Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag 2013

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening langdurigheidstoeslag 2013

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 9 april 2013, No B13.000513;

gelet op de artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

gezien het advies van de raadscommissie van mei 2013;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd bij verordening te regelen;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening langdurigheidstoeslag 2013

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand;

  • c.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • d.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

  • e.

    gehuwden: definitie als gebruikt in artikel 21 van de wet

  • f.

    alleenstaande ouder: persoon als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • g.

    alleenstaande: persoon als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • h.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

  • i.

    traject naar betaalde arbeid: een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het college aan belanghebbende opgelegd, geheel van activiteiten gericht op het binnen 12 maanden verkrijgen van betaalde arbeid;

  • j.

    inrichting: instelling als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de wet.

Artikel 2. Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. De persoon die een traject naar betaalde arbeid volgt voldoet niet aan de in artikel 36, lid 1 van de wet gestelde voorwaarde dat hij geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3. Hoogte van de toeslag

De langdurigheidstoeslag bedraagt voor

  • a.

    gehuwden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm;

  • b.

    alleenstaande ouder: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm verhoogd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25, tweede lid van de wet;

  • c.

    alleenstaande: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm verhoogd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25, tweede lid van de wet;

  • d.

    personen in een inrichting: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm, verhoogd met de toeslag als bedoeld artikel 23, tweede lid van de wet.

SLOTbepalingen

Artikel 4. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2013 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening langdurigheidstoeslag 2009 (B08.00.1688).

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als Verordening Langdurigheidstoeslag 2013.

Ondertekening

Dronten, 30 mei 2013
de raad van Dronten
D.Petrusma
griffier
P.C.J. Bleeker
plv. voorzitter

TOELICHTING

ALGEMEEN

De doelstelling van langdurigheidstoeslag is op aanvraag financiële ondersteuning bieden wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

Om in aanmerking te komen voor langdurigheidstoeslag moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. De belanghebbende moet

  • ·

    21 jaar of ouder zijn, maar nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt;

  • ·

    Langdurig een laag inkomen hebben;

  • ·

    Geen in aanmerking te nemen vermogen hebben, en

  • ·

    Geen uitzicht hebben op inkomensverbetering.

Het is aan de gemeenteraad opgedragen om in een verordening te bepalen wat onder ‘langdurig een laag inkomen’ moet worden verstaan. Bovendien kan uit de parlementaire wetsgeschiedenis worden afgeleid dat die verordeningplicht ook geldt voor het ‘geen uitzicht hebben op inkomensverbetering’.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten, ook de Verordening moet worden gewijzigd.

In artikel 4 van de WWB staan de doelgroepen “alleenstaande ouder”, “alleenstaande” en “gezin” voor de WWB gedefinieerd. Voor de langdurigheidstoeslag haken wij aan op deze doelgroepen.

Echter, het begrip “gezin” overlapt met het begrip “alleenstaande ouder” en is daardoor onbruikbaar in deze verordening. Er is voor het begrip “gehuwden” gekozen, dat ook gebruikt worden bij bepaling van de hoogte van de bijstandsnorm, artikel 21 van de WWB.

Het begrip “traject naar betaalde arbeid” is toegevoegd omdat daarmee de wettelijke voorwaarde van artikel 36, lid 1 nader wordt ingekaderd.

Artikel 2. Voorwaarden

Lid 1. In dit lid wordt beschreven wat de gemeente Dronten verstaat onder “langdurig een laag inkomen hebben”.

Langdurig: De referteperiode was vóór 2009 vijf jaar. Veel gemeenten vonden deze periode te lang, waarop de wetgeving aangepast is en de keuze aan de gemeente is gelaten. De gemeente Dronten heeft in 2009 gekozen voor drie jaar. Dit is een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat daarna de reserverings-mogelijkheden minimaal worden.

Laag:

Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren. De raad van Dronten heeft in 2009 voor 100% van de bijstandsnorm gekozen.

Lid 2. In dit lid wordt de wettelijke voorwaarde van artikel 36, lid 1 “geen uitzicht op inkomensverbetering” nader ingekaderd. Onder “een traject naar betaalde arbeid” verstaan we een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het college aan belanghebbende opgelegd, geheel van activiteiten gericht op het binnen 12 maanden verkrijgen van betaalde arbeid. Cliënten die een eenjarig traject naar betaalde arbeid volgen hebben in beginsel uitzicht op inkomensverbetering.

LET OP! Er kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden waardoor in redelijkheid niet kan worden gesteld dat sprake is van uitzicht op inkomensverbetering.

Daarbij kan gedacht worden aan:

  • 1.

    persoonlijke factoren (een plotselinge ernstige chronische ziekte)

  • 2.

    gebrek aan in het verleden gerealiseerde verdiencapaciteit algemene economische factoren, zoals de lokale, regionale en landelijke arbeidsmarktsituatie (er zijn geen banen beschikbaar)

  • 3.

    Deze contra-indicaties moeten wel aangetoond door de belanghebbende (1) c.q. zijn geverifieerd door de gemeente (2 en 3).

Voorbeelden:

Wanneer een cliënt vrijwilligerswerk doet, betekent dit niet dat deze cliënt uitgesloten wordt van de langdurigheidstoeslag. Voor deze cliënt moet bekeken worden in hoeverre deze cliënt uitzicht heeft op inkomensverbetering binnen 12 maanden. Bij afwijzing van de aanvraag, is motivering van het besluit van groot belang.

Ook wanneer een cliënt verminderd belastbaar is en enkel mogelijkheden heeft voor een deeltijdbaan, betekent dit niet per definitie dat deze cliënt uitgesloten wordt van de langdurigheidstoeslag. Ook hierbij, is motivering bij afwijzing van groot belang.

Lid 3. Met dit lid wordt studenten uitgesloten van de langdurigheidstoeslag, omdat zij per definitie een arbeidsmarktperspectief en zich op inkomensverbetering hebben. Om te voorkomen dat iemand met een avondstudie wordt uitgesloten, wordt gekeken naar de WTOS en WSF2000.

Artikel 3. Hoogte van de toeslag

In dit lid wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Er wordt uitgegaan van een percentage van de, voor de belanghebbende, geldende bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de langdurigheidstoeslag niet jaarlijks aangepast te worden als de normbedragen gewijzigd worden.

SLOTbepalingen

Artikel 4. Onvoorziene gevallen

Geen nadere toelichting

Artikel 5. Hardheidsclausule

Geen nadere toelichting

Artikel 6. Inwerkingtreding

Vaak treedt de verordening in werking één dag na de bekendmaking. De bekendmaking moet in een gemeenteblad plaatsvinden. Echter, gelet op de vergaderdatum, zal de inwerkingtreding begin juni 2013, maar na 1 juni 2013 zijn. Om verwarring te voorkomen, kiezen we voor de specifieke datum van 1 juli 2013.

Artikel 7. Citeertitel

Geen nadere toelichting.