Regeling vervallen per 01-01-2020

Procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Drimmelen

Geldend van 10-05-2005 t/m 31-12-2019

Intitulé

Procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Drimmelen

PROCEDUREREGELING ORGANIEKE FUNCTIEBESCHRIJVING EN FUNCTIEWAARDERING GEMEENTE DRIMMELEN

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Drimmelen

Overwegende, dat met betrekking tot organieke functiebeschrijving en functiewaardering een nieuwe regeling, afgestemd op een organieke wijze van beschrijvingen en waarderen, dient te worden vastgesteld;

Gelet op het bepaalde in artikel 6 van de Bezoldigingsverordening van de gemeente Drimmelen;

Mede gelet op de bereikte overeenstemming met de vakbonden d.d. 5 en 12 mei 200513 april 2005.

Besluit:

vast te stellen de navolgende "Procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Drimmelen”:

Artikel 1 DEFINITIES

Functie:

Het samenstel van de taken en/of werkzaamheden dat de functiehouder op basis van een generieke functiebeschrijving (en/of een specifieke functiebeschrijving), dan wel aanvullende werkinstructies, dient uit te voeren.

Functiehouder:

Degene die krachtens een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen is om een functie te bekleden.

Functiegroep:

Een groep van functies die qua aard, karakter, complexiteit en niveau gelijksoortig is en waarvoor vergelijkbare competenties (kennis, houding, vaardigheden en gedrag) gelden.

Generieke functiebeschrijving:

De beschrijving die krachtens een algemeen verbindend voorschrift door het College van Burgemeester en Wethouders als zodanig is vastgesteld voor een functiegroep, voortvloeiend uit de organisatiestructuur en verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de gemeente. De generieke functiebeschrijving is een weergave van aard, karakter, niveau en complexiteit van taken.

Specifieke functiebeschrijving:

De beschrijving die krachtens een algemeen verbindend voorschrift door het College van Burgemeester en Wethouders als zodanig is vastgesteld voor één of een beperkt aantal nader te benoemen functies of onderdeel van een functie, voortvloeiend uit de organisatiestructuur en verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de gemeente. De specifieke functiebeschrijving is een weergave van aard, karakter, niveau en complexiteit van taken.

Functiewaardering:

Het bepalen van de functiewaarde van de generieke en/of specifieke functiebeschrijvingen met behulp van de vastgestelde methode RATO.

Managementteam (MT):

De gemeentesecretaris en de afdelingshoofden.

Functiewaarderingsdeskundige:

Een als zodanig door de systeemhouder (Buitenhek & van Doorn Consultancy) erkend deskundige inzake de toepassing en werking van de functiewaarderingsmethode RATO.

Toetsingscommissie:

De commissie, als bedoeld in artikel 56, die belast is met de toetsing van het functiewaarderingsadvies van de functiewaarderingsdeskundige. De commissie bestaat uit deskundigen op het gebied van functiewaardering. en is terzake deskundig

Bezwarencommissie:

De commissie die is ingesteld op grond van artikel 7:13 AWB en die in het kader van deze procedureregeling belast is met de behandeling van bezwaren tegen de inpassing van de functiehouders op de generieke beschrijvingen en/of specifieke functiebeschrijvingen en de behandeling van bezwaren tegen de vastgestelde functiewaardering.

Artikel 2 VASTSTELLING FUNCTIEBESCHRIJVINGEN

  • 1. De gemeentesecretaris, of in zijn opdracht de afdelingshoofden, of een externe deskundige namens het College van Burgemeester en Wethouders, stelt of stellen per functiegroep een generieke dan wel per functie een specifieke functiebeschrijving op. Een specifieke functiebeschrijving kan ook voor een beperkt aantal functies worden opgesteld.

  • 2. De generieke en specifieke functiebeschrijvingen worden besproken in het managementteam. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de beschrijvingen, gehoord het advies van het managementteam, voorlopig vast.

  • 3. Het samenstel van voorlopig vastgestelde generieke en specifieke functiebeschrijvingen (het functieboek), wordt ter instemmingstemmingformatie aangeboden aan de ondernemingsraad (OR). Het functieboek . wordt tenminste eenmaal in een overlegvergadering behandeld.Indien er sprake is van een brede (her)beschrijvingsronde of van ingrijpende organisatieaanpassingen met gevolgen voor de opbouw van de functiebeschrijvingen, vraagt de gemeentesecretaris de OR om instemming advies uit te brengen over het samenstel van generieke en specifieke functiebeschrijvingen en belegt terzake een overlegvergadering.

