Regeling vervallen per 03-07-2009

Subsidieregeling Investeringspremieregeling Noord-Nederland 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 02-07-2009

Intitulé

Subsidieregeling Investeringspremieregeling Noord-Nederland 2008

Inhoud

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1, Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.   groep: economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

enerzijds een natuurlijk persoon, een privaatrechtelijke rechtspersoon of een onderneming die direct of indirect:

-     meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

-     volledig aansprakelijk vennoot is van, of

-     overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen, vennootschappen of andere ondernemingen en

anderzijds laatstbedoelde rechtspersonen, vennootschappen of ondernemingen;

b.   onderneming: duurzame organisatie die er op is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijk productie- en/of handelsproces met het oogmerk om winst te behalen, waarbij het behalen van winst ook redelijkerwijs verwacht wordt. Deze organisatie is geen publiekrechtelijk lichaam en wordt niet voor meer dan 10% structureel gefinancierd door overheidsbijdragen.

In geval deze duurzame organisatie deel uitmaakt van een groep, dient deze ten opzichte van andere groepsonderdelen binnen de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe in ieder geval:

-     organisatorische en bedrijfsmatige zelfstandigheid te bezitten;

-     een profitcentre te zijn;

-     een specifiek eigen markt te bedienen;

c.   stuwende onderneming: onderneming die naar aard niet aan enige plaats van vestiging is gebonden, die de economische ontwikkeling van de regio van vestiging stimuleert en waarvan meer dan 50% van de omzet buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe wordt gerealiseerd;

d.   duurzame bedrijfsuitrusting: bedrijfsuitrusting die geactiveerd wordt op de balans van de onderneming en die niet binnen 2 jaar wordt afgeschreven, alsmede bedrijfsuitrusting waarvan de investeringskosten op grond van artikelen 3:31 tot en met 3.35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 vrij kunnen worden afgeschreven;

e.   project: technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, eventueel in combinatie met investeringen in immateriële activa of bedrijfsgebouwen, waarbij de investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting in redelijke verhouding staan tot het totale investeringsbedrag;

f.    vestigingsproject: project inhoudende het stichten van een stuwende onderneming, een hoofdkantoor, een proeffabriek of een laboratorium of het verplaatsen daarvan van buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, naar de in bijlage 1 van deze regeling opgesomde gebieden in de provincies Fryslân,

Groningen en Drenthe. Een project dat is gericht op het verplaatsen van een onderneming, een hoofdkantoor, een proeffabriek of een laboratorium vanuit de overige steunkaartgebieden in Nederland naar de in bijlage 1 bij deze regeling opgesomde gebieden in de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, wordt niet als een vestigingsproject aangemerkt;

g.   uitbreidingsproject: project dat omvat de uitbreiding van de capaciteit van een hoofdkantoor, proeffabriek of een laboratorium;

h.   hoofdkantoor: kantoor van een groep waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel daarvan is gehuisvest. De groep, in dit kader, heeft verschillende vestigingen binnen en buiten Noord-Nederland, waarbij de vestigingen buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe een wezenlijke bijdrage dienen te leveren aan de winst van de groep;

i.    proeffabriek: productie-eenheid van een stuwende onderneming, uitsluitend bestemd voor de ontwikkeling van een nieuwe productiemethode die met technisch-economische risico's gepaard gaat;

j.    laboratorium: niet zelfstandig onderdeel van een stuwende onderneming of een groep op het gebied van technisch of fysisch onderzoek dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van nieuwe producten voor de onderneming of de groep;

k.   arbeidsplaats: permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis;

l.    loonkosten: brutojaarloon bij een volledige dienstbetrekking volgens de kolommen 3, 4 en 13 van de loonstaat van het direct betrokken personeel, exclusief volledig winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel de op grond van een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, en van 1.650 productie-uren per jaar;

m.  voortbrengingskosten: de loonkosten van het personeel dat rechtstreeks productieve arbeid verricht ten behoeve van de fysieke realisatie van een project, met uitzondering van directieleden;

n.   capaciteit: het door het productieapparaat bepaalde technische maximale vermogen tot produceren per tijdseenheid ;

o.   immateriële activa: activa die technologieoverdracht door de verwerving van

octrooirechten, licenties, knowhow of niet-geoctrooieerde technische kennis inhouden;

p.   vakantiewoningen: een vakantieverblijf, waaronder in ieder geval begrepen een vakantiebungalow, een vakantieappartement, een chalet en een stacaravan, steeds met eigen sanitair en keuken.

SUBSIDIEVERSTREKKING

Artikel 2, Doel

De subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring van investeringen aan stuwende ondernemingen die een vestigings- dan wel een uitbreidingsproject uitvoeren in de gebieden, die op basis van de door de Europese Commissie op 27 juni 2007 goedgekeurde "Nationale regionale steunkaart: Nederland" voor regionale steun in aanmerking komen. De aanvrager heeft daarbij de keuze om de subsidie te laten berekenen op basis van de kosten van de investeringen of op basis van de kosten van loon.

Artikel 3, Algemeen

Voor subsidie komen in aanmerking investeringsprojecten ter vestiging of uitbreiding van een stuwende onderneming.

Artikel 4, Subsidiabele activiteiten

1.   Subsidie kan worden verleend aan een onderneming die:

a.   een vestigingsproject of

b.   een uitbreidingsproject uitvoert in de gebieden in de provincies Fryslân, Groningen of Drenthe die in de bijlage nader zijn aangegeven.

2.   Subsidie wordt niet verleend ten behoeve van een project dat verband houdt met de primaire productie van de in bijlage I van het EG-Verdrag opgenomen landbouwproducten.

3.   Subsidie kan worden verleend ten behoeve van een onderneming die zich bezig houdt of gaat houden met de verwerking en afzet van landbouwproducten, met uitzondering van de productie en het in de handel brengen van producten bedoeld om melk en zuivelproducten te imiteren of te vervangen, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van Verordening (EEG) nummer 1898/87.

4.   Subsidie wordt niet verleend ten behoeve van een onderneming in de volgende sectoren:

a.   de visserij- en aquacultuursector

b.   de scheepsbouwsector

c.   de kolenindustrie

d.   de ijzer- en staalindustrie

e.   de synthetische-vezelindustrie

SUBSIDIABELE KOSTEN

Artikel 5, Berekening

De subsidiabele kosten worden berekend hetzij op basis van de in aanmerking komende materiële en immateriële kosten van de investering, hetzij op basis van de in aanmerking komende loonkosten van de in dienst genomen personen over een

periode van 2 jaar, voor arbeidsplaatsen die rechtstreeks door het investeringsproject worden geschapen.

Artikel 6, Investeringen of loonkosten

1.   Onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 omvatten de subsidiabele kosten:

hetzij

a.   kosten van verwerving van bedrijfsgebouwen;

b.   kosten van verwerving van duurzame bedrijfsuitrusting, voor zover deze permanent op de bedrijfslocatie aanwezig is; en

c.   de kosten van immateriële activa;

of

d.   de loonkosten van het aantal rechtstreeks door het investeringsproject gecreëerde arbeidsplaatsen gedurende maximaal een periode van 2 aaneengesloten jaren.

