Beleidsregels voor ''aanvullende of vervangende woningbouw in woonwijken''

Geldend van 29-11-2007 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor ''aanvullende of vervangende woningbouw in woonwijken''

De raad van de gemeente Drechterland

Overwegende dat, het wenselijk is om na de samenvoeging van de gemeenten Drechterland en Venhuizen de planologische beleidsregels te harmoniseren;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2007;

besluit:

De volgende beleidsregels voor ''aanvullende of vervangende woningbouw in woonwijken'' vast te stellen:

1. Deze beleidsregel is alleen van toepassing op gebieden, die als woonwijk op bijgevoegde kaart zijn aangegeven;

A. Aanvullende woningbouw

  • 1.

    Van aanvullende woningbouw is sprake bij woningbouw op een open ruimte, waarop voorheen geen bebouwing stond:

  • 2.

    Aanvullende woningbouw is alleen toegestaan als er sprake is van verbetering voor de omgeving en de benutting van de locatie past binnen een goed ruimtegebruik en de stedenbouwkundige structuur van het gebied;

  • 3.

    Voor de aanvullende woningbouw zijn dezelfde bebouwingsvoorschriften van het bestemmingsplan op het aangrenzende woonperceel van toepassing

  • 4.

    De aanvullende woning(en) moeten aan de weg grenzen (geen bebouwing in 2e lijn mogelijk);

  • 5.

    De positie van de voorgevel (en de zijgevel bij hoekwoningen aan een weg) moet worden gerelateerd aan die van de aangrenzende omliggende bebouwing;

  • 6.

    Het achter- en zijerf, waarop vergunningsplichtige gebouwen mogen worden opgericht, is gelegen op ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van die woning;

  • 7.

    In afwijking van lid 6 is het achtererf van een hoekwoning, dat aan de openbare weg of het openbaar groen grenst, gelegen achter de denkbeeldige lijn van de zijgevel van de woning naar de voorgevelrooilijn van de eerste woning die aan de weg achter de hoekwoning is gelegen;

B.  Vervangende woningbouw

  • 1.

    Van vervangende woningbouw is sprake bij woningbouw ter vervanging van grootschalige bedrijfsbebouwing of grootschalige verwijdering van verouderde woningen;

  • 2.

    Bij vervangende woningbouw wordt in beginsel uitgegaan van:

    • -

      2 bouwlagen met kap (goothoogte 6 m en bouwhoogte van 8 tot 10 m);

    • -

      een afstand tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 2 m;

    • -

      de kap kan worden vervangen door een terugliggende derde bouwlaaag, waarvan de terugligging tenminste 1,5 m ten opzichte van de onderliggende bouwlaag moet bedragen

    • -

      in woonbuurten met een straatprofiel van 20 m of meer een belemmeringshoek onder 20 º {belemmeringshoek = de hoek die bestaat tussen het oogpunt (1,5 m boven maaiveld) vanuit het gevelvlak en de noklijn van de bebouwing aan de overzijde van de straat);

    • -

      milieuzones uit de VNG-brochure “Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk (uitgave 2007)”,

    • -

      voldoende parkeergelegenheid in het plangebied;

  • 3.

    De positie van de voorgevel (en de zijgevel bij hoekwoningen aan een weg) moet worden gerelateerd aan die van de aangrenzende omliggende bebouwing;

  • 4.

    Het achter- en zijerf, waarop vergunningsplichtige gebouwen mogen worden opgericht, is gelegen op ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van die woning;

  • 5.

    In afwijking van lid 4 is het achtererf van een hoekwoning, dat aan de openbare weg of het openbaar groen grenst, gelegen achter de denkbeeldige lijn van de zijgevel van de woning naar de voorgevelrooilijn van de eerste woning die aan de weg achter de hoekwoning is gelegen.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Drechterland van 8 november 2007.
De raad voornoemd,
 
De griffier,                                                       De voorzitter,