Regeling vervallen per 31-12-2011

Beleidsregel leren voor duurzame ontwikkeling Drenthe 2008-2011

Geldend van 04-03-2010 t/m 30-12-2011

Intitulé

Beleidsregel leren voor duurzame ontwikkeling Drenthe 2008-2011

Inhoud

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a.    noordelijk ambitiestatement: bestuurlijk bekrachtigde afspraak over te bereiken doelen in de periode 2008 tot 2011 in Groningen, Fryslân en Drenthe op het gebied van leren voor duurzame ontwikkeling tussen de landelijke Stuurgroep LvDO en de afzonderlijke colleges van gedeputeerde staten (GS);

b.    ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007;

c.     Uitvoeringsprogramma leren voor duurzame ontwikkeling: een door GS van Drenthe vastgestelde lijst met projecten die in enig jaar voor subsidie op grond van deze beleidsregel in aanmerking komen;

d.    aanjaaggroep: een groep van onafhankelijke deskundigen uit de 3 noordelijke provincies die ideeën en projecten aandragen en hierover advies uitbrengen aan het projectteam;

e.    projectteam: is verantwoordelijk voor de algemene organisatie van het programma en bestaat uit een externe programmacoördinator en 3 provinciale regisseurs;

f.     structurele personeelskosten: loonkosten, kosten overhead en alle overige kosten die te maken hebben met de inzet/inhuur van medewerkers, voor zover ze niet toe te schrijven zijn aan de projectkosten.

Artikel 2

Gedeputeerde staten kunnen, met inachtneming van deze beleidsregel, een incidentele prestatiesubsidie verlenen aan een aanvrager ten behoeve van projecten gericht op leren voor duurzame ontwikkeling in Drenthe.

Bij gelijksoortige subsidieaanvragen behouden GS zich het recht voor die projecten subsidie te verlenen die het best aansluiten bij de criteria zoals omschreven in artikel 3.

DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 3

1.    Voor subsidieverlening komen slechts in aanmerking projecten die ten minste voldoen aan de volgende criteria, zoals geformuleerd in het noordelijk ambitiestatement 2008-2011:

a.    Het project past binnen het inhoudelijke kader (thema¿s) van het Noordelijk ambitiestatement en de daarin geformuleerde algemene criteria.

b.    Voorstellen/aanvragen worden ingediend door ten minste 3 partijen, waarvan 1 penvoerder, liefst uit verschillende dimensies, waarbij elke deelnemende partij een financiële bijdrage aan het project levert.

c.     De (leer)doelstellingen worden SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) geformuleerd.

d.    De voortgang van de projecten wordt vooraf tussentijds vastgelegd en geëvalueerd. Op 1 februari en 1 augustus dienen tussenrapportage te worden aangeleverd om de voortgang in de gaten te houden.

e.    Er vindt reflectie plaats op het behalen van de doelstellingen, inclusief een reflectie op de doelstellingen zelf.

       en voorts zoveel mogelijk voldoen aan de volgende criteria.

f.     Het project dient een reëel probleem op een oplossingsgerichte manier aan te pakken, waarbij nadrukkelijk samenwerking met andere partijen gezocht wordt.

g.    Er wordt een aanpak gekozen die niet strijdig is met de opvattingen en belangen van anderen.

h.    Er worden zoveel mogelijk dimensies van duurzame ontwikkeling in de aanpak betrokken (mensen, economie, ecologie, participatie).

i.     De mogelijkheid tot opschaling van het project (van lokaal naar regionaal, van sectoraal naar integraal) op basis van de resultaten.

j.     De projecten dienen bij te dragen aan het leren over duurzame ontwikkeling en het maken van keuzes daarin. Vergroten van algemeen bewustzijn, ontwikkelen en activeren van competenties, zicht bieden op alternatieve gedrags-/handelings-perspectieven, stimuleren van voortdurende reflectie en uitwisseling van ideeën en bevorderen van interactie, participatie en meebeslissen.

2.    Voor subsidieverlening komen in ieder geval niet in aanmerking:

a.    projecten met een winstoogmerk;

b.    projecten die tot het reguliere aanbod of takenpakket van instellingen gerekend kunnen worden;

c.     structurele personeelskosten van de aanvragende of uitvoerende organisatie;

d.    personen en organisaties zonder rechtsvorm.

3.    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zal, in geval subsidieaanvragen leiden tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond, het projectteam een prioritering maken op grond van de criteria. De projecten die laag scoren in de prioritering kunnen zo mogelijk opnieuw in aanmerking komen tijdens de behandeling van een nieuwe subsidieronde.

