Regeling vervallen per 01-01-2006

Organisatieverordening van de gemeente Dronten 2000

Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2005

Intitulé

Organisatieverordening van de gemeente Dronten 2000

De raad van de gemeente Dronten,

gelet op de artikelen 103, tweede lid, 159, 212 en 213 van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 28 maart 2000, no. 210079KB.R;

gehoord de Ondernemingsraad;

overwegende dat de organisatie van de gemeente Dronten is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De raad en het college van Burgemeester en Wethouders formuleren op prioriteitsstelling de te leveren producten.

  • 2.

    Onder eind verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris is de directeur van een dienst integraal verantwoordelijk voor de voortbrenging van de producten van zijn dienst en voor de realisatie van de managementdoelstellingen.

  • 3.

    Alle activiteiten binnen de organisatie worden, voor zover mogelijk, gerelateerd aan een product uit de begroting.

  • 4.

    Binnen de organisatie is een open en respectvolle onderlinge communicatie.

  • 5.

    Integer handelen is een vanzelfsprekende voorwaarde voor alle medewerkers van de organisatie.

  • 6.

    Tot de managementdoelstellingen behoort, naast de zorg voor samenhang en afstemming tussen bestuur en management, het effectief en efficiënt voortbrengen van producten. Aan de te realiseren producten liggen doelen ten grondslag. Dit houdt in dat de dienst uitgaat van de wensen van het politiek bestuur en dat – gegeven de beschikbare ambtelijke capaciteit – in overleg door het bestuur prioriteiten worden gesteld.

  • 7.

    Medewerkers en leidinggevenden dienen met elkaar integraal te werken aan het realiseren van de doelstellingen van de organisatie. Van alle medewerkers wordt verwacht dat zij een dienstverlenende en klantgerichte attitude hebben en dat zij zich flexibel opstellen bij veranderingen in hun takenpakket. Uitgangspunt is dat elke medewerker zelf verantwoordelijk is voor de eigen werkzaamheden en daarin actief zoekt naar verbeteringsmogelijkheden.

  • 8.

    Het management team stelt de voorwaarden om de interne en externe mobiliteit van de werknemers te bevorderen. Leidinggevenden hebben hiervoor stelselmatig aandacht en vervullen hierin een faciliterende rol. Dit laat onverlet, dat elke medewerker zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen loopbaan- en vakinhoudelijke ontwikkeling.

B E S L U I T:

vast te stellen de Organisatieverordening van de gemeente Dronten.

Artikel 1. Definities

  • a.

    Diensten

    organisatorische eenheden, belast met het leveren van prestaties welke betrekking hebben op bijbehorende taakvelden.

  • b.

    Stafafdelingen

    organisatorische eenheden, belast met het leveren van prestaties ten behoeve van de diensten en de gehele organisatie.

  • c.

    Producten

    te leveren prestaties.

  • d.

    Managementrapportage

    het verantwoorden van al dan niet geleverde prestaties

  • e.

    Managementdoelstellingen

    te realiseren doelen gebaseerd op het collegeprogramma en dienstjaarplannen.

  • f.

    Management team

    overlegorgaan, onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris met de directeuren van de diensten.

  • g.

    Stafoverleg

    overlegorgaan, onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris met de hoofden van de stafafdelingen.

  • h.

    Dienstjaarplan

overzicht van door de dienst te leveren prestaties.

Artikel 2. De structuur van de ambtelijke organisatie

  • 1. De ambtelijke organisatie is ingedeeld in de volgende diensten:

    • A.

      Ruimtelijke Ontwikkeling

    • B.

      Burger en Samenleving

    • C.

      Aanleg en Beheer

      en de stafafdelingen:

    • A.

      Bestuurlijke en Juridische Zaken

    • B.

      Personele en Interne Zaken

    • C.

      Financiën.

  • 2. Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college van Burgemeester en Wethouders staat de gemeentesecretaris aan het hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders regelt op voorstel van de gemeentesecretaris de nadere onderverdeling van een dienst.

  • 4. De structuur van de organisatie dient ondersteunend te zijn aan de te realiseren doelstellingen. De structuur wordt zo nodig aangepast om flexibel op veranderende behoeften te kunnen inspelen.

Artikel 3. Gemeentesecretaris

  • 1. De gemeentesecretaris is als hoofd van de ambtelijke organisatie direct verantwoording verschuldigd aan het college van Burgemeester en Wethouders. Hij is eindverantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie.

  • 2. De gemeentesecretaris is als algemeen directeur verantwoordelijk voor de aansturing en out-put van de organisatie. Deze taken omvatten onder meer het ontwikkelen en toetsen van kaders, de bewaking van de kwaliteit van de bestuurlijke informatievoorziening, de organisatie-ontwikkeling, de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van het planning- en controlinstrumentarium; tevens vervult hij de functie van concerncontroller.

  • 3. Als secretaris van de gemeenteraad en van het college van Burgemeester en Wethouders is hij verantwoordelijk voor de verslaglegging van de raads- en collegevergaderingen en bevordert hij een goed functioneren van deze organen. Hij staat de burgemeester bij in zijn zorg voor een goede voorbereiding en orde van de bestuursorganen.

  • 4. De gemeentesecretaris draagt zorg voor:

    • -

      de sturing en de bewaking van procedures en afspraken tussen bestuur en ambtelijke organisatie;

    • -

      de versterking van de integrale advisering aan het college van Burgmeester en wethouders;

    • -

      de snelle en adequate afhandeling van vragen van het bestuur aan de ambtelijke organisatie

  • 5. De gemeentesecretaris draagt zorg voor een goede afstemming tussen de beleidsvelden onderling en tussen de (meer)jarenbeleidsplannen en het (meerjaren)middelenbeleid.

