Regeling vervallen per 22-11-2012

Verplaatsingskostenverordening

Geldend van 01-03-1993 t/m 21-11-2012

Intitulé

Verplaatsingskostenverordening

Gemeente druten

De Raad van de gemeente Druten;

gezien de circulaires van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 8 oktober 1990, kenmerk OPZ/69741, 25 april 1991, kenmerk OPZ/104106 en 14 januari 1992, kenmerk ARZ/200203;

gehoord de Commissie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 1993;

gelet op de bepalingen van de gemeentewet;

Besluit

1. in te trekken de Verplaatsingskostenverordening, zoals die werd vastgesteld bij zijn besluit van 29 maart 1984 en sedertdien gewijzigd;

2. vast te stellen de volgende verordening, genaamd "Verplaatsingskostenverordening".

Hoofdstuk 1

Artikel 1

  • 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a. belanghebbende: de ambtenaar of gewezen ambtenaar in de zin van het Algemeen ambtenarenreglement;

    b. woonplaats: de gemeente of het bij name genoemde deel daarvan, waar de belanghebbende metterwoon is gevestigd;

    c. plaats van tewerkstelling: de gebruikelijke ingang van het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de belanghebbende gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel, indien de uitoefening van het ambt zich uitstrekt over een ambtsgebied, de door het bevoegde gezag aangewezen plaats;

    d. gezinsleden: de echtgenoot of levenspartner van de belanghebbende en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf en/of van zijn echtgenoot of levenspartner, voor zover zij met hem samenwonen;

    e. eigen huishouding voeren: het zelfstandig en voor eigen rekening bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering, een en ander ter beoordeling van het bevoegde gezag;

    f. berekeningsbasis: het twaalfvoud van de bezoldiging - in de zin van artikel C 1 van het Algemeen Ambtenarenreglement, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is die belanghebbende geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantie-uitkering en in voorkomende gevallen verhoogd met: 

    a. genoten wachtgeld of uitkering krachtens de Wachtgeldverordening of de Uitkeringsverordening; 

    b. genoten uitkering krachtens dan wel overeenkomstig de Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag of de Uitkeringsverordening vrijwillig vervroegd uittreden; 

    c. genoten herplaatsingstoelage krachtens hoofdstuk K van de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1966, 6); 

    g. berekeningstijdstip: 

    1e datum waarop de belanghebbende verhuist;  

    2e indien de belanghebbende verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling; 

    3e bij het overlijden of ontslag van de belanghebbende, de datum waarop laatstelijk bezoldiging werd genoten;

    h. verplaatsen en verplaatsing: verhuizen of verhuizing in opdracht van burgemeester en wethouders in belang van de dienst;

    i. dienstwoning: de door het bevoegde gezag aan de belanghebbende in verband met de uitoefening van zijn functie aangewezen woning;

    j. levenspartner: degene met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring, ingericht volgens door burgemeester en wethouders nader te stellen regels.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel f wordt, indien de belanghebbende in het genot is van een toelage voor het verrichten van onregelmatige dienst, van een toelage ter compensatie van het verlies van de toelage voornoemd, of van een toelage voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten, dit bezoldigingsdeel vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende gedurende de drie kalendermaanden voorafgaande aan het berekeningstijdstip per maand aan deze toelagen heeft genoten.

Hoofdstuk 1 Aanspraken op tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel 2

  • 1 De belanghebbende, die vanwege het dienstbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen, als bedoeld in artikel F-16 van het Algemeen ambtenarenreglement, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

  • 2 De belanghebbende, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaar na verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten terug te betalen.Overgang zonder onderbreking naar een andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek beschouwd

  • 3 De tegemoetkoming in verhuiskosten wordt aan de belanghebbende, die in verband met een indiensttreding dient te verhuizen, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetalen als bedoeld in het vorige lid hem bekend is.

Artikel 3

  • 1 De belanghebbende, die in opdracht van het bevoegde gezag, anders dan in verband met een verplaatsing of indiensttreding, een dienstwoning betrekt of verlaat, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend.

  • 2 Indien het verlaten van een dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan een ontslag op verzoek met recht op uitkering voor vervroegd uittreden, of met een ontslag als gevolg van aan belanghebbende te wijten feiten of omstandigheden en het ontslag niet ingaat binnen twee jaren nadat de dienstwoning is betrokken, kan een gedeeltelijke tegemoetkoming in verhuiskosten worden verleend.

