Regeling vervallen per 10-10-2012

Treasurystatuut Drenthe 2009

Geldend van 07-10-2009 t/m 09-10-2012

Intitulé

Treasurystatuut Drenthe 2009

Inhoud

INHOUD

1, INLEIDING

1.1, Algemeen

1.2, Missie en doelstelling treasurybeleid

2, VOORBEREIDING, VASTSTELLING EN UITVOERING TREASURYBELEID

2.1, Planning & controlcyclus

2.2, Overige rapportages

3, UITVOERING VAN DE TREASURYFUNCTIE

3.1, Het uitzetten/aantrekken van liquide middelen bij financiële ondernemingenen

3.1.1, Geld- en kapitaalmarkttransacties

3.2, Risicobeheer

3.2.1, Liquiditeitsrisico

3.2.2, Kredietrisico

3.2.3, Renterisico

3.2.4, Koersrisico

3.2.5, Valutarisicobeheer

3.3, Cashmanagement (geldstromenbeheer)

3.4, Relatiebeheer

3.5, Publieke taak

4, INTERNE ORGANISATIE

4.1, Taakverdeling en functiescheiding

4.2, Procedureschema's en ao treasury

4.3, Interne controle

4.4, Externe controle

BIJLAGE I, VERANTWOORDELIJKHEDEN

BIJLAGE II, BEVOEGDHEDEN

BIJLAGE III, BEGRIPPENKADER

BIJLAGE IV, RATINGS

1, INLEIDING

1.1, Algemeen

Artikel 216 van de Provinciewet verplicht de provincie bij verordening regels op te stellen voor de organisatie van de administratie en het beheer van vermogenswaarden. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan. Het Treasurystatuut heeft tot doel in overeenstemming met de Wet fido de bestuurlijke kaders aan te geven van provinciale staten van Drenthe, waarbinnen het college van gedeputeerde staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico's kan besturen en beheersen. Het statuut geeft de beleidsmatige infrastructuur voor het uitoefenen van de treasuryfunctie en heeft als oogmerk de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren, het verantwoordingsproces transparant te maken en de professionaliteit van de treasuryfunctie te vergroten. Bij sterk veranderde omstandigheden, zoals een wijziging in de Wet fido, kan het statuut wederom aanpassing vereisen.

1.2, Missie en doelstelling treasurybeleid

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en binnen de geldende kaders een zo optimaal mogelijk rendement behalen.

Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen.

  • Het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de benodigde financiële middelen.

  •  Het minimaliseren van financiële risico's zoals liquiditeit-, krediet-, rente-, valuta-, koers- en solvabiliteitsrisico.

  • Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de vermogensmarkten tegen de scherpst mogelijke condities.

  • Het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur.

  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en het statuut.

  • Meewerken aan een vermogensbeheer met aandacht voor duurzaam en maatschappelijk verantwoord beleggen.

Het treasurybeleid wordt uitgevoerd binnen de in de Wet fido verankerde randvoorwaarden.

  • Niet speculeren.

  • Geen handel in vorderingen.

  • Geen handel in aandelen.

  • Geen 'near-banking'. Dit houdt in geen opnames van geldleningen om deze vervolgens te beleggen met als doel het genereren van inkomsten.

2, VOORBEREIDING, VASTSTELLING EN UITVOERING TREASURYBELEID

Provinciale staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van het onderhavige statuut, alsmede door vaststelling van de planning & controlcyclus documenten.

2.1, Planning & Controlcyclus

De provincie Drenthe gebruikt de planning & controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over haar gevoerde treasurybeleid.

Doel van de treasuryonderdelen in de planning & controldocumenten is enerzijds het vaststellen van de beleidskaders, zodat financiële en interne risico's beheerst worden. Anderzijds moet betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur verstrekt worden. Hiermee wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en worden de provinciale staten in staat gesteld om toezicht te houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Door middel van deze cyclus kunnen provinciale staten het beleid sturen en bijstellen.

In het voorjaar verschijnt de Voorjaarsnota waarin het meerjarenbeleid wordt uitgewerkt. Hierin worden eventueel vervroegde aflossingen aangegeven, de verwachte renteopbrengsten opgenomen en een rentevisie voor de lange termijn.