  • 4. De datum van de te houden overlegvergadering wordt in gezamenlijk overleg vastgesteld, doch vindt niet later plaats dan zes weken nadat de gemeentesecretaris de OR om instemmingadvies heeft gevraagd.

  • 5. Nadat de OR haar instemming advies heeft verleenduitgebracht, legt de gemeentesecretaris de generieke en specifieke functiebeschrijvingen ter vaststelling voor aan het College van Burgemeester en Wethouders.

  • 6. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt de generieke en specifieke functiebeschrijvingen bij algemeen verbindend voorschift vast.

Artikel 3 WIJZIGING GENERIEKE EN SPECIFIEKE FUNCTIEBESCHRIJVINGEN

  • 1. Bij wijziging of aanpassing van de organisatiestructuur, taken of doelstellingen van de organisatie waardoor de bestaande functiebeschrijvingen ontoereikend of onvolledig zijn, worden nieuwe generieke en/of specifieke functiebeschrijvingen opgemaakt. Door de gemeentesecretaris zal, in overleg met het MT, jaarlijks worden bezien in hoeverre de noodzaak tot herbeschrijving aanwezig is. De nieuwe of gewijzigdeijgde generieke en/of specifieke functiebeschrijvingen worden ter instemming aan de OR aangeboden.

  • 2. Een verzoek tot herbeschrijving van een generieke en/of specifieke functiebeschrijving kan ook worden ingediend door de OR. Het verzoek wordt tenminste eenmaal besproken in een overlegvergadering. De gemeentesecretaris beslist gehoord het MT, binnen tien weken na ontvangst van een verzoek tot herbeschrijving. De gewijzigde generieke en/of specifieke functiebeschrijvingen worden ter instemming aan de OR aangeboden.

  • 3. Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels stellen omtrent de procedure tot vaststelling en/of wijziging van de generieke en specifieke functiebeschrijvingen.

Artikel 4 DE FUNCTIEWAARDERING

  • 1. In opdracht van het College van Burgemeester en Wethouders zal door een functiewaarderings-deskundige aan de hand van de in artikel 1 genoemde functiewaarderingsmethode worden voorzien in een analyse en waardering van alle vastgestelde generieke en specifieke functiebeschrijvingen. Deze analyse en waardering zal, resulterend in een waarderingsadvies, aan de toetsingscommissie als bedoeld in artikel 5, beschikbaar worden gesteld.

  • 2. Het waarderingsadvies bevat in ieder geval:

    • a.

      Een overzicht per functie van het scoreverloop, de totaalscore per functie en de van toepassing zijnde functionele schaal/schalen, op grond van de conversietabel, indien vastgesteld;

    • b.

      Een rangordeoverzicht van de functiewaarderingsresultaten van alle beschre-ven functies, gerangschikt naar zwaarte;

    • c.

      Een verantwoording ter zake de werkwijze en de gehanteerde uitgangspunten;

Artikel 5 DE TOETSINGSCOMMISSIE

  • 1. Er is een toetsingscommissie functiewaardering bestaande uit:

    • a.

      een lid aan te wijzen door het College van Burgemeester en Wethouders, niet zijnde een bestuurder van de gemeente of anderszins werkzaam bij of voor de gemeente;

    • b.

      een lid aan te wijzen door de Ondernemingsraad, niet werkzaam bij of voor de gemeente een voorzitter, aan te wijzen door de leden onder a en b.

  • 2. Aan de toetsingscommissie wordt een door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen functionaris als secretaris toegevoegd. Hij heeft geen stemrecht. De functiewaarderings-deskundige als bedoeld in artikel 4 en de gemeentesecretaris zijn vaste adviseur van de toetsingscommissie. Zij hebben geen stemrecht.

  • 3. De toetsingscommissie toetst het waarderingsadvies op onderling samenhang en opbouw en op een juiste toepassing toepassing van de functiewaarderingsmethode en adviseert het College van Burgemeester en Wethouders ter zake haar bevindingen. Het staat de toetsingscommissie vrij bij de behandeling van het waarderingsadvies informanten te raadplegen. De commissie krijgt alle informatie die zij nodig acht om haar werkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten. Minderheidsstandpunten kunnen worden ingenomen.

