Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang, VVE-peuteropvang en VVE-hele/halve dagopvang gemeente Dronten 2020

Geldend van 01-02-2020 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang, VVE-peuteropvang en VVE-hele/halve dagopvang gemeente Dronten 2020

Overwegende dat:

  • het onderscheid tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op 1 januari 2018 is verdwenen als gevolg van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

  • de bestuurlijke afspraken tussen de VNG en het Rijk ‘Een aanbod voor iedere peuter’ en de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk er toe strekken dat de gemeente verantwoordelijk is voor het verstrekken van financiële tegemoetkomingen aan ouders die gebruik maken van het voorschoolse aanbod in de gemeente;

  • het noodzakelijk is om voor de financiële tegemoetkoming aan ouders nadere regels te stellen;

gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Dronten 2017 en artikel 4:89, lid 4, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang, VVE-peuteropvang en VVE-hele/halve dagopvang gemeente Dronten 2020.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • b.

    ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Dronten 2017;

  • c.

    BSN: het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die staat ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP)

  • d.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang, die is gevestigd in de gemeente Dronten en die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • e.

    koptarief: subsidie die aan de aanbieder wordt toegekend als tegemoetkoming voor ouders om het verschil tussen kostprijs per uur en het maximum uurtarief Adviestabel Ouders te overbruggen;

  • f.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.47b eerste lid van de Wet kinderopvang;

  • g.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of pleegouder/verzorger van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft conform de Wkkp;

  • h.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor het afnemen van een peuteropvangplek voor hun kind;

  • i.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 jaar tot zijn start in het basisonderwijs in een kindercentrum;

  • j.

    reguliere peuter: kind in de peuteropvang zonder indicatie voor VVE die woont in de gemeente Dronten;

  • k.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor peuteropvang of dagopvang;

  • l.

    maximum uurtarief: de maximum uurprijs zoals opgenomen voor de dagopvang artikel 4 lid 1 sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar;

  • m.

    SMI: een sociaal-medische-indicatie waarmee wordt bedoeld dat ouders/wettelijk verzorgers te maken hebben met lichamelijke, psychische en/of sociale problematiek en tijdelijk baat hebben bij kortdurende opvang in een voorschoolse voorziening;

  • n.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang;

  • o.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • p.

    VVE-peuteropvang: een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening voor peuteropvang binnen de gemeente Dronten die voldoet aan zowel de landelijke eisen voor VVE als aan het Drontense Kwaliteitskader voor VVE en qua samenstelling een afspiegeling vormt van de peuterpopulatie in de buurt.

  • q.

    VVE-hele/halve dagopvang: een VVE geregistreerde voorschoolse voorziening voor dagopvang binnen de gemeente Dronten die voldoet aan zowel de landelijke eisen voor VVE als aan het Drontense Kwaliteitskader voor VVE en qua samenstelling een afspiegeling vormt van de peuterpopulatie in de buurt.

  • r.

    VVE-peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot zijn start in het basisonderwijs die woont in de gemeente Dronten met een risico op een ontwikkelingsachterstand, speciaal een taalachterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een VVE-indicatie heeft afgegeven.

Artikel 2 Doel

Deze regeling heeft als doel het vaststellen van de hoogte van de subsidie voor deelname aan peuteropvang, VVE-peuteropvang en VVE-halve/hele dagopvang en het vastleggen van bijbehorende verplichtingen van aanbieders.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum die peuteropvang, VVE-peuteropvang en/of VVE-halve/hele dagopvang aanbiedt in gemeente Dronten;

    • a.

      Ten behoeve van een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Dronten voor 640 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 16 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over 4 dagdelen per week. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 4 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 tot 4 jaar oud.

    • b.

      Ten behoeve van een reguliere peuter woonachtig in de gemeente Dronten voor maximaal 320 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 8 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over maximaal 2 dagdelen per week.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum in de gemeente Dronten waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Dronten in de hele/halve dagopvang, waarvan de ouders omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud.

  • 3.

    In uitzondering op artikel 3 lid 1 onder a geldt dat een aanbieder tot 1 augustus 2020 minimaal 5 uur per week peuteropvang mag aanbieden ten behoeve van een reguliere peuter.

  • 4.

    In uitzondering op artikel 3 lid 1 onder b en lid 2 geldt dat een aanbieder tot 1 augustus 2020 minimaal 10 uur per week VVE-peuteropvang mag aanbieden ten behoeve van een VVE-peuter.

Artikel 4 Doelgroepen

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      reguliere peuters uit de gemeente Dronten die naar de peuteropvang gaan en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      reguliere peuters uit de gemeente Dronten die naar de peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      VVE-peuters uit de gemeente Dronten die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      VVE-peuters uit de gemeente Dronten die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      VVE-peuters uit de gemeente Dronten die naar VVE- hele/halve dagopvang gaan.

  • 2.

    Peuters uit de gemeente Dronten waarvan de ouders peuteropvang of hele/halve dagopvang afnemen op basis van SMI, worden beschouwd als doelgroeppeuter.

