Regeling vervallen per 07-06-2013

Uitvoeringsbesluit Innovatief Actieprogramma 2010-2012

Geldend van 14-04-2012 t/m 06-06-2013

Intitulé

Uitvoeringsbesluit Innovatief Actieprogramma 2010-2012

Inhoud

Algemeen

Het provinciaal beleid op het terrein van het economische ontwikkeling is geformuleerd in het Kader voor Economische lnvesteringen (KEl) 201 I - 2015. Een van de 5 prioriteiten is het versterken van de regionale innovatiekracht. Deze prioriteit krijgt dan zijn beslag via de uitwerking van o.a. de maatregel Stimulering ondernemerschap, innovatie en kennisniveau stuwend MKB. Voor Drenthe zijn de ontwikkelingen rond het MKB zeer belangrijk. Dit resulteert in de voortzetting van het lnnovatief Actieprogramma Drenthe 2010-2012 (lAD) waarbinnen een tweetal tenders worden uitgeschreven in maart en in november 2012.

Bevoegdheid en toepassingsverklaring

Gedeputeerde staten zijn op grond van de Algemene Subsidieverordening Drenthe 2012 (artikel 2) bevoegd om nadere regels te stellen. Dit uitvoeringsbesluit geeft richting aan het verlenen van subsidies uit het beschikbare budget voor de uitvoering van het IAD 2010 -2012. Bij provinciale subsidies zijn naast de Algemene wet bestuursrecht en de ASV ook Europese subsidieregels van toepassing. Omdat bij de |AD-subsidie sprake is van zowel 50% OP-EFRO-subsidie, (ministeriële regeling EFRO 2007-2013) als 50% provinciale subsidie maken gedeputeerde staten gebruik van de bevoegdheid om af te wijken (ASV artikel 25) van de bij of krachtens de ASV aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op een goede afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde of op te leggen verplichtingen. Wijzigingen in de ministeriële regeling EFRO 2007-2013 zijn automatisch van kracht binnen deze nadere regels lAD. Het IAD valt onder de Omnibusregeling decentraal Drenthe.

Artikel 1   Begripsbepalingen

a.   ASV: Algemene subsidieverordening Drenthe 2012.

b.   Samenwerkingsovereenkomst: een overeenkomst tussen een onderneming en een of meer andere ondernemingen, al dan niet in combinatie met een of meer onderwijs- of kennisinstellingen (MBO, HBO, UNI), op basis waarvan deze onderneming(en) en/of instelling(en) samenwerken.

c.   Penvoerder: de stuwende onderneming die de subsidie aanvraagt namens het samenwerkingsverband en verantwoordelijk is voor de communicatie over de aanvraag. Penvoerder kan, naast een stuwende onderneming in Drenthe, ook zijn een stuwende onderneming uit Fryslân of Groningen, mits de effecten van de gesubsidieerde activiteiten in overwegende mate neerslaan in Drenthe.

d.   Stuwende onderneming: onderneming die haar omzet in potentie voor meer dan 50% buiten Noord-Nederland behaald.

e.   Onderneming: een duurzame organisatie die

  • erop is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijke productie- en/of handelsproces met het oogmerk om winst te behalen, waarbij het behalen van winst ook redelijkerwijs verwacht kan worden en

  • voldoet aan de in bijlage 1 van de verordening (EG) Nr. 800/2008 van de commissie van 6 augustus 2008 vastgestelde definitie van kleine en middelgrote en micro-ondernemingen, en

  • geen publiekrechtelijk lichaam is en niet voor meer dan 10% structureel wordt gefinancierd door overheidsbijdragen.

f.   Personeelskosten: brutoloon inclusief vakantiegeld, met een maximum van € 80,-- per uur.

     Indien de werkelijke loonkosten niet toerekenbaar zijn, wordt uitgegaan van het gebruikelijke loon. Voor kleine bedrijven dient in geval van inzet van directeur-grootaandeelhouders het daarvoor geldende fiscale loon te worden toegepast

g.   Projectperiode: de periode tussen de startdatum en de einddatum van het project zoals bepaald in de subsidieverleningsbeschikking.

h.   Provinciale Beoordelingscommissie (PBc): een door Gedeputeerde staten (GS) ingestelde commissie, bestaande uit externe onafhankelijke deskundigen. 

i.    NIOF: Noordelijke Innovatie Ondersteuningsfaciliteit.

j.    KEI: Kader voor Economische Investeringen Drenthe 2011-2015.

k.   Fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een rechtstreekse praktische toepassing of gebruik wordt beoogd.

l.    Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validering van technologieën, met uitzondering van prototypes als bedoeld in punt m).

m.  experimentele ontwikkeling": het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd.