  • 4. De toetsingscommissie belegt een overlegvergadering. Bij de overlegvergadering zijn de drie leden, de vaste adviseurs en de secretaris aanwezig.

  • 5. Toetsingscommissie stelt gedragsregels vast ten behoeve van het verloop en de procedure van de vergadering.

Artikel 6 VASTSTELLING FUNCTIEWAARDERING EN CONVERSIETABEL

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het waarderingadvies vast met inachtneming van de adviezen van de toetsingscommissie. Afwijking van het advies van de toetsingscommissie kan slechts schriftelijke en onderbouwd plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten. De vaststelling van de waarderingen geschiedt bij algemeen verbindend voorschrift.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders stelt een conversietabel vast in overleg met de Vakbonden.

  • 3. Middels toepassing van de vastgestelde conversietabel worden de waarderingen omgezet in salarisschalen.

Artikel 7 INPASSING, BEZWAAR EN BEROEP

  • 1. Het College van Burgemeester en Wethouders maakt schriftelijk aan de ambtenaar bekend welke generieke en/of specifieke functiebeschrijving zij voornemens is op zijn functie van toepassing te verklaren. alsmede de eventuele gevolgen hiervan voor de inpassing in de salarisschaal. De betrokken ambtenaar of ambtenaren, wordt/worden in de gelegenheid gesteld zijnhun zienswijze over de inpassing kenbaar te maken, zoals bedoeld in artikel 4:8 Algemene Wet Bestuursrecht (AWB). De termijn voor het kenbaar maken van de zienswijze bedraagt twee weken. De zienswijze wordt schriftelijk kenbaar gemaakt bij het College van Burgemeester en Wethouders. De inhoud van de zienswijze blijft als openbaar stuk onderdeel uitmaken van het verdere proces.

  • 2. Het College van Burgemeester en Wethouders legt de zienswijze(n) van de belanghebbende(n) ter advisering voor aan het managementteam. Binnen vier weken na het verstrijken van de zienswijzentermijn doet het College van Burgemeester en Wethouders gelijktijdig, schriftelijk en gemotiveerd mededeling in welke generieke of specifieke functie de ambtenaar is ingepast, de vaststelling van de waardering van de generieke of specifieke functie en de gevolgen hiervan voor de inpassing in de salarisschaal. Deze mededelingen zijn is een , ieder afzonderlijk, besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de AWB.

  • 3. Ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht kan de ambtenaar die zich met het inpassinginpassingbesluit- in de functie en/of het waarderingsbesluit en/of het inpassingbesluit in de salarisschaalen waarderingsbesluit niet kan verenigen, hiertegen bij het College van Burgemeester en Wethouders schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaar dient binnen zes weken na bekendmaking van het inpassings- en waarderingsbesluit te worden ingediend en bevat tenminste de naam van de indiener, de dagtekening en de gronden waarop het bezwaar rust.

  • 4. Het College van Burgemeester en Wethouders legt het bezwaarschrift ter advisering voor aan de bezwarencommissie. Het College van Burgemeester en Wethouders neemt in principe binnen 10 weken na de datum van indiening van het bezwaarschrift een beslissing op het bezwaar en doet hiervan schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan de ambtenaar.

  • 5. De ambtenaar die zich met deze beslissing niet kan verenigen kan ingevolge hoofdstuk 8 van de AWB binnen zes weken na bekendmaking van de beslissing beroep aantekenen bij de rechtbank.

  • 6. Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels stellen omtrent de procedure en de wijze waarop zij omgaat met een verzoek van een ambtenaar tot wijziging van een inpassingbesluit.6. Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels stellen omtrent de procedure en de wijze waarop zij omgaat met een verzoek van een ambtenaar tot wijziging van een inpassingbesluit.

Artikel 8 WERKWIJZE BIJ NIEUWE EN GEWIJZIGDE TAKEN IN EEN BESTAANDE FUNCTIE

Dit artikel is van toepassing indien sprake is van nieuwe en gewijzigde taken in een functie. In die situatie wordt de navolgende procedure gevolgd:

  • a.

    afdelingshoofd stelt een concept onderlegger (format) op ten behoeve van het inpassingsadvies.