2.   De in het eerste lid bedoelde kosten zijn in alle gevallen niet hoger dan de waarde in het economisch verkeer.

3.   Aan de hand van de aanvraag wordt het totaal van de begrote subsidiabele kosten van het project vastgesteld.

4.   Kosten van materiële activa die niet worden geactiveerd op de fiscale balans van de onderneming en kosten van materiële activa die binnen 2 Jaar worden afgeschreven, zijn geen subsidiabele kosten.

5.   De kosten van investeringen waartoe verplichtingen zijn aangegaan vóór de ontvangst van de aanvraag zijn geen subsidiabele kosten, tenzij het kosten voor de verwerving van bestaande bedrijfsgebouwen betreft, waartoe de aanvrager zich minder dan 13 weken vóór de ontvangst van de aanvraag heeft verplicht, en deze onroerende zaak wordt geleverd na de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7, Bedrijfsgebouwen

De subsidiabele kosten van verwerving van bedrijfsgebouwen en de daartoe te rekenen centrale voorzieningen zijn:

a.   de aan derden verschuldigde bouwkosten of de koopsom en de overdrachtskosten, met uitzondering van omzetbelasting in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en vergelijkbare belasting van andere staten, interest en de winstopslag indien het bedrijfsgebouw wordt gebouwd door een natuurlijke persoon of rechtspersoon die tot dezelfde groep behoort;

b.   in geval van huurkoop, financiële lease of een vergelijkbare financieringswijze die minimaal 5 jaar in stand blijven, de aanschafwaarde van de bedrijfsgebouwen of, indien de aanschafwaarde niet kan worden bepaald, de som van de termijnbedragen, minus de daarin begrepen interest; en

c.   de voortbrengingskosten.

Artikel 8, Duurzame bedrijfsuitrusting

1.   Kosten van verwerving van duurzame bedrijfsuitrusting zijn in afwijking van artikel 6, vierde lid, subsidiabel indien deze kosten op grond van artikel 3:31 tot en met 3:35 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn aangewezen.

2.   De subsidiabele kosten van verwerving van duurzame bedrijfsuitrusting zijn:

a.   de koopsom, exclusief de omzetbelasting in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en vergelijkbare belasting van andere staten en de winstopslag indien de duurzame bedrijfsuitrusting wordt gekocht van een natuurlijke persoon, rechtspersoon of onderneming binnen dezelfde groep;

b.   in geval van huurkoop, financiële lease of een vergelijkbare financieringswijze, de aanschafwaarde van de duurzame bedrijfsuitrusting of, indien de aanschafwaarde niet kan worden bepaald, de som van de termijnbedragen, minus de daarin begrepen interest; en

c.   de voortbrengingskosten.

Artikel 9, Verlaging subsidiabele kosten

1.   De subsidiabele kosten worden rechtevenredig verlaagd, indien gedurende het tijdvak tussen 1 jaar voor de ontvangst van de aanvraag en 1 jaar na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen de onderneming van de subsidieontvanger of binnen de groep waartoe die onderneming behoort, materiële en immateriële activa buiten gebruik zijn of worden gesteld of arbeidsplaatsen zijn of komen te vervallen.

2.   In bijzondere gevallen kan worden besloten tot een langere termijn dan de in het eerste lid bedoelde termijn.

3.   Het eerste lid is niet van toepassing indien de buitengebruikstelling of het vervallen van arbeidsplaatsen buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, dan wel buiten de overige steunkaartgebieden binnen Nederland plaatsvindt.

4.   De in het eerste lid bedoelde verlaging wordt bij bedrijfsgebouwen berekend op basis van de vloeroppervlakte en bij duurzame bedrijfsuitrusting op basis van de capaciteit die wordt verkocht dan wel buiten gebruik wordt gesteld, in verhouding tot de vloeroppervlakte respectievelijk de capaciteit die door de uitvoering van het project wordt verworven dan wel tot stand wordt gebracht.

5.   De in het eerste lid bedoelde verlaging wordt bij loonkosten berekend op basis van het aantal arbeidsplaatsen dat komt te vervallen, in verhouding tot het aantal arbeidsplaatsen dat door de uitvoering van het project tot stand wordt gebracht.

Artikel 10, Verlaging subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten worden eveneens rechtevenredig verlaagd, indien:

a.   de uitvoering van het project plaatsvindt in een bedrijfsgebouw waarin minder dan 12 maanden voor de ontvangst van de aanvraag overeenkomstige activiteiten als waar de aanvraag op ziet, werden verricht;

b.   de uitvoering van het project de verzelfstandiging omvat van de in het artikel 1, onder c, bedoelde gebied, gevestigde groepsonderdeel en waarin activiteiten worden verricht van overeenkomstige aard als reeds in de groep van ondernemingen plaatsvonden.

Artikel 11, Subsidiegrondslag

1.   De subsidiegrondslag is de som van de subsidiabele kosten van verwerving van duurzame bedrijfsuitrusting, immateriële activa en een nader vast te stellen percentage van de kosten van verwerving van bedrijfsgebouwen of de som van de subsidiabele loonkosten, gedurende een aaneengesloten periode van 2 jaar.

2.   De subsidiegrondslag in geval van een vestigingsproject is maximaal € 4.500.000,--.

3.   De subsidiegrondslag in geval van een uitbreidingsproject is maximaal € 3.600.000,--.

OVERIGE BEPALINGEN OMTRENT DE SUBSIDIABELE KOSTEN EN DE HOOGTE VAN DE SUBSIDIE

Artikel 12, Algemeen

1.   De subsidiepercentages voor de verschillende gebieden, categorieën projecten en de categorieën ondernemingen worden jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt.

2.   Het aantal arbeidsplaatsen dat met het project dient te worden gerealiseerd, wordt jaarlijks vastgesteld en bekendgemaakt.

3.   Het bedrag van de subsidie wordt bij verlening of vaststelling van de subsidie verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen.

Artikel 13, Verdeelsystematiek

1.   Op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvraag wordt besloten.

2.   Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen het subsidieplafond wordt overschreden wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 14, Besluit op de aanvraag

1.   De in artikel 4:13, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag wordt gesteld op 13 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

2.   Het besluit tot verlening van een subsidie vermeldt de begrote subsidiabele kosten, de subsidiegrondslag, het subsidiepercentage en het maximale subsidiebedrag.

Artikel 15, Advies

1.   Over de aanvraag kan advies ingewonnen worden van daartoe aan te wijzen adviseurs.

2.   Van de toepassing van dit artikel wordt mededeling gedaan aan de aanvrager.

WEIGERINGS-, WIJZIGINGS- EN INTREKKINGSGRONDEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 16, Weigeringsgronden

De subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht, in ieder geval geweigerd indien:

a.   vóór de ontvangst van de aanvraag verplichtingen tot uitvoering van wezenlijke onderdelen van het project zijn aangegaan. Dergelijke verplichtingen zijn niet verplichtingen tot het verwerven van bestaande bedrijfsgebouwen, mits deze verplichtingen niet langer dan 13 weken voor de ontvangst van de aanvraag zijn aangegaan en deze bestaande bedrijfsgebouwen worden geleverd na de ontvangst van de aanvraag;

b.   de totale kosten van het project niet voor minimaal 25% met eigen middelen worden gefinancierd;

c.   na uitvoering van het project de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn;

d.   de structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen het project verzet;

e.   het project de vestiging van een of meerdere vakantiewoningen omvat;

f.    de aanvrager onvoldoende aannemelijk maakt dat de aard van het project zodanig is dat dit als zelfstandige activiteit het jaarlijks vastgestelde en bekendgemaakte aantal arbeidsplaatsen oplevert;

g.   de gecreëerde arbeidsplaatsen niet rechtstreeks door het investeringsproject tot stand komen;

h.   de aanvrager niet belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 of van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

i.    het project niet in overeenstemming met het doel van de regeling is;

j.    het project niet voldoet aan de voorschriften van deze regeling of de subsidieontvanger handelt in strijd met die voorschriften; of

k.   tegen het project anderszins overwegende bezwaren bestaan.

