Regeling vervallen per 29-06-2013

Subsidiereglement Drentse Green Deals

Geldend van 29-06-2012 t/m 28-06-2013

Intitulé

Subsidiereglement Drentse Green Deals

Bij de beoordeling van projecten, wordt dit reglement gehanteerd. Dit reglement is vastgesteld door het College van GS van de provincie Drenthe bij besluit d.d. 26 juni 2012.

Inhoud

A. OVERWEGINGEN

1.    Dit reglement maakt deel uit van het Drentse Energieprogramma 2012-2015 en heeft tot doel een zo consistent mogelijk afweging te maken bij de beoordeling van ingediende projecten als mogelijke Drentse Green Deals. De focus voor Drentse Green Deals ligt op "biobased energy"-projecten, conform de keuze gemaakt in het Energieprogramma. Met de realisatie van deze projecten wordt de basis gelegd voor de verwezenlijking van een biobased economy in de provincie Drenthe.

2.    Dit reglement beoogt projecten te selecteren die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen van het Drentse Energieprogramma 2012-2015 door projecten te ondersteunen vanuit de provincie, al dan niet financieel. Hiertoe zal de provincie een Drentse Green Deal sluiten met een of meerdere initiatiefnemers waarin is beschreven welke activiteiten de provincie - in het verlengde van haar bestuursrechterlijke rol - en de initiatiefnemer(s) zullen ontplooien en welke eventuele financiële ondersteuning de provincie daarbij kan bieden.

3.    Financiële ondersteuning, die de de minimus-drempel overschrijdt wordt niet verleend op grond van dit subsidie reglement. 

4.    In dit reglement wordt nader uiteengezet (i) welke projecten de provincie kan ondersteunen, (ii) op welke wijze de provincie ondersteuning kan bieden, dat wil zeggen door middel van kennis en expertise en eventueel financieel en (iii) de wijze waarop de provincie daartoe besluiten neemt.

5.    Vanaf het moment van vaststelling van dit reglement, worden Drentse Green Deals uitsluitend gesloten onder de voorwaarden zoals in dit reglement bepaald.

6.    Wijzigingen in het reglement kunnen alleen worden aangebracht door een daartoe strekkend besluit van het College van GS van de provincie Drenthe.

B. REGLEMENT

1.        Definities

Afzet bio-/groengas: biogas of groengas (voor bijvoorbeeld transport of warmte), dat wordt ingezet en tot waarde wordt gebracht;

ASV Drenthe 2012: De algemene subsidieverordening van de provincie Drenthe 2012;

Biogas: gas, afkomstig uit vergisting of vergassing van organische afvalstromen;

Biomassaproductie: productie van biomassa, die voldoet aan de definitie van biomassa uit richtlijn 2001/80/EG en voorkomt op de zogenaamde "witte" of "gele" lijst, zoals onder andere gepubliceerd op de website van Infomil;

College van GS: het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe;

DEO: de stichting Drentse Energie Organisatie;

Duurzame energie: energie opgewekt met installaties waarbij uitsluitend van hernieuwbare energiebronnen wordt gebruikgemaakt, alsmede het aandeel in calorische waarde van de met hernieuwbare energiebronnen in hybride installaties opgewekte energie die ook conventionele energiebronnen gebruiken;

(Pilot/Generieke) Drentse Green Deal: overeenkomst tussen de provincie en initiatiefnemer(s) over een project, waarbij de provincie diensten en/of financiële ondersteuning inzet op basis van een tegenprestatie. Er is sprake van een Pilot Drentse Green Deal als het project uniek is in Drenthe, innovatief is en/of zich in een pioniersfase bevindt en wordt ondersteund met de bedoeling om meer van deze projecten in een later stadium te ondersteunen via een Generieke Drentse Green Deal;

Energietransitiepark: locatie binnen de provincie Drenthe, waarop bedrijven samenwerken op het gebied van duurzame energieproductie, -aanbod en -afname en/of de infrastructuur die daarvoor nodig is, waarbij mogelijk ook andere synergievoordelen zich kunnen voordoen. Deze locaties bevinden zich in Coevorden, Emmen, Gasselternijveen en Wijster;

Financiële ondersteuning: subsidie zoals genoemd in de ASV Drenthe 2012, in de vorm van een geldbedrag of een lening;

Groengas: tot aardgaskwaliteit opgewerkt biogas.

