicht zijn vanwege controle op de brandveiligheid. Vanwege deze signalen is het wenselijk de grens van 100 personen op te rekken naar 150. Dit betekent dat voor een privéfeest vanaf 150 personen een vergunning moet worden aangevraagd. Voor activiteiten vanaf 50 personen kan het nodig zijn een gebruiksmelding te doen vanwege de brandveiligheid, zie hiervoor paragraaf 4.7.4.

4.4. Kermis

In de gemeente Drechterland worden jaarlijks zes kermissen georganiseerd. Een kermis is een vergunningsplichtig evenement. Voor vijf van de kermissen is de laatste jaren de organisatie in handen van één organisator die hiervoor één evenementenvergunning heeft gekregen. Tijdens de kermisperiodes worden naar aanleiding van de kermis enkele vaste evenementen georganiseerd, zoals een kortebaandraverij tijdens de kermis in Venhuizen en een rubberbotenrace tijdens de kermis in Hoogkarspel. Daarnaast worden tijdens de kermisperiode diverse feesten georganiseerd door particulieren; de traditionele kermisborrels. Uit ervaring is gebleken dat enkele kermisborrels inbreuk maken op de openbare orde en veiligheid en daarnaast vanwege de omvang oneerlijke concurrentie voor de horeca met zich meebrengen.

4.4.1. Vergunningsplichtige evenementen

Omdat kermissen op zich al (grote) evenementen zijn en de mogelijkheden voor toezicht en handhaving daarom beperkt zijn, is het wenselijk het aantal grote evenementen tijdens de kermisperiodes binnen de betreffende dorpskern in te perken. Omdat de omschrijving van een evenement niet altijd dekkend is voor de activiteiten die daadwerkelijk worden georganiseerd, is het wenselijk hierbij geen onderscheid te maken in de diverse soorten evenementen. Voor evenementen tijdens de kermisperiode gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • -

    per kermisperiode worden maximaal drie evenementenvergunningen verleend, met uitzondering van de bestaande evenementen;

  • -

    alle aanvragen worden aangehouden tot dertien weken voor de eerste dag van een kermisperiode en vervolgens wordt door middel van loting de volgorde van behandeling bepaald;

  • -

    het evenement vindt plaats tussen 12.00 uur en 22.00 uur met een maximum tijdsduur van 6 uur, met uitzondering van de Kortebaandraverij in Venhuizen, welke om 10.00 uur mag beginnen;

  • -

    voor het evenement moet een commerciële horecaondernemer worden ingehuurd, gedurende het evenement is aanwezig een leidinggevende die is opgenomen in de vergunning drank en horeca van deze horecaondernemer;

  • -

    voor de verstrekking van alcoholhoudende drank gelden gelijke regels als voor de reguliere horeca, zoals geen “happy hour”, het vragen van een vast bedrag als toegangsprijs waarbij de bezoekers onbeperkt kunnen drinken of het aanbieden van twee drankjes voor de prijs van één;

  • -

    het verstrekken van drank in glazen is verboden, gekozen kan worden voor bijvoorbeeld plastic drinkgerij.

Voor deze aanvullende voorwaarden gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    onder dorpskern wordt verstaan het gehele dorp of de gehele dorpen waar de kermis wordt gehouden (dus niet beperkt tot de bebouwde kom);

  • -

    de kermisperiodes zijn:

    • o

      Hoogkarspel: op Hemelvaartsdag en de daaropvolgende vrijdag, zaterdag en zondag;

    • o

      Hem/Venhuizen: op de zaterdag voor Pinksteren, eerste en tweede pinksterdag en de daaropvolgende dinsdag;

    • o

      Schellinkhout: op zaterdag en zondag na Pinksteren;

    • o

      Wijdenes/Oosterleek: op de tweede zaterdag, zondag en maandag na Pinksteren (een enkele keer wordt hier vanwege organisatorische redenen van afgeweken);

