Regeling vervallen per 21-05-2013

Regeling beoordelingsgesprekken gemeente Drimmelen

Geldend van 01-05-2003 t/m 20-05-2013

Intitulé

Regeling beoordelingsgesprekken gemeente Drimmelen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen

gelet op het bepaalde in artikel 15.1.15 van de Uitwerkingsovereenkomst gemeente Drimmelen

gezien de instemming van de Ondernemingsraad van 29 april 2003

gelet op het bepaalde in artikel 160 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

De regeling beoordelingsgesprekken gemeente Drimmelen als volgt vast te stellen:

REGELING BEOORDELINGSGESPREKKEN GEMEENTE DRIMMELEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit besluit verstaat onder

  • a.

    beoordeling: de in artikel 15.1.15 van de CAR/UWO genoemde beoordeling overeenkomende met het eindoordeel gebaseerd op het suboordeel taken en het suboordeel competenties, zoals in het beoordelingsformulier is opgenomen;

  • b.

    beoordeelde: de medewerker op wie de CAR/UWO van toepassing is;

  • c.

    beoordelaar: in de regel de hiërarchisch leidinggevende van de medewerker, dan wel de operationeel leidinggevende van de medewerker bij welk gesprek de hiërarchisch leidinggevende wel aanwezig is ;

  • d.

    beoordelingsadviseur: een adviseur van de cluster P&O;

  • e.

    beoordelingsautoriteit: de gemeentesecretaris uitgezonderd in het geval dat de gemeentesecretaris of de burgemeester de functie van beoordelaar vervullen. Dan treden respectievelijk de burgemeester en het college als beoordelingsautoriteit op. Indien sprake is van operationeel leidinggeven treedt de hiërarchisch leidinggevende op als beoordelingsautoriteit in plaats van de gemeentesecretaris ;

  • f.

    beoordelingsformulier: het formulier dat bij het beoordelingsgesprek wordt gebruikt en dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd;

  • g.

    functievervulling: het totaal van behaalde resultaten, prestaties en gedragingen van de ambtenaar tijdens de uitoefening van zijn functie;

  • h.

    functie: het geheel van werkzaamheden, dat blijkens de functiebeschrijving door de medewerker als functiehouder moet worden verricht;

  • i.

    beoordelingstijdvak: een tijdvak van ten hoogste één jaar, direct voorafgaande aan het tijdstip van beoordeling, waarover de leidinggevende zich een oordeel kan vormen met betrekking tot de functievervulling door de medewerker;

  • j.

    Bezwarencommissie: commissie zoals bedoeld in artikel 7 van deze regeling.

Artikel 2 Doel van een beoordelingsgesprek

Beoordelingsgesprekken hebben een drieledig doel:

  • a.

    de beïnvloeding van gedrag en prestaties van de medewerker;

  • b.

    rechtvaardigen en funderen van de beloning van de medewerker;

  • c.

    instrument om het gevoerde beleid van de organisatie en / of van de afdeling te evalueren.

Artikel 3 Kenmerken van een beoordelingsgesprek

De kenmerken van een beoordelingsgesprek zijn:

  • a.

    het eenzijdige karakter;

  • b.

    blikt terug op een afgerond tijdvak waarin geen beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden;

  • c.

    heeft consequenties voor de medewerker.

Artikel 4 Gezichtspunten en normering

  • 1. Het beoordelingsgesprek bestaat uit de beoordeling van de functievervulling zoals genoemd in artikel 1 lid g van dit reglement. Meer concreet houdt dit in:

    • a.

      vervulling taken en bereiken doelstelling zoals verwoord in functiebeschrijving;

    • b.

      gedragingen / competenties in de werksituatie als afgeleide van de organisatiedoelstellingen, de afdelingsplannen en de functiebeschrijving;

    • c.

      prestaties (kwantitatief en kwalitatief);

    • d.

      omstandigheden;

    • e.

      samenvattend oordeel;

    • f.

      reactie van de beoordeelde.

  • 2. De normering die gehanteerd wordt om de gezichtspunten zoals genoemd in artikel 4 lid 1 te beoordelen bestaat uit de volgende criteria:

    • a.

      behoeft in sterke mate verbetering;

    • b.

      op enkele punten verbetering nodig;

    • c.

      goed;

    • d.

      excellent.