Infrastructuur: infrastructuur gericht op het transporteren van warmte, bio- of groengas.

Initiatiefnemer: een natuurlijke persoon of partij, die op een actieve manier betrokken is bij het (kandidaat) project.

Onderneming: Kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, zoals gedefinieerd in Bijlage I bij Verordening EG nr. 800/2008.

Onderneming in moeilijkheden: een onderneming wordt geacht in moeilijkheden te zijn wanneer zij aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)    in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: wanneer meer dan de helft van het maatschappelijke kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of

b)    in het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben: wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of

c)    ongeacht de vorm van de betrokken onderneming: wanneer de onderneming aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen.

Een onderneming die voor minder dan drie jaar is opgericht, wordt voor de toepassing van deze verordening met betrekking tot die periode niet geacht in moeilijkheden te zijn, tenzij zij voldoet aan punt c).

Onderwijs en onderzoek: type project, gericht op activiteiten binnen het curriculum van het Energy College en Energy Academy, onderdelen van de Green Deal Noord-Nederland;

Project: een afgebakend, losstaand duurzaam energieproject of een duurzaam energieproject van een onderneming;

Subsidiabele kosten: de kosten die redelijkerwijs gemoeid zijn met het realiseren van het project. Kosten zijn niet subsidiabel als het kosten betreft waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór het moment van ondertekening van de Drentse Green Deal door de provincie, tenzij het College van GS hierover anders beslist;

Synergievoordelen: voordelen (financieel of energetisch) die voortvloeien uit gezamenlijk inkoop of gebruik van elkaars (rest)producten tussen nabijgelegen ondernemingen;

Waardepiramide biobased economy: rangorde van hoogwaardige en laagwaardige aanwending van biomassa (zie figuur);

Warmtenet: net, gericht op het transporteren en het afleveren van warmte, geproduceerd uit duurzame energiebronnen of restwarmte.

2.        Algemene bepalingen

2.1.    De provincie Drenthe kan onder hierna te noemen voorwaarden (Pilot/Generieke) Drentse Green Deals sluiten aangaande projecten in de provincie Drenthe.

2.2.    De provincie kan eventueel aan een project financiële ondersteuning beschikbaar stellen, indien het project wordt gedreven door een rechtspersoon.

2.3.    De provincie verstrekt geen financiële ondersteuning aan:

-    projecten die al vanuit DEO financieel ondersteund worden;

-    ondernemingen in moeilijkheden;

-    ondernemingen ten aanzien waarvan er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

3.        Aard van de projecten

3.1.    De provincie kan projecten ondersteunen die aantoonbaar zullen bijdragen aan de doelstellingen van het Energieprogramma 2012-2015 door met betrekking tot individuele projecten een (Pilot) Drentse Green Deal te sluiten of via een Generieke Drentse Green Deal zelf een aanvraag naar bepaalde projecten uit de markt te doen.

3.2.    Een (Pilot/Generieke) Drentse Green Deal is mogelijk als een kandidaatproject:

-    zicht biedt op resultaten binnen een periode van maximaal 3 jaar;

-    zich in de provincie Drenthe bevindt of zal bevinden of indien gedeeltelijk in Drenthe, duidelijke meerwaarde voor de provincie zal opleveren;

-    leidt tot een nieuwe of aanvullende economische activiteit binnen de provincie Drenthe;

-    zich richt op ten minste een van de volgende categorieën:

1.   biomassaproductie

2.   groengasproductie

3.   infrastructuur

4.   afzet bio-/groengas

5.   energietransitiepark

6.   warmtenetten

7.   onderzoek en onderwijs

8.   een aanvraag vanuit de provincie in het kader van een Generieke Drentse Green Deal.

-    bij categorieën 1 en 2 houdt het project rekening met de waardepiramide van de biobased economy.