  • b.

    concept onderlegger (format) wordt met P&O besproken en indien nodig aangepast.

  • c.

    afdelingshoofd en respectievelijke medewerker ondertekenen onderlegger (format) voor akkoord.

  • d.

    onderlegger (format) wordt ter advisering voorgelegd aan de externe deskundige ten behoeve van inpassing in een functieprofiel.

  • e.

    inpassingsadvies externe deskundige wordt ter instemming voorgelegd aan het managementteam.

Vervolgens vindt besluitvorming plaats op basis van het bepaalde in artikel 7 met dien verstande dat alleen bezwaar kan worden gemaakt tegen het inpassingsbesluit en het inpassingsbesluit in de salarisschaal. Bezwaar tegen het waarderingsbesluit is niet mogelijk.

Artikel 9 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

  • 1.

    In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet beslist het College van Burgemeester en Wethouders in overleg met de vakbonden en de Ondernemingsraad.

  • 2.

    Deze regeling, welke kan worden aangehaald als "Procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Drimmelen", treedt in werking na publicaties dezes en vervangt de “Regeling organieke functiewaardering gemeente Drimmelen”.

Ondertekening

Vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Drimmelen d.d. 10 mei.. april 2005, .
secretaris
mr. C.M.G.H. Wortel
burgemeester,
Drs. G.L.C.M. de Kok
verwerkt 1e wijziging d.d. 13.05.08

TOELICHTING OP DE PROCEDUREREGELING

Algemeen

Deze procedureregeling vormt de formele juridische basis voor alle activiteiten rondom functiebeschrijven en functiewaarderen in de gemeente Drimmelen. Dit betekent dat in deze regeling zowel formele verantwoordelijkheden zijn geregeld ten aanzien van functiebeschrijvingen en waarderingsuitkomsten, als collectieve en individuele rechten en plichten gedurende de procesgang. De procedureregeling wordt formeel vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. Daarmee wordt ook zeker gesteld dat, nooit ten nadele van de individuele medewerkers van deze regeling kan worden afgeweken.

Aangezien in deze regeling formeel-juridisch taalgebruik wordt gehanteerd, worden de belangrijkste artikelen kort toegelicht.

Achtergrond van de procedureregeling

De gemeente Drimmelen zal in overeenstemming met de vakbonden en de Ondernemingsraad kiezen voor een nieuwe vorm van functiebeschrijving. De belangrijkste reden voor deze vernieuwing is de wens om tot een duidelijker functieboek te komen, waarin gelijke functies gelijk beschreven worden. Het aantal functies zal hierdoor sterk worden gereduceerd. Als gevolg hiervan zal er ook meer eenduidigheid komen in de waarderingen van de functies. Gelijke functies zullen ook gelijk worden gewaardeerd en beloond.

Uitgangspunt is nog steeds een organieke wijze van beschrijven. In de organieke benadering zijn de beschrijvingen afgeleid van de doelstellingen van de organisatie. De beschrijvingen nieuwe stijl zullen echter niet meer bestaan uit een opsomming van feitelijke taken en werkzaamheden. Voortaan wordt voor iedere functiegroep een generieke functiebeschrijving opgesteld. Als voorbeeld van een functiegroep kan gedacht worden aan de functie administratief medewerker of beleidsmedewerker. Bij deze vorm van beschrijven is het niet meer relevant binnen welke afdeling de taken worden verricht. De functiebeschrijving wordt met andere woorden representatief voor alle medewerkers die administratieve- of beleidstaken uitvoeren, waar ook in de organisatie. Ook qua inhoud verandert de beschrijving. Voortaan richt de beschrijving zich vooral op de aard van de taken en de omgeving waarin deze taken worden uitgevoerd (om wat soort taken gaat het, binnen welke kaders worden de taken uitgevoerd, is de functie in- of extern gericht etc.) Door deze bredere toepassing van de beschrijvingen wordt de persoonlijke inpassing van de functiehouder in een beschrijving natuurlijk heel belangrijk. Hieraan vooraf gaat een traject waarin de organisatie keuzes maakt welke en hoeveel functiegroepen binnen de organisatie aanwezig zijn. De inpassing komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Die is gebaseerd op de bestaande afspraken met de medewerker, zoals vastgelegd in de aanstelling of de huidige functiebeschrijving.

