Regeling vervallen per 21-03-2007

Besluit mandaat, volmacht en machtiging gedeputeerde staten

Geldend van 03-02-2006 t/m 20-03-2007

Inhoud

Artikel 1, Begripsbepalingen

In het kader van dit besluit wordt verstaan onder:

a.   het college: gedeputeerde staten van Drenthe;

b.   de directeur: de secretaris of de waarnemend secretaris als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet c.q. de directeur-secretaris of de plaatsvervangend directeur-secretaris als bedoeld in de Organisatieverordening provincie Drenthe;

c.   de griffier: de griffier als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet;

d.   het groepshoofd: leidinggevende van een product- of stafgroep als bedoeld in de Verordening ambtelijke organisatie ten behoeve van gedeputeerde staten van de provincie Drenthe;

e.   de programmamanager: ambtenaar die door het college is aangewezen als leidinggevende voor een als zodanig door het college gedefinieerd programma;

f.    de projectleider: ambtenaar die is aangewezen als projectleider van een concernproject als bedoeld in het Besturingsconcept provincie Drenthe.

Artikel 2, Mandaat extern

1.   Aan het regiohoofd van Staatsbosbeheer Drenthe Noord wordt de bevoegdheid verleend tot het nemen van beslissingen inzake een ontheffing als bedoeld in artikel 9.4, eerste lid, van de Provinciale omgevingsverordening (POV), van het verbod om in een deel van het milieubeschermingsgebied I in een waterloop te varen of een vaartuig in een waterloop te leggen of te laten drijven of te laten liggen.

2.   De op grond van het eerste lid genomen besluiten worden in afschrift gezonden aan het college.

3.   De krachtens het eerste lid gemandateerde bevoegdheid kan schriftelijk worden ondergemandateerd aan personen die onder verantwoordelijkheid van de gemandateerde werkzaam zijn.

Artikel 3, Mandaat griffier

1.   Aan de griffier wordt de bevoegdheid verleend tot het nemen van beslissingen met betrekking tot de besteding van budgetten voor zover hij als budgethouder in de zin van de Regeling budgethouders provincie Drenthe 2004 is aangewezen.

2.   De krachtens het eerste lid gemandateerde bevoegdheid kan schriftelijk worden ondergemandateerd aan personen die onder verantwoordelijkheid van de gemandateerde werkzaam zijn, met inachtneming van de in de Regeling budgethouders provincie Drenthe 2004 gestelde randvoorwaarden.

Artikel 4, Mandaat directeur

Aan de directeur wordt mandaat verleend tot het namens en onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten nemen van beslissingen ter uitoefening van de bestuurs- en beheersbevoegdheden, alsmede volmacht en machtiging tot het uitoefenen van de daarmee verbonden procedurele bevoegdheden van gedeputeerde staten.

Artikel 5, Ondertekening

1.   Het mandaat, de volmacht en de machtiging, als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4, omvat tevens de bevoegdheid tot ondertekening van de beslissingen namens het college.

2.   Het college staat op grond van artikel 74, tweede lid, van de Provinciewet de Commissaris van de Koningin toe de ondertekening van stukken die uitgaan van gedeputeerde staten op te dragen aan de directeur of een of meerdere provinciale ambtenaren.

Artikel 6, Beperkingen

1.   Een voorgenomen beslissing wordt in ieder geval voorgelegd aan de mandaatgever indien:

a.   de beslissing afwijkt van algemeen provinciaal beleid;

b.   de beslissing overschrijding van gevoteerde kredieten tot gevolg heeft;

c.   de mandataris/ge(vol)machtigde dit wenselijk of noodzakelijk acht, zoals bij politiek gevoelige onderwerpen.

2.   Het mandaat aan de directeur heeft, onverminderd artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen betrekking op beslissingen tot:

a.   het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften;

b.   het nemen van een beslissing ten aanzien waarvan is bepaald dat het met een versterkte meerderheid moet worden genomen, of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet;

c.   het vernietigen van of het (gedeeltelijk) onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan;

d.   besluiten over goedkeuring van een bestemmingsplan waartegen bedenkingen zijn ingebracht.

3.   Met uitzondering van handelingen van informatieve en/of administratieve aard, strekt het mandaat zich voorts in elk geval niet uit over beslissingen:

a.   die leiden tot vaststelling of wijziging van provinciaal beleid;

b.   tot het vaststellen van beleidsregels als bedoeld in titel 4.3 van de Awb;

c.   op bezwaarschriften waarbij wordt afgeweken van het advies van de hoor- en adviescommissie;

d.   tot (het voordragen ter) benoeming van bestuurders in functies en commissies;

e.   tot het voeren van rechtsgedingen;

f.    waarbij de functie of de persoon van een mandataris direct of indirect enig persoonlijk belang heeft;

g.   met betrekking tot personele en rechtspositionele zaken met uitzondering van de beslissingen, genoemd in de bijlage.

Artikel 7, Ondermandaat

1.   De directeur kan ter uitoefening van een krachtens artikel 4 aan hem gemandateerde bevoegdheid, verleende volmacht of machtiging, schriftelijk rechtstreeks ondermandaat, ondervolmacht of machtiging verlenen aan een groepshoofd, een programmamanager, een projectleider of een daarmee gelijk te stellen functionaris.

2.   De groepshoofden, programmamanagers, projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen, kunnen een of meerdere plaatsvervangers aanwijzen die bevoegd zijn tot het bij zijn afwezigheid uitoefenen van de bevoegdheid die hij krachtens het door de directeur verleende ondermandaat heeft.

3.   De groepshoofden, programmamanagers, projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen, kunnen voor een aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat, ondervolmacht of machtiging verlenen aan een andere functionaris.

4.   De aanwijzing van een of meerdere plaatsvervangers en het verlenen van ondermandaten door de groepshoofden, de programmamanagers en de projectleiders, wordt schriftelijk gedaan en ter instemming voorgelegd aan de directeur, behalve als het gaat om het ondermandateren van de provinciale archiefinspecteur met betrekking tot bevoegdheden op grond van de Archiefwet.

5.   Het verlenen van ondermandaat, ondervolmacht of machtiging geschiedt zo nodig onder het stellen van aanvullende voorwaarden en beperkingen.

6.   In geval van ondermandaat, plaatsvervanging, volmacht of machtiging zijn de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

7.   Elk(e) verleend(e) ondermandaat, ondervolmacht of machtiging op grond van dit artikel wordt door de directeur aangetekend op een gewaarmerkte ondermandaatlijst.

8.   De directeur draagt er zorg voor dat de ondermandaatlijst actueel blijft.

Artikel 8, Vertegenwoordiging van gedeputeerde staten in rechte

1.   De individuele leden van gedeputeerde staten en de directeur zijn gemachtigd om in voorkomende gevallen gedeputeerde staten in rechte te vertegenwoordigen.

2.   De directeur stelt een lijst op van personen aan wie machtiging wordt verleend om gedeputeerde staten in voorkomende gevallen in rechte te vertegenwoordigen.

3.   De directeur is bevoegd zonder toepassing van het bepaalde in het tweede lid, schriftelijk machtiging aan anderen te verlenen om gedeputeerde staten in rechte te vertegenwoordigen.

Artikel 9, Algemene instructies met betrekking tot de uitoefening van bevoegdheden

1.   De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende (onder)volmachten of machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

2.   Het nemen van beslissingen over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op aangelegenheden met (mogelijke) financiële gevolgen, geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de door het college vastgestelde Budgethoudersregeling Drenthe 2004 en de Financiële verordening Drenthe 2004.

Artikel 10, Beheer van het Besluit mandaat

1.   Bij de Stafgroep Bestuurs-, Juridische en Concernzaken van de provincie wordt een openbaar register bijgehouden, waarin dit besluit en de in artikel 7, derde en vierde lid, genoemde (onder)mandaatlijsten en de in artikel 8, tweede lid, genoemde machtigingslijst worden ingeschreven en gedeponeerd.

2.   De mandataris stelt de beheerder van het register in kennis van de wijzigingen in de verleende (onder)mandaten.

Artikel 11, Controle en verantwoording

1.   De gemandateerden stellen gedeputeerde staten dan wel de betrokken portefeuillehouders, in kennis van krachtens (onder)mandaat genomen beslissingen waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college of de betrokken portefeuillehouders uit gedeputeerde staten van belang is.

2.   De betrokken portefeuillehouders kunnen zich door de gemandateerden laten informeren over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten.

Artikel 12, Slotbepaling

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad, waarin het wordt geplaatst en kan worden aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging gedeputeerde staten 2004.

Toelichting

TOELICHTING OP HET BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING GEDEPUTEERDE STATEN 2004

ALGEMEEN

Dit besluit heeft vooral betrekking op de verlening van mandaat met betrekking tot specifieke bestuurs- en beheersbevoegdheden van gedeputeerde staten aan de directie. De directie kan de aan hen verleende bevoegdheden doormandateren aan de hoofden van de product- en stafgroepen, projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen. Zij kunnen op hun beurt plaatsvervangers aanwijzen en/of specifieke bevoegdheden doormandateren.

Onder mandaat wordt in artikel 10:1 van de op 1 januari 1998 in werking getreden derde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in dit geval: gedeputeerde staten) besluiten te nemen. Met andere woorden degene (persoon, functiehouder of een ander bestuursorgaan) aan wie mandaat wordt verleend (= de gemandateerde) krijgt de bevoegdheid een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt derhalve als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische consequenties als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit.

Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij degene die het mandaat heeft, blijft de mandaatgever daarvoor naar buiten toe ten volle verantwoordelijk (artikel 10:2 van de Awb). Deze kan uit dien hoofde dan ook te allen tijde instructies geven (artikel 10:6 van de Awb) of het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen (artikel 10:8 van de Awb). Het onderhavige besluit behoeft in dat laatste geval geen voorafgaande intrekking. Wel zal naar buiten toe duidelijk moeten zijn dat de gemandateerde de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat de burger moet kunnen nagaan of de gemandateerde wel bevoegdelijk namens het bestuursorgaan optreedt.