  • 3. De beoordeling dient schriftelijk met argumenten omkleed te worden.

Artikel 5 Frequentie van de beoordelingsgesprekken

  • 1. Een beoordeling wordt minimaal één maal per jaar opgemaakt uiterlijk anderhalve maand voor het einde van het betreffende kalenderjaar;

  • 2. De beoordeling wordt opgemaakt over een tijdvak van minimaal zes gewerkte kalendermaanden;

  • 3. De beoordeling mag zich niet uitstrekken over een periode waar reeds een beoordeling over is opgemaakt;

  • 4. Beoordelingsgesprekken, minimaal 2, vinden bovendien plaats bij het verlenen of onthouden van een vaste aanstelling.

  • 5. Een beoordeling kan eveneens binnen een in onderling overleg af te spreken termijn plaatsvinden op verzoek van de medewerker.

Artikel 6 Procedure beoordelingsgesprek

  • 1. De leidinggevende bepaalt na overleg met de te beoordelen medewerker, de datum en het tijdstip waarop het beoordelingsgesprek zal plaatsvinden. Het gesprek dient minimaal twee weken na voornoemde afspraak plaats te vinden.

  • 2. Indien de leidinggevende of de te beoordelen medewerker daartoe verzoekt, is de beoordelingsadviseur bij het beoordelingsgesprek aanwezig.

  • 3. De leidinggevende is verantwoordelijk voor het opmaken van de beoordeling. De leidinggevende gebruikt daartoe het beoordelingsformulier als bedoeld in artikel 1 lid f.

  • 4. Een samenvatting van het beoordelingsgesprek en een reactie van de beoordeelde wordt op het beoordelingsformulier vastgelegd.

  • 5. Nadat het beoordelingsformulier volledig is ingevuld, wordt dit door de leidinggevende ondertekend. De beoordeelde medewerker tekent het formulier “voor gezien”.

  • 6. Indien de beoordeelde medewerker niet “voor gezien” wil tekenen, wordt dit door de leidinggevende schriftelijk vastgelegd op het beoordelingsformulier. Vervolgens zal de beoordelingsautoriteit zowel de beoordeelde medewerker als de beoordelaar horen in deze kwestie. Op basis van de bevindingen van de beoordelingsautoriteit kan alsnog het formulier worden aangepast en tekent vervolgens de leidinggevende het gewijzigde beoordelingsformulier en tekent de medewerker “voor gezien”.

  • 7. Door of namens het college van Burgemeester en Wethouders wordt de beoordeling vastgesteld. Aan de medewerker en de leidinggevende wordt het schriftelijk besluit met een kopie van het beoordelingsformulier toegezonden.

Artikel 7 Bezwaar

  • 1.

    Indien de beoordeelde medewerker het niet eens is met de vastgestelde beoordeling kan hij binnen zes weken na de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 6, lid 7 van dit artikel, een gemotiveerd schriftelijk bezwaar als bedoeld in artikel 7 van de Algemeen Wet Bestuursrecht bij het college van Burgemeester en Wethouders indienen. Onverminderd het bepaalde in de navolgende leden zijn voor de bezwaarschriftenprocedure de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

  • 2.

    Het college van Burgemeester en Wethouders legt het bezwaarschrift ter advisering voor aan de Bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7 : 13 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • 3.

    Er is een bezwarencommissie bestaande uit:

    • a.

      een lid aan te wijzen door Burgemeester en Wethouder, niet zijnde een lid van hun college;

    • b.

      een lid aan te wijzen door de Ondernemingsraad;

    • c.

      een lid, tevens voorzitter, aan te wijzen in overleg tussen de leden genoemd a. en b.

      Bovenstaande personen mogen geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Zij mogen bovendien niet betrokken zijn geweest bij de beoordelingsprocedure.Het secretariaat wordt vervuld door een medewerker van de cluster P&O,betrokkene heeft geen stemrecht.

  • 4.

    De bezwarencommissie moet haar werkwijze vastleggen in een reglement.

  • 5.

    De bezwarencommissie dient een bezwaarschrift in een voltallige vergadering te behandelen.

  • 6.