  • 6. De gemeentesecretaris is voorzitter van het management team, dat naast de gemeentesecretaris bestaat uit de directeuren van de diensten.

  • 7. De gemeentesecretaris geeft leiding aan de hoofden van de stafafdelingen, die onder zijn voorzitterschap het stafoverleg vormen.

  • 8. De gemeentesecretaris laat zich door het management team en het stafoverleg adviseren in zijn rol van eerste adviseur van het college van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad.

  • 9. Onverminderd het bepaalde in artikel 170 en 171 van de Gemeentewet vertegenwoordigt de gemeentesecretaris, in opdracht van het college van Burgemeester en Wethouders of de burgemeester, de gemeente naar buiten en draagt zorg voor een goede behartiging van de zaken van de gemeente.

  • 10. De leden 1 tot en met 9 laten onverlet de taken van de gemeentesecretaris, zoals die zijn vastgelegd in de Gemeentewet en in bijzondere wetten en verordeningen, zoals de Wet (en het reglement) op de Ondernemingsraad en het Rampenplan.

  • 11. Indien de secretaris verhinderd is zijn ambt te vervullen, doet hij daarvan tijdig mededeling aan het college van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 4. loco-secretaris(sen)

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders wijst een of meerdere loco-secretarissen aan.

  • 2. De loco-secretaris vervangt de gemeentesecretaris bij diens afwezigheid.

  • 3. De loco-secretaris ondersteunt de gemeentesecretaris bij de uitoefening van diens taken.

Artikel 5. Directeur van een dienst/ hoofd van een stafafdeling

  • 1. Het dagelijks beheer en de leiding van een dienst zijn opgedragen aan een directeur.

  • 2. Onder de directe verantwoordelijkheid van de directeur van de dienst geven clusterhoofden leiding aan de dagelijkse werkzaamheden van de in artikel 2, lid 3, bedoelde onderdelen binnen een dienst. De stijl van leidinggeven is vooral coachend van aard en is gebaseerd op het geven van voorbeeldgedrag en op de uitgangspunten van een lerende organisatie. Leidinggevenden stellen heldere kaders en bevorderen de betrokkenheid van de medewerkers.

  • 3. De directeuren presenteren jaarlijks een dienstjaarplan aan het college van Burgmeester en Wethouders en leggen hierover verantwoording af in de tussentijdse managementrapportage en het jaarverslag.

  • 4. De directeur is verantwoordelijk voor de door de dienst te behalen doelstellingen en de hiertoe te leveren prestaties, binnen het kader van de beschikbaar gestelde middelen. Hij kan deze verantwoordelijkheid mandateren.

  • 5. De directeur geeft leiding aan de dienst en ondersteunt de direct onderliggende managementlaag bij de uitoefening van de functie. Hij draagt de verantwoording voor de personele inzet in kwalitatieve en kwantitatieve zin.

  • 6. De directeur pleegt regelmatig overleg met de leidinggevenden over het te voeren beleid, over de voortgang van de werkzaamheden en over alle overige zaken die de dienst betreffen en waarvan informatie-uitwisseling van belang is.

  • 7. De directeur zorgt, onverminderd de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris, voor een goede afstemming tussen de onder zijn verantwoordelijkheid vallende beleidsvelden en tussen de (meerjaren)beleidsvelden en het (meerjaren) middelenbeleid.

  • 8. De directeur heeft periodiek overleg met de portefeuillehouders over beleidsaangelegenheden die het gebied van zijn dienst omvatten.

  • 9. Directeuren van een dienst worden, op voordracht van de gemeentesecretaris, benoemd en ontslagen door het college van Burgemeester en Wethouders.

  • 10. Bij afwezigheid van de directeur wordt deze vervangen door een door de gemeentesecretaris aan te wijzen directeur.

Artikel 6. Management team

  • 1. Het management team is belast met de ontwikkeling van de organisatie, afstemming van de centrale middelen en centrale coördinatie en integratie.

  • 2. Het management team bestaat uit de gemeentesecretaris en de directeuren van de diensten en wordt voorgezeten door de gemeentesecretaris. Hij wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

  • 3. Het management team adviseert en ondersteunt de gemeentesecretaris bij de uitoefening van zijn taak.

Artikel 7. Stafoverleg

  • 1. Het stafoverleg adviseert en ondersteunt de gemeentesecretaris bij de uitoefening van zijn taak.

  • 2. Het stafoverleg bestaat uit de gemeentesecretaris en de hoofden van de stafafdelingen en wordt voorgezeten door de gemeentesecretaris. Hij wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

  • 3. Het stafoverleg dient voor de aansturing van de hoofden van de stafafdelingen door de gemeentesecretaris.

Artikel 8. Mandatering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor nader door hen aan te geven categorieën van zaken en onder voorwaarden de uitoefening van een of meerdere bevoegdheden en de ondertekening van stukken opdragen aan door hen aan te wijzen medewerkers.

  • 2. De gemandateerde bevoegdheid, de ondertekening inbegrepen, wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college van Burgemeester en Wethouders uitgeoefend. Zij geven zonodig nadere aanwijzingen.

  • 3. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester als bestuursorgaan.

Artikel 9. Uitwerkingsbevoegdheid

  • 1. Het college van Burgemeester en wethouders kan, voor een andere invulling van de organisatie, ten behoeve van de directeur van een dienst, het management team, het stafoverleg of een ander aan te wijzen functionaris of overlegorgaan nadere taken en bevoegdheden toekennen; daartoe stelt het een regeling op.

Artikel 10. Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2000.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Organisatieverordening Dronten 2000”.

Ondertekening

Dronten, 27 april 2000.

De raad van Dronten,

voorzitter
griffier