Artikel 17, Wijzigings- of intrekkingsgronden

De subsidie kan onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:48 en 4:50 van de

Algemene wet bestuursrecht worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd, indien:

a.   het project niet voldoet aan de voorschriften van deze regeling of de subsidieontvanger handelt in strijd met die voorschriften; of

b.   het project niet in overeenstemming is met het doel van deze regeling.

Artikel 18, Vestigingsprojecten

Onverminderd het bepaalde in artikel 16 wordt een subsidieaanvraag ten behoeve van een vestigingsproject geweigerd en een verleende subsidie ingetrokken, indien:

a.   de subsidiabele kosten minder dan € 500.000,-- bedragen;

b.   minder dan het jaarlijks vastgestelde en bekendgemaakte aantal arbeidsplaatsen wordt gecreëerd.

Artikel 19, Uitbreidingsprojecten

1.   Onverminderd artikel 16 wordt een subsidieaanvraag ten behoeve van een uitbreidingsproject geweigerd en een verleende subsidie ingetrokken, indien:

a.   de subsidiabele kosten minder dan € 500.000,-- bedragen;

b.   bij een proeffabriek en een laboratorium het aantal arbeidsplaatsen afneemt; of

c.   bij een hoofdkantoor het aantal arbeidsplaatsen niet met ten minste 30% van het in het uit te breiden hoofdkantoor bestaande aantal arbeidsplaatsen zal toenemen of de capaciteit van dat hoofdkantoor niet met ten minste 40% wordt vergroot.

2.   Subsidie ten behoeve van een uitbreidingsproject van een hoofdkantoor wordt in ieder geval geweigerd, indien het aantal arbeidsplaatsen met minder dan het jaarlijks vastgestelde en bekendgemaakte aantal in het hoofdkantoor aanwezige arbeidsplaatsen zal toenemen.

3.   De vergroting van de capaciteit van het hoofdkantoor wordt bepaald op grond van de verhouding tussen de kosten van de uitbreiding van de duurzame bedrijfsuitrusting van het hoofdkantoor enerzijds en de verzekerde waarde van de totale duurzame bedrijfsuitrusting van het hoofdkantoor anderzijds.

Artikel 20, Verplichtingen van de subsidieontvanger

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de Kaderverordening Subsidies SNN mogen de met de verleende subsidie te realiseren investeringen en arbeidsplaatsen niet binnen 5 jaar na de verzending van het vaststellingsbesluit buiten gebruik worden gesteld respectievelijk komen te vervallen binnen de onderneming van de subsidiegerechtigde of binnen de groep waartoe de onderneming behoort, voor zover die onderneming of die groep is gevestigd in de provincies Fryslân, Groningen of Drenthe.

2.   Bij iedere subsidieverlening wordt de verplichting opgelegd dat de uitvoering van het project en de ingebruikneming van de gerealiseerde capaciteit binnen 24 maanden na de verzending van het verleningsbesluit voltooid moeten zijn.

3.   In bijzondere gevallen kan een langere termijn worden vastgesteld voor de uitvoering van het project en de ingebruikneming van de gerealiseerde capaciteit.

4.   In het kader van subsidieverlening op basis van investeringskosten dient binnen 24 maanden na de verzending van het verleningsbesluit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te zijn ontvangen.

5.   In het kader van subsidieverlening op basis van loonkosten dient binnen 36 maanden na de verzending van het verleningsbesluit een aanvraag tot vaststelling van de subsidie te zijn ontvangen.

6.   In bijzondere gevallen kan een langere termijn worden vastgesteld voor de inzending van de in het vierde dan wel het vijfde lid bedoelde aanvraag.

VOORSCHOTTEN

Artikel 21, Algemeen

Voor de aanvraag tot verlening van een voorschot wordt gebruikgemaakt van het daartoe vastgestelde formulier, dat volledig ingevuld en voorzien van de noodzakelijke bijlagen, wordt ingezonden.

Artikel 22, Termijnen

De in artikel 4:13, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag tot voorschotverlening wordt gesteld op 8 weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

Artikel 23, Besluit op voorschotaanvraag

1.   Op aanvraag van de subsidieontvanger kan maximaal 2 maal een voorschot worden verstrekt. Bij de eerste voorschotaanvraag zijn in ieder geval minimaal 40% van de begrote subsidiabele kosten gemaakt en betaald. Bij de tweede voorschotaanvraag zijn in ieder geval minimaal 80% van de begrote subsidiabele kosten gemaakt en betaald.

2.   Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80% van het maximale subsidiebedrag dat in het verleningsbesluit is vermeld.

Artikel 24, Verplichtingen van de subsidieontvanger bij voorschotverlening

1.   Bij de voorschotverlening wordt de verplichting opgelegd, dat als voorschot uitbetaalde bedragen onmiddellijk worden terugbetaald, indien:

a.   de subsidie lager wordt vastgesteld dan het totaal aan uitbetaalde voorschotten; of

b.   na de uitbetaling van het voorschot het verleningsbesluit wordt ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd.

2.   Bij de verlening van een voorschot kunnen nadere verplichtingen worden opgelegd.

SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 25, Aanvraag subsidievaststelling

Voor de aanvraag tot vaststelling van het subsidiebedrag maakt de subsidieontvanger gebruik van het daartoe vastgestelde formulier, dat volledig ingevuld en voorzien van de noodzakelijke bijlagen wordt ingezonden.

Artikel 26, Termijnen

De in artikel 4:13, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht bedoelde redelijke termijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag tot subsidievaststelling wordt gesteld op 6 maanden weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Alge-mene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, als datum van ontvangst geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen.

Artikel 27, Besluit op aanvraag vaststelling

1.   Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van de subsidiabele kosten die ten behoeve van het project zijn gemaakt en betaald.

2.   Deze kosten zijn op eenduidige wijze uit de administratie van de ondernemer af te leiden.

3.   Het subsidiebedrag wordt niet hoger vastgesteld dan het maximaal verleende subsidiebedrag of het bedrag dat mag worden verleend op grond van de maximale subsidiepercentages die door de Europese Commissie zijn vastgesteld.

4.   De subsidieontvanger dient ten minste tot 10 jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden haar administratie ten aanzien van de kosten van de uitvoering van het project te bewaren en toegankelijk te houden.

Artikel 28, Toezicht

1.   Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen.

2.   De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht en in of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 29, Inwerkingtreding

Deze regeling wordt geplaatst in het Provinciaal blad en treedt in werking op

1 januari 2008.

Artikel 30, Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Investeringspremieregeling Noord-Nederland 2008, af te korten tot IPR 2008.

