Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel Ontheffingen in het kader van artikel 61b van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

Geldend van 04-05-2006 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel Ontheffingen in het kader van artikel 61b van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

Inhoud

Artikel 1

Het trekkend voertuig en de aanhangwagens dienen te voldoen aan de geldende

regelgeving en aan de navolgende eisen:

a.   het te slepen voertuig dient uit minimaal twee assen te bestaan;

b.   het voertuig dient, ongeacht het ledig gewicht, voorzien te zijn van een rem-inrichting met een minimaal te behalen remvertraging van 2,40 m/s die gelijk-tijdig in werking treed bij het in werking treden van de remmen van het trekkend voertuig;

c.   het voertuig moet voorzien zijn van luchtbanden waarvan het karkas niet zichtbaar is;

d.   het voertuig moet zijn voorzien van daartoe vast geplaatste en als zodanig ingerichte zitplaatsen;

e.   het voertuig dient zodanig te zijn ingericht dat er geen mogelijkheid bestaat dat personen van de wagen kunnen vallen;

f.    indien de afstand van de onderzijde van het voertuig meer bedraagt dan 0,70 m dien het voertuig aan de achterkant te zijn voorzien van een stootbalk, en aan de zijkant te zijn voorzien van een zijdelingse afscherming;

g.   de instapmogelijkheid dient zich bij voorkeur aan de (rechter) zijkant te bevinden;

h.   in de aanhangwagen dient een deugdelijke en eenvoudig te bedienen voorziening aanwezig te zijn om in geval van nood de bestuurder van het trekkende voertuig tijdig te kunnen waarschuwen.

Artikel 2

De bestuurder van een voertuig als hiervoor bedoeld dient aan de navolgende eisen te voldoen:

a.   de bestuurder dient over voldoende rijvaardigheid te beschikken en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs B;

b.   de te rijden snelheid mag maximaal 25 km/uur bedragen;

c.   er mogen niet meer personen worden vervoerd dan het aantal beschikbare vaste zitplaatsen;

d.   voor de combinatie dient een verzekering te zijn afgesloten ingevolge de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

Artikel 3

De ontheffing dient te worden aangevraagd door middel van een door gedeputeerde staten vast te stellen aanvraagformulier.

Artikel 4

Het verzoek tot ontheffing moet uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit worden ingediend bij de gemeente waarin de aanvrager woonachtig is, of bij de provincie Drenthe indien het gaat om een aanvraag voor het gebruik van (een deel van) de provinciale weg. Als de aanvraag betrekking heeft op het gebruik van wegen van meerdere wegbeheerders, stuurt degene bij wie het verzoek is ingediend, het verzoek onverwijld ter behandeling door aan die wegbeheerders.

Artikel 5

De behandelende wegbeheerder draagt er zorg voor dat een afschrift van de verleende ontheffing naar de politie Drenthe wordt gestuurd.

Artikel 6

Een verzoek tot ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de bruikbaarheid of het veilig en doelmatig gebruik van de weg.

Onder de naam Beleidsregel ontheffingen in het kader van artikel 61b van het RVV 1990 treedt het besluit in werking op de eerste dag nadat zij is bekendgemaakt in het Provinciaal blad.