  • 3 Indien het verlaten van een dienstwoning verband houdt met het overlijden van de belanghebbende, wordt een tegemoetkoming in verhuiskosten verleend aan de nagelaten gezinsleden.

Artikel 4

  • 1 Een tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts worden verleend bij een vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, verband houdende met:

    a. een ontslag, ter zake waarvan de belanghebbende recht heeft op dadelijk ingaand pensioen, dan wel op een uitkering ingevolge de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden of de Uitkeringsverordening functioneelleeftijdsontslag;

    b. een ontslag, dat de belanghebbende anders dan op eigen verzoek is verleend en niet het gevolg is van aan hem te wijten feiten of omstandigheden;

    c. het overlijden van belanghebbende.

  • 2 Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien de belanghebbende in een periode van minder dan tien jaar voorafgaande aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een indiensttreding en burgemeester en wethouders een verhuizing van het gezin naar de oude woonomgeving noodzakelijk achten.Burgemeester en wethouders winnen daarbij een bedrijfsmaatschappelijk advies in.

Artikel 5

Geen tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge de artikelen 2 of 4 wordt verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren nadat de verplichting tot verhuizen is opgelegd dan wel na de datum van het ontslag, het overlijden of de verplaatsing.

Hoofdstuk 1 De Hoogte van de tegemoetkoming in verhuiskosten

Artikel 6

  • 1 De tegemoetkomingin verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    a. een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de belanghebbende en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    b. een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met dien verstande dat de tegemoetkoming maximaal f 600,-- per maand bedraagt en over een termijn van maximaal vier maanden wordt verleend;

    c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2 Indien de belanghebbende op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel .niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woon- of slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het bedrag de f 12.000,-- niet mag overschrijden.

  • 3 Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten of levenspartners beiden belanghebbende zijn in de zin van deze verordening en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt de tegemoetkoming berekend over de gezamenlijke berekeningsbasis.

  • 4 Indien de belanghebbende geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, onder c, verleend. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan voor deze kosten niettemin een tegemoetkoming worden verleend van 3% van de berekeningsbasis.

Hoofdstuk 1 De tegemoetkoming reis- en pensionkosten

Artikel 7

  • 1 De belanghebbende, die vanwege het dienstbelang de verplichting is opgelegd om in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen, als bedoeld in artikel F-18 van het Algemeen Ambtenarenreglement, en daarin, ondanks alle pogingen daartoe, niet slaagt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten en de te reizen afstand meer dan tien kilometer bedraagt.

  • 2 Een belanghebbende als bedoeld in het eerste lid, die naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van gemeentewege al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de pensionkosten voor verblijf in een pension in of nabij het gebied als bedoeld in artikel F-18 van het Algemeen Ambtenarenreglement, benevens een tegemoetkoming voor ten hoogste eenmaal per week in de reiskosten naar de plaats waar hij metterwoon nog gevestigd is. Indien de belanghebbende er niet in slaagt om een pension in de standplaats te betrekken en hij zich naar het oordeel van het bevoegde gezag daartoe voldoende inspanningen heeft getroost, heeft hij tevens aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen het pension nabij het gebied bedoeld in artikel F-18 voornoemd en de plaats van tewerkstelling.

  • 3 Indien een belanghebbende als bedoeld in het eerste en tweede lid, naar het oordeel van het bevoegde gezag niet alles, wat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, heeft gedaan om zo spoedig mogelijk te verhuizen, komt hij niet langer in aanmerking voor tegemoetkomingen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 Een belanghebbende die een functie voor betrekkelijk korte duur bekleedt of voor betrekkelijk korte duur elders is geplaatst en als gevolg daarvan niet behoeft te verhuizenkan een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het eerste lid worden verleend, dan wel een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de belanghebbende naar het oordeel van het bevoegde gezag niet dagelijks heen en weer kan reizen.