Uit het meerjarenbeleid in de Voorjaarsnota wordt de Begroting afgeleid. Hierin staat de Financieringsparagraaf opgenomen. Deze paragraaf geeft aan welke beheersmaatregelen de provincie heeft getroffen ten aanzien van de financierings- en de beleggingsactiviteiten.

De paragraaf wordt als integraal onderdeel van de Begroting vastgesteld door provinciale staten volgens de normale besluitvormingsprocedure.

In de Financieringsparagraaf komen de volgende zaken aan de orde.

Alle interne en externe ontwikkelingen die voor het komende jaar van belang zijn met betrekking tot de liquiditeitspositie, het aantrekken en uitzetten van gelden en de toekomstige financiële risicoposities.

  • De stand van zaken in de leningenportefeuille waaruit ook blijkt bij welke marktrente welke leningen vervroegd aflosbaar zijn en hoe de renterisiconorm zich in de komende jaren zal ontwikkelen.

  • De kasgeldlimiet bij aanvang van het voorgaande jaar en de gemiddelde netto vlottende schuld in elk van de kalenderkwartalen van het voorgaande jaar.

  • De renterisiconorm: de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

  • Een lange termijn liquiditeitsprognose en een rentevisie.

In de Bestuursrapportages worden de actualisatie van de renteresultaten op de geld- en kapitaalmarkt en de verantwoording over het gevoerde beleid in de betreffende periode opgenomen.

In de Jaarstukken die in het voorjaar verschijnen, wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde financieringsbeleid van het voorgaande jaar. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de Begroting is opgenomen evenals aan het onderhavige statuut.

2.2, Overige rapportages

Financieringscontrole

Wekelijks wordt een financieringscontrole* van de geldmarkttransacties aan de teamleider (respectievelijk afdelingsmanager ), waaronder treasury valt, ter fiattering aangeboden.

*      De financieringscontrole is een document waarin het saldo van de desbetreffende dag staat, de in- en uitgaande geldstromen, de eventueel uit te zetten middelen en op basis daarvan het te verwachten eindsaldo van die dag.

3, UITVOERING VAN DE TREASURYFUNCTIE

Bij de uitvoering van de treasuryfunctie wordt rekening gehouden met het gestelde in door de rijksoverheid vastgelegde wet- en regelgeving (Provinciewet, Wet fido, ministeriële regelingen, het Besluit begroting en verantwoording 2004) en de Financiële verordening provincie Drenthe (2004).

3.1, Het uitzetten/aantrekken van liquide middelen bij financiële ondernemingenen

3.1.1, Geld- en kapitaalmarkttransacties

Het uitzetten/aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt geschiedt op basis van:

  • de liquiditeitenprognose;

  • de rentevisie;

  • analyse van de portefeuille;

  • het renterisico.

Bij het uitvoeren van geldmarkttransacties geldt:

  • om de marktconformiteit van financieringen en uitzettingen te waarborgen, voor te betalen rentepercentages, provisies, (boete)clausules bij vervroegde aflossing, vraagt de provincie minimaal 3 concurrerende offertes op. Hiermee wordt bereikt dat de provincie een beter beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markten en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt. Deze tarieven worden vastgelegd door de medewerker die belast is met treasurywerkzaamheden;

  • het voeren van een actief risicobeheer (voor beschrijving zie 3.2).

Bij het uitvoeren van kapitaalmarkttransacties geldt voorts:

  • de korte termijn risico's worden begrensd door de kasgeldlimiet volgens norm in de Wet fido;

  • de lange termijn risico's worden begrensd door de renterisiconorm volgens de norm in de Wet fido;

  • financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren.

Voor het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt worden aan tegenpartijen geen andere beperkingen gesteld dan dat zij van goede naam en faam dienen te zijn. Het aantrekken van gelden is door provinciale staten gemandateerd aan gedeputeerde staten conform artikel 105 en 152 van de Provinciewet.