    • o

      Oosterblokker: op de vierde zondag van juni, de daar voorafgaande zaterdag en de daaropvolgende maandag en dinsdag;

    • o

      Westwoud: op de vierde zondag van augustus, de daar voorafgaande zaterdag en de daaropvolgende maandag en dinsdag;

  • -

    de bestaande evenementen zijn:

    • o

      tijdens de kermis in Hoogkarspel op zaterdag: een rubberbootrace, tegenover café De Eerste Aanleg;

    • o

      tijdens de kermis in Hoogkarspel op zondag: een muziekoptreden, op de Nieuweweg voor café restaurant Bantam;

    • o

      tijdens de kermis in Hem/Venhuizen op zondag: de ‘Cornerborrel’ op de Hemmerbuurt voor Bar Dancing Irma la Douce;

    • o

      tijdens de kermis in Hem/Venhuizen op dinsdag: een kortebaandraverij en diverse activiteiten waaronder een rommelmarkt, minizweefmolen, springkussen en een kindervoorstelling, op de Westerbuurt in Venhuizen;

    • o

      tijdens de kermis in Schellinkhout op zaterdag: eenbeddenrace, op de Havenweg en Ravenstraat;

    • o

      tijdens de kermis in Oosterblokker op zondag: Ringsteekwedstrijden, op deOosterblokker voor café De Harmonie;

    • o

      tijdens de kermis in Westwoud op zondag: een race (diverse soorten), op de Dr. Nuijensstraat of de Raadhuisstraat.

4.4.2. Festiviteiten met minder dan 150 personen

Kermisborrels of andere evenementen op eigen terrein met 150 personen of minder zijn geen evenement in de zin van de APV. Hiervoor gelden echter wel enkele algemene regels. In paragraaf 4.7. zijn de belangrijkste wettelijke eisen opgenomen, onder andere op het gebied van geluid, alcohol en brandveiligheid. 

4.5. Locatie evenementen

Evenementen zijn incidentele activiteiten. Wanneer een locatie, zoals een schuur of sporthal, structureel wordt gebruikt voor evenementen of privéfeesten, kan dit worden gezien als een horeca-inrichting. Voor horeca-inrichtingen gelden diverse regels zoals het Activiteitenbesluit en de Drank- en Horecawet. Het is oneerlijke concurrentie ten opzichte van de reguliere horeca wanneer deze regels via het evenementenbeleid worden omzeilt. De algemene regel is daarom dat er per locatie maximaal één evenementenvergunning per jaar wordt afgegeven, waarbij reeds bestaande evenementen voorrang krijgen.

Er bestaan momenteel vaste evenementen die inbreuk maken op deze regel. Deze bestaande evenementen zijn bekeken en per evenement is vastgesteld dat het belang van de rechtszekerheid zwaarder weegt dan de hierboven genoemde belangen. Daarom wordt op de regel dat per locatie maximaal één evenementenvergunning per jaar wordt afgegeven een uitzondering gemaakt voor de volgende locaties:

  • -

    Raadhuisplein in Hoogkarspel;

  • -

    parkeerterrein voor Dorpshuis De Schalm in Westwoud;

  • -

    terrein van de hondenvereniging, Jongerencentrum Access en het sportterrein van De Banne in Hem;

  • -

    Hemmerbuurt, voor Bar-Dancing Irma la Douce in Hem;

  • -

    sporthal de Sluis in Hoogkarspel;

  • -

    Dorpsweg, voor De Dregt in Schellinkhout;

  • -

    centrum van Wijdenes.

Het is mogelijk dat diverse locaties geschikt zijn voor meerdere evenementen zonder dat onevenredig overlast wordt veroorzaakt. Verdere uitzonderingen worden alleen gemaakt met een zorgvuldige belangenafweging en specifieke motivering.

