Regeling vervallen per 01-07-2012

Beleidslijn inzake bijdrage uitvoeringskosten sanering industrielawaai provincie Drenthe

Geldend van 01-01-2006 t/m 30-06-2012

Intitulé

Beleidslijn inzake bijdrage uitvoeringskosten sanering industrielawaai provincie Drenthe

Inhoud

ALGEMEEN

De geluidszonering rond bestaande industrieterreinen is per 1 juli 1993 afgesloten. In aansluiting op de zonering worden voor industrieterreinen, waar de geluidsbelasting op omliggende woningen hoger is dan 55 dB(A), saneringsmaatregelen vastgesteld. In deze programma's worden de maatregelen opgenomen die de bedrijven op het industrieterrein moeten treffen om de geluidsbelasting te reduceren. Tevens wordt aangegeven of er woningen moeten worden geïsoleerd en welke geluidsbelasting na sanering rond het industrieterrein zal resteren. De noodzakelijke geluidsreducties moeten zoveel mogelijk door bronmaatregelen worden gerealiseerd, eventueel gecombineerd met gevelmaatregelen. Op grond van het saneringsprogramma zal de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (VROM) per saneringswoning de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG) vaststellen. Deze MTG's worden vervolgens door het bevoegd gezag in acht genomen bij de vergunningverlening.

Bij de start van de geluidssanering zijn tussen het Ministerie van VROM en het georganiseerde bedrijfsleven afspraken gemaakt over de omvang van de saneringsmaatregelen en de financiële bijdrage van het Rijk. Hierbij werd onder meer afgesproken dat het Rijk 25% van de kosten van de maatregelen bijdraagt. Dit betekent op de totale geschatte kosten aan maatregelen van ¿ 560 miljoen een bijdrage van het Rijk van ¿ 140 miljoen. Teneinde de saneringsoperatie doelmatig en efficiënt te laten verlopen, is besloten tot het sluiten van een bestuursovereenkomst tussen de minister van VROM en, namens de gezamenlijke provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO). Een van de elementen van deze op 29 april 1994 ondertekende overeenkomst is dat de provincies ten behoeve van de uitvoering van de saneringsmaatregelen van VROM een budget ontvangen, waardoor zij in staat worden gesteld efficiënter te opereren en slagvaardiger te reageren op de omstandigheden die zij in het veld aantreffen.

Deze rijksbijdrageregeling is opgenomen in het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer (BBOL), dat medio 1995 in werking is getreden. Op grond van dit bijdragenbesluit zal de provincie Drenthe ¿ 3,18 miljoen ontvangen, verdeeld over 9 jaarlijkse tranches.

De rijksbijdrageregeling is bedoeld voor de uitvoering van alle saneringsprogramma's die na 1 januari 1992 zijn vastgesteld. In het BBOL is voorts bepaald dat het door het Rijk aan de provincies ter beschikking gestelde budget uitsluitend kan worden besteed aan kosten van vóór 1 januari 2003 te treffen maatregelen als bedoeld in het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994. Bijdragen kunnen worden toegekend tot het voor de provincie Drenthe geldende maximum van ¿ 3.188.974,--.

Voor een bijdrage in de kosten komen in principe de maatregelen, voortvloeiend uit de saneringsprogramma's voor de in de provincie Drenthe gelegen industrieterreinen, in aanmerking voorzover deze voorkomen op de in artikel 3 van het BBOL bedoelde lijst en het in artikel 3b van het BBOL bedoelde overzicht (zie bijlage).

HET IPO-BELEIDSADVIES

De provincies hebben als gevolg van de bestuursovereenkomst tussen IPO en VROM de beschikking gekregen over een budget, teneinde bij te kunnen dragen aan het treffen van saneringsmaatregelen inzake industrielawaai.

Het IPO is van mening dat, gelet op de afspraken die de overheid in het verleden met het bedrijfsleven heeft gemaakt, de concurrentiepositie van bedrijven en de zorgvuldige totstandkoming van verleningsbeschikkingen, het wenselijk is dat de provincies een uniforme beleidslijn toepassen. Daarnaast zijn er randvoorwaarden die zowel door het nationale als het Europese recht worden gesteld aan het doen van bijdragen. In interprovinciaal verband zijn de volgende afspraken gemaakt.

