Regeling vervallen per 11-06-2020

Verordening cliëntenparticipatie op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet

Geldend van 10-05-2016 t/m 10-06-2020

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet

De raad van de gemeente Dronten,

gelezen het voorstel van het college van 8 maart2016, no. [ B16.000372 ] ;

gezien het advies van de raadscommissie van 07-04-2016 ;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening cliëntenparticipatie op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet.

Verordening cliëntenparticipatie op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a.cliënt:

persoon die gebruik maakt van diensten of voorzieningen die het gemeentebestuur van Dronten aanbiedt bij de uitvoering van de Participatiewet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en/of de Jeugdwet en/of de Wet sociale werkvoorziening;

b.cliëntenparticipatie:

het door het gemeentebestuur op gestructureerde wijze betrekken van cliënten en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid aangaande het sociaal domein waaronder de Participatiewet, de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Wet sociale werkvoorziening, het armoedebeleid en aanverwante beleidsterreinen;

c.doelgroep:

groep van cliënten met een gemeenschappelijk kenmerk zoals bedoeld onder a;

d.OBD:

Stichting Overlegorgaan Belangenbehartiging Dronten

Artikel 2. Cliëntenparticipatie

Het gemeentebestuur geeft de cliëntenparticipatie vorm in het overleg met het OBD.

Artikel 3. Cliëntenraad

  • 1. Het college benoemt de leden van het OBD. Het bestuur van

    het OBD kan kandidaten voordragen.

  • 2. Van de bevoegdheid tot het benoemen van leden van het OBD kan mandaat worden verleend aan een lid van het college.

  • 3. Het OBD bestaat uit ten hoogste 24 personen en is samengesteld uit:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      een secretaris;

    • c.

      een penningmeester

    • d.

      bij voorkeur acht (vertegenwoordigers van) cliënten;

    • e.

      vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen die geacht kunnen worden een representatieve vertegenwoordiger van de doelgroep van de desbetreffende maatschappelijke instelling te zijn.

  • 4. Tot de cliënten, die lid zijn van het OBD, behoren ten minste twee Participatiewet-cliënten, twee Wmo-cliënten, twee cliënten of vertegenwoordigers van cliënten die gebruik maken van voorzieningen op grond van de Jeugdwet.

  • 5. De vertegenwoordiger van een maatschappelijke instelling en zijn plaatsvervanger worden indien mogelijk aangewezen in samenspraak met de cliëntenraad van de desbetreffende maatschappelijke instelling.

Artikel 4. Taken van gemeentebestuur

  • 1. Het college of de raad vragen in elk geval schriftelijk om advies:

    • a.

      over beleidsdocumenten;

    • b.

      over de vaststelling van verordeningen en uitvoeringsbesluiten;

    • c.

      over de wijze waarop cliënten over de werkzaamheden van het gemeentebestuur worden ingelicht;

    • d.

      over wijziging van deze verordening ;

    • e.

      in alle andere gevallen waarin een wettelijk voorschrift dat bepaalt.

  • 2. Adviesaanvragen worden uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het college of de raad voornemens is tot besluitvorming of informatieverstrekking over te gaan bij het OBD neergelegd.

  • 3. Het college of de raad deelt het OBD mee op welke wijze de door het OBD uitgebrachte adviezen zijn betrokken in de besluitvorming en motiveert beslissingen waarbij het van een advies van het OBD afwijkt.

Artikel 5. Taken en bevoegdheden van het OBD

  • 1. Het OBD adviseert het college en de raad gevraagd en ongevraagd.

  • 2. Adviezen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, worden uiterlijk tien werkdagen voordat het college of de raad voornemens is tot besluitvorming over te gaan uitgebracht door toezending aan het college en/of de raad.

  • 3. Het OBD brengt zijn adviezen schriftelijk uit.

  • 4. Het OBD adviseert niet over:

    • a.

      bezwaarschriften als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Awb;

    • b.

      klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Awb;

    • c.

      zaken met betrekking tot een individuele persoon;

    • d.

      zaken betreffende de uitvoering van het beleid in individuele gevallen.

  • 5. Het OBD stelt jaarlijks zijn vergaderrooster ter beschikking aan de gemeente.

  • 6. Het OBD overlegt ten minste vier maal per jaar met de betrokken wethouder en ten minste één maal per jaar met de raadscommissie.