Toelichting

TOELICHTING OP DE INVESTERINGSPREMIEREGELING NOORD-NEDERLAND 2008

(Vastgesteld door het dagelijks bestuur van het SNN op 18 december 2007)

Artikel 1

-     Onder b

Als de aanvrager deel uitmaakt van een groep, moet worden vastgesteld dat er sprake is van een onderneming in de zin van de regeling. De aanvrager moet zelfstandig opereren ten opzichte van andere groepsonderdelen die binnen Noord-Nederland zijn gevestigd. Op basis van de feitelijke situatie zal worden bepaald of dat het geval is.

Bij de toets op het organisatorisch en bedrijfsmatig zelfstandig karakter zullen onder andere zaken als een zelfstandige administratie en verslaglegging, een zelfstandige huisvesting en een eigen handelsnaam in de beoordeling worden betrokken.

In dit onderdeel van artikel 1 is een aantal criteria vermeld aan de hand waarvan het zelfstandig karakter wordt getoetst. Deze criteria zijn niet een limitatieve opsomming.

-     Onder c

Tot de categorie stuwende ondernemingen worden ondernemingen gerekend die naar hun aard niet aan enige vestigingsplaats zijn gebonden en waarvoor dus een keuze tussen een aantal reële vestigingsplaatsen bestaat. Hiervan is geen sprake indien door het kiezen voor een andere vestigingsplaats de beoogde respectievelijk gerealiseerde klantenkring grotendeels vervalt.

Ook moeten de activiteiten zich in overwegende mate uitstrekken tot buiten de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Dat betekent dat meer dan de helft van de omzet moet worden behaald buiten de drie noordelijke provincies.

Te onderscheiden van stuwende ondernemingen zijn verzorgende ondernemingen. Deze ondernemingen behalen hun omzet in overwegende mate binnen de regio van vestiging. De keuze van de vestigingsplaats wordt bij deze ondernemingen voor een belangrijk deel bepaald door de nabijheid van de klantenkring.

-     Onder d

In dit onderdeel is rekening gehouden met de invoering van vervroegde afschrijvingen ter stimulering van investeringen die in het belang zijn van het milieu, de technologische ontwikkeling en de arbeidsomstandigheden, alsmede met de invoering van vrije afschrijvingen op bedrijfsgebouwen.

-     Onder e

In de definitie van een project is vermeld dat er sprake moet zijn van een samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting, al of niet in combinatie met investeringen in bedrijfsgebouwen of immateriële activa.

Verder moet er sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting en bedrijfsgebouwen. Dit is het geval wanneer ten minste 10% van de totale projectkosten bestaat uit de kosten van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting.

Alleen de investeringen die rechtstreeks aan de tot stand te brengen capaciteit bijdragen worden in de toets op de projectgedachte betrokken. Deze investeringen hoeven niet alle subsidiabel te zijn, zoals investeringen waarvoor de verplichtingen in een bepaalde periode vóór de datum van de ontvangst van de subsidieaanvraag zijn aangegaan. Bij de bepaling van die periode wordt als norm aangehouden de periode van dertien weken voorafgaande aan de ontvangst van de subsidieaanvraag.

-     Onder f

Als een onderneming of een onderdeel daarvan, al dan niet vanuit faillissement, door een andere eigenaar wordt voortgezet c.q. doorgestart of wordt ingebracht in een andere rechtspersoon, is er niet per definitie sprake van het stichten van een nieuwe onderneming. In de beoordeling wordt onder meer betrokken in hoeverre de duurzame bedrijfsuitrusting, het personeel, de voorraden, de orderportefeuille en het klantenbestand worden overgenomen, alsmede de activiteiten onder dezelfde handelsnaam worden voortgezet. Hierbij is niet van belang of de onderneming wordt verplaatst naar een andere locatie.

-     Onder i

De activiteiten van een proeffabriek mogen geen directe bijdrage leveren aan de commerciële activiteiten van de stuwende onderneming. Dat de investeringen gericht zijn op het tot stand brengen van een proeffabriek, dient in de gehanteerde afschrijvingstermijn tot uitdrukking te komen.

-     Onder k

Van permanente bezetting is sprake indien de arbeidsplaats door personeel in vaste dienst of door personeel met een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor een aaneengesloten periode van ten minste 12 maanden wordt vervuld. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien seizoensgebonden arbeidsplaatsen aantoonbaar structureel worden opgevuld.

-     Onder m

Als er subsidie wordt gevraagd voor loonkosten van eigen personeel met betrekking tot investeringen in bedrijfsgebouwen en/of duurzame bedrijfsuitrusting, moet een sluitende tijdschrijving van de bestede arbeidsuren worden bijgehouden. Werkzaamheden in "eigen beheer" van een ondernemer die een eenmanszaak drijft of firmanten in een vennootschap onder firma worden niet aangemerkt als voortbrengingskosten.

-     Onder o

Goodwill valt niet onder immateriële activa.

Artikel 6

De aanvrager heeft de keuze om de subsidie te laten berekenen op basis van de kosten van de investeringen of op basis van de kosten van loon. In het geval de subsidie wordt berekend op basis van de loonkosten dient er sprake te zijn van een investeringsproject in samenhang met de te creëren arbeidsplaatsen. In welke gevallen ligt een keuze voor een subsidie op loonkosten voor de hand? In gevallen waarbij een project wordt uitgevoerd waarmee relatief veel arbeidsplaatsen worden gecreëerd en er in mindere mate sprake is van investeringen. Te denken valt aan arbeidsintensieve bedrijven waarbij er relatief weinig wordt geïnvesteerd in activa.

-     Eerste lid

Niet gespecificeerde posten (onvoorzien, diversen) worden niet tot de subsidiabele kosten gerekend. Kosten ter voorbereiding van de aanvraag en interest zijn geen subsidiabele kosten.

-     Vierde lid

Kosten van immateriële activa hoeven niet op de fiscale balans te worden geactiveerd. Deze mogen direct ten laste van de resultatenrekening worden gebracht.

-     Vijfde lid

Het aangaan van mondelinge overeenkomsten, zogenoemde voorlopige koopcontracten en overeenkomsten met ontbindende dan wel opschortende voorwaarden, wordt in het kader van deze regeling als het aangaan van verplichtingen aangemerkt.

Artikel 7, onder b, en artikel 8, tweede lid, onder b

Een huurkoopovereenkomst, (financial) lease-overeenkomst of een overeenkomst met betrekking tot een vergelijkbare financieringswijze moet voldoen aan de volgende voorwaarden. De overeenkomst moet:

-     het economisch risico bij de ondernemer leggen,

-     niet opzegbaar zijn en

-     te voorzien in het recht van de ondernemer om na afloop van de in de overeenkomst gestelde termijn de juridische eigendom van de desbetreffende zaken om niet of nagenoeg om niet te verwerven.

Artikelen 9 en 10

Deze artikelen hebben betrekking op een aantal situaties waarin binnen de 3 noordelijke provincies gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig met de uitvoering van het project bestaande activa buiten gebruik worden gesteld of bestaande arbeidsplaatsen worden opgeheven. Het positieve effect van het project voor de regionale economie wordt als gevolg daarvan per saldo minder. Omdat daarmee afbreuk wordt gedaan aan het doel van deze regeling, worden de subsidiabele kosten zodanig verminderd dat het subsidiebedrag meer in overeenstemming is met het netto effect van het project.