De Awb geeft als hoofdregel dat mandaat geoorloofd is, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is

bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet (artikel 10:3, eerste lid, van de Awb). Deze hoofdregel is derhalve ook van toepassing op het onderhavige mandaatbesluit en geeft als zodanig de uiterste grenzen aan waarbinnen dit besluit kan worden toegepast.

Een voorbeeld van een bevoegdheid waarvan de aard zich tegen mandaatverlening verzet, genoemd in de Memorie van toelichting bij de Awb (kamerstukken 23700, nummer 3, 1993-1994, bladzijde 170), is het geven van een aanwijzing door de minister op basis van artikel 37 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Naar kan worden aangenomen zal de aanwijzing door gedeputeerde staten op grond van dit wetsartikel evenmin in mandaat kunnen geschieden. Ook het geven van aanwijzingen op basis van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer is een besluit dat waarschijnlijk niet in mandaat gegeven kan worden.

Een aantal voorgenomen beslissingen moeten aan de mandaatgever worden voorgelegd. Voor het nemen van besluiten bestaat dus wel mandaat, maar gedeputeerde staten geven hiermee aan dat zij van bepaalde besluiten vooraf kennis willen nemen.

Dit is bijvoorbeeld het geval als de mandaatgever meent dat gedeputeerde staten van het voorgenomen besluit in kennis willen worden gesteld, bijvoorbeeld vanwege de politieke gevoeligheid. Op grond van jurisprudentie is het niet mogelijk het mandaat uit te zonderen voor politiek gevoelige besluiten. Aan de gemandateerde zou in dat geval zelf worden overgelaten om de precieze omvang van het mandaat te bepalen. De bestuursrechter meent dat dit vanuit een oogpunt van rechtszekerheid niet aanvaardbaar is.

In de praktijk hangt een effectieve toepassing van het mandaatbesluit direct samen met het vertrouwen van het mandaterende bestuursorgaan in degene die het mandaat heeft, dat deze laatste zal handelen in de geest van dat orgaan en bij twijfel hoe dit zou beslissen, de zaak aan het orgaan zelf zal voorleggen. Slechts het bestaan van deze vertrouwensbasis, die impliceert dat het bestuursorgaan de gemandateerde bevoegdheden slechts in uitzonderingsgevallen aan zich trekt, maakt een wezenlijke mandatering van bevoegdheden mogelijk. Bij de toepassing van dit besluit wordt het bestaan van de vorenbedoelde vertrouwensbasis verondersteld.

REIKWIJDTE

Het mandaatbesluit heeft betrekking op alle bestuurs- en beheersbevoegdheden van gedeputeerde staten. Het begrip "bestuursbevoegdheden" omvat onder meer alle bevoegdheden om een besluit in de zin van de Awb te nemen met uitzondering van onder meer de bevoegdheden tot regelgeving.

Deze bevoegdheden zijn van het verlenen van mandaat uitgesloten. De bestuursbevoegdheden van gedeputeerde staten betreffen in het algemeen de publiekrechtelijke rechtshandelingen en de uitwerking daarvan is voornamelijk extern, op de burger gericht. De uitoefening van deze bevoegdheden mondt uit in een (veelal) schriftelijk besluit.

Met de term "beheersbevoegdheden" wordt gedoeld op de bevoegdheden van gedeputeerde staten die buiten de externe beleidssfeer liggen. Het gaat in dit geval in hoofdzaak om handelingen die van interne, huishoudelijke aard zijn en om handelingen die in eigen beheer worden verricht. Hierbij moet worden gedacht aan privaatrechtelijke rechtshandelingen en aan feitelijke handelingen.

De uitoefening van bestuursbevoegdheden in mandaat zal zich concentreren op het verrichten van publiekrechtelijke rechtshandelingen, de uitoefening van beheersbevoegdheden, via volmacht op het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover aan gedeputeerde staten opgedragen, en door middel van machtiging op het verrichten van feitelijke handelingen en procesvertegenwoordiging.

Bij de omschrijving van het begrip "mandaat" wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing. Met andere woorden, de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden wordt zichtbaar in het nemen van beslissingen. Er wordt derhalve van uitgegaan dat aan iedere handeling een beslissing ten grondslag ligt. Dit geldt ook voor feitelijke handelingen. De redactie van het mandaatbesluit sluit daarop dan ook aan.

Het onderhavige besluit is een regeling van algemene aard. Als mandaatverlenend bestuursorgaan blijven gedeputeerde staten echter vanzelfsprekend bevoegd om voor bijzondere gevallen een specifieke regeling te treffen. Daarvoor zal dan steeds een apart collegebesluit nodig zijn.

Uitgangspunt blijft echter een zo groot mogelijke uniformiteit op grond van deze regeling en een beperking van het aantal bijzondere regelingen.

ONDERTEKENING

Het onderhavige mandaatbesluit hanteert als uitgangspunt dat de gemandateerde, die het besluit neemt, dit ook ondertekent. De Provinciewet heeft in artikel 74 de wettelijke basis voor het verlenen van ondertekeningsmandaat neergelegd. Als voordelen voor het hand in hand gaan van beslissing en ondertekening kunnen worden genoemd:

a.   klantgerichtheid: de klant ziet dat er persoonlijk aandacht aan zijn zaak is besteed;

b.   kenbaarheid, dat wil zeggen, naar buiten toe is duidelijk wie het besluit in mandaat heeft genomen;

c.   zorgvuldigheid, dat wil zeggen, wie een handtekening plaatst, staat meer stil bij zijn verantwoordelijkheid.

De ondertekening van de namens gedeputeerde staten genomen besluiten door de gemandateerde, betekent dat het gebruik van handtekeningstempels overbodig is en derhalve in principe niet meer is toegestaan.

VERTEGENWOORDIGING BUITEN RECHTE

De in het voorgaande bedoelde ondertekening van stukken, moet overigens goed worden onderscheiden van vertegenwoordigingshandelingen van de provincie als zodanig (als rechtspersoon) buiten rechte, dat wil zeggen, anders dan vertegenwoordigingshandelingen in een rechtsgeding.

Deze laatste handelingen kunnen ook ondertekening van stukken meebrengen.

In de meeste gevallen kunnen deze stukken niet worden gezien als van gedeputeerde staten uitgaand in de zin van de Provinciewet. Gedacht dient met name te worden aan de (formele) ondertekening van overeenkomsten als sluitstuk van de daaraan voorafgaande - al dan niet gemandateerde - besluitvorming.

De vertegenwoordiging van de provincie buiten rechte is in de Provinciewet opgedragen aan de Commissaris van de Koningin. Deze kan ter zake echter volmacht verlenen, zoals is geschied bij het Besluit volmacht en machtiging van de Commissaris van de Koningin.

FINANCIEEL KADER

Aan een verleend mandaat ligt tevens het uitgangspunt ten grondslag dat dit ook betrekking heeft op de bijbehorende bevoegdheid om te beschikken over de daarvoor benodigde financiële middelen. De door gedeputeerde staten vastgestelde Budgethoudersregeling Drenthe 2004 is het hiertoe aangewezen financiële kader.

Bijlage 1

BIJLAGE 1, MANDAATLIJST PERSONELE AANGELEGENHEDEN SEPTEMBER 2004

Bijlage als bedoeld in artikel 6, derde lid, sub g

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP)

MANDAATLIJST PERSONELE AANGELEGENHEDEN

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

1

Beslissingen te nemen inzake de uitwerking van de Kaderregeling rechtspositie.

2

Beslissingen te nemen inzake de nadere uitwerking van de Werktijd- en vakantieregeling.

3

Beslissingen te nemen inzake de Algemene regeling op het gebied van werkoverleg.

4

Beslissingen te nemen inzake de Algemene regeling op het gebied van veiligheid, gezondheid of welzijn in verband met de arbeid (concernbreed Arbo-beleidsplan).

5

Wijziging van de omvang van formatie van de product- en stafgroepen.

Voor zover het beslissingen betreffen inzake de verschuiving van taken en personeel binnen de formatie van hun product- of stafgroep.

6

Vrijgeven van een vacature en het vaststellen van de werving en de selectieprocedure.

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden. Met inachtneming van door gedeputeerde staten (GS) getroffen vacaturemaatregelen.

7

Opstellen advertentietekst.

8

Keuze van mediamiddelen.

Binnen het toegekende budget.

9

Aanstelling (artikel B.1 van de CAP).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

10

Psychologisch onderzoek sollicitant (artikel B.3, tweede lid, van de CAP).

11

Benoeming voor een periode in een functie (artikel B.5 van de CAP).

12

Andere functie of werkzaamheden (artikel B.6 van de CAP).

13

De verplichting andere werkzaamheden te verrichten en de daarbijbehorende noodzakelijke opleidingen te volgen (artikel B.7, eerste en tweede lid, van de CAP).

Het betreft andere werkzaamheden in bijzondere omstandigheden.

14

Ontslag ambtenaar (artikel B.9 van de CAP, met uitzondering van ontslaggronden, genoemd onder n en p).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

15

Ontslag op aanvraag, wegens pensionering, flexibel pensioen en uittreden en wegens reorganisatie (artikel B.10 tot en met B.13 van de CAP).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

16

Besluiten tot uitbetaling van overlijdensuitkering (artikel B.15, tweede en derde lid, van de CAP).

17

Afspraak om veertig uur per week te werken (artikel D.1, vijfde lid, van de CAP).

18

Vastleggen van individuele werktijdregeling in afwijking van de door GS vastgestelde Werktijdregeling op grond van het eerste of tweede lid (artikel D.2, derde lid, van de CAP).

19

Verplichting tot werken c.q. beschikbaar houden buiten de voor hem geldende werktijden (artikel D.2, vijfde lid, van de CAP).

20

Aanwijzen van collectieve vrije dagen (artikel D.3 van de CAP).

Na overleg met de Ondernemingsraad.

21

Vaststellen en opnemen van verlofuren (artikelen D.5, D.6 en D.7 van de CAP).