Artikel 6. Middelen

Het OBD kan jaarlijks subsidie aanvragen.

Artikel 7. Intrekking oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie 2008 van 25 september 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie 2016.

Dronten, 21 april 2016.

De raad voornoemd,

D.Petrusma mr. A.B.L. de Jonge

griffier voorzitter

Toelichting op de verordening cliëntenparticipatie Dronten

ALGEMENE TOELICHTING

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan de cliëntenparticipatie op basis van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet en de Wet sociale werkvoorziening.

In de Participatiewet wordt de cliëntenparticipatie geregeld in artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • ·

    die algemene bijstand ontvangen;

  • ·

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • ·

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • ·

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • ·

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • ·

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • ·

    personen zonder uitkeringen, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

De cliëntenparticipatie op basis van de Wmo 2015 vindt zijn basis in artikel 2.1.3 derde lid van deze wet. In de Jeugdwet wordt ten aanzien van de cliëntenparticipatie in artikel 2.10 het bovengenoemde artikel uit de Wmo 2015 van overeenkomstige toepassing verklaard. In de Wet sociale werkvoorziening is de basis voor cliëntenparticipatie neergelegd in artikel 2 lid 3 van deze wet.

In Dronten is er voor gekozen om één cliëntenraad in te stellen die zich bezighoudt met het beleid in het kader van de Participatiewet, de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Wet sociale werkvoorziening.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Voor een juiste interpretatie van de verordening verdient het de voorkeur een aantal begrippen nader te verklaren.

Artikel 2

In dit artikel wordt geregeld op welke manier de cliëntenparticipatie wordt vormgegeven.

Artikel 3

De samenstelling van het OBD is tot op zekere hoogte de verantwoordelijkheid van het OBD zelf. Aangezien het OBD voor de gemeente als aanspreekpunt fungeert voor de ontwikkelingen in de volle breedte van het sociale domein is gewenst dat het OBD ook een afspiegeling is van de cliënten en doelgroepen die gebruik maken van diensten en voorzieningen in het sociale domein.

Gelet op het vergaande belang van de adviestaak voor de lokale samenleving en het afleggen van verantwoordelijkheid voor het functioneren van het OBD is er voor gekozen om de onafhankelijke positie van de voorzitter en de secretaris te benadrukken door een benoeming door het college. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan een lid van het college. De leden bedoeld in artikel 3, onder d, worden niet aangewezen door een maatschappelijke instelling. Daarom is er voor gekozen ook deze personen te laten benoemen door het college.

De vertegenwoordigers van een maatschappelijke instelling en zijn plaatsvervanger worden door de instelling aangewezen.

Om vergadertechnische redenen moet er een beperking in het aantal leden worden aangebracht.

Indien er vacatures ontstaan, kan de gemeente faciliteren bij de invulling van de vacature door bijvoorbeeld een advertentie in de nieuwsbrief van Sociale Zaken of op de gemeentelijke informatiepagina te plaatsen.

Artikel 4

Het OBD moet op de hoogte zijn van de landelijke regelgeving met betrekking tot de Participatiewet, de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Wet sociale werkvoorziening. Ook moet zij zicht hebben op de manier waarop dit landelijke beleid wordt uitgevoerd door de gemeente. Daarnaast heeft de gemeente, in het kader van de Participatiewet, de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Wet sociale werkvoorziening eigen beleidsvrijheid gekregen. Bij het invullen van die beleidsvrijheid dient het OBD met name betrokken te worden. In het bijzonder de reikwijdte van de Wmo 2015, draagt er toe bij dat de taak van het OBD ruim en samenlevingsgericht dient te worden opgevat. Hierin komt het onderscheid met belangenbehartiging tot uitdrukking.

Artikel 5

In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden van het OBD omschreven. De hoofdtaak van het OBD bestaat uit het uitbrengen van advies. Dit advies kan het OBD uitbrengen aan het college en/of de gemeenteraad.

In het vierde lid is de begrenzing van de taak van het OBD aangegeven.

Artikel 6

In de gemeentelijke begroting is een budget opgenomen voor het uitoefenen van de taken van het OBD. De begroting omvat onder meer organisatiekosten, scholing en deskundigheidsbevordering, en reiskosten.

Artikel 7, 8 en 9

In deze artikelen wordt bestuurskundig een afronding gegeven aan de verordening.