Artikel 4

1.    Het project is goed af te ronden en heeft concrete (tussen) resultaten. Meerjarige projecten zijn mogelijk, maar indien langer dan 1 jaar is een fasering noodzakelijk met fasen van maximaal 1 jaar. Toekenning van budget vindt ieder jaar opnieuw plaats aan de hand van de resultaten en het plan van de volgende fase.

2.    GS kunnen een subsidie in de kosten van een project, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, verlenen van maximaal 65% van de subsidiabele projectkosten en ten hoogste € 50.000,-- per project per jaar.

3.    In naar het oordeel van GS bijzondere gevallen kan een hogere subsidie worden verleend.

DE AANVRAGEN

Artikel 5

1.    Het projectteam verzamelt en beoordeelt de projectvoorstellen op grond van de criteria van artikel 3. Hieruit wordt 2 keer per jaar een Uitvoeringsprogramma samengesteld dat door GS wordt vastgesteld.

2.    In januari en juni van ieder jaar wordt op basis van de subsidieaanvragen een Uitvoeringsprogramma vastgesteld. Aanvragen dienen in mei en december van ieder jaar definitief ingediend te worden.

SLOTBEPALING

Artikel 6

1.    Deze beleidsregel treedt in werking na publicatie in het Provinciaal blad en vervalt van rechtswege op 31 december 2011.

2.    Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel leren voor duurzame ontwikkeling Drenthe 2008-2011.

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL LEREN VOOR DUURZAME ONTWIKKELING 2008-2011

Artikel 3

De aanvragen voor subsidie worden beoordeeld aan de hand van de genoemde criteria. Projecten moeten ten minste voldoen aan de criteria a tot en met e. Vervolgens worden projecten beoordeeld op de mate waarin ze aan de volgende criteria voldoen. Ingediende projectideeën worden door het projectteam beoordeeld op het voldoen aan de verplichte criteria en onderling gewogen op basis van de aanvullende criteria uit de beleidsregel en eventueel nader gestelde kader. Aan ieder college van GS in de 3 noordelijke provincies wordt vervolgens een Uitvoeringsprogramma voor een specifieke tijdperiode voorgelegd.

Artikel 3, tweede lid

GS verlenen geen subsidie aan activiteiten die vallen onder het reguliere aanbod van een organisatie. Hiermee wordt overlap met eventuele structurele budgetten voorkomen. De subsidie leren voor duurzame ontwikkeling 2008-2011 is ook niet bedoeld voor ondersteuning van projecten die zonder financiële steun van de overheid ook levensvatbaar zijn. Deze beperking is met name bedoeld om concurrentievervalsing te voorkomen. Dit artikel betekent dus niet dat organisaties met een winstoogmerk geen projectvoorstellen kunnen indienen. Zij zullen echter aannemelijk moeten maken dat het desbetreffende project geen commercieel belang dient. Organisaties die een reguliere subsidie van de provincie of andere overheid ontvangen, moeten aannemelijk maken dat het voorgestelde project een meerwaarde levert ten opzichte van de reguliere subsidies.

Artikel 4

In het noordelijk ambitiestatement is aan het beschikbaar gestelde budget voor leren voor duurzame ontwikkeling de voorwaarde gesteld dat lagere overheden en partners aan de projecten een eigen bijdrage leveren van minimaal 35%. Het betreft hier een percentage eigen bijdrage, gerekend over alle projecten voor leren voor duurzame ontwikkeling in de pijler Lerende samenleving. Dit is vooral bedoeld om te voorkomen dat projecten worden ontwikkeld waar geen vraag naar is en partijen te stimuleren projectpartners te vinden. Het is daarom van belang dat de begroting alle kosten bevat die voor het project worden gemaakt. Ook de kosten die uit eigen middelen of andere budgetten worden of kunnen worden bekostigd. Daarbij horen dus ook de structurele personele kosten van een organisatie, hoewel deze kosten niet voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 5

De aanjaaggroep draagt, gebruikmakend van het eigen netwerk, projectvoorstellen voor en voedt daarmee het projectteam. Daarnaast adviseert zij het projectteam en zoekt verbindingen met andere projecten. De projectvoorstellen worden door middel van een Uitvoeringsprogramma aan GS voorgelegd. Publicatie vindt ten minste plaats door middel van een persbericht en via de websites van de 3 noordelijke provincies.