22

Intrekking reeds verleende opname algemeen verlof in verband met zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelang en uitkeringen van schadevergoeding (artikel D.7, vijfde lid, van de CAP).

23

Besluiten teruggave van niet-genoten verlofuren tijdens ziekte (artikel D.8 van de CAP).

24

Uitbetalen van niet-opgenomen algemene verlofuren bij ontslag/verrekenen van te veel opgenomen algemene verlofuren bij ontslag (artikel D.9 van de CAP).

25

Sparen van algemene verlofuren (artikel D.10 van de CAP).

26

Alle besluiten ten aanzien van zwangerschaps- en bevallingsverlof (artikel D.11 van de CAP).

27

Verlenen van buitengewoon verlof (artikel D.12 van de CAP).

28

Verlenen van buitengewoon verlof ten behoeve van vakbondsactiviteiten (artikel D.13 van de CAP).

29

Verlenen van non-activiteitsverlof (artikel D.14 van de CAP).

30

Beslissingen inzake betaald ouderschapsverlof (artikel D.15 van de CAP).

31

Beslissingen met betrekking tot financiering loopbaanonderbreking, inclusief de Wet arbeid en zorg (artikel D.16 van de CAP).

32

Alle beslissingen met betrekking tot buitengewoon verlof (artikel D.17 van de CAP).

33

Verplichting tot het ondergaan van arbeidsgezondheidskundig onderzoek (artikel E.4 van de CAP).

34

Aanwijzing commissie van drie artsen (artikel E.5, vierde lid, van de CAP).

35

Buitendienststelling (artikel E.6 van de CAP).

36

Besluiten inzake reïntegratie van zieke ambtenaren (artikel E.7 van de CAP).

37

Besluiten betreffende de procedure om over te gaan tot ontslag wegens arbeidsongeschiktheid (artikel E.9 van de CAP).

38

Ontheffing van verplichte deelname Interprovinciale ziektekostenregeling (IZR) (artikel E.11 van de CAP).

39

Besluiten op basis van de 1%¿regeling (artikel E.12, eerste en vijfde lid, van de CAP).

40

Verlenen van tegemoetkoming in de ziektekostenpremie aan de ambtenaar die niet deelneemt aan de IZR (artikel E.13 van de CAP).

41

Vergoeden van kosten van geneeskundige behandeling in geval van dienstongevallen of beroepsziekten (artikel E.14 van de CAP).

42

Besluiten inzake nevenwerkzaamheden (artikel F.1 van de CAP).

43

Vergoeding van schade aan kleding of uitrusting, gelden uit hoofde van dienstbetrekking (artikel F.3 van de CAP).

44

Vergoeden van kosten in verband met functievervulling (artikel F.4 van de CAP).

45

Opleggen van verhuisplicht (artikel F.5 van de CAP).

46

Opleggen van plicht tot bewoning van de dienstwoning en het maken van afspraken daarover (artikel F.6 van de CAP).

47

Opleggen van plicht tot aanzuivering van tekorten (artikel F.8 van de CAP).

48

Opleggen van plicht een opleiding te volgen (artikel F.9 van de CAP).

49

Ontzegging van de toegang tot dienstgebouwen of het werk (artikel G.1 van de CAP).

50

Schorsing in het belang van de dienst (artikel G.2, eerste lid, onderdeel a tot en met d, van de CAP).

51

Uitbetalen van niet-ingehouden deel van salaris aan anderen dan aan de ambtenaar (artikel G.2, derde lid, van de CAP).

52

Opleggen van disciplinaire straffen met uitzondering van ontslag (artikel G.4, eerste lid, onderdeel a tot en met d, van de CAP).

53

Besluiten inzake detacheringsovereenkomsten.

54

Indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (artikel H.2 van de CAP).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

55

Bepalen wijze van loonbetaling arbeidscontractant (artikel H.5 van de CAP).

56

Beëindiging arbeidsovereenkomst bij verlies verblijfstitel vreemdelingen (artikel H.8 van de CAP).

57

Oproepkracht werkzaamheden aanbieden (artikel H.9 van de CAP).

58

Toepassing Verhaalswet ongevallen ambtenaren.

59

Beslissingen te nemen inzake telewerkovereenkomsten.

60

Beslissingen te nemen inzake de concernactiviteiten en specifieke VOT-activiteiten voor afzonderlijke staf- en productgroepen.

61

Beslissingen omtrent het aanmerken van medewerkers als loopbaankandidaat.

62

Verlenen van outplacementfaciliteiten.

63

Het treffen van arrangementen met medewerkers in het kader van beëindiging/aanpassing van hun dienstverband.

64

Beslissingen te nemen inzake concerngratificaties.

Binnen het toegekende budget.

65

Beslissingen te nemen inzake de toekenning van gratificaties en schouderklopjes.

Binnen het toegekende budget.

66

Beslissingen te nemen over het bepalen van het verstrekkingenpakket inzake dienstkleding.

Binnen het toegekende budget.

Regeling toeslag vuil en onaangenaam werk

Regeling toeslag vuil en onaangenaam werk

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen ten aanzien van de Toeslag vuil en onaangenaam werk.

Regeling tot het vergoeden van telefoonkosten

Regeling tot het vergoeden van telefoonkosten

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Studiefaciliteiten

Studiefaciliteiten

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten op basis van de Verordening studiefaciliteiten.

II

Opstellen van de jaarlijkse opleidingsplannen op concernniveau.

Reiskostenbesluit provincie Drenthe

Reiskostenbesluit provincie Drenthe

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Kortingsregeling in verband met bezoldigde nevenfuncties

Kortingsregeling in verband met bezoldigde nevenfuncties

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Rechtspositie en beloning bij tijdelijke functie

Rechtspositie en beloning bij tijdelijke functie

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen ten aanzien van beloning bij tijdelijke functies.

Uitvoeringsregeling individuele keuzemogelijkheden CAP

Uitvoeringsregeling individuele keuzemogelijkheden CAP

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen op een aanvraag (artikel 2, tweede en vijfde lid, van de CAP).

II

Beslissingen te nemen om een fiets toe te kennen (artikel 5, eerste lid, van de CAP).

III

Beslissingen te nemen omtrent het toekennen van een personal computer en/of bijbehorende randapparatuur (artikel 6, eerste lid, van de CAP).

IV

Beslissingen te nemen omtrent het toekennen van een openbaarvervoersabonnement (artikel 7, eerste en tweede lid, van de CAP).

Regeling jaargesprekken

Regeling jaargesprekken

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Vaststellen van een beoordeling.

Voor zover er geen geschilpunten tussen beoordelaar en beoordeelde zijn.

Beleidsregels Wet aanpassing arbeidsduur

Beleidsregels Wet aanpassing arbeidsduur

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op dit beleid.

Kader arbeidsduurverlenging tot veertig uur per week

Kader arbeidsduurverlenging tot veertig uur per week

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op dit beleid.

Seniorenregeling Drenthe

Seniorenregeling Drenthe

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Wachtgeldverordening

Wachtgeldverordening

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Uitkeringsverordening

Uitkeringsverordening

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Bijlage 2

BIJLAGE 1c, LIJST ALS BEDOELD IN ARTIKEL 8, TWEEDE LID, VAN HET BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING GEDEPUTEERDE STATEN 2004, ZOALS VASTGESTELD DOOR DE DIRECTEUR-SECRETARIS OP 26 JANUARI 2006

Vertegenwoordiging in rechte

1.   Vertegenwoordiging bij (hoor)zittingen van een bij de wet ingesteld

orgaan, dat is belast met de rechtspraak

Vertegenwoordiging van gedeputeerde staten in gerechtelijke procedures geschiedt door het hoofd en de volgende medewerkers van de product- of stafgroepen.

Vertegenwoordiging bij (hoor)zittingen van een bij de wet ingesteld

Product-/

Stafgroep

Naam medewerker

Ten behoeve van

Ruimte en Water

de heer A. Anema

de heer R.A. Bouwer

de heer W.F.R. Feenstra

mevrouw B.K. Hendriks

mevrouw H. Hingstman

mevrouw F.E. Jorritsma

de heer A. Kooistra

de heer H.W.A. van de Meer

de heer P.K. Munnik

de heer H. van Laar

mevrouw A. Oldenhuis

de heer E. Saathof

mevrouw N. Scheeper

Procedures inzake ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en waterhuishouding c.a.

Milieubeheer

de heer A. Ayal

de heer K.J. v.d. Berg

mevrouw K.E. Blanke

mevrouw J.H. Blokzijl

mevrouw H.R. Bos

mevrouw L.A.E. van Dijk

mevrouw R. Dingemanse

de heer F. Eilander

de heer G. Eleveld

mevrouw N.Y. Del Grosso

de heer G. Gjaltema

mevrouw A.M.M. de Graaf

de heer W. Huizing

de heer J. Kramer

de heer C.J. Mulder

de heer M.J. Power

de heer J. Scholte

mevrouw B. Vrieling

mevrouw J.R. Warmelts

de heer W.R. Wesseling

de heer K.S. van der Wal

mevrouw D. Wimmers

Procedures inzake milieuaangelegenheden.

Bodem

de heer K. Folkertsma

mevrouw M. Portena

de heer A.H. Smits

de heer F. Velthuis

de heer A. Venekamp

de heer J. Venema

de heer L. Wallinga

Procedures inzake bodemsanering en bodem- en grondwaterbescherming.

Landelijk Gebied

mevrouw M. Boersma

de heer J. Grotenhuis

de heer  R.A.M. Kavsek

de heer B. Klijs

de heer B.L.J. van Os

mevrouw G. Pothof

de heer C. Schaafsma

mevrouw I.J. Schotanus

de heer F. Voogd

Procedures inzake ontgrondingen en natuur (flora en fauna), bos en landschap.

Cultuur en Welzijn

de heer G. Bosschers

de heer S.J. de Jonge

mevrouw E.E. Moesker

de heer E. Schut

mevrouw G. Smidt

Procedures inzake cultuur, welzijn en zorg.