Artikel 5 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Subsidie voor peuteropvang, VVE-peuteropvang of VVE-hele/halve dagopvang kan alleen aangevraagd worden door een aanbieder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Dronten en dat werkt met een programma volgens artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en is geregistreerd in het LRK met Voorschoolse Educatie.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de gemeente opgesteld formulier. In de aanvraag geeft de aanbieder het verwachte aantal benodigde peuterplekken aan, uitgesplitst naar de doelgroepen genoemd in artikel 4 lid 1 a t/m e en uitgesplitst naar locatie.

  • 3.

    De aanvraag moet uiterlijk 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft te worden ingediend.

  • 4.

    Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat er meer peuterplekken nodig zijn en dus meer subsidie nodig is, doet de aanbieder een aanvraag voor een aanvullende subsidie.

Artikel 6 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter gebruikt maakt van de peuteropvang of VVE-peuteropvang vermenigvuldigd met het uurtarief.

  • 2.

    Het uurtarief van de subsidie voor de in artikel 4 lid 1 onder a en b genoemde doelgroep is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 1.

Tabel 1: Uurtarief subsidie reguliere peuters 

Peuteropvang vanaf 2 jaar  

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief eerste twee dagdelen per week

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

€10,17 per uur - /- ouderbijdrage

Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

€10,17 per uur - /- maximum uurtarief

  • 3.

    Het uurtarief van de subsidie voor de in artikel 4 onder c en d genoemde doelgroep is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 2.

Tabel 2: Uurtarief VVE-peuter 

VVE-peuteropvang vanaf 2,5 jaar 

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief eerste twee dagdelen per week

Uurtarief derde en vierde dagdeel per week

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

€10,17 per uur - /-ouderbijdrage

€ 10,17 per uur

Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

€10,17 per uur - /- maximum uurtarief

€ 10,17 per uur

  • 4.

    Voor de in artikel 4 lid 1 onder c, d en e genoemde doelgroepen stelt het college een VVE-toeslag van € 1.574,00 per jaar beschikbaar voor VVE-peuters. Deze subsidie wordt verstrekt voor VVE-peuters, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    De subsidie in het tweede en derde lid van dit artikel voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag wordt ook wel kopsubsidie genoemd. Het koptarief voor 2020 bedraagt € 2.00 per uur. Dit is het verschil tussen het uurtarief van de subsidie en het maximum uurtarief. Het maximum uurtarief bedraagt in 2020 € 8,17. De aanbieder die een kopsubsidie ontvangt dient daarvoor een registratie bij te houden zoals omschreven in artikel 10 van deze regeling.

  • 6.

    Voor aanbieders is het toegestaan om de invulling van peuterplekken ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders en de daaruit voortvloeiende mutaties op te nemen in het formulier kwartaalrapportage zoals bedoeld in artikel 10 van deze regeling;

  • 7.

    De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een kalenderjaar en wordt, op grond van artikel 4:89 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht, ten behoeve van de ouders rechtstreeks uitgekeerd aan de aanbieder.

Artikel 7 Ouderbijdrage

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 september de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Voor de bepaling van de ouderbijdrage maakt het college gebruik van het door het Rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, zoals bedoeld in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor het basisaanbod peuteropvang (eerste en tweede dagdeel) een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder, gelijk aan de tabel Kinderopvangtoeslag, met uitzondering van de ouders met een verzamelinkomen in de laagste 2 inkomenscategorieën van de verkorte tabelversie. Deze ouders betalen geen ouderbijdrage.

  • 3.

    Aanbieders innen zelf de ouderbijdragen en dragen het risico van niet-betalers.

Artikel 8 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de aanbieder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de aanbieder aan de hand van het ondertekende formulier (Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag) en Inkomensverklaring(en) van (bei)de ouder(s). Op de website van de Belastingdienst kunnen ouders lezen hoe ze aan een Inkomensverklaring komen.

  • 2.

    Ouders van peuters die tussen 1 januari en 30 juli geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (op voorwaarde dat die maximaal twee jaar oud is) aan de aanbieder. Ouders die tussen 1 augustus en 31 december geplaatst zijn, overleggen die van het voorgaande jaar.

  • 3.

    Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en), dan dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

  • 4.

    Indien de ouder geen enkel inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een Inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt aanbieder subsidie voor deze peuterplek. De ouder valt dan automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

  • 5.

    De aanbieder toetst bij de ouders of de peuter niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde peuterplek bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor de betreffende peuter niet mogelijk.

  • 6.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouder(s) in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuterplek drie maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de aanbieder.

  • 7.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie vallen, kan bij de aanbieder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.

  • 8.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende 6 maanden aanspraak maken op de Kinderopvangtoeslag, nadat deze termijn is verstreken kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 9.

    Als VVE-peuters geen gebruik kunnen maken van VVE omdat hun ouder(s) te weinig uren Kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen, dan komt de peuter in aanmerking voor een gesubsidieerde plaats in de peuteropvang.

Artikel 9 Dossiervorming en controle

  • 1.