Duidelijk is echter wel dat de beschrijving minder gedetailleerd zal worden en dus ook een langere levensduur krijgt. Tenslotte is het nog belangrijk te vermelden dat er ook functies in de organisatie zijn die zich niet laten vergelijken met andere functies. Voor dit soort functies wordt een individuele beschrijving opgesteld. In de procedureregeling wordt dit een specifieke beschrijving genoemd. Dit betekent dus niet dat deze beschrijving gedetailleerder is, maar uitsluitend dat de toepassing van deze beschrijving in de organisatie beperkter is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Dit artikel regelt hoe de functiebeschrijvingen totstandkomen. Het initiatief en de eindverantwoordelijkheid voor het opstellen van de generieke en specifieke beschrijvingen ligt nadrukkelijk bij het MT. Daar hoort ook de keuze bij welke functiegroepen binnen de organisatie voorkomen en welke functies beschreven gaan worden die niet in een functiegroep vallen en dus een specifieke beschrijving vragen. Het MT is daarnaast bij het omzetten van het huidige functieboek (vallende onder de Regeling organieke gemeente Drimmelen naar het generieke functieboek verantwoordelijk voor de omzetting van de huidige functies in de generieke dan wel specifieke functiebeschrijvingen. Belangrijk in de vaststellingsprocedure is instemminghet advies van de Ondernemingsraad (OR). De OR richt zich daarbij niet opadviseert niet over de inhoud van een individuele beschrijving, maar vooraluitsluitend over het pakket functiebeschrijvingen, de consistentie van de beschrijvingen en de beoordeling of de beschrijvingen aansluiten bij de taken van de gemeente bij een brede ronde functiebeschrijving. . Dit vloeit voort uit de taak van de ondernemingsraad zoals die is verankerd in de Wet op de Ondernemingsraden. De OR adviseert enerzijds over de vraag of de functiebeschrijven de taken binnen de gemeente afdekken en beoordeelt anderzijds of het functieboek niet leidt tot een ‘verborgen’ organisatiewijziging. Ook bijBij regulier onderhoud aan beschrijvingen worden nieuwe of gewijzigde beschrijvingen ter instemming formatie aan de OR aangeboden. De OR kan dan zelf beoordelen of zij aanleiding ziet om hierover met de gemeentesecretaris te overleggen.

Nadat de OR heeft ingestemd, het advies heeft uitgebracht stelt het College van Burgemeester en Wethouders de functiebeschrijvingen vast. Deze vaststelling gebeurt bij algemeen verbindend voorschrift. Aangezien de beschrijvingen in principe voor een groep functiehouders gelden, en gezien de vorm ontkoppeld zijn van de individuele medewerker, bestaat er op dit moment nog geen rechtstreeks belang voor de individuele medewerkers bij de beschrijvingen. Bezwaar en beroep tegen de inhoud van de functiebeschrijving is formeel-juridisch in deze stap dus niet aan de orde!

Artikel 3

Functiebeschrijving en functiewaardering is geen statisch gegeven. De organisatie zal blijven veranderen en daardoor zullen er ook nieuwe functies bijkomen, bestaande functies veranderen of misschien wel geheel verdwijnen. Artikel 3 regelt dat het MT in principe jaarlijks bekijkt in hoeverre er aanleiding is om tot bijstelling van het functieboek te komen. Gegeven de toebedeelde rol in het vaststellingsproces kan een dergelijk initiatief ook van de OR komen.

Artikel 4

Alle beschreven functies worden door een deskundige gewaardeerd aan de hand van de methode RATO. De uitkomst van deze waardering is een overzicht waarin per functie wordt aangegeven hoe de waardering is opgebouwd en welke eindscore per functie van toepassing is. De waarderingsdeskundige zal hierbij ook de uitgangspunten en randvoorwaarden vermelden die bij het waarderen zijn gebruikt. Als de conversietabel eenmaal is vastgesteld, zal per functie ook de functionele schaal worden vermeld.