Verkeer en Vervoer

de heer A.F.A. Bruikman

de heer F.H.T. Koen

de heer J. Lever

de heer L.O. Rozema

de heer G.H. Veringa

de heer J.P. de Vries

de heer  S.A.B. de Vries

de heer J.P. Waalkens

Procedures inzake verkeer en vervoer.

Wegen en Kanalen

de heer J. Bron

de heer C. Hussels

de heer G.J.V. Jansen

de heer A.R. Kroeze

de heer J.F. Meek

de heer W. Paas

de heer L.O. Rozema

mevrouw M. Vroling

de heer A. Zijlstra

Procedures inzake aanleg, beheer en onderhoud van wegen en kanalen.

Handhaving

de heer R.J.A. Altena

de heer A.D. Bloemsma

mevrouw H.R. Bouwers

mevrouw R.A. Bruinsma

mevrouw H. Buining

de heer E. Gosselink

de heer P.J. Graveland

de heer J. van der Heide

de heer W.H. Hut

de heer D.W. Klein Bramel

mevrouw M.E. Koekoek

de heer C.J. Oosterhuis

de heer T. Ottens

mevrouw B. Roelfsema

de heer H. Padberg

de heer A. Suichies

de heer J.J. Vos

de heer H.B. Venema

de heer J. Wind

de heer B.G. Winkelman

Procedures inzake handhaving.

Personeel en

Organisatie

de heer P. Aardenborg

de heer H. Stoffers

mevrouw C.M. de Werd-Eijsink

Procedures inzake arbeidsvoorwaarden en rechtspositie.

Bestuurs-, Juridische en Concernzaken

mevrouw A.M. Brouwer

de heer E.J. Gernaat

de heer J. de Ruiter

mevrouw F. Westerhof

Alle administratiefrechtelijke procedures.

2.        Vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 7:13, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Vertegenwoordiging van gedeputeerde staten bij de adviescommissies als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt door het hoofd en de volgende medewerkers van de product- en stafgroepen

Vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 7:13, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Product-/

Stafgroep

Naam medewerker

Ten behoeve van

Economie

mevrouw A. Bouw

Bezwaren inzake economische aangelegenheden.

Ruimte en Water

de heer A. Anema

de heer R.A. Bouwer

de heer W.F.R. Feenstra

mevrouw B.K. Hendriks

mevrouw H. Hingstman

mevrouw F.E. Jorritsma

de heer A. Kooistra

de heer H.W.A. van de Meer

de heer P.K. Munnik

de heer H. van Laar

mevrouw A. Oldenhuis

de heer E. Saathof

mevrouw N. Scheeper

Bezwaren inzake ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en waterhuishouding c.a.

Milieubeheer

de heer A. Ayal

de heer K.J. v.d. Berg

mevrouw K.E. Blanke

mevrouw J.H. Blokzijl

mevrouw H.R. Bos

mevrouw L.A.E. van Dijk

mevrouw R. Dingemanse

de heer F. Eilander

de heer G. Eleveld

mevrouw N.Y. Del Grosso

de heer G. Gjaltema

mevrouw A.M.M. de Graaf

de heer W. Huizing

de heer J. Kramer

de heer C.J. Mulder

de heer M.J. Power

de heer J. Scholte

mevrouw B. Vrieling

mevrouw J.R. Warmelts

de heer W.R. Wesseling

de heer K.S. van der Wal

mevrouw D. Wimmers

Bezwaren inzake milieuaangelegenheden.

Bodem

de heer K. Folkertsma

mevrouw M. Portena

de heer L. Wallinga

de heer A.H. Smits

de heer F. Velthuis

de heer A. Venekamp

de heer J. Venema

Bezwaren inzake bodemsanering en bodem- en grondwaterbescherming.

Landelijk Gebied

mevrouw M. Boersma

de heer J. Grotenhuis

de heer R.A.M. Kavsek

de heer B.Klijs

de heer B.L.J. van Os

mevrouw G. Pothof

de heer C. Schaafsma

mevrouw I.J. Schotanus

de heer F. Voogd

Bezwaren inzake ontgrondingen en natuur (flora en fauna), bos en landschap.

Cultuur en Welzijn

mevrouw E. Alkema

de heer G. Bosschers

de heer J. Langeland*

mevrouw E.E. Moesker

mevrouw H. Rijkens*

mevrouw W. Schutte

mevrouw G. Smidt

de heer S.R. Vos

Bezwaren inzake cultuur.

* Medewerkers van het

   Drents Plateau.

Cultuur en Welzijn

de heer G. Bosschers

de heer H. Derks

de heer P. Hofstra

mevrouw L.A.M. Kompier

mevrouw B. van Mierlo

mevrouw H. Peters

Bezwaren inzake welzijn.

de heer G. Bosschers

de heer B.S. Nijholt

de heer A. Opmeer

de heer E. Schut

Bezwaren inzake zorg.

Verkeer en Vervoer

de heer A.F.A. Bruikman

de heer F.H.T. Koen

de heer J. Lever

de heer L.O. Rozema

de heer G.H. Veringa

de heer J.P. de Vries

de heer S.A.B. de Vries

de heer J.P. Waalkens

Bezwaren inzake verkeer en vervoer.

Wegen en Kanalen

de heer J. Bron

de heer C. Hussels

de heer G.J.V. Jansen

de heer A.R. Kroeze

de heer J.F. Meek

de heer W. Paas

de heer L.O. Rozema

mevrouw M. Vroling

de heer A. Zijlstra

Bezwaren inzake aanleg, beheer en onderhoud van wegen en kanalen.

Handhaving

de heer R.J.A. Altena

de heer A.D. Bloemsma

mevrouw H.R. Bouwers

mevrouw R.A. Bruinsma

mevrouw H. Buining

de heer E. Gosselink

de heer P.J. Graveland

de heer J. van der Heide

de heer W.H. Hut

de heer D.W. Klein Bramel

mevrouw M.E. Koekoek

de heer C.J. Oosterhuis

de heer T. Ottens

mevrouw B. Roelfsema

de heer H. Padberg

de heer A. Suichies

de heer J.J. Vos

de heer H.B. Venema

de heer J. Wind

de heer B.G. Winkelman

Procedures inzake handhaving.

Personeel en

Organisatie

de heer P. Aardenborg

de heer H. Stoffers

mevrouw C.M. de Werd-Eijsink

Bezwaren inzake arbeidsvoorwaarden en rechtspositie.

Bestuurs-, Juridische en Concernzaken

mevrouw A.M. Brouwer

de heer E.J. Gernaat

de heer J. de Ruiter

Bezwaren inzake alle administratiefrechtelijke procedures.

Bijlage 2

BIJLAGE 2, BESLUIT ONDERMANDAAT DIRECTEUR-SECRETARIS

Assen, 26 januari 2006

Ons kenmerk BJC/A1/2006001008

Behandeld door de heer E.J. Gernaat (0592) 36 57 23

Onderwerp: Besluit ondermandaat

De directeur-secretaris;

gelet op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging gedeputeerde staten 2004;

gelet op artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het uit een oogpunt van doelmatigheid wenselijk is om voor nader omschreven gevallen de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en het verrichten van rechtshandelingen, door te mandateren;

BESLUIT:

de ingevolge het Besluit mandaat, volmacht en machtiging gedeputeerde staten 2004, verkregen bevoegdheden door te mandateren aan de groepshoofden, programmamanagers, projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen zoals hieronder aangegeven.

I.    Aan alle groepshoofden, programmamanagers en projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen wordt, voor zover het de hun regarderende organisatieonderdelen betreft, de volgende bevoegdheid verleend.

1, Algemeen

a.   In voorkomend geval brieven van derden voor kennisgeving aan te nemen.

b.   Verzoeken om informatie mede op grond van de Wet openbaarheid van bestuur af te doen, (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden).

c.   Beslissingen te nemen ter uitvoering van door provinciale staten of het college vastgestelde beleids- en uitvoeringskaders.

d.   Met inachtneming van door het college gestelde kaders op privaatrechtelijke grondslag (overeenkomst) informatie, digitale gegevens daaronder begrepen, aan derden te verstrekken.

e.   Beslissingen te nemen inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit (met inbegrip van het besluiten tot buiten behandeling laten van een aanvraag), anders dan bedoeld in de afdelingen 6.2. en 7.2. van de Algemene wet bestuursrecht, verdagingen daaronder begrepen.

f.    Toezichthoudende ambtenaren aan te wijzen.

g.   Verweerschriften en eventuele nadere memories in te dienen, waarbij het eerder door het college ingenomen standpunt wordt gehandhaafd.

h.   Besluiten van provinciale staten en het college bekend te maken.

i.    Verzekeringen af te sluiten, op te zeggen en tussentijds te wijzigen.

j.    Beslissingen te nemen inzake het afwijzen c.q. het voeren van verweer in een civielrechte-lijke procedure tegen een vordering uit (on)rechtmatige daad.

k.   Beslissingen te nemen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de provincie en de aansprakelijkheidsstelling van derden, met uitzondering van de beslissing tot het optreden in rechte.

l.    Beslissingen te nemen over het inschakelen van schade-expertise en het cederen van vorderingen.

m.  Beslissingen te nemen in onvoorziene, spoedeisende gevallen, waarin onverwijld handelen geboden is.

n.   Beslissingen te nemen op verzoeken van de aanvrager tot intrekking van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen en dergelijke.

2, Financieel

a.   Binnen door het college geaccordeerde duurcontracten of (meerjarig vastgestelde) plannen te beslissen tot opdrachtverlening en/of periodieke aanpassing op onderdelen.

b.   Alle bestedingsbeslissingen die op het bevoegde niveau zijn genomen, finaal af te handelen.

c.   Bekend te maken en mededeling te doen aan instellingen van het door provinciale staten vastgestelde subsidieplafond.

d.   Het beslissen op aanvragen betreffende:

1.   verlening en vaststelling van subsidies als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening Drenthe 2004, de intrekking van deze beslissingen daaronder begrepen;

2.   de verdere financiële afwikkeling, waaronder het verlenen en terugvorderen van voorschotten, van de onder 1 bedoelde beslissingen (met uitzondering van afwijzingen, anders dan om formele redenen en anders dan om redenen die eerder voor het college aanleiding waren de subsidie af te wijzen), de beslissing over uitstel dan wel kwijtschelding van terugbetaling daaronder begrepen.