     De ontwikkeling van commercieel bruikbare prototypes en proefprojecten valt eveneens onder experimentele ontwikkeling indien het prototype het commerciële eindproduct is en de productie ervan te duur is om alleen voor demonstratie- en validatie doeleinden te worden gebruikt. Bij commercieel gebruik van demonstratie- of proefprojecten worden eventuele inkomsten die hieruit voortvloeien, op de in aanmerking komende kosten in mindering gebracht.

     De kosten van de experimentele ontwikkeling en het testen van producten, procedés en diensten komen eveneens in aanmerking, voor zover deze niet voor industriële toepassing of commerciële exploitatie kunnen worden gebruikt of geschikt gemaakt.

     Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan de routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien deze wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden.

Artikel 2   Doel van dit uitvoeringsbesluit

Dit uitvoeringsbesluit heeft tot doel de concurrentiepositie van het Drentse bedrijfsleven te versterken door het stimuleren van innovatie en innovatief ondernemerschap in de provincie Drenthe.

Artikel 3      Subsidiabele activiteit

1.   Subsidie kan worden verleend ten behoeve van innovatieve projecten, waaronder wordt verstaan fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling en het verkrijgen en validering van octrooien en andere industriële eigendomsrechten, binnen de speerpunten Agribusiness, Sensortechnologie, Energie en Healthy Ageing zoals genoemd in het KEI en Koers Noord: op weg naar pieken.

2.   Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de volgende kosten voor zover deze passen onder module 1 van de Omnibus Decentraal Regeling:

a. direct tot het project behorende personeelskosten

b. direct tot het project behorende promotie- en publiciteitskosten

c. kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens een goede boekhoudpraktijk, als in aanmerking komende kosten beschouwd.

3.   Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de volgende kosten verbonden aan de verkrijging en validering van octrooien en andere industriële eigendomsrechten voor zover deze passen onder module 3 van de Omnibus Decentraal Regeling:

a. alle kosten die worden gemaakt vóór de verlening van het recht in het eerste rechtsgebied, met inbegrip van de kosten met betrekking tot de voorbereiding, indiening en verdere afhandeling van de aanvraag, alsmede de kosten van een hernieuwde aanvraag voordat het recht is verleend;

b. vertaalkosten en andere kosten die worden gemaakt met het oog op de verkrijging of validering van het recht in andere rechtsgebieden;

c. kosten ter verzekering van de geldigheid van het recht tijdens de officiële afhandeling van de aanvraag en mogelijke oppositieprocedures, zelfs indien dergelijke kosten worden gemaakt na de verlening van het recht.

4.   De subsidie bedraagt 30% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 60.000,--.

5.   Een onderneming kan binnen het IAD 2010-2012 maximaal voor één project subsidie ontvangen.

6.   Niet subsidiabele kosten zijn:

a. direct tot het project behorende kosten waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór de datum van ontvangst van de aanvraag

b. de kosten, voor zover deze door de aanvrager van een subsidie kunnen worden teruggevorderd op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968, of op grond van enige andere voorziening.

Artikel 4   Aanvraag

1.   Aanvragen voor de eerste tender dienen uiterlijk op 31 juli 2012 te zijn ontvangen. Aanvragen voor de tweede tender kunnen ingediend worden vanaf 14 november 2012 en dienen uiterlijk op 31 maart 2013 te zijn ontvangen.

2.   Aanvragen worden ingediend op een door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier. 

3.   Aanvragen die op het uiterste moment van indiening niet compleet zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 5   Beoordeling

1.   Gedeputeerde Staten leggen ingediende aanvragen ter beoordeling voor aan de PBc.

2.   De PBc beoordeelt de projectvoorstellen op grond van de criteria van artikel 9 en brengt over de beoordeling en ranking van de aanvragen advies uit aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 6   Beslistermijn

Gedeputeerde Staten beslissen binnen 22 weken na de uiterste indiendatum.

Artikel 7   Weigeringsgronden

De subsidie wordt onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht in ieder geval geweigerd indien:

a.   de beoogde effecten van het project naar verwachting niet zullen neerslaan in de provincie Drenthe;

b.   de subsidiabele kosten van het project minder bedragen dan € 50.000,--;

c.   de subsidiabele kosten van het project met minder dan 25% uit eigen middelen worden gefinancierd door de aanvrager of het samenwerkingsverband;

d.   het project voldoet aan de voorwaarden van de NIOF en nog budget beschikbaar is;

e.   de financiering van het project, naast de gevraagde subsidie, niet is zeker gesteld

f.   de aanvrager niet belastingplichtig is in de zin van Wet Inkomstenbelasting 2001 of van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969.