3.2, Risicobeheer

Risicobeheer is een belangrijk onderdeel binnen de treasuryfunctie. Onder risicobeheer wordt verstaan inzicht krijgen in de omvang van het risico,de gevolgen van dat risico afwegen en indien nodig beheersmaatregelen treffen. Conform de Wet fido dienen uitzettingen uit hoofde van financiering een prudent karakter te hebben. Onder prudent wordt verstaan behoedzaam en voorzichtig.

3.2.1, Liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit opportuniteitskosten als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjarenplanning. Hierdoor hadden gelden achteraf voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet kunnen worden of had minder geld uitgezet moeten worden of voor een kortere periode. Het beheersen van het liquiditeitsrisico heeft hoge prioriteit bij het beheer van de liquide middelen. De provincie Drenthe wil tijdig voldoen aan haar betalingsverplichtingen dan wel niet onnodig geld aantrekken.

Richtlijnen

  • Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico worden betalingen en ontvangsten boven de € 100.000,-- zo vroeg mogelijk door de beleidsafdelingen gemeld aan de medewerker belast met treasury.

  • De medewerker die belast is met treasury doet voorstellen voor het aantrekken of uitzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen.

  • Een goede liquiditeitenplanning dient bewaakt en gevoed te worden door de afdelingen van de provinciale organisatie.

3.2.2, Kredietrisico

Het kredietrisico heeft in eerste instantie betrekking op de mogelijkheid dat een tegenpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat.

Richtlijnen en regelgeving

  • Het uitzetten van liquide middelen vindt uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen die gevestigd zijn in een EER-lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door minimaal 2 van de erkende ratingbureaus (Standard&Poor's, Moody's en Fitch).

  • Het uitzetten van liquide middelen vindt uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen of de door hen uitgegeven waardepapieren met minimaal AA-rating voor een periode langer dan 3 maanden en een A-rating voor een periode korter dan 3 maanden afgegeven door minimaal 2 van de erkende ratingbureaus. Voor een definitie van deze ratings wordt verwezen naar bijlage 3.

  • In verband met de mogelijkheid van verlaging van de credit rating is het wenselijk afspraken te maken met de tegenpartij waarin directe opeisbaarheid van de uitgezette middelen in die situatie wordt geregeld.

  • Indien de rating van een geldnemer daalt beneden de door de provincie Drenthe gestelde kredietwaardigheideisen, zal onderzocht moeten worden op welke termijn de afgesloten overeenkomst kan worden beëindigd en tegen welke kosten, bijvoorbeeld een boete. Er zal een afweging door gedeputeerde staten worden gemaakt van het risico dat men loopt qua tegenpartij en de kosten.

  • De prijsontwikkeling van Credit Default Swaps volgen. Dit is een indicator van veranderingen in risico's.

  • Om kredietrisico's te spreiden wordt (op het moment van uitzetting/aantrekking) maximaal 35% van de middelen uitgezet (aangetrokken) bij één individuele tegenpartij met ten minste een A-rating en maximaal 50% bij één individuele tegenpartij met ten minste een AA-rating.

  • Bij de huisbankier mag (op het moment van uitzetten/aantrekken) maximaal 75% worden uitgezet (aangetrokken) korter dan 3 maanden wanneer deze een percentage biedt dat bij een uitzetting minimaal 10 basispunten (0,10%) hoger ligt en bij een aantrekking minimaal 10 basispunten (0,10%) lager ligt dan vergelijkbare offertes van overige partijen.

3.2.3, Renterisico

Renterisico wordt gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentefluctuaties. Omdat renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico's nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te kunnen beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties worden de volgende richtlijnen en technieken toegepast.

  • Renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet fido; de kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (7%) van het totaal aan lasten van de jaarbegroting bij aanvang van het jaar. De kasgeldlimiet stelt grenzen aan het aangaan van korte leningen en wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • Renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet Fido. Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico's op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van 1 jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal.

  • Bij het uitzetten en aantrekken van gelden wordt gestreefd naar een stabiel rentelastenniveau. Tevens wordt gestreefd naar een zodanige samenstelling van de financiële portefeuille dat met zekere regelmaat leningen c.q. uitzettingen vervallen. Deze vervallende gelden kunnen dan voor heruitzettingen c.q. herfinancieringen of investeringen worden gebruikt.