3.3.    In aanvulling op artikel 3.2, gelden voor de Drentse Green Deals - niet zijnde Pilot/Generieke Drentse Green Deals - de volgende minimumwaarden per categorie project:

-    biomassaproductie, met een minimale energie-inhoud van 160.000 GJ per jaar;

-    groengasproductie, met een minimale productie van 5 miljoen m3 per jaar;

-    infrastructuur, met een minimale doorzet van 8 miljoen bio-/groengas m3 per jaar;

-    afzet bio-/groengas in de mobiliteit, met een minimale afname van 100.000 kg per jaar;

-    ontwikkeling energietransitieparken dient plaats te vinden op de ETP's Emmen, Wijster, Coevorden of Gasselternijveen. De projecten dienen in voldoende mate bij te dragen aan de ontwikkeling van het desbetreffende ETP, een en ander ter beoordeling van het College van GS;

-    warmtenetten, met een minimaal vermogen van 3 MW of een minimale warmtelevering dat gelijk staat aan 1,5 miljoen m3 aardgasequivalenten per jaar.

3.4.    Voor de categorie projecten op het gebied van onderzoek en onderwijs, gelden de volgende voorwaarden:

-    het project biedt oplossing(en) voor knelpunten in kennis en capaciteit in de duurzame energiesector;

-    de projecten bestaan uit een samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven en onderwijs;

-    nieuwe initiatieven dienen aan te sluiten op/verbonden te zijn met het E-College of de Energy Academy Europe;

-    de projectresultaten zijn direct bruikbaar in de praktijk.

3.5.    In aanvulling op artikel 3.2 en indien uitputting van budget dreigt of indien een project kwalificeert voor een Pilot Drentse Green Deal, dient een project te voldoen aan de volgende gewogen criteria (zie bijlage):

-    mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van het programma;

-    de relatieve kosteneffectiviteit (hoeveelheid duurzame energieproductie of CO2-reductie in relatie tot investeringen) van het project ten opzichte van de andere ingediende projecten;

-    het project leidt tot werkgelegenheid in de provincie Drenthe;

-    het project draagt bij aan een verdere vormgeving/ontwikkeling van de duurzame energie-economie;

-    indien van toepassing, hoe heeft het project de beschikbaarheid van biomassa gewaarborgd;

-    het project verdringt niet (in)direct de voedselproductie;

-    het project bevindt zich in een pioniersfase;

-    het project is innovatief;

-    het project biedt bij voorkeur inzicht in nieuwe verdienmodellen ten aanzien van natuur(beheer) en agrarische bedrijfsvoering;

-    het project dient het maatschappelijk belang en/of de initiatiefnemer hanteert competitieve energieprijzen voor de toekomst, zodat zijn project tot kostenvoordelen leidt voor burgers en/of bedrijven.

-    het project houdt rekening met landschappelijke inpassing en ligt/zal liggen op een locatie waar optimaal rekening is gehouden met mogelijke synenergievoordelen.

4.        Financiële ondersteuning van de projecten

4.1.    De provincie hanteert voor alle projecten de volgende voorwaarden:

-    gemaximeerde bijdrage: De provincie biedt de mogelijkheid tot maximale financiële ondersteuning van € 149.000,-- voor een individueel project, tenzij het College van GS anders besluit;

-    jaarlijkse reservering: Binnen de in de begroting vastgestelde middelen voor het Energieprogramma stelt het college van Gedeputeerde Staten vast hoeveel middelen voor (Pilot/Generieke) Drentse Green Deals ten behoeve van financiële ondersteuning beschikbaar wordt gesteld. Indien de reservering voor een bepaald jaar is uitgeput, kan het College van GS deze reservering (binnen de begrote middelen van het energieprogramma) te verhogen of worden (Pilot) Drentse Green Deals niet langer meer financieel ondersteund in het desbetreffende jaar;

-    ondergrens: De provincie hanteert bij financiële ondersteuning in het kader van Drentse Green Deals een ondergrens van € 10.000,--, in afwijking van de ASV Drenthe 2012, artikel 7, lid 1b;

-    financiële ondersteuning van een project kan niet meer bedragen dan 40% van de subsidiabele kosten van het project en niet meer dan 25% voor studies in het kader van haalbaarheid en/of onderzoek voor een project.