3, Personeel

In de bijlage Mandaatlijst Personele Aangelegenheden is aangegeven welke ondermandaten zijn verleend.

De bevoegdheden onder 3, Personeel, worden niet door de groepshoofden, de programmamanagers, de projectleiders en daarmee gelijk te stellen functionarissen uitgeoefend voor zover het henzelf aangaat.

II.  Aan de hoofden van de productgroepen worden de volgende bevoegdheden verleend.

a.   Aan het hoofd van de Productgroep Economie wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden) te beslissen over:

-     het voordragen voor herbenoeming van leden van de grondkamer en het verstrekken van adviezen ten behoeve van de herbenoeming van de leden van de pachtkamers;

b.   Aan het hoofd van de Productgroep Cultuur en Welzijn wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   bruikleenovereenkomsten aan te gaan met betrekking tot roerende zaken, ondergebracht in het provinciaal depot voor bodemvondsten;

2.   te besluiten omtrent goedkeuring ex artikel 33, tweede lid, en 38, tweede lid, van de Archiefwet voor de bouw, verbouwing, inrichting en wijziging van de inrichting van archiefbewaarplaatsen.

c.   Aan het hoofd van de Productgroep Verkeer en Vervoer wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.       beslissingen te nemen over de wijziging van een vastgestelde dienstregeling voor interlokaal openbaar vervoer;

2.       beslissingen te nemen over verkeersbesluiten, over het plaatsen van verkeerstekens en over het nemen van verkeersmaatregelen en het nemen van overige besluiten op grond van de Wegenverkeerswet 1994, het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens.

d.   Aan het hoofd van de Productgroep Wegen en Kanalen wordt de bevoegdheid verleend om:

1.   met inachtneming van de managementcontracten beheer en onderhoud en binnen de goedgekeurde begroting c.q. begrotingsposten werken, diensten en leveringen op te dragen en overige financiële beslissingen te nemen ter uitvoering van de door het college jaarlijks vastgestelde uitvoeringsprogramma¿s inclusief de noodzakelijke uitvoeringsbesluiten, tenzij expliciet ten aanzien van een onderdeel van het programma is aangegeven dat nog nadere voorstellen aan het college zullen worden voorgelegd;

2.   beslissingen te nemen tot het tijdelijk plaatsen van verkeerstekens en het uitvoeren van maatregelen als bedoeld in artikel 34 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

3.   te besluiten tot verkeersmaatregelen op het water op grond van de Scheepvaartverkeerswet, het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer en het Binnenvaartpolitiereglement;

4.   het verlenen van toestemming voor overschrijding van de in besluit van het college tot vaststelling van maximaal toelaatbare scheepsafmetingen op de provinciale vaarwegen toegestane afmetingen;

5.   beslissingen te nemen en (rechts)handelingen te verrichten in de sfeer van dagelijks beheer van provinciaal eigendom, het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten inzake het beheer van verkeersregelinstallaties daaronder begrepen;

6.   beslissingen te nemen en onderhandelingen te verrichten ter verwerving van eigendom in het kader van de uitvoering van door het college vastgestelde programma's en projecten, het aangaan van kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in artikel 6.252 van het Burgerlijk Wetboek daaronder begrepen;

7.   beslissingen te nemen en handelingen te verrichten ter vervreemding van provinciaal eigendom, dat als gevolg van de uitvoering van door het college vastgestelde programma's en projecten mede aangekocht moet worden, doch niet voor de daarbij gestelde doeleinden is bestemd;

8.   overeenkomsten aan te gaan met betrekking tot het gebruik van gronden, het bezwaren van onroerende zaken daaronder begrepen;

9.   overeenkomsten aan te gaan met betrekking tot bereidverklaringen en schaderegelingen inzake bodemsanering ter uitvoering van goedgekeurde programma's of projecten, tenzij in geval van bodemverontreiniging sprake is van een vervuiler en/of schuldige eigenaar;

10. het verrichten van (rechts)handelingen voortvloeiend uit een besluit van het college met betrekking tot de aanleg/uitvoering van civieltechnische werken, diensten en leveringen zoals het aanbesteden, het aangaan uit de aanbesteding voortvloeiende overeenkomsten tot aanneming van werk, en het geven van opdrachten;

11. overeenkomsten aan te gaan met betrekking tot verkeersregelinstallaties en gladheidsbestrijding;

12. (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   beslissingen te nemen inzake ontheffingen op grond van het Voertuigreglement, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

2.   het nemen van beslissingen op grond hoofdstuk 12 van de Provinciale omgevingsverordening (POV).

e.   Aan het hoofd van de Productgroep Ruimte en Water wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   beslissingen te nemen omtrent de goedkeuring van uitwerkings- en wijzigingsplannen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en herzieningen daarvan;

2.   beslissingen te nemen omtrent de goedkeuring van bestemmingsplannen, alsmede van besluiten tot intrekking daarvan, indien geen dan wel kennelijk niet-ontvankelijke bedenkingen zijn ingediend;

3.   te beslissen omtrent de afgifte van (algemene) verklaringen van geen bezwaar;

4.   beslissingen te nemen in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten;

5.   beslissingen te nemen ten aanzien van waterakkoorden en beheersplannen op grond van de Wet op de waterhuishouding;

6.   beslissingen nemen ten aanzien van meldingen en vergunningenaanvragen voor de onttrekking van grondwater in het kader van hoofdstuk 11 van de POV en de Grondwaterwet;

7.   beslissingen te nemen in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, anders dan in het kader van handhaving;

8.   beslissingen te nemen op grond van de Waterschapswet en de diverse waterschapsreglementen;

9.   beslissingen te nemen in het kader van de artikelen 4.23, eerste lid , sub a, en 10.33, tweede lid van de Wet milieubeheer.

f.    Aan het hoofd van de Productgroep Landelijk Gebied wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   het nemen van beslissingen met betrekking tot aanvragen om vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998;

2.   beslissingen nemen omtrent de goedkeuring van beheersplannen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998;

3.   overige beslissingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, anders dan in het kader van handhaving, met uitzondering van goedkeuringsbesluiten als bedoeld in artikel 19j, tweede lid van deze wet;

4.   het nemen van beslissingen op grond van de Flora- en Faunawet, anders dan in het kader van handhaving;

5.   te beslissen over grondverwerving ten behoeve van begrensde relatienotagebieden, natuurontwikkelingsprojecten en traditionele natuurterreinen volgens de criteria zoals die zijn vastgelegd in de Regeling subsidiecriteria en -voorwaarden natuurgebiedaankopen c.a. en de subsidiecriteria 1984;

6.   beslissingen te nemen in het kader van de Boswet en de Natuurschoonwet;

7.   het nemen van beslissingen over aanvragen om vergunning in het kader van de Ontgrondingenwet;

8.   het geven van adviezen met betrekking tot de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn;

g.   Aan het hoofd van de Productgroep Bodem wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   het beslissen op aanvragen om ontheffing en ontheffingsvoorschriften en het nemen van overige beslissingen inzake bodem- en/of grondwaterbescherming op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet bodembescherming en de POV;

2.   het nemen van beslissingen met betrekking tot bodemsaneringen op grond van de Wet bodembescherming en de POV, anders dan in het kader van handhaving;

3.   het verrichten van (rechts)handelingen voortvloeiend uit een besluit van het college met betrekking tot de aanleg/uitvoering van civieltechnische werken, diensten en leveringen zoals het aanbesteden, het aangaan uit de aanbesteding voortvloeiende overeenkomsten tot aanneming van werk, en het geven van opdrachten voor onder meer de uitvoering van het Werkplan bodemsanering.

h.   Aan het hoofd van de Productgroep Milieubeheerwordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   beslissingen te nemen op aanvragen om vergunningen en ontheffingen op grond van de Wet milieubeheer, tenzij bedenkingen zijn ingediend;

2.   beslissingen te nemen op aanvragen tot vaststelling van hogere grenswaarden Wet geluidhinder;

3.   beslissingen te nemen op aanvragen om ontheffing op grond van de POV;

4.   de provinciale lijst van inzamelbedrijven vast te stellen ter uitvoering van de inzamelaarregeling zoals vastgelegd in de POV;

5.   te beslissen op aanvragen in verband met de openbaarheid zoals bedoeld in artikel 19.3 van de Wet milieubeheer;

6.   te beslissen inzake verklaringen omtrent de melding zoals bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, sub c, van de Wet milieubeheer;

7.   te beslissen omtrent de uitkering van vastgestelde schadevergoedingen op grond van de Wet milieubeheer, binnen de door het college vastgestelde kaders;

8.   beslissingen te nemen op aanvragen om vergunningen en toestemmingen als bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

i.    Aan het hoofd van de Productgroep Handhaving wordt de bevoegdheid verleend om beslissingen te nemen in het kader van de handhaving van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet bodembescherming, de Ontgrondingenwet, de Flora- en Faunawet, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, de Grondwaterwet en de POV.