Artikel 5

De resultaten van de technische waardering (artikel 4) worden voorgelegd aan een onafhankelijke en paritair samengestelde toetsingscommissie. De toetsingscommissie draagt uiteindelijk zorg voor het waarderingsadvies dat naar het College van Burgemeester en Wethouders gaat. Dit betekent dat de commissie kan afwijken van de technische waardering van de deskundige als zij vindt dat deze niet in stand kan blijven. Daarbij zal de commissie vooral naar de samenhang en opbouw van het functieboek en de daaraan gerelateerde waarderingen kijken. De toetsingscommissie belegd een overlegvergadering waarbij alle drie de leden (artikel 5 lid 1), de vaste adviseurs en de secretaris (artikel 5 lid 2) aanwezig zijn. De toetsingscommissie kan in overleg met de gemeentesecretaris bij een kleine onderhoudsronde, de toetsing schriftelijke af doen.

Artikel 6

Het College van Burgemeester en Wethouders stelt het advies van de toetsingscommissie de waarderingen vervolgens formeel vast. Ook dit gebeurt bij algemeen verbindend voorschrift. Het college zal normaal gesproken het advies van de toetsingscommissie volgen. Wijkt het college hiervan af, dan zal dit gemotiveerd moeten gebeuren. Om de waarderingen te kunnen vertalen naar functionele schalen, is een conversietabel (omzettingstabel) nodig. De vaststelling van deze tabel gebeurt in overeenstemming met de vakbonden. Als deze tabel vastgesteld is, geldt deze in principe voor onbepaalde tijd.

Artikel 7

Dit artikel beschrijft een voor de medewerker cruciale stap in het proces. Nadat de beschrijvingen (artikel 2) en de waarderingen (artikel 6) zijn vastgesteld, maakt het College van Burgemeester en Wethouders aan de individuele medewerker bekend welke functiebeschrijving op hem of haar van toepassing is. Dit noemen we de inpassingprocedure. Elke ambtenaar wordt gedurende een termijn van twee weken in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze inpassing. Deze reactie wordt schriftelijk aan het College van Burgemeester en Wethouders voorgelegd. De reactie (zienswijze) dient zich met name te richten op de vraag of de ambtenaar aan de juiste beschrijving is gekoppeld. Inhoudelijke aanvullingen op de functiebeschrijvingen of de waarderingen zijn formeel niet aan de orde. De inhoud van de zienswijze van de ambtenaar blijft gedurende het gehele verdere proces openbaar, bijvoorbeeld voor de functiewaarderingsdeskundige, de toetsingscommissie en/of de bezwarencommissie.

Nadat het College van Burgemeester en Wethouders advies hebben ingewonnen over de zienswijze bij het MT, neemt zij een definitief besluit over de inpassing. Gelijktijdig neemt het College dan een besluit over de waardering van de aan de ambtenaar toebedeelde functie en de gevolgen hiervan voor de inpassing in de salarisschaal. Tegen ieder van deze driedit besluiten kan de ambtenaar bezwaar aantekenen. Het bezwaar wordt voorgelegd aan de bezwarencommissie personele aangelegenheden van de gemeente Drimmelen. Deze onafhankelijke commissie brengt advies uit aan het College van Burgemeester en Wethouders. Hierna neemt het college een definitief besluit, waartegen formeel beroep openstaat bij de rechtbank. De medewerker wordt hierover in het besluit geïnformeerd.

Artikel 8

In dit artikel is een verfijnde regeling opgenomen voor het inpassen van medewerkers indien sprake is van nieuwe en gewijzigde taken in een reeds bestaande functie.

In de te gebruiken onderlegger (format) worden onder andere beschreven de functienaam, doel van de functie en de kerntaken.

Tot slot

Het management en de OR zullen vanuit de geldende structuur, opbouw en doelstellingen van de organisatie een organiek functieboek opbouwen, bestaande uit generieke en specifieke beschrijvingen en een waardering per functie. Iedere medewerker krijgt een inpassingbesluit alsmede de mogelijkheid om zijn/haar zienswijze te geven over de inpassing. Na het definitieve besluit volgt dan nog de optie van bezwaar en beroep.

Resteert nog de volgende belangrijke opmerking: mensen zijn belangrijker dan procedures. Van het grootste belang bij dit soort processen is de communicatie en het draagvlak. Daarom kan en mag een organisatie zich niet verschuilen achter een formele procedure. Het feitelijke uitvoeringsproces zal daarom anders en intensiever kunnen verlopen dan strikt genomen noodzakelijk is volgens de procedureregeling.