4.2.    In geval van financiële ondersteuning aan een project kan de provincie Drenthe van een project de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaar of een rating verlangen over de kredietwaardigheid, afgegeven door een daartoe bevoegde organisatie.

5.        Voorwaarden voor financiële ondersteuning

5.1.    De provincie kan alleen financiële ondersteuning bieden indien vanuit het Energieprogramma op basis van een ingediend en volledig activiteitenplan (zie bijlage) en eventueel naar aanleiding van de bevindingen op basis van de stukken zoals omschreven in artikel 4.2, een positief besluit wordt genomen door het College van GS.

5.2.    De ASV Drenthe 2012 is hierop van toepassing, met inachtneming van de in dit reglement opgenomen afwijkingen.

6.        Besluitvorming over ondersteuning

6.1.    Nadat een initiatiefnemer met een kandidaatproject met de provincie contact heeft opgenomen en heeft aangegeven voor provinciale ondersteuning in aanmerking te willen komen, kan hij/zij daarna:

-    een intakeformulier indienen en een intakegesprek voeren met medewerkers van de provincie. Het formulier wordt beschikbaar gesteld door de provincie;

-    een compleet activiteitenplan indienen, zoals bedoeld in artikel 5.1;

-    in samenwerking met de provincie een Drentse Green Deal opstellen en sluiten. Hiermee kan de initiatiefnemer kennis en expertise van de provincie betrekken en eventueel financiële ondersteuning ontvangen;

-    aanbieden op een Generieke Drentse Green Deal. Hierin vraagt de provincie initiatiefnemers te offreren op een voorstel van de provincie.

6.2.    Na ontvangst van een intakeformulier van een kandidaatproject en het intakegesprek daarover, besluit de provincie of het project al dan niet kansrijk is voor het afsluiten van een (Pilot) Drentse Green Deal. De provincie vergewist zich er in elk geval van dat het kandidaatproject niet betrokken is bij afspraken die strijdig zijn met de Mededingingswet.

6.3.    Indien een (Pilot) Drentse Green Deal ook financiële ondersteuning omvat, beoordeelt de provincie het ontvangen complete activiteitenplan en stelt de provincie vast of het project eerder staatssteun heeft ontvangen als bedoeld in artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

6.4.    De provincie informeert de initiatiefnemer formeel over ieder besluit ten aanzien van het door de initiatiefnemer ingediende kandidaatproject.

7.        Uitvoering project

7.1.    De initiatiefnemer is, in afwijking van de ASV, verplicht belangrijke wijzigingen in het project, ten opzichte van de beschrijving in de Drentse Green Deal en die mogelijk kunnen leiden tot veranderde resultaten, schriftelijk door te geven aan de provincie.

7.2.    De provincie verlangt, in afwijking van de ASV, van het project ten minste eenmaal per jaar een rapportage over de voortgang van het project, ten aanzien van door de provincie per project nader te bepalen parameters.

8.        Aanvullende voorwaarden ten aanzien van financiële ondersteuning, in de vorm van een lening

8.1.    In aanvulling op artikel 4 stelt het College van GS een interestvoet vast, die volgens het College in overeenstemming is met het type project en het risicoprofiel.

8.2.    In aanvulling op artikel 5 en na ondertekening van de leningovereenkomst, verlangt de provincie van het project dat de jaarrekening, dan wel de balans en winst- en verliesrekening, voorzien van accountantsverklaring, binnen vijf maanden na het einde van het boekjaar, is opgemaakt en gedeponeerd.

9.        Communicatie

Onderdeel van de communicatie is in elk geval dat de bekendmaking van afgesloten (Pilot/Generieke) Drentse Green Deals, onder andere in de vorm van persberichten en berichten op de website van de provincie Drenthe.

10.      Afwijking van het reglement

In bijzondere gevallen kan in afwijking van de vorenstaande bepalingen een Drentse Green Deal worden afgesloten. Het voorgenomen besluit daartoe wordt ter vaststelling voorgelegd aan het College van GS.