De artikelen voorzien in de rechtevenredige vermindering van de subsidiabele kosten in geval van buitengebruikstelling van duurzame bedrijfsuitrusting of bedrijfsgebouwen of het opheffen van arbeidsplaatsen. Daarbij wordt ook gekeken naar buitengebruikstelling van activa of het opheffen van arbeidsplaatsen binnen andere ondernemingen die in Noord-Nederland zijn gevestigd en tot de groep behoren.

Als binnen de 3 noordelijke provincies, binnen de groep waartoe de aanvrager behoort, bestaande activa worden verworven of arbeidsplaatsen worden overgeheveld, zijn de kosten van de verwerving van die activa of de loonkosten van de personeelsleden die de overgehevelde arbeidsplaatsen vervullen niet subsidiabel.

Onder buitengebruikstelling wordt onder andere verstaan het verkopen en de vaste verhuur van activa, de opzegging van (vaste) huurcontracten en het zogenoemde stand by-stellen van activa. Onder stand by-stellen wordt verstaan het beschikbaar hebben maar niet in gebruik of niet meer in gebruik hebben van activa.

Onder opheffing van arbeidsplaatsen wordt ook verstaan detachering van personeel, de opzegging van (vaste) inleenkrachten en het zogenaamde op non-actief stellen van personeel.

Artikel 10

Hier gaat het om de aanschaf van bestaande bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting, waarin of waarmee na uitvoering van het project overeenkomstige activiteiten worden verricht als tevoren met genoemde productiemiddelen. De aanschaf wordt in dat geval niet gezien als "nieuwe" investering. De investering door de aanschaf van het bestaande bedrijfsgebouw of duurzame bedrijfsuitrusting is tegelijk een desinvestering door de rechtsvoorganger. Hieronder valt eveneens de verzelfstandiging van een groepsonderdeel. Bijvoorbeeld: een management buy-out, een overname of een doorstart vanuit of na een faillissement, zijn niet subsidiabel. Hierbij is niet van belang of de productiemiddelen worden verplaatst naar een andere locatie.

Artikel 12

-     Derde lid

Met de bedoelde normen wordt onder meer gedoeld op de door de Europese commissie vastgestelde Verordening (EG), nummer 1628/2006 van 24 oktober 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun en het door de Europese Commissie in de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (Pb 2007/ C 176/08; 28.7.2007) vastgestelde plafond voor regionale steun en uiteraard alle toekomstige wijzigingen hierop.

Bij de uitvoering van de regeling zullen de bedoelde normen onverkort worden toegepast. Dit kan ertoe leiden dat de te verlenen subsidie dient te worden verlaagd, dan wel een subsidie moet worden geweigerd.

Artikel 16

De onderneming dient belastingplichtig te zijn voor de Inkomstenbelasting of de Vennootschapsbelasting en dient niet in aanmerking te (kunnen) komen voor een van de vrijstellingsbepalingen uit genoemde belastingwetten. Indien nodig zal aan de ondernemer een kopie van het aangifte- dan wel het aanslagbiljet worden gevraagd.

Stichtingen en verenigingen zijn in het algemeen niet vennootschapsbelastingplichtig en worden in dat geval niet als onderneming in de zin van de regeling aangemerkt. Als de stichting of de vereniging van de Belastingdienst géén (definitieve) aanslag over winst uit onderneming in het kader van voornoemde belastingen ontvangt, is deze géén onderneming in de zin van de regeling.

Artikel 20

-     Eerste lid

De hierin aangegeven verplichting houdt verband met de door de Europese Commissie in de richtsnoeren voor regionale steun geformuleerde eis dat investeringen gedurende een periode van minimaal 5 jaar behouden moeten blijven voor de regio. De subsidieontvanger moet het SNN onverwijld in kennis te stellen van elk voornemen om van het project deel uitmakende bedrijfsgebouwen of duurzame bedrijfsuitrusting of immateriële activa te verkopen of buiten gebruik te stellen of het voornemen arbeidsplaatsen te laten vervallen. Op basis daarvan zal het SNN bepalen welk deel van de vastgestelde en uitbetaalde subsidie door de subsidieontvanger dient te worden terugbetaald.

Artikel 20

-     Tweede lid

Het gaat bij de subsidiëring niet alleen om het verrichten van investeringen in bijvoorbeeld duurzame bedrijfsuitrusting en/of bedrijfsgebouwen, maar ook om het daadwerkelijk in gebruik nemen daarvan.

Artikel 22

In geval activa door middel van financial lease, huurkoop of een vergelijkbare financieringswijze zijn verworven worden bij de berekening van een voorschot alleen daadwerkelijk betaalde termijnbedragen in aanmerking genomen.

Artikel 28

In de artikelen 5:11 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen wie toezichthouders zijn en wat hun bevoegdheden zijn. Verder is in artikel 5:20 van die wet voorzien dat iedereen verplicht is om medewerking te verlenen aan een toezichthouder in functie, tenzij de betrokkenen uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift daarvan zijn vrijgesteld.

Toezichthouders worden aangewezen door het SNN en beschikken over een legitimatiebewijs dat zij op verzoek moeten tonen. Toezichthouders zijn bevoegd tot het betreden van elke plaats met medeneming van de benodigde apparatuur, tot het vorderen van inlichtingen, tot het vorderen van inzage in zakelijke gegevens en het maken van kopieën daarvan en tot het onderzoeken van zaken, die zaken aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen.

Bijlagen

BIJLAGE 1 BIJ DE INVESTERINGSPREMIEREGELING NOORD-NEDERLAND 2008

De gemeenten en delen van gemeenten, bedoeld in artikel 2 en artikel 4, eerste lid, van de IPR 2008, periode 2007-2013

A.   PERIODE 2007¿2013

Provincie Groningen

Oost-Groningen

Menterwolde (Zuidbroek; Uiterburen; Heiligelaan; Westeind; W A Schottenweg;

verspreide huizen Zuidbroek; Muntendam met Oude Verlaat; Tussenklappen;

Tripscompagnie; Borgercompagnie (gedeeltelijk); verspreide huizen Muntendam)

Scheemda (Eexta-Zuid; Heiligerlee; Scheemdermeer); Stadskanaal (industriegebied; Dideldom); Veendam

Vlagtwedde (Ter Apelkanaal; verspreide huizen Ter Apel en Ter Apelkanaal; Jipsingboermussel en Zandberg)

Winschoten

Delfzijl en omgeving

Appingedam

Delfzijl (Delfzijl-Centrum; Farmsum; Delfzijl-Noord; Delfzijl-West; Fivelzigt;

Tuikwerd; Meedhuizen; Uitwierde; verspreide huizen Eemskanaal (ten zuiden);

Industrieterrein; verspreide huizen in het Noorden)

Overig Groningen Eemsmond (Eemshavengebied)

Groningen; Hoogezand-Sappemeer

Leek (Diepswal; centrum Leek en omgeving; Rodenburg en omgeving; Nienoordsrand; buitengebied ten oosten van Leek; buitengebied ten zuiden van Leek;

bebouwde kom Tolbert; Sintmaheerdt; buitengebied Tolbert; bebouwde kom

Midwolde; Pasop; buitengebied Midwolde);

Slochteren (Rengerslaan; verspreide huizen ten zuiden van Kolham; Borgweg

(gedeeltelijk))