  • Afstemming op de liquiditeitsplanning beoogt bedragen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn. Nieuwe uitzettingen (aantrekkingen) worden afgestemd op de bestaande financiële positie de liquiditeitsplanning en de rentevisie.

  •  Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de liquiditeitsplanning blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn. De provincie streeft naar spreiding in de rentetypische looptijd van leningen en uitzettingen waarbij de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende leningen en uitzettingen wordt afgestemd op de actuele rentestand.

Ter minimalisering van rentekosten c.q. optimalisering van rentebaten worden de volgende maatregelen genomen.

  • De rentevisies worden gebaseerd op informatie van 3 financiële ondernemingen die aan de minimale kredietratingseis zoals beschreven in 3.2.2. voldoen.

  • De rentevisie wordt in de jaarstukken getoetst met de werkelijke renteontwikkelingen.

  • De looptijd en de rentevastheid van de nieuwe opnames c.q. uitzettingen worden afgestemd op de actuele rentestand: bij een hoge rentestand is het aantrekkelijk de looptijd van de opname en de periode van de rentevastheid zo beperkt mogelijk te houden (omgekeerd voor uitzettingen); bij een lage rentestand zijn opnames met een lange looptijd en/of met een lange periode van rentefixatie aantrekkelijk (omgekeerd voor uitzettingen).

  • Bij een verwachte rentestijging wordt voor een korte termijn uitzetting gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd kan worden tegen een hogere rente (omgekeerd voor opname).

  • Bij een verwachte rentedaling wordt voor een lange termijn uitzetting gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd moet worden tegen een lagere rente (omgekeerd voor opname).

  • Leningen met een relatief hoge rente worden in tijden van lage rente vervroegd afgelost, waarna deze worden vervangen door leningen met een lagere rente. Vervroegde aflossing vindt plaats, indien de te betalen boeterente lager is dan de contante waarde van het verschil tussen de contractrente en de op dat moment geldende (lagere) marktrente voor de resterende looptijd.

3.2.4, Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen in waarde verminderen door ongunstige koers- c.q. renteontwikkelingen. Koersrisico's worden bij voorkeur vermeden.

Richtlijnen

  • Uitzettingen c.q. beleggingen vinden alleen plaats in producten waarvan de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

  • Uitzettingen c.q. beleggingen vinden alleen plaats in vastrentende waarden.

  • Er wordt uitsluitend belegd in beleggingsproducten die door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties conform de Wet fido zijn toegestaan.

3.2.5, Valutarisicobeheer

Valutarisico's worden in de provincie uitgesloten door alleen transacties aan te gaan dan wel garanties te verlenen in Euro valuta.

3.3, Cashmanagement (geldstromenbeheer)

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Hiermee wordt voorkomen dat de provincie tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

Doelstellingen

  • Het liquiditeitsgebruik beperken door de geldstromen op elkaar en op de liquiditeitsplanning af te stemmen. Het uitgangspunt is dat de liquiditeitspositie voldoende is, zodat verplichtingen tijdig worden nagekomen.

  • Het zorgdragen voor voldoende dagelijks opvraagbare liquiditeiten (op basis van de liquiditeitenplanning) om te garanderen dat korte termijn verplichtingen nagekomen worden.

  • Het minimaliseren van de externe kosten (valutadagen, te betalen provisie, kosten voor betalingsverkeer en datacommunicatiekosten) van het verwerken van de geldstromen.

  • Het minimaliseren van de interne handelingskosten van het verwerken van de geldstromen.

Richtlijnen

  • De in- en uitgaande geldstromen worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

  • Bij het uitvoeren van het betalingsverkeer wordt gekozen voor de veiligste en meest betrouwbare instrumenten, welke daarbinnen tevens zo goedkoop en efficiënt mogelijk dienen te zijn.

  • Het betalingsverkeer wordt voor zover mogelijk geconcentreerd bij 1 bank, bij voorkeur de huisbankier, om kosten laag te houden.

3.4, Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden.

Doelstellingen

  • Het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities op producten en diensten geleverd door vermogenverschaffers, institutionele beleggers, banken, makelaars, etc.

  • Het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen condities.