11.      Werking

Dit reglement kent geen rechten aan derden toe, met name geen rechten op financiële ondersteuning in enig project. 

12.      Wijziging en duur reglement

12.1.   Dit reglement is geldig tot en met 31 december 2015.

12.2.   Het College van GS is bevoegd dit reglement te wijzigen.

12.3.   Bij wijziging van het reglement bepaalt het College van GS de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen. Wijzigingen in het reglement hebben geen gevolgen voor Drentse Green Deals, afgesloten voorafgaand aan de betreffende wijziging.

13.      Toepasselijk recht

Dit reglement en de uitleg ervan worden beheerst door Nederlands recht.

BIJLAGEN

BIJ REGLEMENT DRENTSE GREEN DEALS

Tabel met onderdelen voor het activiteitenplan. Deze wordt in een vroeg stadium aan de initiatiefnemer van een kansrijk geacht project ter beschikking gesteld, zodat de initiatiefnemer zijn plan hierop kan afstemmen en geen dubbel werk hoeft te doen. Delen 1, 2, 4, 7 en 8 gelden voor alle projecten. Projecten, die ook financiële ondersteuning vragen, dienen alle delen in het activiteitenplan te beschrijven.

Elementen activiteitenplan

Gevraagde inhoud

Deel 1

Projectsamenvatting

§ Basisinformatie over aanvrager (naam, adres, contactgegevens, juridische vorm bedrijf, over te nemen uit intakeformulier)

§ Projectpartners (naam, contactgegevens)

§ Korte projectbeschrijving en beschrijving doelstellingen(technisch-inhoudelijk)

§ Duur bouw project: start- en einddatum

§ Duur werking project in jaren en startdatum in werking treding

Deel 2

Projectomgeving

§ Beschrijf de risicofactoren die mogelijk een rol kunnen spelen bij de realisatie of exploitatie van het project (denk niet alleen aan financiële, maar ook aan maatschappelijke, economische, politieke, technische, ecologische en/of juridische (Europese) aspecten)

§ Welke maatregelen zijn genomen om deze risico's in het project te verkleinen of weg te nemen?

§ Bevindt het project zich in een pioniersfase? Zijn daar ook risico's aan verbonden en zo ja, hoe worden in het project deze opgepakt?

Deel 3

Projectbeschrijving

§ Beschrijf achtergrond project

§ Beschrijf/teken de reikwijdte van het project (welke fysieke elementen omvat het project?)

§ Beschrijf welke techniek(en) worden toegepast. Zijn de Best Beschikbare Technieken van toepassing (zoals beschreven in BREFs, beschikbaar op www.infomil .nl)?

§ Beschrijf ruimtelijke inpassing van het project (onder andere op basis van eisen bestemmingsplan)

§ Beschrijf kort de belangrijkste reden(en) waarom het project zal worden uitgevoerd

§ Beschrijf kort hoe het project bijdraagt aan een verdere vormgeving/ontwikkeling van de duurzame energie-economie

§ Beschrijf kort de projectorganisatie

§ Beschrijf kort welke energiesoort als "brandstof" wordt gebruikt en hoeveel, per soort.

Deel 4

Voordelen

§ Beschrijf kort en bereken de milieuvoordelen (zoals vermeden m3 aardgas, vermeden tonnen CO2-equivalenten)

§ Beschrijf kort de voordelen voor de nationale/regionale/lokale economie (toeleveranciers, werkgelegenheid, etc.)

§ Beschrijf kort innovatieve componenten van het project, indien aanwezig

Deel 5

Actoren en sponsoren

§ Beschrijf de (contractuele) partijen die betrokken zijn upstream, bijvoorbeeld ten aanzien van de leveranciers van biomassa

§ Beschrijf de (contractuele) partijen die betrokken zijn, downstream

§ Beschrijf de partijen die betrokken zijn als sponsoren en welke partij hoeveel financieel bijdraagt en in welke vorm

Deel 6

Projectfinanciën en planning

§ Geef de (geschatte) projectkosten per kostensoort, inclusief percentage van totaal, weer

§ Bepaal de kosteneffectiviteit van het project (investering in relatie tot vermeden CO2-uitstoot)

§ Verklaar de omvang van de post Onvoorziene uitgaven

§ Voeg onderbouwing en aannames toe van overige kostensoorten

§ Welke inkomsten kent het project en hoe zeker zijn deze?