Provincie Fryslân

Noord-Friesland

Franekeradeel (Franeker binnenstad; Professorenbuurt; oostelijk en zuidelijk industrieterrein

Vliet, Tuinen westelijke industrieweg; Kaatsersbuurt en Sexbierumerplan; C. van Saarloosstraat en omgeving; Noordelijk Burg. J. Dijkstraweg; Plan Arkens; Water-toren, Bloementerp en Zevenhuizen; verspreide huizen Franeker)

Harlingen

Leeuwarden

Zuidwest-Friesland

Sneek

Zuidoost-Friesland

Heerenveen (Kanaal; Leeuwarderstraatweg; Businesspark Friesland; Nijehaske; Noord; Mobilisatieweg; centrum; Het Meer; de Greiden; Midden; de Heide;

de Akkers; ten Woude; Nieuweschoot; Zuid)

Opsterland (Gorredijk; Ureterp; verspreide huizen Ureterp)

Skarsterlân (Jonkersland; Blaauwhof; centrum; Westermeer; Zuiderveld; Skipsleat; Wylder-hoarne; Sewei/De Ekers; Woudfennen; Nijehaske)

Smallingerland (centrum; De Wiken; De Singels; De Drait; De Wiken-Oost;

De Venen; De Folgeren; De Swetten; De Bouwen; Noordoost; De Haven; buiten-gebied Drachten; Fennepark; bedrijvenpark; Vrijburg; Burmaniapark; Opeinde; Drachtstercompagnie)

Provincie Drenthe

Noord-Drenthe

Assen

Noordenveld (Roden; Roden-West; industrieterrein Roden)

Midden-Drenthe (Wijster; verspreide huizen Wijster)

Tynaarlo (Eelderwolde; verspreide huizen Eelderwolde; Oosterbroek en vliegveld)

Zuidoost-Drenthe

Coevorden (Coevorden-Centrum; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree Buitenvree

Pikveld; De Heege; Klooster; Ballast; De Loo; Verspreide huizen Coevorden;

Holwert; Hare; Leeuwerikenveld; De Heege en De Mars; Klinkenvlier; Ossehaar)

Emmen (Noordbarge; Zuidbarge; Weerdinge; Westenesch; Emmerschans; Barger-

Oosterveld; verspreide huizen overig dorpsgebied Emmen; Emmen-Centrum;

Emmermeer; Emmen-Oude Roswinkelerstraat; Emmen over het spoor; Angelslo; Emmerhout; Bargeres; Bargermeer industrieterrein; Rietlanden; Delftlanden;

Nieuw-Dordrecht; verspreide huizen Nieuw-Dordrecht; Oranjedorp; Vastenow;

Klazienaveen-Noord; Klazienaveen-Zuid; Schoonebeek; verspreide huizen Schoonebeek; Oosterse Bos en Middendorp; Westerse Bos; Zandpol; Industrieterrein De Vierslagen)

Zuidwest-Drenthe

Hoogeveen (Centrum; Noord; Bentinckspark; Krakeel; Wolfsbos; Zuid; Venesluis; West; Oost; Steenbergerweiden; Kinholt; Grittenhof; Schoonvelde-West;

Schoonvelde-Oost; Schutlanden-Oost; Schutlanden-West; Kattouw; Trasselt;

Erflanden; industriegebied Toldijk; industriegebied Noord A; industriegebied Noord B; industriegebied Buitenvaart)

Meppel (Centrum; Watertoren; Haveltermade; Koedijkslanden; Ezinge; Oosterboer;

industrieterrein Oevers en omgeving; Industrieterrein-Noord; Bedrijvenpark Blankenstein; verspreide huizen Meppel; Berggierslanden)

B.   PERIODE 2007¿2008

Provincie Groningen

Overig Groningen

Haren

Provincie Fryslân

Zuidwest-Friesland

Wymbriseradiel (Folsgare)

Bolsward

Zuidoost-Friesland

Weststellingwerf (Wolvega)

Provincie Drenthe

Noord-Drenthe

Aa en Hunze (Gasselternijveen; Gasselterboerveen; verspreide huizen Gasselternijveen),

Tynaarlo

BIJLAGE 2 BIJ DE INVESTERINGSPREMIEREGLING NOORD-NEDERLAND 2008

Overige steunkaartgebieden in Nederland

A.   PERIODE 2007¿2013

Provincie Limburg

Zuid-Limburg

Maastricht (exclusief Borgharen; Itteren; Meerssenhoven; Heer)

Beek

Heerlen

Nuth

Sittard-Geleen

B.   PERIODE 2007¿2008

Provincie Limburg

Midden-Limburg

Echt-Susteren

Zuid-Limburg

Kerkrade

Landgraaf

Provincie Flevoland

Flevoland

Lelystad

Urk

Begrotingsjaar 2008

Uitvoeringsbesluit INVESTERINGSPREMIEREGELING NOORD-NEDERLAND 2008

(UITVOERINGSBESLUIT IPR 2008)

Ter uitvoering van deze regeling heeft het Dagelijks Bestuur van het SNN in haar vergadering van 18 december 2007 voor het begrotingsjaar 2008 tot het volgende besloten:

Artikel 1

Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2008 is:

a.    voor vestigingsprojecten: € 11.400.000,--, en

b.    voor uitbreidingsprojecten: € 1.400.000,--.

Artikel 2

De percentages als bedoeld in artikel 12, eerste lid, IPR 2008 zijn voor de volgende gebieden als volgt:

Voor de provincie Groningen

Oost-Groningen 15%

Menterwolde (Zuidbroek; Uiterburen; Heiligelaan; Westeind; W A Schottenweg; Verspreide huizen Zuidbroek; Muntendam met Oude Verlaat; Tussenklappen; Tripscompagnie; Borgercompagnie (gedeeltelijk); Verspreide huizen Muntendam), Pekela (Boven-Pekela; Verspreide huizen Nieuwe Pekela), Scheemda (Scheemda; Eexta; Eexta-Zuid; Heiligerlee; Scheemdermeer; Napels; Nieuw-Scheemda; 't Waar; Hamrikkerweg; Scheemderzwaag), Stadskanaal (Mussel; Verspreide huizen Mussel; Kopstukken; Vledderveen; Alteveer; Verspreide huizen Alteveer; Ceresdorp; Industriegebied; Dideldom; Buitengebied-Zuid), Veendam, Vlagtwedde (Ter Apel; Ter Apelkanaal; Ter Apel 't Heem; Verspreide huizen Ter Apel en Ter Apelkanaal; Agobuurt; Jipsingboermussel en Zandberg), Winschoten.

Delfzijl en omgeving 10%

Appingedam, Delfzijl (Delfzijl-Centrum; Delfzijl-Noord; Delfzijl-West; Fivelzigt; Tuikwerd; Meedhuizen; Uitwierde; Verspreide huizen Eemskanaal (ten Zuiden); Industrieterrein; Verspreide huizen in het Noorden; Farsum; Bierum; Verspreide huizen Bierum; Spijk; Holwierde; Godlinze; Losdorp; Krewerd).