De middelen voor financiering van saneringsmaatregelen zijn primair bedoeld voor de zogenaamde bulkprojecten. Het budget kan voor 3 vormen van financiering worden ingezet:

1.   saneringsbijdragen aan bedrijven;

2.   kostenvergoeding aan gemeenten;

3.   schadevergoeding aan bedrijven.

Ad 1

Verlening van een saneringsbijdrage aan een bedrijf ligt met name in de rede als daar een stimulerende werking van uitgaat. Bijvoorbeeld wanneer de maatregelen die voortvloeien uit het saneringsprogramma, gelet op de draagkracht van het bedrijf, zonder bijdrage niet of niet tijdig genoeg zouden kunnen worden uitgevoerd; als het bedrijf maatregelen neemt die uitgaan boven de maximale bronkosten zonder dat daarvoor schadevergoeding kan worden verstrekt of wanneer een bedrijf een meer dan proportionele bijdrage levert ten behoeve van het gehele terrein. Een bijdrage kan in uitzonderingsgevallen ook worden verleend zonder dat direct kan worden gesproken van een stimuleringsbijdrage. Een bijdrage wordt niet verleend in geval van een onredelijke achterstandsituatie.

Ad 2

Op grond van artikel 111, eerste lid, van de Wet geluidhinder is de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van eventueel noodzakelijke gevel- en/of overdrachtsmaatregelen. De Wet geluidhinder stelt voorts in artikel 125 dat de kosten van deze maatregelen ten laste van het Rijk komen. Door de overdracht van de middelen ten behoeve van saneringsmaatregelen naar de provincies, is deze verplichting bij de provincies komen te liggen. Het aan de provincies overgedragen budget is derhalve mede bedoeld voor de vergoeding van de kosten van dergelijke maatregelen.

Ad 3

Als gevolg van de saneringsprogramma's kunnen voor bedrijven kosten ontstaan die redelijkerwijs niet ten laste van het bedrijf kunnen worden gebracht. In dat geval kan schadevergoeding worden aangevraagd op grond van artikel 15.20 van de Wet milieubeheer (Wm).

In de bestuursovereenkomst is afgesproken dat het aan de provincies overgedragen budget mede strekt tot toekenning van deze schadevergoedingen. Daarbij worden de criteria uit de Circulaire schadevergoedingsartikelen Wabm van het Ministerie van VROM op overeenkomstige wijze toegepast.

Op grond van Europees en nationaal recht zijn bijdragen en vergoedingen aan maxima gebonden. In de herziene Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu zijn uitgangspunten vastgesteld voor de beoordeling door de Europese Commissie van staatssteun ten behoeve van het milieu in het licht van artikel 92 van het EG-verdrag.

Deze criteria zijn:

-     de steun moet gericht zijn op de extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden;

-     indien investering in een bepaalde installatie naast uitbreiding van de productiecapaciteit ook gepaard gaat met een milieuvriendelijke productiewijze, moeten de voor steun in aanmerking komende kosten evenredig zijn aan de oorspronkelijke capaciteit van de fabriek;

-     bij vervangingsinvesteringen, waarbij tevens wordt voldaan aan nieuwe normen, mag steun verleend worden voor dat gedeelte van de investeringskosten dat de aanpassingskosten van de bestaande installatie niet overschrijdt;

-     de maximale steun die mag worden gegeven, is afhankelijk van een aantal factoren. Zo mogen aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) hogere percentages worden uitgekeerd dan aan grotere bedrijven. In regionale steunzones zijn eveneens hogere percentages toegestaan.

De momenteel geldende maxima bedragen het volgende.

geldende maxima

Type vergoeding

Maximale bijdrage

Schadevergoeding

Conform artikel 15.20 Wm; Circulaire schadevergoedingsartikelen

Vergoeding gevelmaatregelen

100%

Vergoeding overdrachtsmaatregelen

100%

Saneringsbijdrage bronmaatregelen

5% van de bruto-investeringskosten

Bijdrage onttrekking woonbestemming

100%

Uitgegaan wordt van een bijdrage conform de maximumpercentages zoals die landelijk gelden. Door het beperkte budget van de provincie Drenthe is de saneringsbijdrage voor bronmaatregelen vastgesteld op 5%, terwijl wettelijk gezien maximaal 15% is toegestaan.