III. Aan de hoofden van de stafgroepen worden de volgende bevoegdheden verleend.

a.   Aan het hoofd van de Stafgroep Kabinet wordt de bevoegdheid verleend om: gemeentebesturen uit te nodigen om hun rampenplan te wijzigingen (artikel 6, eerste lid, van de Wet rampen en zware ongevallen).

b.   Aan het hoofd van de Stafgroep Financiën en Control de bevoegdheid verleend om:

1.   dwangbevelen uit te vaardigen ter invordering van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang en ter invordering van verbeurde dwangsommen;

2.   te beslissen omtrent het oninbaar verklaren van vorderingen;

3.   te beslissen over de toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 227a, tweede lid, sub a, van de Provinciewet, voor zover het verzoek daartoe is opgenomen in een bezwaarschrift;

4.   het uitzetten en aantrekken van gelden met inachtneming van de nota

Treasurybeleid zoals vastgesteld door provinciale staten op 19 april 2000;

5.   het factureren en invorderen van vorderingen;

6.   het doen van aangifte op grond van de Wet op de omzetbelasting;

7.   het innen van rechten op een bijdrage op grond van Wet op het BTW-compensatiefonds.

c.   Aan het hoofd van de Stafgroep Personeel en Organisatie wordt de bevoegdheid verleend om:

1.   correspondentie te voeren met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) met betrekking tot de uitvoering van het Pensioenreglement van de stichting Pensioenfonds ABP;

2.   te beslissen tot het verlenen van opdrachten ter zake van opleidingen;

3.   te beslissen inzake het verstrekken van opdrachten tot het plaatsen van personeelsadvertenties;

4.   de administratieve afhandeling van werving en selectieprocedures;

5.   beslissingen te nemen op verzoeken tot het sparen van compensatieverlof;

6.   te beslissen met betrekking tot intrekking van verleende vakantie als bedoeld in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) en beslissingen te nemen met betrekking tot de uitvoering van de fpu+-regeling;

7.   besluiten te nemen met betrekking tot de uitvoering van de Seniorenregeling;

8.   besluiten te nemen met betrekking tot de 1%-regeling (artikel E.12 van de CAP);

9.   het doen van aangifte voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen.

d.   Aan het hoofd van de Stafgroep Bestuurs-, Juridische en Concernzaken wordt de bevoegdheid verleend om (met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn of anders dan in gevallen dat de beslissing op grond van wet- en regelgeving dan wel door vigerende besluiten van het provinciebestuur is gebonden):

1.   beslissingen te nemen inzake de vergoeding van kosten van administratieve proce-dures;

2.   beslissingen te nemen inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit van het college als bedoeld in de afdelingen 6.2 en 7.2 van de Awb

3.   meldingen te doen in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens;

4.   met uitzondering van negatieve besluiten, anders dan om formele redenen of anders dan binnen de gebruikelijke of eerder door het college vastgestelde gedragslijn beslissingen te nemen inzake:

a.   de goedkeuring van besluiten met betrekking tot het oprichten van of deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen (artikel 155 van de Gemeentewet);

b.   het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet;

c.   besluiten van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen goed te keuren inzake begroting en begrotingswijzigingen;

d.   het inschrijven van registergoederen in de openbare registers zoals bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Wet algemene regels herindeling.

5.   kennis te nemen van de vaststelling van de gemeenterekening als bedoeld in artikel 198 en volgende van de Gemeentewet;

6.   beslissingen te nemen op bezwaarschriften waarbij de Commissie van advies voor de bezwaarschriften en klachten heeft bepaald dat er geen hoorzitting plaatsvindt.

7.   beslissingen te nemen op bezwaarschriften, waarbij de Commissie van advies voor de bezwaarschriften en klachten van de provincie Drenthe heeft geadviseerd tot het niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren van een bezwaarschrift, behalve als de beslissing, waartegen het bezwaar zich richt, genomen is door gedeputeerde staten, de directeur of het hoofd zelf;

8.   beslissingen te nemen die betrekking hebben op besteding van de budgetten van het Onderzoeksbureau CWZ en het voeren van correspondentie met de Bestuurscommissie CWZ.

e.   Aan het hoofd van de Stafgroep Facilitaire Groep wordt de bevoegdheid verleend om:

1.   te beslissen op verzoeken tot raadpleging of gebruik van archiefbescheiden;

2.   verklaringen te ondertekenen inzake de overbrenging van archiefbescheiden;

3.   verklaringen te ondertekenen inzake de vernietiging van archiefbescheiden;

4.   zorg te dragen voor vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende en niet naar een Rijksarchiefbewaarplaats over te brengen archiefbescheiden overeenkomstig de vereisten van de Archiefwet;

5.   verklaringen te ondertekenen inzake vervreemding, vervanging of terbeschikkingstelling van archiefbescheiden, die niet in de Rijksarchiefbewaarplaats berusten;

6.   verklaringen te ondertekenen inzake het stellen en opheffen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, berustend bij het overheidsorgaan waaronder ze behoren te berusten, alsook na overbrenging naar de Rijksarchiefbewaarplaats;

7.   jaarlijks een toelage toe te kennen aan de BHV-deelnemers.

Bijlage 2a, mandaatlijst personele aangelegenheden

BIJLAGE 2a, MANDAATLIJST PERSONELE AANGELEGENHEDEN

Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP)

MANDAATLIJST PERSONELE AANGELEGENHEDEN

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

1

Beslissingen te nemen inzake de uitwerking van de Kaderregeling rechtspositie.

2

Beslissingen te nemen inzake de nadere uitwerking van de Werktijd- en vakantieregeling.

3

Beslissingen te nemen inzake de Algemene regeling op het gebied van werkoverleg.

4

Beslissingen te nemen inzake de Algemene regeling op het gebied van veiligheid, gezondheid of welzijn in verband met de arbeid (concernbreed Arbo-beleidsplan).

5

Wijziging van de omvang van formatie van de product- en stafgroepen.

6

Vrijgeven van een vacature en het vaststellen van de wervings- en selectieprocedure.

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden. Met inachtneming van door gedeputeerde staten getroffen vacaturemaatregelen.

7

Opstellen van advertentietekst.

Product- en stafgroephoofden.

Binnen de concernrichtlijnen

8

Keuze van mediamiddelen.

Product- en stafgroephoofden.

Binnen het toegekende budget en binnen de concernrichtlijnen.

9

Aanstelling (artikel B.1 van de CAP).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

10

Psychologisch onderzoek sollicitant (artikel B.3, tweede lid, van de CAP).

11

Benoeming voor een periode in een functie (artikel B.5 van de CAP).

12

Andere functie of werkzaamheden (artikel B.6 van de CAP).

13

Verplichting andere werkzaamheden te verrichten en de daarbijbehorende noodzakelijke opleidingen te volgen (artikel B.7, eerste en tweede lid,van de CAP).

Het betreft andere werkzaamheden in bijzondere omstandigheden.

14

Ontslag ambtenaar (artikel B.9 van de CAP met uitzondering van ontslaggronden, genoemd onder n en p).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

15

Ontslag op aanvraag, wegens pensionering, wegens flexibel pen-sioen en uittreden en wegens

reorganisatie (artikel B.10 tot en met B.13 van de CAP.

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

16

Besluiten tot uitbetaling van overlijdensuitkering (artikel B.15, tweede en derde lid, van de CAP).

17

Beslissingen omtrent geen recht op bezoldiging (artikel C.1, tweede lid).

18

Bepalen van de salarisschaal (artikel C.5, eerste lid).

19

Beslissingen te nemen inzake salarisinpassingen op grond van de functiewaardering (artikel C.5, vierde lid).

20

Beslissingen te nemen inzake een aanloopschaal (artikel C.5, vijfde lid).

Product- en stafgroephoofden.

21

Beslissingen te nemen inzake het bepalen van het salaris (artikel C.6).

Product- en stafgroephoofden.

22

Beslissingen te nemen inzake de salarisontwikkeling bij duurzame groei in het functioneren (artikel C.7).

Product- en stafgroephoofden.

23

Beslissingen nemen inzake de incidentele beloning van prestaties (artikel C.9).

24

Beslissingen nemen inzake incidentele beloning van extra inzet (artikel C.10).

Product- en stafgroephoofden.

Binnen het toegekende budget

25

Beslissingen nemen inzake de toekenning van een waarnemingstoelage (artikel C.11).

26

Beslissingen nemen inzake de toekenning van een toelage onregelmatige dienst (artikel C.12).

27

Beslissingen nemen inzake de afbouw toelage onregelmatige dienst (artikel C.13).

28

Beslissingen nemen inzake de toekenningen arbeidsmarkttoelage en bindingspremie (artikel C.14).

29

Beslissingen nemen inzake de toekenning van een toelage op andere gronden (artikel C.15).

Product- en stafgroephoofden.

30

Beslissingen te nemen inzake de toekenning van een vergoeding voor overwerk (artikel C.20).

Product- en stafgroephoofden.

31

Beslissingen inzake de toekenning van een vergoeding voor andere extra diensten dan overwerk (artikel C.21).

32

Afspraak om veertig uur per week te werken (artikel D.1, vijfde lid, van de CAP).

33

Vastleggen van individuele werktijdregeling in afwijking van de door gedeputeerde staten vastgestelde Werktijdregeling op grond van het eerste of tweede lid (artikel D.2, derde lid, van de CAP).

34

Verplichting tot werken c.q. het beschikbaar houden buiten de voor hem geldende werktijden (artikel D.2, vijfde lid, van de CAP).

35

Aanwijzen van collectieve vrije dagen (artikel D.3 van de CAP).

Na overleg met de Ondernemingsraad.

36

Beslissingen te nemen inzake de toekenning van (gedeeltelijke) vrijstelling van continudiensten in de nachturen (artikel D.4).

Product- en stafgroephoofden.

37

Vaststellen en opnemen van verlofuren (artikelen D.5, D.6 en D.7 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

38

Intrekking reeds verleende opname algemeen verlof in verband met zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang en uitkeringen van schadevergoeding (artikel D.7, vijfde lid, van de CAP).

39

Besluiten teruggave niet-genoten verlofuren tijdens ziekte (artikel D.8 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

40

Uitbetalen niet-opgenomen algemene verlofuren bij ontslag/ verrekenen van te veel opgenomen algemene verlofuren bij ontslag (artikel D.9 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

41

Sparen van algemene verlofuren (artikel D.10 van de CAP).

Het hoofd van Personeel en

Organisatie.

42

Alle besluiten ten aanzien van zwangerschaps- en bevallingsverlof (artikel D.11 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

43

Verlenen van buitengewoon verlof (artikel D.12 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

44

Verlenen van buitengewoon verlof ten behoeve van vakbondsactiviteiten (artikel D.13 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

45

Verlenen van non-activiteitsverlof (artikel D.14 van de CAP).