Overig Groningen 10%

Eemsmond (Uithuizermeeden; Verspreide huizen Uithuizermeeden; Oosternieland; Roodeschool; Oosteinde; Hooilandseweg; Hefwal; Oudeschip; Oldenzijl; Eemshavengebied), Groningen, Haren (Paterswolde (gedeeltelijk); Verspreide huizen ten Westen, Noord Willemskanaal); Hoogezand-Sappemeer, Leek (Diepswal; Centrum Leek en omgeving; Rodenburg en omgeving; Nienoordsrand; Buitengebied ten oosten van Leek; Buitengebied ten zuiden van Leek; Drostinnewijk; Buitengebied ten noorden van Zevenhuizen; Bebouwde kom Tolbert; Sint Maheerdt; Buitengebied Tolbert; Bebouwde kom Midwolde; Pasop; Buitengebied Midwolde; Bebouwde kom Lettelbert; Bebouwde kom Oostwold; Buitengebied-Oostwold; Bebouwde kom Enumatil; Buitengebied Enumatil; Overschild; Verspreide huizen Overschild; Rengerslaan; Knijpslaan; Verspreide huizen ten zuiden van Kolham; Harkstede; Borgweg (gedeeltelijk); Verspreide huizen in het Westen).

Voor de provincie Fryslân

Noord-Friesland 10%

Franekeradeel (Franeker Binnenstad; Professorenbuurt; Oostelijk en zuidelijk industrieterrein; Vliet, Tuinen westelijke industrieweg; Kaatsersbuurt en Sexbierumerplan; C. van Saarloosstraat e.Ooster; Noordelijk Burg. J. Dijkstraweg; Plan Arkens; Watertoren, Bloementerp en Zevenhuize; Verspreide huizen Franeker; Zweins; Herbaijum; Verspreide huizen Herbaijum), Harlingen, Leeuwarden, Menaldumadeel (Dronrijp; Verspreide huizen Dronrijp; Deinum; Verspreide huizen Deinum; Blessum; Boksum; Verspreide huizen Boksum).

Zuidwest-Friesland 15%

Sneek

Zuidoost-Friesland 15%

Heerenveen (Kanaal; Leeuwarderstraatweg; Businesspark Friesland; Nijehaske; Noord; Mobilisatieweg; Centrum; Het Meer; de Greiden; Midden; de Heide; de Akkers; ten Woude; Nieuweschoot; Zuid), Opsterland (Gorredijk; Verspreide huizen Gorredijk; Langezwaaag; Luxwoude; Verspreide huizen Luxwoude; Terwispel; Verspreide huizen Terwispel; Beetsterzwaag; Olterterp; Ureterp; Verpsr. huizen Ureterp), Skarsterlân (Jonkersland; Blaauwhof, Centrum; Westermeer; Zuiderveld; Skipsleat; Wylderhoarne; Sewei/De Ekers; Woudfennen; Haskerhorne, Verspreide huizen Haskerhorne; Oudehaske; Verspreide huizen Haskerhorne; Oudehaske; Verspreide huizen Oudehaske; Nijehaske; Broek; Verspreide huizen Broek; Goingagrijp), Smallingerland (Centrum; De Wiken; De Singels; De Drait; De Wiken-Oost; De Venen; De Folgeren; De Swetten; De Bouwen; Noordoost; De Haven; Buitengebied Drachten; Fennepark; Bedrijvenpark; Vrijburg; Burmaniapark; Opeinde; Drachtstercompagnie).

Voor de Provincie Drenthe

Noord-Drenthe 15%

Assen, Noordenveld (Roden; Roden West; Industrieterrein Roden; Nieuw-Roden; Buitengebied Roden zuid; Buitengebied Roden-West; Lieveren; Roderesch; Steenbergen; Norg; Verspreide huizen Norg; Langelo; Verspreide huizen Langelo; Peest; Verspreide huizen Peest; Eelde; Oosterbroek en vliegveld; Verspreide huizen Eelde; Eelderwolde; Verspreide huizen Eelderwolde), Midden-Drenthe (Wijster; Verspreide huizen Wijster).

Zuidoost-Drenthe 15%

Coevorden (Coevorden-Centrum; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree Buitenvree Pikveld; De Heege; Klooster; Ballast; De Loo; Verspreide huizen Coevorden; Holwert; Hare; Leeuwerikenveld; De Heegte en De Mars; Klinkenvlier; Ossehaar; Steenwijksmoer; Verspreide huizen Steenwijksmoer; Nieuwe Krim; Verspreide huizen Nieuwe Krim; Verspreide huizen Wijerswold; Verspreide huizen Vlieghuis en Padhuis; Stieltjeskanaal; Verspreide huizen Stieltjeskanaal), Emmen (Noordbarge; Zuidbarge; Weerdinge; Westenesch; Emmerschans; Barger-Oosterveld; Verspreide huizen overig dorpsgebied Emmen; Emmen Centrum; Emmermeer; Emmen-Oude Roswinkelerstraat; Emmen over het spoor; Angelslo; Emmenhout; Bargeres; Bargermeer industrieterrein; Rietlanden; Delftlanden; Nieuw-Dordrecht; Verspreide huizen Nieuw-Dordrecht; Oranjedorp; Vastenow; Nieuw-Amsterdam-Centrum; Verspreide huizen Nieuw-Amsterdam; Barger-Erfscheidenveen; Langs de Vaart; Klazienaveen-Noord; Klazienaveen-Zuid; Schoonebeek; Verspreide huizen Schoonebeek; Oosterse Bos en Middendorp; Westerse Bos; Zandpol; Industrieterrein De Vierslagen; Ermerveen; Veenoord; Verspreide huizen Veenoord).

Zuidwest-Drenthe 15%

De Wolden (Echten; Verspreide huizen Echten; Koekange; Koekange Noord; Koekange Zuid; Koekangerveld; Verspreide huizen Koekange), Hoogeveen (Centrum; Noord; Bentinckspark; Krakeel; Wolfsbos; Zuid; Venesluis; West; Oost; Steenbergerweiden; Kinholt; Grittenhof; Schoonvelde-West; Schoonvelde-Oost; Schutlanden-Oost; Schutlanden-West; Kattouw; Trasselt; Erflanden; Industriegebied Toldijk; Industriegebied Noord A; Industriegebied Noord B; Industriegebied Buitenvaart; Hollandscheveld kern; Verspreide huizen Hollanscheveld-West; Verspreide huizen Hollanscheveld-Oost; Noordscheschut Kern; Verspreidehuizen Noordsche Schut; Nieuwlande Kern; Verspreide huizen Nieuwlande; Stuifzand Kern; Verspreide huizen Stuifzand; Verspreide huizen Alteveer; Verspreide huizen Nijstad), Meppel (Centrum; Watertoren; Haveltermade; Koedijkslanden; Ezinge; Oosterboer; Industrieterrein Oevers en omgeving; Industrieterrein-Noord; Bedrijvenpark Blankenstein; Verspreide huizen Meppel; Berggierslanden; Kern Rogat; Verspreide huizen Rogat).

Artikel 3

De percentages als bedoeld in artikel 12, eerste lid, IPR 2008 zijn voor de volgende gebieden als volgt:

Voor de provincie Groningen

Oost Groningen 10%

Menterwolde (Noordbroek; Stootshorn; Verspreide huizen Noordbroek; Meeden; Beneden Veensloot en Boven-Veensloot; Verspreide huizen Meeden).