3.5, Publieke taak

Gedeputeerde staten kunnen in uitoefening van haar publieke taak gelden tegen bepaalde voorwaarden uitzetten bij een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Het besluit om een lening of een garantie in het kader van de publieke taak te verstrekken berust bij provinciale staten. In de praktijk gaat het uitzetten, lenen of garanderen in het kader van de publieke taak vaak om instellingen met een maatschappelijk nut (van belang voor de samenleving) die in de reguliere markt geen of moeilijk geld kunnen lenen. De instelling betaalt wanneer geld van de provincie wordt geleend een lagere rente dan marktconform en de provincie derft rentebaten. Voor het uitzetten (aantrekken) van liquide middelen bij overige overheden gelden dezelfde uitgangspunten als beschreven in dit hoofdstuk. De betrokken beleidsafdeling moet verplicht advies bij treasury vragen ter voorbereiding van hun besluit.

4, INTERNE ORGANISATIE

4.1, Taakverdeling en functiescheiding

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële verordening van de provincie Drenthe en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse functionarissen verantwoordelijk- en bevoegdheden (zie bijlagen 1 en 2) toegekend.

De uitvoering van de treasuryactiviteiten vindt plaats binnen de afdeling Management Ondersteuning en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak.

De medewerker belast met treasurywerkzaamheden bereidt, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties voor. Daarnaast heeft deze medewerker een adviserende taak met betrekking tot het financieringsbeleid. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerker, niet zijnde de medewerker belast met treasury. Controle op administratieve boekingen vindt plaats door het aanbieden van de financieringscontrole met debiteurentransactie aan de teamleider (resp. afdelingsmanager).

4.2, Procedureschema's en AO treasury

De afdeling Management Ondersteuning beschikt over een op dit Treasurystatuut gebaseerde AO waarin alle procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden rondom treasury zijn vastgelegd.

4.3, Interne controle

Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats door middel van de planning & controlcyclus (zie 2.1) en de treasurycommissie (zie bijlage 5.1).

In het kader van de rechtmatigheid vinden, naast de reguliere controles, interne controle plaats in het kader van de planning & controlcyclus. De verantwoording in de bestuursrapportage met de opgenomen financiële informatie inzake treasury wordt door de interne controle

Informatie betreffende de beleidsplannen wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de Begroting, de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de Jaarstukken. Bij elke rapportage vinden bewaking en eventuele bijstelling van de paragraaf plaats.

De medewerker belast met treasurywerkzaamheden draagt er zorg voor dat van alle treasury gerelateerde plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd.

Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de medewerker belast met treasury nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle.

4.4, Externe controle

Provinciale staten zijn opdrachtgever voor het uitvoeren van de externe controle. De jaarlijkse externe controle maakt deel uit van de Jaarstukken controle door de account.

Bijlagen

BIJLAGE I BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, VERANTWOORDELIJKHEDEN

BIJLAGE I BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, VERANTWOORDELIJKHEDEN

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden

Provinciale staten

-   Toezicht houden op het treasurybeleid.

-   Evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid.

College van gedeputeerde staten

-   Uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid).

-   Rapporteren via de planning & controlcyclus aan provinciale staten over de uitvoering van het treasurybeleid (verantwoording afleggen aan provinciale staten).

Treasurycommissie*

-   Toezicht houden dat uitzetting of aantrekking van gelden worden uitgevoerd conform kaders.

-   Monitoren van de behaalde resultaten op basis van de treasuryrapportage.

-   Adviseren over te maken keuzes en uitgangspunten.

Directie

-   Toezicht houden op uitvoering gemandateerde treasury-activiteiten.

Afdelingsmanager Management Ondersteuning

-   Verantwoording afleggen conform de planning en controlcyclus.

-   Verantwoording afleggen aan directie door middel van rapportage in managementcyclus.

-   Toezicht houden op uitvoering gemandateerde treasury-activiteiten.

Teamleider Onderzoek en Advies

-   Verantwoording afleggen aan afdelingsmanager door middel van 1 op 1 gesprek.

Medewerker belast met treasurywerkzaamheden

-   Monitoren van de dagelijkse cashmanagement activiteiten binnen het vastgestelde treasurybeleid.

-   Beheren van de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities.

-   Beheren van de geldstromen.