Artikel 8   Selectiecriteria en prioritering

1.   Projecten worden door de PBc beoordeeld aan de hand van de volgende criteria (in willekeurige volgorde):

a. nieuw;

b. risicovol en ambitieus;

c. dragen bij aan het intensief gebruiken van kennis of het nieuw ontwikkelen van kennis;

d. gericht op duurzame resultaten;

e. vergroten werkgelegenheid in Drenthe (direct/indirecte fte);

f.  resultaten zijn zichtbaar voor de Drentse en noordelijke samenleving;

g. obstakelvrij en direct uitvoerbaar;

h. samenwerking met een Drentse MKB ondernemer en of samenwerking met een Drentse onderwijs- c.q kennisinstelling, indien voorhanden;

2.   Op basis van de criteria onder het eerste lid bepaalt de PBc de ranking van de projecten. Een project komt hoger in de ranking naarmate het aan meerdere criteria voldoet. Bij projecten met een gelijke waardering in de ranking wordt het project van het samenwerkingsverband dat geen subsidie heeft gehad uit het IAD 2008-2010, hoger gerankt.

Artikel 9   Administratie

1.   De aanvrager voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;

b. het aantal uren dat per persoon is besteed aan activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen;

c. de specifiek ten behoeve van de activiteiten gemaakte en betaalde kosten.

2.   De administratie moet door de aanvrager tot tien jaar na de datum van de vaststelling van de subsidie worden bewaard.

Artikel 10           Bevoorschotting

1.   Bij het besluit tot subsidieverlening wordt een voorschot van 50% van de verleende subsidie als voorschot betaald.

2.   Bij de verlening van een voorschot wordt de verplichting opgelegd dat als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk worden terugbetaald, indien en voor zover:

a. de subsidie lager wordt vastgesteld dan het uitbetaalde voorschot;

b. het verleningsbesluit wordt ingetrokken of gewijzigd.

Artikel 11 Tussentijdse rapportage

In afwijking van artikel 17 van de ASV kan de penvoerder om een voortgangsrapportage gevraagd worden. 

Artikel 12 Vaststelling

1.   Een verzoek tot vaststelling van de subsidie moet uiterlijk 13 weken na het verstrijken van de in de subsidieverleningsbeschikking vastgestelde projectperiode worden ingediend op het hiervoor door GS vastgestelde formulier.

2.   In afwijking van het bepaalde in de artikelen 20 en 21 van de ASV wordt de subsidie vastgesteld op basis van de ten behoeve van het project werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 13 Toezicht

1.   Ten behoeve van de uitvoering van dit besluit kunnen GS toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aanwijzen.

2.   De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht en in of krachtens de ASV gegeven voorschriften.

3.   De op basis van het eerste lid aangewezen personen beschikken niet over de bevoegdheden genoemd in artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 14           Inwerkingtreding en werkingsduur

1.   Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2015.

2.   De Beleidsregel Innovatief Actieprogramma Drenthe 2008-2010 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop dit uitvoeringsbesluit in werking treedt en met dien verstande dat vaststelling van subsidies voor projecten die op grond van deze beleidsregel zijn verleend, geschiedt met inachtneming van het bepaalde in deze beleidsregel.

TOELICHTING

BEHORENDE BIJ HET UITVOERINGSBESLUIT IAD

Artikel 3, eerste lid

Onder energie wordt verstaan: handel en distributie van aardgas, brandstoffen, productie van fossiele en niet-fossiele energie en de productie van elektriciteit.

Onder sensortechnologie wordt verstaan: technologie die het mogelijk maakt grote hoeveelheden gegevens van fysische, chemische, biologische, meteorologische, medische of ecologische veranderingen in korte tijd uiterst nauwkeurig te monitoren, registeren of verwerken en zo nodig automatisch bij te sturen.

Onder agribusiness wordt verstaan: voedingstechnologie, agribusiness (verwerkende industrie inclusief producenten van biomassa ten behoeve van biobrandstoffen of andere nieuwe grondstoffen), biotechnologie en nutrition (novelfoods, functionalfoods, nutriceutals). Activiteiten in de primaire sector zijn in deze definitie uitgesloten.

Onder Healthy Ageing (Zorgeconomie) wordt verstaan: kansen en economische impulsen ontwikkelen op het gebied van Care en Cure, Life Science, Medische Technologie, Food en Nutricion en Healthy Lifestyle. Het aantal ouderen neemt snel toe. Dit vraagt om nieuwe, slimme oplossingen om de kwaliteit van het leven te vergroten en de maatschappelijke lasten voor gezondheid te minimaliseren.