Overig Groningen 10%

Haren (Haren; Oosterhaar; Voorveld; Harenermolen; Glimmen; Hemmen; Noordlaren; Onnen; Essen; Verspreide huizen op de hondsrug; Verspreide huizen Onnen Es; Verspreide huizen ten oosten van de Hondsrug); Slochteren (Slochteren; Kolham; 's-Gravenschans en Ruiten; Froombosch; Verspreide huizen ten oosten van Slochteren; Verspreide huizen in de Hooilandspolder; Schildwolde; Hellum; Meenteweg; Verspreide huizen ten noorden van het Siep; Verspreide huizen in De Zanden; Siddeburen; Oudeweg en Hoofdweg en Oosterwolderweg; Steendam; Tjuchem; Verspreide huizen in het Sidderbuursterveen; Verspreide huizen ten noorden van Siddeburen; Scharmer; Hamweg; Verspreide huizen ten oosten van Hamweg).

Voor de provincie Fryslân

Zuidwest-Friesland 10%

Gaasterlean Sleat, Wymbritseradiel, Bolsward.

Zuidoost-Friesland 10%

Heerenveen (Aengwirden; Skoaterwald; De Knipe; Hoornsterwaag; Jubbega De Streek; Jubbega 3e Sluis; Nieuwehorne; Oudehorne; Katlijk; Gersloot; Luinjeberd; Terband; Tjalleberd; Oranjewoud; Bontebok; Mildam; Oudeschoot); Weststellingwerf,Skasterlan (Buitengebied Joure; Vegelinsoord; Haskerdijken; Nieuwebrug; Terkaple; Akmarijp; Snikzwaag; Verspreide huizen Vegelinsoord; Verspreide huizen Haskerdijken; Langweer; Schasterbrug; Boornzwaag; Legemeer; Verspreide huizen Schasterbrug; Sint Nicolaasga; Doniaga; Tjerkgaast; Idskenhuizen; Teroele; Dijken; Verspreide huizen Sint Nicolaasga; Verspreide huizen Tjerkgaats; Verspreide huizen Idskenhuizen; Ouwsterhaule; Ouwster-Nijega; Oldeouwer; Sint Johannesga; Rotsterhaule; Rohel; Rotsergaast; Rottum; Verspreide huizen Sint Johannesga; Verspreide huizen Rotserhaule; Verspreide huizen Rotstergaast).

Voor de provincie Drenthe

Noord-Drenthe 10%

Noordenveld (Nietap; Leutingewolde; Foxwolde; Roderwolde; Sandebuur; Buitengebied Roden Noord; Een; Zuidvelde; Westervelde; Veenhuizen; Verspreide huizen Huis ter Heide; Verspreide huizen Een-West; Verspreide huizen Een; Verspreide huizen Zuidvelde; Verspreide huizen Westervelde; verspreide huizen Veenhuizen; Peize; Altena; Peizermade; Verspreide huizen Peizernoord); Aa en Hunze, Tynaarlo (Zuidlaren; Zuid-Es; verspreide huizen Zuidlaren; De Groeve; Verspreide huizen De Groeve; Zuidlaarderveen; Verspreide huizen Zuidlaarderveen; Midlaren; Verspreide huizen Midlaren; Westlaren; Westlaren Noord; Verspreide huizen Westlaren; Westlaren West; Schuilingsoord; verspreide huizen Schuilingsoord; Paterswolde; Verspreide huizen Paterswolde; Vries; Verspreide huizen Vries; Donderen; Verspreide huizen Donderen; Bunne; Winde; Verspreide huizen Winde; verspreide huizen Bunne; Yde; De Punt; Verspreide huizen De Punt; Verspreide huizen Yde; Tynaarlo; Verspreide huizen Tynaarlo; Zeegse; Oudemolen; Taarlo; Verspreide huizen Zeegse; Verspreide huizen Oudemolen; Verspreide huizen Taarlo; Zeijen; Verspreide huizen Zeijen).

Artikel 4

1.    De subsidiepercentages als bedoeld in artikel 2 van dit besluit worden voor de volgende categorieën projecten met de volgende percentages verhoogd:

·       Vestigingsprojecten voor kleine ondernemingen                         10%

·       Vestigingsprojecten voor middelgrote ondernemingen     5%

·       Uitbreidingsprojecten voor kleine ondernemingen          10%

·       Uitbreidingsprojecten voor middelgrote ondernemingen   5%

Deze verhoging geldt niet voor de gebieden als genoemd in artikel 3 van dit besluit.

2.    Onder een kleine onderneming wordt verstaan een kleine onderneming als bedoeld in de aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Op grond van artikel 2 lid 2 van deze aanbeveling (2003/361/EG) wordt onder een kleine onderneming verstaan een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijks balanstotaal         € 10.000.000,-- niet overschrijdt.  Indien de onderneming voor  25% of meer in eigendom is van een of meer  andere  ondernemingen tellen deze ondernemingen voor de berekening van het aantal personen, de omzet en het balanstotaal geheel of gedeeltelijk mee.

3.    Onder een middelgrote onderneming wordt verstaan een middelgrote onderneming als bedoeld in de aanbeveling 2003/361/EG van de Europese Commissie van 6 mei 2003, betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen. Op grond van artikel 2 lid 3 van deze aanbeveling (2003/361/EG) wordt onder een middelgrote onderneming verstaan een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50.000.000,-- of het jaarlijks balanstotaal € 43.000.000,-- niet overschrijdt. Indien de onderneming voor  25% of meer in eigendom is van een of meer andere ondernemingen tellen deze ondernemingen voor de berekening van het aantal personen, de omzet en het balanstotaal geheel of gedeeltelijk mee.

4.    Indien de aanbeveling 2003/361/EG van de Europese commissie wijzigt, verandert de definitie van onderneming in de regeling overeenkomstig.

Artikel 5

Het  aantal arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 18 sub b van de IPR 2008 is voor:

a.     vestigingsprojecten waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de kosten van de investeringen: 1 fte en

b.     vestigingsprojecten waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de kosten van loon: 15 fte.

Artikel 6

Het aantal arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, IPR 2008 is voor uitbreidingsprojecten ten behoeve van een hoofdkantoor:

a.   waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de kosten van de investeringen:

1°      indien het aantal arbeidsplaatsen op grond van artikel 19, eerste lid, sub c, IPR 2008 met 30% dient toe te nemen: 3 fte; of

2°      indien de capaciteit van de onderneming op grond van artikel 19, eerste lid, sub c, IPR 2008 met 40% moet toenemen: 2 fte;

of,

b.     waarbij de subsidie wordt berekend op basis van de kosten van loon:15 fte.

Artikel 7

Het percentage als bedoeld in artikel 11, eerste lid, IPR 2008 is: 80%.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als het uitvoeringsbesluit Investeringspremieregeling Noord-Nederland 2008 (verkort: uitvoeringsbesluit IPR 2008).

Exemplaren van de tekst van de IPR 2008, de toelichting van de IPR 2008 en de bijbehorende aanvraagformulieren zijn te downloaden via de website http://www.snn.eu/ of kunnen worden verkregen bij de

Uitvoeringsorganisatie van het SNN

Laan Corpus den Hoorn 200

Postbus 779

9700 AT  GRONINGEN

Telefoon:         050-5224900

namens het Dagelijks Bestuur Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

E.H.T.M. Nijpels

voorzitter