Indien reeds een bijdrage is verstrekt in de kosten van gevel- en overdrachtsmaatregelen, wordt het bedrag in mindering gebracht op de bijdrage in de kosten van bronmaatregelen. Hetzelfde geldt voor verleende bijdragen en/of subsidies uit hoofde van andere regelingen.

Als gevel- en overdrachtsmaatregelen zijn op te vatten als vervangende bronmaatregelen, gelden dezelfde percentages als voor bronmaatregelen.

VOORWAARDEN BIJDRAGE IN DE KOSTEN VAN SANERINGSMAATREGELEN

De randvoorwaarden van het IPO-beleidsadvies en het EG-recht zijn van toepassing. Naast de reeds genoemde uitgangspunten dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden.

a.   Het moet gaan om kosten van voor 1 januari 2003 te treffen maatregelen als bedoeld in het Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994.

b.   Er moet sprake zijn van extra investeringskosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de in het saneringsprogramma aangegeven geluidsreducerende maatregelen.

c.   De maatregelen worden uitgevoerd aan installaties die gedurende ten minste 2 jaar vóór het tijdstip van vaststelling van het saneringsprogramma in bedrijf zijn geweest.

d.   De maatregelen worden niet getroffen in het kader van de handhaving van een bestaande vergunning, tenzij naar de huidige kennis van zaken de hierin opgenomen geluidsdoelstellingen naar het oordeel van het vergunningverlenend gezag als niet redelijk dienen te worden beschouwd.

VOORWAARDEN BIJDRAGE IN DE KOSTEN VAN GEVEL- EN OVERDRACHTSMAATREGELEN

Voor maatregelen die worden uitgevoerd buiten het industrieterrein is in het algemeen het gemeentebestuur verantwoordelijk. De bijdrage bedraagt maximaal 100% van de kosten van de uit te voeren maatregelen.

Wanneer sprake is van amovering van woningen die zouden kunnen worden gesaneerd tot 65 dB(A) of minder, wordt de hoogte van de bijdrage gerelateerd aan de kosten van gevelmaatregelen die zouden moeten worden getroffen bij handhaving van deze woningen.

Op een bijdrage in de kosten van gevelmaatregelen zijn de randvoorwaarden van het IPO-beleidsadvies van toepassing. Hiernaast worden de volgende doelmatigheidscriteria toegepast.

a.   De kosten van de maatregelen moeten in redelijke verhouding staan tot de kwaliteit, de aard en het gebruik van de woning.

b.   De kosten van de maatregelen moeten in redelijke verhouding staan tot het geluidswerende effect van de maatregelen.

c.   De maatregelen moeten zijn afgestemd op de gebruiksmogelijkheden van de uitwendige scheidingsconstructie vóór de sanering.

d.   De eventueel noodzakelijk aan te brengen ventilatievoorzieningen dienen te passen in het aanwezige ventilatiesysteem.

e.   De kwaliteit van de maatregelen en van de uitwendige scheidingsconstructie waaraan de maatregelen worden getroffen, moeten zodanig zijn dat de voorzieningen duurzaam en doelmatig zijn.

f.    De te treffen maatregelen mogen niet zijn toe te schrijven aan achterstallig onderhoud.

De in een saneringsprogramma opgenomen overdrachtsmaatregelen kunnen uitsluitend in aanmerking komen voor een bijdrage indien:

a.   de kosten van maatregelen in redelijke verhouding staan tot het geluidswerend effect van de maatregelen;

b.   de kwaliteit van de maatregelen zodanig is dat de voorzieningen duurzaam en doelmatig zijn.

PROCEDURE

Een bijdrage aan de uit te voeren bronmaatregelen door bedrijven kan ambtshalve of op aanvraag worden verleend. Wanneer bij de vaststelling van het saneringsprogramma blijkt dat een bedrijf voor een bijdrage in aanmerking komt, kan er gelijktijdig met de vaststelling van het saneringsprogramma een verleningsbeschikking worden genomen. Indien het saneringsprogramma is vastgesteld voordat deze beleidslijn bekend is gemaakt of wanneer ambtshalve geen beschikking is genomen, kan een bedrijf alsnog een bijdrage aanvragen. Dit verzoek dient uiterlijk 31 maart 2002 bij de provincie te worden ingediend.