46

Beslissingen inzake betaald ouderschapsverlof (artikel D.15 van de CAP).

47

Beslissingen met betrekking tot financiering loopbaanonderbreking, inclusief de Wet arbeid en zorg (artikel D.16 van de CAP).

48

Alle beslissingen met betrekking tot buitengewoon verlof (artikel D.17 van de CAP).

49

Verplichting tot het ondergaan van arbeidsgezondheidskundig onderzoek (artikel E.4 van de CAP).

50

Aanwijzing commissie van drie artsen (artikel E.5, vierde lid, van de CAP).

51

Buitendienststelling (artikel E.6 van de CAP).

52

Besluiten inzake reïntegratie van zieke ambtenaren (artikel E.7 van de CAP).

Product- en stafgroephoofden.

Ten aanzien van tweede lid, het plan van aanpak reïntegratie

53

Besluiten betreffende de procedure om over te gaan tot ontslag wegens arbeidsongeschiktheid (artikel E.9 van de CAP).

54

Ontheffing van verplichte deelname aan de Interprovinciale ziektekostenregeling (IZR) (artikel E.11 van de CAP).

55

Besluiten op basis van de 1%¿regeling (artikel E12, eerste en vijfde lid, van de CAP).

56

Verlenen van tegemoetkoming in de ziektekostenpremie aan de ambtenaar die niet deelneemt aan de IZR (artikel E.13 van de CAP).

57

Vergoeden van kosten van geneeskundige behandeling in geval van dienstongevallen of beroepsziekten (artikel E.14 van de CAP).

58

Besluiten inzake nevenwerkzaamheden (artikel F.1 van de CAP).

59

Vergoeding van schade aan kleding of uitrusting, gelden uit hoofde van dienstbetrekking (artikel F.3 van de CAP).

60

Vergoeden van kosten in verband met functievervulling (artikel F.4 van de CAP).

61

Opleggen van verhuisplicht

(artikel F.5 van de CAP).

62

Opleggen van plicht tot bewoning van de dienstwoning en het maken van afspraken daarover (artikel F.6 van de CAP).

63

Opleggen van de plicht tot aanzuivering van tekorten (artikel F.8 van de CAP).

64

Opleggen van de plicht een opleiding te volgen (artikel F.9 van de CAP).

65

Ontzegging van de toegang tot dienstgebouwen of het werk (artikelG.1 van de CAP).

66

Schorsing in het belang van de dienst (artikel G.2, eerste lid, onderdeel a tot en met d, van de CAP).

67

Uitbetalen van niet-ingehou-den deel van salaris aan anderen dan aan de ambtenaar (artikel G.2, derde lid, van de CAP).

68

Opleggen van disciplinaire straffen met uitzondering van ontslag (artikel G.4, eerste lid, onderdeel a tot en met d, van de CAP).

69

Besluiten inzake detacheringsovereenkomsten.

70

Indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (artikel H.2 van de CAP).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

71

Bepalen wijze loonbetaling arbeidscontractant (artikel H.5 van de CAP).

72

Beëindiging van arbeidsovereenkomst bij verlies verblijfstitel vreemdelingen (artikel H.8 van de CAP).

73

Oproepkracht werkzaamheden aanbieden (artikel H.9 van de CAP).

74

Toepassing van de Verhaalswet ongevallen ambtenaren.

75

Beslissingen te nemen inzake telewerkovereenkomsten.

76

Beslissingen te nemen inzake de concernactiviteiten en specifieke VOT-activiteiten voor afzonderlijke staf- en productgroepen.

77

Beslissingen omtrent het aanmerken van medewerkers als loopbaankandidaat.

78

Verlenen van outplacementfaciliteiten.

79

Het treffen van arrangementen met medewerkers in het kader van beëindiging/aanpassing van hun dienstverband.

80

Beslissingen te nemen over het bepalen van het verstrekkingenpakket inzake dienstkleding

Product- en stafgroephoofden.

Binnen het toegekende budget.

81

Beslissingen te nemen inzake het sparen van compensatieverlof

Sociaal statuut

Sociaal statuut

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen inzake de toepassing van het Sociaal statuut.

Regeling tot de vergoeding voor de bedrijfshulpverlening

Regeling tot de vergoeding voor de bedrijfshulpverlening

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Aanpassen van de bedragen.

Doorberekenen van de algemene salarisverhogingen (CAO-verhogingen als gevolg van de koopkracht).

Procedureregeling methodische functiewaardering

Procedureregeling methodische functiewaardering

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Vaststellen organieke functiebeschrijving (artikel 3).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

II

Besluiten op verzoek herbeschrijving van de functie (artikel 4).

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

III

Vaststellen organieke functiewaardering.

Met uitzondering van product- en stafgroephoofden.

Regels toekenning gratificatie bij een ambtsjubileum

Regels toekenning gratificatie bij een ambtsjubileum

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Toekennen van een gratificatie.

Conform de regels toekenning gratificatie bij een ambtsjubileum.

Regeling toeslag vuil en onaangenaam werk

Regeling toeslag vuil en onaangenaam werk

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen ten aanzien van de Toeslag vuil en onaangenaam werk.

Regeling tot het vergoeden van telefoonkosten

Regeling tot het vergoeden van telefoonkosten

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Studiefaciliteiten

Studiefaciliteiten

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten op basis van de Verordening studiefaciliteiten.

II

Opstellen van de jaarlijkse opleidingsplannen op concernniveau.

Reiskostenbesluit provincie Drenthe

Reiskostenbesluit provincie Drenthe

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Kortingsregeling in verband met bezoldigde nevenfuncties

Kortingsregeling in verband met bezoldigde nevenfuncties

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Regeling stage overeenkomsten

Regeling stage overeenkomsten

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Het aangaan van een stage overeenkomst.

Rechtspositie en beloning bij tijdelijke functie

Rechtspositie en beloning bij tijdelijke functie

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen ten aanzien van beloning bij tijdelijke functies.

Uitvoeringsregeling individuele keuzemogelijkheden CAP

Uitvoeringsregeling individuele keuzemogelijkheden CAP

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Beslissingen te nemen op een aanvraag (artikel 2, tweede en vijfde lid).

Product- en stafgroephoofden.

II

Beslissingen te nemen om een fiets toe te kennen (artikel 5, eerste lid).

Product- en stafgroephoofden.

III

Beslissingen te nemen omtrent het toekennen van een openbaarvervoersabonnement (artikel 6, eerste en tweede lid).

Product- en stafgroephoofden.

IV

Beslissingen te nemen omtrent het vergoeden van de vakbondscontributie (artikel 7)

Product- en stafgroephoofden.

V

Beslissingen te nemen ten aanzien van uitbetaling van verlof (artikel 8)

Product- en stafgroephoofden.

Regeling jaargesprekken

Regeling jaargesprekken

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Vaststellen van een beoordeling.

Product- en stafgroephoofden.

Voor zover er geen geschilpunten tussen beoordelaar en beoordeelde zijn.

II

Voorbereiden planningsgesprek

Sectiecoördinator.

Uitgezonderd de afspraken omtrent de competentieontwikkeling.

III

Voortgangsgesprekken

Sectiecoördinator.

Niet in geval van matig/slecht functioneren.

Beleidsregels Wet aanpassing arbeidsduur

Beleidsregels Wet aanpassing arbeidsduur

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op dit beleid.

Kader arbeidsduurverlenging tot veertig uur per week

Kader arbeidsduurverlenging tot veertig uur per week

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op dit beleid.

Seniorenregeling Drenthe

Seniorenregeling Drenthe

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Ambtenarenreglement provincie Drenthe

Ambtenarenreglement provincie Drenthe

Nummer

Bevoegdheid

Ondermandaat

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op de artikelen 29b, 63, 64, 65, 65a, 65b, 66, 67, 68, 69, 69a en 69b.

Voor zover de bepalingen nog van toepassing zijn.

Wachtgeldverordening

Wachtgeldverordening

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Uitkeringsverordening

Uitkeringsverordening

Nummer

Bevoegdheid

Voorwaarden

I

Alle besluiten gebaseerd op deze regeling.

Bijlage 2b, overzicht ondermandaten

BIJLAGE 2b, OVERZICHT ONDERMANDATEN AAN MEDEWERKERS TOT HET UITOEFENEN VAN DE BEVOEGDHEID DIE HET HOOFD VAN DE STAF- OF PRODUCTGROEP KRACHTENS HET BESLUIT VAN DE DIRECTEUR-SECRETARIS VAN 15 MAART 2005 HEEFT

OVERZICHT ONDERMANDATEN AAN MEDEWERKERS

Productgroep

Naam ondergemandateerde

Functie

Economie

1. J.K. Geveke

coördinerend beleidsmedewerker

2. W.F. Postma

beleidsmedewerker

Milieubeheer

1. mr. J. Kramer

sectiecoördinator

2. ing. G. Gjaltema

sectiecoördinator

3. R.G.J. Derksen

hoofd Productgroep Handhaving

Wegen en Kanalen

1. W. Feiken

senior beleidsmedewerker

2. ing. G.J.V. Jansen

sectiecoördinator OBU

Cultuur en Welzijn

1. L.A.M. Kompier

coördinator Taakgroep Welzijn

2. drs. G. Smidt

coördinator Taakgroep Zorg

Landelijk Gebied

1. drs. J. Smittenberg

coördinator

2. C. Schaafsma

coördinator

3. ing. G.B. Buijs

coördinator

4. mr. R.A.M. Kavsek

coördinator

Ruimte en Water

1. H. van Laar

coördinator

2. ing. G. van der Ploeg

coördinator

3. drs. F.E. Jorritsma         

coördinator

Verkeer en Vervoer

1. ing. S.A.B. de Vries

coördinator

2. ing. J.P. de Vries

coördinator

Bodem

1. drs. E.P.H. Bregman

beleidsmedewerker

2. ir. J. Bakker

beleidsmedewerker

Handhaving

1. M.E. Koekoek

2. E. Gosselink

sectiecoördinator milieu

sectiecoördinator bodem, water en

groene ruimte

Stafgroep

Naam ondergemandateerde

Functie

Kabinet

J. Bos

beleidsmedewerker openbare orde en kabinetszaken

Automatisering

1. FJ.M. Verweij

2. ing. S.D. Bekius

senior ICT-specialist

3. ing. K. Zylstra

ICT-consulent

Communicatie

A.G. van den Boogaart

Financiën en Control

1. J. Bosker

financieel beleidsmedewerker

2. drs. J. Pater

financieel beleidsmedewerker

Facilitaire Groep

1. J. Hindriks

sectiecoördinator documentaire informatievoorziening

2. I. Hut

sectiecoördinator huishoudelijke dienst

Personeel en Organisatie

1. J. Kok

beleidsmedewerker Human Resource Management

2. ir. drs. P. Kuiper

Organisatieadviseur

Bestuurs-, Juridische en Concernzaken

1. H.E. Bezema

beleidsmedewerker bestuurlijke ondersteuning c.a.