-   Onderhouden van contacten met banken, makelaars en overige financiële ondernemingen.

-   Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties waarbij de aansluiting met de financiële administratie is gegarandeerd.

-   Bijwonen van het landelijk interprovinciaal treasury vakberaad.

-   Voorbereiden van treasury beleidsvoorstellen (onder andere planning & control).

-   Volgen van marktontwikkelingen.

-   Verantwoording afleggen aan teamleider.

*      Samenstelling: portefeuillehouder Financiën, portefeuillehouder Verkeer en Vervoer, directeur (plv. secretaris, voorzitter), afdelingsmanager Management Ondersteuning (secretaris), medewerker belast met treasurywerkzaamheden. Frequentie: ten minste tweemaal per jaar komt de Treasurycommissie bijeen.

BIJLAGE II BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, BEVOEGDHEDEN

BIJLAGE II BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, BEVOEGDHEDEN

Organisatieonderdeel

Bevoegdheden

Provinciale staten

-   Vaststellen van de Financiële verordening provincie Drenthe 2004 (verordening ex artikel 216 Provinciewet).

-   Vaststellen van het Treasurystatuut waarin kaders worden gesteld voor de uitvoering van de treasuryfunctie.

-   Vaststellen van de financieringsparagraaf opgenomen in de Begroting en Jaarstukken.

-   Beslissingen ten aanzien van leningen en garanties uit hoofde de publieke taak.

College van gedeputeerde staten

-   Toewijzen van mandaat aan directie en afdelingsmanager.

Treasurycommissie

-   Toetsen en goedkeuren van de liquiditeitsprognose.

-   Controleren en vaststellen dat uitvoering van de treasury heeft plaatsgevonden binnen de kaders.

Directie

-   Directie geeft instructie aan afdelingsmanager om bij uitzettingen en aantrekkingen groter dan € 20 miljoen vooraf toestemming te vragen.

Afdelingsmanager Management Ondersteuning

-   Uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasurywerkzaamheden.

-   Uitzetten en aantrekken van gelden tot maximaal € 20 miljoen.

-   Toewijzing ondermandaat aan teamleider voor uitzettingen en aantrekkingen tot € 5 miljoen en met een maximum looptijd van 1 jaar.

Teamleider Onderzoek en Advies

-   Uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasurywerkzaamheden.

Medewerker belast met treasurywerkzaamheden

-      Voorbereiden van financiële transacties.

BIJLAGE III BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, BEGRIPPENKADER

Administratieve Organisatie               De AO van een organisatie bestaat uit een stelsel van afspraken, regelingen, processen, instructies over de besturing, beheersing en uitvoering van bedrijfsprocessen en dient tevens voor het afleggen van verantwoording.

Callgelden (daggelden)                     Kortlopende (tot 1 jaar) dagelijks opvraagbare gelden.

Credit Default Swap                        Verzekeringspremies die banken betalen om risico's op kredieten af te kopen.

Deposito's                                     Rekening waarbij het aan de bank toevertrouwde geld pas na afloop van een afgesproken termijn weer ter vrije beschikking komt.

Financiële onderneming                    Ondernemingen die kredietinstelling mogen uitoefenen, die beleggingsdiensten mogen verlenen, die beleggingsinstellingen mogen beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mogen aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mogen uitoefenen.

Geldmarkt                                     De geldmarkt is de handel in leningen met een rentetypische looptijd van 1 dag tot 1 jaar. De Europese Centrale Bank (ECB) is degene die het geld in omloop op de geldmarkt beheert en het monetaire beleid beïnvloedt door haar tarievenbeleid. Deposito's worden op de geldmarkt verhandeld.

Geldstromenbeheer                         Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico                      De risico's van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjareninvesteringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kapitaalmarkt                                 De kapitaalmarkt is de markt in leningen met een rentetypische looptijd vanaf 1 jaar. De prijzen op de kapitaalmarkt ontstaan door vraag en aanbod. Bekende voorbeelden zijn aandelen of obligaties.

Kasgeldlimiet                                  Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de Jaarbegroting van de provincie bij aanvang van het jaar.