Een kostenvergoeding voor gevel- en overdrachtsmaatregelen wordt uitsluitend verleend aan gemeenten die vóór uitvoering van de maatregelen een daartoe strekkend verzoek hebben ingediend. Dit verzoek bevat in ieder geval een omschrijving van de maatregelen en het beoogd akoestisch effect van de maatregelen, een raming van de kosten (inclusief de kosten van voorbereiding en begeleiding) en een planning voor de uitvoering van de maatregelen. Ten behoeve van de voorfinanciering van de gevel- en overdrachtsmaatregelen kan een voorschot tot 80% van de geraamde kosten worden aangevraagd.

De verleningsbeschikking inzake de bijdrage in de kosten van bronmaatregelen en gevel- en overdrachtsmaatregelen vermeldt in ieder geval de hoogte van de bijdrage en de verplichting mededeling te doen van gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de activiteit.

Een aanvraag tot vaststelling van een definitieve bijdrage in de kosten van bronmaatregelen en gevel- en overdrachtsmaatregelen dient uiterlijk 6 maanden na de daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen bij gedeputeerde staten te worden ingediend. Op grond hiervan kan de vaststellingsbeschikking worden genomen. Een uitzondering wordt gemaakt voor bedrijven die, in overleg met het bevoegd gezag, bronmaatregelen al hebben uitgevoerd voor de vaststelling van deze bijdrageregeling. Een verzoek tot vaststelling van de (definitieve) bijdrage dient in dit geval uiterlijk 31 maart 2002 bij gedeputeerde staten te worden ingediend.

Ter ondersteuning van de aanvraag worden formulieren beschikbaar gesteld, waar alle relevante gegevens kunnen worden ingevuld. Als bijlagen dienen in elk geval te worden bijgevoegd:

1.   een omschrijving van de uitgevoerde maatregelen en de hieraan verbonden werkelijke kosten;

2.   een verklaring omtrent de getrouwheid van een externe registeraccountant, als bedoeld in de Wet op de registeraccountants;

3.   een geluidsrapport waarin de resultaten van de maatregelen zijn aangegeven.

Bij de definitieve vaststelling van een bijdrage zal worden uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten en de in de voorlopige vaststelling gehanteerde percentages. Door het bedrijf respectievelijk de gemeente gemelde en door de provincie geaccordeerde wijzigingen ten opzichte van het in het saneringsprogramma opgenomen maatregelenpakket, kunnen eveneens in rekening worden gebracht. Het bedrag van de verleningsbeschikking wordt echter als maximum gehanteerd. Alle betalingen geschieden onder voorbehoud van verrekening of terugvordering bij het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden en/of bij later blijkende strijdigheid met het Nederlands of Europees recht.

Binnen 6 weken na de dag dat de beschikking tot verlening of vaststelling bekend is gemaakt, kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten. Dit bezwaarschrift wordt behandeld door de externe bezwaar- en adviescommissie van de provincie Drenthe. Belanghebbenden worden vervolgens uitgenodigd om in een hoorzitting hun opvattingen toe te lichten. Binnen 10 weken nadat het bezwaarschrift is ontvangen, nemen gedeputeerde staten een beslissing. Hierna staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

BIJLAGE BIJ BELEIDSLIJN INZAKE BIJDRAGEN UITVOERINGSKOSTEN SANERING INDUSTRIELAWAAI PROVINCIE DRENTHE

Saneringsprogramma

Oude gemeente (tot en met 31 december 1997)

Nieuwe gemeente (vanaf 1 januari 1998)

Industrieterrein Assen

Assen

Assen

Zuivelfabriek Acmesa

Assen

Assen

Industrieterrein De Zuidmaten

Beilen

Middenveld

Industrieterrein Leeuwerikenveld

Coevorden

Coevorden

Industrieterrein Bargermeer

Emmen

Emmen

Avebe-Oostermoer

Gasselternijveen

Aa en Hunze

Industrieterrein De Wieken

Hoogeveen

Hoogeveen

Zuivelfabriek DOC

Hoogeveen

Hoogeveen

Industrieterrein Meppel/Staphorst

Meppel

Meppel

Motorsportterrein Steenbergerveld

Roden

Noordenveld

Industrieterrein Veenoord/Nieuw-Amsterdam

Sleen/Emmen

Emmen

Purit (Norit Nederland BV)

Emmen

Emmen

Motorsportterrein Zuidwolde

Zuidwolde

De Wolden