4.6. Overige evenementen

Voor alle overige evenementen, die niet vergunningsvrij zijn en buiten de kermisperiode vallen, zijn de voorwaarden en voorschriften afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Hierbij is bijvoorbeeld van belang hoeveel bezoekers er worden verwacht, wanneer een evenement wordt gehouden, wat de doelgroep is en het soort evenement. Hierbij is de risicoscan (zie hoofdstuk 3) een belangrijk instrument.

4.7. Vergunningsvoorschriften en aandachtspunten

Naast de eisen uit dit evenementenbeleid moeten alle activiteiten die in de gemeente Drechterland georganiseerd worden ook voldoen aan overige wettelijke regels. De meeste relevante wettelijke bepalingen zijn in hoofdstuk 2 kort uiteengezet. Daarnaast kunnen aan de evenementenvergunningen nog diverse vergunningsvoorschriften worden verbonden. Deze voorschriften en de belangrijkste wettelijke eisen worden hieronder per onderwerp besproken. Deze wettelijke eisen kunnen ook gelden voor activiteiten waar geen vergunning voor is vereist.

4.7.1. Eindtijden

In de bijlage is een schema opgenomen waarin voor alle categorieën evenementen de (uiterlijke) eindtijden zijn opgenomen. Bij de met naam genoemde grotere evenementen is dit bepaald vanuit ervaringen uit het verleden .

4.7.2. Geluid

Aan een evenementenvergunning kunnen geluidsvoorschriften worden verbonden. Met deze voorschriften wordt invulling gegeven aan de algemene norm dat geen ontoelaatbare geluidshinder mag worden veroorzaakt. In het schema van de bijlage zijn per evenementencategorie de van toepassing zijnde geluidsnormen opgenomen.

Verder geldt dat voor elk nieuw evenement maar voor één dag een geluidsontheffing wordt verleend. Ook hier geldt dat enkele evenementen die alle vele jaren worden georganiseerd niet aan deze voorwaarde voldoen. Daarom geldt deze regel alleen voor nieuwe evenementen. Daarnaast kan een uitzondering worden gemaakt voor speciale eenmalige evenementen, zoals een jubileum van een lokale vereniging of stichting. Voor het maken van een uitzondering moet een afweging worden gemaakt tussen het doel dat wordt beoogd en de overlast die het met zich meebrengt.

4.7.3. Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet

Voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende drank is een drank- en horecavergunning of een ontheffing nodig. Artikel 35 van de Drank- en Horecawet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een ontheffing te verlenen voor het schenken van zwak-alcoholhoudende drank voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard. Een ontheffing verlenen voor het schenken van sterke drank is niet mogelijk.

Voor de organisatie van evenementen, waarbij zwak-alcoholhoudende drank wordt verkocht, moet een ontheffing voor het schenken van deze dranken worden aangevraagd. Indirecte betaling, bijvoorbeeld door het heffen van entree of een ‘melkbus’ bij de ingang van een kermisborrel, is niet toegestaan. Het is namelijk verplicht dat voor elke consumptie een redelijk bedrag wordt betaald zodat overmatig alcoholgebruik wordt beperkt.

In de Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet is opgenomen dat een ontheffing alleen mag worden verleend wanneer het schenken van zwak-alcoholische drank ondersteunend is aan een andere activiteit. Het evenement mag niet gericht zijn op het verstrekken van alcoholhoudende drank. Als bij een controle van de Voedsel- en Warenautoriteit wordt geconstateerd dat voor alcoholhoudende drank wordt betaald, terwijl geen ontheffing is verleend, kan verbaliserend worden opgetreden.

4.7.4. Gebruiksvergunning of gebruiksmelding

Bij het gebruik van feesttenten of andere bouwwerken met een capaciteit van meer dan 50 personen is in verband met de (brand)veiligheid doorgaans een gebruiksvergunning of gebruiksmelding vereist. Ook voor een ruimtelijk begrensd gebied, bijvoorbeeld de afbakening van een terrein, kan een gebruiksvergunning nodig zijn.