Hoofdstuk 1 Hoogte van de tegemoetkoming in reis- en pensionkosten

Artikel 8

  • 1 De tegemoetkoming in reiskosten als bedoeld vierde lid, is gelijk aan de kosten van het laagste klasse tot een maximum van f 361,75 wordt verminderd met een eigen bijdrage van in artikel 7, eerste en openbaar vervoer naar de per maand, welk bedrag f 68,--.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders de plaats van tewerkstelling van een belanghebbende als bedoeld in artikel 7, eerste en vierde lid, hebben aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer is te bereiken, of indien de belanghebbende behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, wordt voor de gehele duur van het dienstverband f 0,25 per afgelegde kilometer vergoed, met dien verstande dat de uit te betalen bedragen per maand de bedragen volgens onderstaande tabel niet mogen overschrijden:

    van meer dan 20 km tot en met 30 km f 225.83

    van meer dan 30 km tot en met 40 km f 267.50

    van meer dan 40 km tot en met 50 km f 337.50

    van meer dan 50 km tot en met 60 km f 371.67

    van meer dan 60 km tot en met 70 km f 451.00

    van meer dan 70 km f 440.83

Artikel 9

De in artikel 8, tweede lid, genoemde bedragen worden, indien een belanghebbende niet dagelijks naar de plaats van tewerkstelling reist, naar evenredigheid verminderd.

Artikel 10

  • 1 De tegemoetkoming in pensionkosten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, bedraagt voor de belanghebbende die gewoonlijk met gezinsleden samenwoont 90% en voor de overige belanghebbenden 60% van de betaalde pensionkosten, voor zover deze kosten niet uitgaan boven de door het bevoegde gezag redelijk geoordeelde pensionkosten.

  • 2 De tegemoetkoming in reiskosten voor gezinsbezoek dan wel voor het bezoeken van de plaats waar belanghebbende nog is gehuisvest is gelijk aan de kosten van het gebruik van het openbaar vervoer en wel naar het tarief van de laagste klasse.

  • 3 Voor de belanghebbende als bedoeld in de tweede volzin van artikel 7, tweede lid, is de tegemoetkoming in de reiskosten gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer naar de laagste klasse tot een maximum van f 160,-- per maand, welk bedrag wordt verminderd met een eigen bijdrage van f 68,--. Onverminderd het hiervoor bepaalde kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat, ten aanzien van door hen aan te wijzen plaatsen van tewerkstelling die niet per openbaar vervoer zijn te bereiken, de reiskosten f 0,25 per afgelegde kilometer bedragen. In die gevallen bedraagt het maximumbedrag aan reiskosten f 239,75 per maand, minus de eigen bijdrage van f 68,--.

Artikel 11

  • 1 De tegemoetkoming ingevolge het bepaalde in de artikelen 8 en 10 wordt voor de eerste keer voor niet langer dan zes maanden verleend. Het bevoegde gezag kan deze termijn op verzoek van de belanghebbende telkens voor niet langer dan zes maanden verlengen.

  • 2 Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of pensionkosten bestaat indien de declaraties van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het bevoegde gezag is ingediend.

  • 3 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om te bepalen dat de tegemoetkomingen vastgesteld op basis van artikel 8 maandelijks zonder declaratie worden uitbetaald met inachtneming van een korting op de bedragen van 6%.

Hoofdstuk 1 Overige bepalingen

Artikel 12

  • 1 De aanvraag voor een tegemoetkoming in verhuiskosten dient voor de datum van de verhuizing bij het bevoegde gezag te zijn ingediend.

  • 2 Zo spoedig mogelijk na de verhuizing doch in ieder geval binnen zes maanden daarna doet de belanghebbende bij het bevoegde gezag opgave van de kosten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 13

Het bevoegde gezag kan ter zake van de in dit besluit bedoelde tegemoetkomingen een voorschot verlenen. 

Artikel 14

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens deze verordening gestelde regelen beslissen in individuele gevallen, waarin deze regelen naar hun oordeel niet of niet meer naar redelijkheid voorzien.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van belanghebbenden in afwijking van de bij of krachtens deze verordening gestelde regelen beslissen, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 15

De belanghebbende die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij een verhuizing aanspraak kon maken op een tegemoetkoming in verhuiskosten en voor wie de tegemoetkoming in verhuiskosten ingevolge deze verordening lager is, kan bij een verhuizing binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, onverminderd het bepaalde in artikel 7 van dit besluit, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in verhuiskosten zoals die van toepassing was voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1993.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 25 februari 1993.
De Raad vernoemd,
De secretaris,          de voorzitter,
R.J.H.M. Huisman.  G.H.M v.d. Hazelkamp l.b.