2. mr. E.J. Gernaat

medewerker algemene juridische zaken

Kompas

1. L. Hoven

projectleider Kompas

2. dr. R.J. Stoffelsma

hoofd Productgroep Economie

Programma Stad

J. Tolsma

Programma Land

W. de Bruijn

Overzicht ondermandaten aan medewerkers tot het uitoefenen van de hierna genoemde bevoegdheden die het hoofd van de staf- of productgroep krachtens het besluit mandaat, machtiging en volmacht gedeputeerde staten 2004

Overzicht ondermandaten aan medewerkers

Productgroep

Naam

Functie

Bevoegdheden

Ruimte en Water

(RW)

A. Anema

ing. W.F.R. Feenstra

B.K. Hendriks

drs. ing. A.T. Hiddema

H. Hingstman

drs. F.E. Jorritsma

P.K. Munnik

A. Oldenhuis

E. Saathof

N. Scheeper

medewerkers gemeentelijke plannen

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd RW, voor zover deze betrekking hebben op:

1.   het nemen van beslissingen omtrent de afgifte van verklaringen van geen bezwaar met inbegrip van de procedure ter voorbereiding daarvan;

2.   beslissingen te nemen omtrent de goedkeuring van bestemmingsplannen, met inbegrip van de procedure ter voorbereiding daarvan;

3.   beslissingen te nemen omtrent de goedkeuring van uitwerkings- en wijzigingsplannen, indien geen bedenkingen zijn ingediend met inbegrip van de procedure ter voorbereiding daarvan.

RW

S. Abbes

J.H. Haaijer

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd RW, voor zover deze betrekking hebben op:

1.   de toezending van ontvangstbevestigingen aan degene die bedenkingen heeft ingediend in het kader van een procedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

2.   de toezending van de onder 1 bedoelde bedenkingen om bericht en raad aan de betrokken gemeentebesturen.

RW

G. Vos

T. Zoer

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd RW, voor zover deze betrekking hebben op het nemen van beslissingen in onvoorziene, spoedeisende gevallen, waarin onverwijld handelen noodzakelijk is voor de toepassing van bestuursdwang in de gevallen als bedoeld in artikel 5:24, vijfde en zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Landelijk Gebied

(LG)

T.M.J. Jonker

medewerker Productgroep LG

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd LG, voor zover deze betrekking hebben op:

1.   het nemen van beslissingen over grondverwerving ten behoeve van begrensde relatienotagebieden, natuurontwikkelingsprojecten en traditionele natuurterreinen volgens de criteria, zoals die zijn vastgesteld in de Regeling subsidiecriteria en -voorwaarden natuurgebiedaankopen c.a. en de Subsidiecriteria 1984;

2.   de schriftelijke goedkeuring van projectplannen en de ondertekening van betalingsopdrachten of offertes bedoeld in de overeenkomsten tussen de provincie Drenthe, de Dienst Landelijk Gebied en de Stichting Nationaal Groenfonds, ten behoeve van de realisering van provinciaal beleid (zoals het project Landinrichting op Drentse Maat, Hunze op Maat, Verplaatsing agrarische bedrijven en Verplaatsing Drentse bedrijven.

LG

B. van Os

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd LG voor zover deze betrekking hebben op het nemen van beslissingen met betrekking tot Europees INTERREG-projecten.

Handhaving (HH)

R.J.A. Altena

A.D. Bloemsma

H.R. Bouwers

H. Buining

E. Gosselink

P.J. Graveland

J. van der Heide

H. Hollander

W.H. Hut

M. Koekoek

B. Luinge

R.J. Jongman

T. Mennink

C.J. Oosterhuis

B. Roelfsema

T. Ottens

H. Padberg

A. Suichies

H.B. Venema

J.J. Vos*

J.R. Wind

B.G. Winkelman

medewerkers

* medewerker Productgroep Wegen en Kanalen

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd HH, voor zover deze betrekking hebben op het nemen van beslissingen in onvoorziene, spoedeisende gevallen, waarin onverwijld handelen noodzakelijk is voor de toepassing van bestuursdwang in de gevallen als bedoeld in artikel 5:24, vijfde en zesde lid, van de Awb.

Cultuur en Welzijn

(CW)

A.A. Kroon

J. Wildeboer

L. van der Hoeven

medewerkers Productgroep CW

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd CW, voor zover deze betrekking hebben op de toezending van ontvangstbevestigingen en verzoeken om aanvullende informatie bij aanvragen om incidentele en budgetsubsidies.

CW

S.J. de Jonge

J. Wildeboer

medewerkers Productgroep CW

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd CW, voor zover deze betrekking hebben op de toezending van ontvangstbevestigingen en verzoeken om aanvullende informatie bij aanvragen om subsidie op grond van de Tijdelijke regeling bekostiging jeugdhulpverlening.

CW

E. Taaijke

medewerkers Productgroep CW, Taakgroep Cultuur

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd CW, voor zover deze betrekking hebben op:

1.   het nemen van bestedingsbeslissingen en met betrekking tot het provinciaal depot voor bodemvondsten "Nuis", voor zover passend binnen de op het bevoegde niveau genomen beslissingen;

2.   het aangaan van bruikleenovereenkomsten met geregistreerde musea met betrekking tot roerende zaken ondergebracht in het provinciaal depot voor bodemvondsten.

Verkeer en Vervoer (VV)

G.H. Veringa

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd VV, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot openbaar vervoer.

VV

A.F.A. Bruikman

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd VV, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot infrastructuur.

Wegen en

Kanalen (WK)

J. Bron

ing G.J.V. Jansen

ing. A.R. Kroeze

ing J.F. Meek

ing. W. Paas

A. Zijlstra

medewerkers Productgroep WK

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van feitelijke handelingen voor het aanbesteden van civieltechnische, werktuigbouwkundige, elektrotechnische, bodemsanerings- en beplantingstechnische werken.

WK

J. Meek

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het beheer en rayonoverstijgend klein onderhoud van wegen.

WK

W. Paas

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het beheer en rayonoverstijgend klein onderhoud van vaarwegen.

WK

A. Zijlstra

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het groot onderhoud (zoals reconstructies) van wegen in rayon West.

WK

T. Mars

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het klein dagelijks onderhoud van wegen in rayon West.

WK

A. Kroeze

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het groot onderhoud (zoals reconstructies) van wegen in rayon Oost.

WK

B. Smid

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot het klein dagelijks onderhoud van wegen in rayon Oost.

WK

J. Snijder

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot de bediening van sluizen en bruggen en communicatiemiddelen.

WK

E. Buring

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot de ondersteuning van de productgroep (bedrijfsbureau-activiteiten).

WK

C. Hussels

De uitoefening van bevoegdheden van het hoofd WK, voor zover deze betrekking hebben op het verrichten van (rechts)handelingen met betrekking tot geodesie en vastgoed.

Stafgroep

Naam

Functie

Bevoegdheden

Financiën en Control (FC)

drs. J. Pater

G. van Geffen

financieel beleidsmedewerker

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd FC, voor zover deze betrekking hebben op:

1.   het invorderen van vorderingen;

2.   het beslissen omtrent het oninbaar verklaren van vorderingen tot € 250,¿¿;

3.   het uitvaardigen van dwangbevelen ter invordering van de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang en ter invordering van verbeurde dwangsommen tot € 5.000,¿¿.

FC

R. Kats

financieel medewerker

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd FC, voor zover deze betrekking hebben op het invorderen van vorderingen.

FC

H. van den Brink

A. Knapper

financieel beleidsmedewerker

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd FC, voor zover deze betrekking hebben op het uitzetten en aantrekken van gelden met inachtneming van de Nota treasurybeleid, voor zover het betreft:

1.   het afsluiten van transacties van maximaal € 5.000.000,¿¿ voor kasgeldleningen en deposito¿s;

2.   het afsluiten van toegestane uitzettingen met een looptijd van maximaal 1 jaar tot een bedrag van € 5.000.000,¿¿;

3.   het afsluiten van geldleningen met een looptijd van maximaal 1 jaar en ter grootte van maximaal € 5.000.000,¿¿.

Bestuurs-, Juridische en Concernzaken (BJC)

S. Koopal

medewerker

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd BJC, voor zover deze betrekking hebben op de toezending van ontvangstbevestigingen als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb.

BJC

H. Hijhuis

secretaris OR

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd BJC, voor zover deze betrekking hebben op het nemen van beslissingen die leiden tot uitgaven ten laste van het budget voor de OR.

Facilitaire Groep (FG)

ing. G.B. Bernardus

bouw- en huisvestingscoördinator

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd FG, voor zover deze betrekking hebben op het beheer en onderhoud van het provinciehuis en de huisvesting van de provinciale medewerker.

Personeel en Organisatie (PO)

F. Fokkens

medewerker Stafgroep PO

De uitoefening van de bevoegdheden van het hoofd PO, voor zover deze betrekking hebben op de toezending van ontvangstbevestigingen, uitnodigingen en afschrijvingen aan sollicitanten.