In de gebruiksvergunning of gebruiksmelding zijn veiligheidsvoorschriften opgenomen. De afdeling Bouwen en Milieu beoordeelt in welke situatie een gebruiksvergunning of gebruiksmelding nodig is. De voorschriften kunnen vooraf en tijdens het evenement door een toezichthouder van de afdeling Bouwen en Milieu gecontroleerd worden.

4.7.5. Gezondheids- en hygiënische aspecten

De gemeente kan in overleg met of op aangeven van de GHOR in de vergunning voorschrijven dat bepaalde gezondheids- of hygiënische maatregelen moeten worden genomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de aanwezigheid van (extra) sanitaire voorzieningen, vrij toegankelijke drinkwaterpunten, voorlichting over middelengebruik en de aanwezigheid van EHBO’ers of ambulances.

4.7.6. Beveiliging

De vergunninghouder draagt de verantwoording voor de veiligheid van de bezoekers. Bij een evenement kan de gemeente de vergunninghouder verplichten gecertificeerde beveiligers in te huren. Als richtlijn voor de inzet van beveiligers geldt in de regel één beveiliger op 175 personen. Als er in het verleden ongeregeldheden of calamiteiten zijn geweest of als de kans daarop reëel is, wordt het aantal beveiligers bijgesteld naar één per 100 personen. Dit gebeurt in overleg met de politie.

4.7.7. Verkeer en verkeersregelaars

Bij een aantal evenementen kunnen verkeersmaatregelen nodig zijn, zoals het afsluiten van een (gedeelte van een) straat of het instellen van éénrichtingsverkeer. Wel geldt dat de hulpverleningsdiensten er altijd door moeten kunnen en bluswatervoorzieningen van de brandweer niet mogen worden geblokkeerd.

Ook kan de organisatie van een evenement verplicht worden gesteld verkeersregelaars aan te stellen. Het werven en inzetten van verkeersregelaars is een verantwoordelijkheid van de vergunninghouder. Verkeersregelaars worden opgeleid door en werken onder toezicht van de politie. De noodzaak tot het inzetten van verkeersregelaars en het aantal wordt door de gemeente en de politie in samenspraak met de aanvrager bepaald.

In beginsel kan uit artikel 1, onderdeel b, van de Regeling verkeersregelaars 2009 worden afgeleid dat verkeersregelaars alleen ingezet mogen worden wanneer een evenement vergunningsplichtig is. Uit de Dienstenrichtlijn volgt echter dat wanneer een melding is vereist, dit gezien moet worden als een vergunningsstelsel. In het licht van de Dienstenrichtlijn en gelet op het belang van deregulering wordt de regelgeving zodanig geïnterpreteerd dat voor meldingsplichtige evenementen ook verkeersregelaars ingezet kunnen worden.

4.7.8. Oplevering evenemententerrein

Na afloop van het evenement moet het terrein schoon (vrij van afval en dergelijke) en in dezelfde staat worden opgeleverd. Als het gemeentegrond betreft moet dit binnen drie dagen worden gedaan. Gebeurt dit niet, dan voert de gemeente de herstel- of schoonmaakwerkzaamheden uit. De schadekosten en het uurloon van de inzet van een medewerker van de gemeente komen voor rekening van de organisatie.

5. Toezicht, handhaving en sancties

5.1. Inleiding

Om overlast tegen te gaan en veiligheid te garanderen, is vooral de handhaving van de eindtijden, geluidsbelasting en de openbare orde van belang. De regionale evenementenkalender en de in dit beleid genoemde beleidsuitgangspunten bij de vergunningverlening dragen bij aan een groter draagvlak voor het beleid en daardoor tot betere naleving en handhaafbaarheid van voorschriften. Hierbij wordt vooral een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van organisatoren. Daar waar nodig treden politie en gemeente actief op. De politie mag dat doen op grond van haar algemene opsporingsbevoegdheid en de gemeente is daartoe gerechtigd op basis van de APV. Wanneer geconstateerd wordt dat de voorschriften, welke aan een vergunning zijn verbonden, worden overschreden, kan daartegen op verschillende manieren worden opgetreden.