§ Beschrijf kort welke partijen betrokken zullen zijn en waarom deze zijn of hoe deze zullen worden geselecteerd en gecontracteerd en beschrijf op welke manier Drentse ondernemingen van het project kunnen profiteren.

§ Geef zo goed mogelijk voor de komende 10 jaren de projectkosten en de inkomsten weer

§ Tot welke energieprijzen (exclusief BTW, REB, en transport, inclusief eventuele subsidies) leiden de berekeningen?

Deel 7

Duurzaamheid

§ Beschrijf relevante milieuaspecten (externe veiligheid, Flora en Fauna, MER-plicht, geluid, bodemonderzoek, lucht, water, etc.)

§ Beschrijf relevante sociale aspecten, indien van toepassing (draagvlak, overleg met omwonenden, overlast tijdens bouw etc.)

§ Beschrijf kort hoe het project zich verhoudt ten aanzien van (verdringing van) de voedselproductie

§ Beschrijf welke vergunningen moeten worden aangevraagd en welke reeds ontvangen (en voeg beschikking(en) toe)

§ Beschrijf op welke manier rekening wordt gehouden met duurzaamheid tijdens de contractering en bouw

Deel 8

Rol provincie

§ Beschrijf en beargumenteer de gewenste rol van de provincie

Deel 9

Financiële ondersteuning

§ Geef de benodigde financiering van het project weer

§ Geef eventuele aangevraagde en/of toegezegde subsidies weer (en voeg beschikking toe)

§ Geef aan waarvoor de financiële provinciale ondersteuning aangewend zal worden

Met deze tabel worden projecten gescoord door de provincie. De projecten kunnen 0, 1 of 2 punten scoren.

Criterium

Eenheid

0

1

2

Weging

Bijdrage aan doelstellingen

Expert judgement

Laag

Gemiddeld

Hoog

15%

Kosten-effectiviteit

Weging ten opzichte van hoogste k.e. per type project

35% hoger dan laagste aanbieder

20% t/m 35% hoger

0% tot 20% hoger

15%

Werkgelegen-heid

Aantal personen

<10

10-50

>50

12%

Duurzame energie-economie

Expert judgement

Laag

Gemiddeld

Hoog

12%

Geen verdringing voedsel-productie

Expert judgement

Wel verdringing

Geen voedselgewas, wel op ongebruikte landbouw-grond

Geen verdringing

10%

Pioniersfase

Expert judgement

Concept bekend, nog ontwikkeld worden

Concept in ontwikkeling

Uitgewerkt concept

8%

Innovatief

Aantal keren toegepast in NL

>3

1-3

0

7%

Nieuwe verdienmodel-len

Expert judgement

Biedt geen inzicht

Biedt wel inzicht

Nieuw verdien-model wordt toegepast

7%

Maatschappe-lijk belang/ energieprijzen

Expert judgement

Lage energieprijzen

Geen voordelen voor maat-schappij

Energie-prijzen boven scenario

Weinig of kleine voordelen

Energieprijzen overeen-komstig

Duidelijke voordelen

Energie-prijzen onder scenario

7%

Landschap-pelijke inpassing/ synergie

Bestemmings-plan

Ligging ten opzichte van andere objecten

Wijziging bestem-mingsplan is nodig

Ligging >10 km

Past in bestemmings-plan

Ligging tussen 2 en 10 km

Past in bestem-mingsplan

Ligging < 2 km

7%

Voor het bepalen van de aanbodprijzen van energie worden navolgende prijzen gebruikt (ECN, referentieramingen 2010-2020, 2010, ECN-E--10-004):

-     gasprijs ligt op gemiddeld circa 6,5 €/GJ tussen 2010 en 2020. Dit komt overeen met circa 19ct/m3;

-     de gemiddelde (baseload) elektriciteitsmarktprijs loopt op tot  ca. 62 €/MWh in 2020.