Koersrisico                                     Risico dat gelopen wordt bij bijvoorbeeld aandelen, obligaties en onderhandse leningen wanneer bij verkoop van deze producten blijkt dat de marktwaarde minder is dan de aankoopwaarde.

Kredietrisico                                   Financiële ondernemingen hebben een waardering variërend van extreem kredietwaardig tot twijfelachtig. Bij ondernemingen met een twijfelachtige waardering is de kans aanwezig dat de provincie haar uitgezette geld kwijt raakt of dat deze middelen in waarde dalen.

Liquiditeitsplanning                           Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Medium Term Note                          Een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van 2 jaar.

Rating                                           De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

Renterisico                                     Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie door rentewijzigingen.

Renterisiconorm                              Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd                      Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie                                      Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Solvabiliteit                                    De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

Spaarrekening                                Rekening waarop geld dat niet direct nodig is weggezet kan worden tegen een hogere rente dan op rekening-courant. De hoogte van de rente kan afhangen van het minimum bedrag dat op de rekening moet staan en het maximum bedrag dat er op kan staan.

Tegenpartij                                    De financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten.

Treasuryfunctie                              De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

Uitzetting                                       Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Hierbij geldt dat kortlopende uitzettingen betrekking op een periode tot 3 maanden. Langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van 3 maanden of langer.

BIJLAGE IV BIJ HET TREASURYSTATUUT PROVINCIE DRENTHE 2009, RATINGS

De kredietwaardigheid van een (financiële) onderneming speelt een belangrijke rol in de prijs die de (financiële onderneming) moet betalen voor het aantrekken van vreemd vermogen (bijvoorbeeld obligaties) en bij het afsluiten van derivatencontracten. Een mindere kredietwaardigheid betekent een hogere prijs (rentevergoeding).

In principe is een credit rating een inschatting van de kans op een eventuele wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier (obligaties, Medium Term Notes, Commercial Paper enz.).

Ratings worden toegekend op aanvraag door de onderneming. De rating agency stelt daarop een comité samen (bestaande uit specialisten), dat de rating zal gaan bepalen. Dit onderzoek duurt 3 tot 6 maanden, in welke periode de aanvrager tevens gedurende enkele dagen door het comité wordt bezocht. Door interviews en presentaties met het topmanagement wordt een beeld van de organisatie verkregen. De uiteindelijke rating is dan ook gebaseerd op meer informatie dan hetgeen publiekelijk bekend is. Na bekendmaking van de rating zal de rating agency blijvend contacten onderhouden met de onderneming en deze 1 of 2 keer per jaar bezoeken teneinde zich op de hoogte te houden van alle relevante ontwikkelingen.

Daarnaast publiceren ratingbureaus landenratings. De landenrating meet de relatieve kredietwaardigheid van ondernemingen die in het land gevestigd zijn.

Enkele bekende rating-agency's zijn Standard&Poors (S&P), Moody's en Fitch.

Overzicht lange termijn (> 1 jaar) ratings

Moody's

S&P

Fitch

Kwalificatie kredietwaardigheid

Aaa

AAA

AAA

Extreem kredietwaardig.

Aa

AA

AA

Zeer kredietwaardig. De veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie.

A

A

A

Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.

Baa

BBB

BBB

Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding.

Ba

BB

BB

Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig.

B

B

B

Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement.

Caa

CCC

CCC

Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico's onzekerheid aanwezig.

Ca

CC

CC

Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld aanwezig.

C

C

C

Rentebetalingen zijn reeds gestopt.

n.v.t.

D

D

Failliet

Overzicht korte termijn (> 1 jaar) ratings

Moody's

S&P

Fitch

Kwalificatie kredietwaardigheid

P-1

A-1+/A-1

F1(+)

Capaciteit voor rente en aflossing is extreem respectievelijk zeer groot.

P-2

A-2

F2

Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo groot als in de bovenste categorie.

P-3

A-3

F3

Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig. Echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten.

NP

B

B

Speculatief.

C

RD

Capaciteit voor tijdige betalingen is zeer twijfelachtig.

D

D

Reeds failliet of binnenkort failliet.

N.B.  De - en + ratings (bijvoorbeeld AA-) geven aan dat de rating naar beneden (-) of naar boven (+) neigt.