Als de politie of de gemeente klachten binnenkrijgt over evenementen gaan die vaak over geluidshinder. Ook het overschrijden van de eindtijd, een tijdelijke afsluiting van wegen, auto’s die her en der worden geparkeerd, zwerfvuil, wildplassen en vernielingen tijdens en na afloop van evenementen zijn vormen van overlast. Vaak wordt pas bekend dat een evenement overlast of ergernis heeft veroorzaakt als er klachten binnenkomen en het evenement in volle gang of al afgelopen is.

Om een evenement goed te laten verlopen, wordt bij de voorbereiding zoveel mogelijk geregeld in de vergunning en de bijbehorende vergunningsvoorschriften. Daarnaast is het belangrijk erop toe te zien dat de vergunning en de voorschriften worden nageleefd. In dit hoofdstuk staan de wettelijke mogelijkheden vermeld als de vergunninghouder niet conform de vergunning handelt. Voor meer informatie over handhaving en de prioriteitstelling wordt verwezen naar de Kadernota Handhaving.

Een derde instantie die van belang is bij de handhaving van evenementen is de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA is bevoegd voor handhaving op grond van onder andere de Drank- en Horecawet.

5.2. Bestuursrechtelijk optreden

Bij ernstige overtredingen van de voorschriften kan op grond van artikel 125 van de Gemeentewet bestuursdwang worden toegepast. Het bestuursorgaan kan daarmee onmiddellijk een einde aan de overtreding maken. Vanwege het spoedeisende karakter is een schriftelijke waarschuwing in zo’n geval niet nodig.

5.2.1. Last onder bestuursdwang

Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: “het doen wegnemen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd is met die regels of met ingevolge die regels gestelde verplichtingen wordt gedaan, gehouden of nagelaten”. In artikel 5:21 Awb en verder staan de vereisten voor een bestuursdwangprocedure beschreven.

5.2.2. Last onder dwangsom

Een last onder dwangsom is een geldbedrag dat moet worden betaald wanneer de in een beschikking gegeven last niet is uitgevoerd. Artikel 5:32 Awb en verder geven de gemeente een algemene dwangsombevoegdheid. Een dwangsom is een alternatief voor bestuursdwang.

Als de regels steeds maar weer door dezelfde overtreder worden overtreden kan een preventieve dwangsom worden opgelegd (artikel 5:32 lid 2 Awb). Omdat dit alleen wordt gedaan bij notoire overtreders kan het bedrag van de dwangsom relatief hoog zijn en zelfs bij iedere overtreding hoger worden. Het opleggen van een preventieve dwangsom is slechts mogelijk wanneer er klaarblijkelijk gevaar bestaat dat een overtreding zal worden begaan. Aanleiding om dat te veronderstellen, kan zijn gelegen in uitlatingen die een (toekomstig) overtreder doet, het eerder vertoonde naleefgedrag van de overtreder, het bij herhaling overtreden van regels en meer algemeen het zich voordoen van uitzonderlijke omstandigheden welke het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken.

Volgens vaste jurisprudentie kan een besluit tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom slechts worden genomen indien ‘sprake is van een gevaar van een overtreding van een concreet bij of krachtens de wet gesteld voorschrift die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal plaatsvinden en indien die overtreding in het besluit kan worden omschreven met die mate van duidelijkheid die uit het oogpunt van rechtszekerheid is vereist’ (vgl. AB 2005, 176 en AB 2006, 240).