    Ten minste 10 dagen voor de behandeling van een bezwaarschrift worden alle daarop betrekking hebbende stukken door de secretaris van de bezwarencommissie aan de leden toegezonden. De stukken worden tevens toegezonden aan de indiener van het bezwaarschrift en aan diens raadsman indien deze door hem is aangewezen.

  • 7.

    De vergaderingen van de bezwarencommissie zijn niet openbaar. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of beraadslagingen bekend is geworden.

  • 8.

    De bezwarencommissie hoort de indiener van het bezwaarschrift (en eventueel diens raadsman) en een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan, dat bij de totstandkoming van het besluit betrokken is geweest.

  • 9.

    De bezwarencommissie neemt besluiten bij meerderheid van stemmen en geeft een schriftelijk advies aan het college van Burgemeester en Wethouders. Dit advies bevat tevens een verslag van het horen. Vervolgens neemt het college van Burgemeester en Wethouders een besluit.

Artikel 8 Beroep

Van de beslissing van het college van Burgemeester en Wethouders zoals genoemd in artikel 7 lid 9, staat voor de medewerker beroep open bij de Sector Bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank te Breda.

Artikel 9 Dossier

  • 1. De cluster P&O zorgt dat het originele vastgestelde exemplaar van het beoordelingsformulier als archiefstuk wordt opgenomen in het personeelsdossier van betrokken medewerker.

  • 2. Het inzien van beoordelingsgegevens door anderen dan de beoordeelde zelf, medewerkers van de cluster P&O, leidinggevende en gemeentesecretaris is niet toegestaan tenzij de medewerker daarvoor schriftelijk toestemming verleent.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. Alle beoordelingsformulieren en alle daarop betrekking hebbende stukken worden als vertrouwelijk beschouwd en behandeld.

  • 2. In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

  • 3. Het beoordelingsformulier en de leidraad flexibel belonen vormen onverkort onderdeel uit van deze regeling.

  • 4. Deze regeling treedt in werking op 1 mei 2003 en kan worden aangehaald als “ Regeling Beoordelingsgesprekken Gemeente Drimmelen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van 16 november 2004.
Mr. C.M.G.H. Wortel
Secretaris
P.H.M. Jacobs- Aarts
Waarnemend-burgemeester
bijlagen:
- beoordelingsformulier
- leidraad flexibel belonen

Leidraad Flexibel belonen

Beoordelen en belonen zijn twee personeelsinstrumenten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De gemeente Drimmelen wil haar medewerkers beoordelen op resultaat. Hiertoe is een beoordelingssystematiek ontwikkeld.

Om onderscheid te maken in tevredenheid over het functievervulling van een individuele medewerker is het wenselijk flexibel te belonen. Vooralsnog worden hiertoe geen nieuwe instrumenten in het leven geroepen. De differentiatie in beloning wordt voorlopig uitgedrukt conform de beloningsvormen zoals opgenomen in deze leidraad flexibel belonen.

De ontwikkelde beoordelingssystematiek van de gemeente Drimmelen kent diverse gezichtspunten. Deze punten worden door de beoordelaar voorzien van een oordeel aan de hand van een viertal normeringen. Alle oordelen in overweging nemende komt men uit op een samenvattend eindoordeel. Dit eindoordeel is de maatstaf voor de uiteindelijke beloning.

De normeringen in de beoordelingssystematiek van de gemeente Drimmelen zien er als volgt uit: A: Behoeft in sterke mate verbetering

B: Op enkele punten verbetering nodig

C: Goed

D: Excellent

Deze normeringen gekoppeld aan beloning laat het volgende zien.

Samenvattend eindoordeel

Beloning

A (Behoeft in sterke mate verbetering)

geen reguliere PV

B (Op enkele punten verbetering nodig)

reguliere PV

C (Goed)

reguliere PV

D (Excellent)

-reguliere PV plus extra PV binnen functieschaal;

-gratificatie indien max. schaal is bereikt tot max. € 500,-- netto.

PV = periodieke verhoging binnen huidige schaal

Een jaar na de implementatie van het beoordelingsbeleid zal een evaluatie plaatsvinden. Op basis hiervan zal zo mogelijk vanaf 2005 verder vorm gegeven worden aan een verdere uitbouw van het gedifferentieerd beloningsbeleid.