    Omdat de subsidie peuteropvang rechtstreeks aan de aanbieder wordt betaald en de aanbieder in opdracht van de gemeente de toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek uitvoert, dient de aanbieder de in de bijlage 2 voorgeschreven registratie vast te leggen.

  • 2.

    De registratie wordt minimaal 7 jaar bewaard.

  • 3.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip controles uitvoeren. Daarbij zullen dossiers getoetst worden op voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing geen recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de Adviestabel ouderbijdrage.

Artikel 10 Verantwoording

  • 1.

    De aanbieder levert per kwartaal een bezettingsoverzicht aan. De aanvrager maakt hiervoor gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier. In het overzicht dient aangegeven te worden hoeveel peuters er gebruik hebben gemaakt van deze regeling, de periode en het totaal aantal subsidiabele uren. Tevens dient het overzicht een tabel te bevatten met aantal ouders per ouderbijdragecategorie.

  • 2.

    De eindverantwoording vindt plaats conform het bepaalde in artikel 13 van de ASV. De subsidie wordt na indiening van de eindverantwoording door het college vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de aanbieder aangeboden kwartaaloverzichten en eindverantwoording.

  • 3.

    In de jaarrekening van de aanbieder wordt de besteding van de subsidies in het kader van deze regeling specifiek inzichtelijk gemaakt.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt het definitieve subsidiebedrag na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager, vast binnen 12 weken na ontvangst.

  • 2.

    Het college kan de subsidie op een lager bedrag vaststellen als de aanbieder minder peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 12 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 12 van de ASV, zijn aan de subsidie verplichtingen verbonden dat de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, zijn aan de subsidie voor VVE-peuteropvang en VVE-halve/hele dagopvang verplichtingen verbonden die omschreven zijn in het Kwaliteitskader VVE.

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b en artikel 3 lid 2, de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    Aanbieder neemt deel aan overleggen over VVE-beleid en –uitvoering.

  • a.

    Aanbieder wijst ouders er actief op dat voor het aanvullende aanbod (het derde en vierde dagdeel VVE in de peuteropvang) geen Kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd. Aanbieder mag voor dit aanvullende aanbod geen opvangkosten in rekening brengen.

Artikel 13 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 11 van de ASV kan het college weigeren subsidie te verlenen indien:

  • a.

    door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd;

  • b.

    niet voldaan wordt aan de eisen van deze regeling, in het bijzonder aan de verplichtingen genoemd in artikel 12 van deze regeling.

  • c.

    De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/of de toezichthouder als bedoeld in de wet daartoe aanleiding geven.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

  • 2.

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 16 Citeertitel

De subsidieregeling kan worden aangehaald als de “Subsidieregeling tegemoetkoming kosten peuteropvang, VVE-peuteropvang en VVE-hele/halve dagopvang 2020”

Ondertekening

Dronten, 17 december 2019

Het college van Dronten,

drs. T. van Lenthe

secretaris

drs. J.P. Gebben

burgemeester  

Bijlage 1 Adviestabel Ouderbijdrage 2020

Gezamenlijk toetsingsinkomen 2020

Ouderbijdrage

Dronten 2020

VNG-tabel

lager dan

19.890

0

0,33

19.891

23.500

0

0,41

23.501

30.581

0,56

0,41

30.582

42.082

1,04

0,87

42.083

57.238

1,54

1,36

57.239

82.276

2,54

2,36

82.277

114.011

4,02

4,02

114.012

en hoger

5,4

5,41

Toelichting:

Dronten hanteert 0-tarief voor laagste categorie (en tot 23.500)

deze inkomenscategorie is in eerdere jaren tussengevoegd en zit dus niet in VNG tabel - VNG is 19.891-30.581 met 0,41.

Voor de overige categorieën is ook in eerdere jaren een afwijkende ouderbijdrage

dan VNG tabel berekend in overleg met de gemeente. De ouderbijdrage 2020

valt (ondanks hoger tarief dan VNG) voor deze categorieën 15-30 cent lager uit dan in 2019

Bijlage 2 Registratie en dossiervorming

Met het oog op de kwartaaloverzichten, zoals bedoeld in artikel 10 van de regeling, overleggen alle aanbieders de initialen en geboortedatum van de peuters die gebruik maken van deze regeling, de periode (start- en einddatum) en het totaal aantal subsidiabele uren.

De aanbieder dient tevens:

  • Inzicht te geven in de opbrengst ouderbijdragen voor zover dit van toepassing is

  • Eventueel nog nader te bepalen gegevens aan te leveren die relevant zijn voor de beleidscyclus en voorschotverlening

Per peuter dient de aanbieder peuteropvang een dossier aan te leggen, waarin de volgende documenten verzameld zijn:

  • Inkomensverklaringen van ouder(s) of ander documenten op basis waarvan de toets ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’ is uitgevoerd en de inschaling heeft plaatsgevonden

  • Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage

  • Overige meldingen in wijziging in de inkomens- of gezinssituatie

De aanbieder VVE-peuteropvang voegt daar nog aan toe:

  • Een afschrift van de indicatiestelling VVE van de peuter