5.3. Strafrechtelijk optreden

Het overtreden van een voorschrift van een vergunning op basis van de APV is ook strafbaar op basis van diezelfde APV. Zowel de toezichthouder als de politie kan in een dergelijk geval bevel geven om bijvoorbeeld de muziek zachter te zetten of in het uiterste geval het evenement te staken. Wanneer de politie de indruk heeft dat door haar optreden de openbare orde in gevaar wordt gebracht (door bijvoorbeeld rellen), kan op een later moment alsnog door de politie een proces verbaal worden opgemaakt. Dit middel helpt niet om op dat moment de overtreding te beëindigen, maar het werkt wel preventief voor de volgende keer. Het is dan wel noodzakelijk dat bij een dergelijk politieoptreden de politie de gemeente informeert over een dergelijk voorval. De gemeente kan dit vervolgens meenemen in het vergunningverleningstraject voor een volgend evenement.

5.4. Afstemming toezicht en handhaving

Het verdient aanbeveling om met alle toezichthoudende en handhavende partijen een paar keer per jaar bijeen te komen (voor voorbereiding en evaluatie). Met als doel om de rolverdeling tussen de verschillende betrokkenen af te stemmen. Bij categorie C risico-evenementen gebeurt dit tijdens sessies van de werkgroep ten behoeve van de multidisciplinaire voorbereiding.

Wie doet wat in de toezicht en handhaving:

Toezichthouder/politie

Toezichthouder

Voedsel & Warenautoriteit

Handhaving eindtijden, geluidsnormen en openbare orde en veiligheid

Controle van de brandveiligheid en de gebruiksvergunning of gebruiksmelding

Ontheffing op basis van de Drank- en Horecawet, leeftijdsgrenzen alcoholgebruik en rookverbod

5.5. De rol van de burgemeester

Volgens artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op evenementen en met de uitvoering van verordeningen die betrekking op het toezicht hebben. Bij de uitoefening van het toezicht kan de burgemeester bevelen geven.

In iedere vergunning wordt vermeld dat de burgemeester gebruik maakt van zijn bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang danwel het opleggen van een last onder dwangsom indien aan de opgelegde voorschriften niet wordt voldaan. Eveneens wordt vermeld dat de burgemeester indien nodig maatregelen neemt om de openbare orde te handhaven. Verder wordt standaard als voorschrift opgenomen dat aanwijzingen van de politie, brandweer, gemeente en andere betrokken instanties onmiddellijk en stipt moeten worden opgevolgd.

5.6. Voorbeelden van overtredingen

In het algemeen kunnen zich voor wat betreft overtredingen de volgende situaties voordoen:

  • -

    de vergunningsvoorschriften worden niet nageleefd (bijvoorbeeld overschrijden eindtijd);

  • -

    voorschriften op grond van specifieke wet- en regelgeving worden niet nageleefd (bijvoorbeeld overtreding van de Drank- en Horecawet vanwege alcoholverkoop zonder vereiste ontheffing);

  • -

    evenementen vinden zonder vergunning plaats.

5.7. Niet naleven van specifieke wet- en regelgeving

Tijdens een evenement kan geconstateerd worden dat wetgeving wordt overtreden die niet specifiek voor evenementen geldt (bijvoorbeeld Warenwet, Wetboek van Strafrecht, Drank- en Horecawet). Het reguliere toezicht op de naleving van deze regelgeving en de handhaving daarvan door de desbetreffende instanties gelden uiteraard voor evenementen.

6. Slotbepalingen en ondertekening

6.1. Intrekking

Het Evenementenbeleid Drechterland 2010 wordt ingetrokken.

6.2. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Evenementenbeleid Drechterland 2011.

6.3. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie.

6.4. Ondertekening

Dit beleid is vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 19 april 2011,

de secretaris, de burgemeester,

mr. F.L. Romkema R.J.H. van der Riet.

7. Bronvermelding

Voor dit evenementenbeleid is gebruik gemaakt van:

  • -

    Evenementenbeleid gemeente Langedijk van 13 november 2008

  • -

    Hoofdstukken van Bestuursrecht van Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male

  • -

    www.bestuurlijkhandhaven.nl, Gemeenten aan zet, Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid

8. Bijlage