Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Druten 2021

Geldend van 22-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Druten 2021

De raad van de gemeente Druten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2020,

en gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten Druten 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a. begraafplaats: de algemene begraafplaats gelegen aan de Koningstraat 93 te Druten;

  • b. algemeen graf: een graf niet zijnde een particulier graf;

  • c. particulier graf (voorheen eigen graf): een graf, kindergraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of een asbus;

  • d. particulier urnengraf (voorheen eigen urnengraf): een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een urn of asbus;

  • e. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g. urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • h. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a. het lichten van een lijk, asbus, urn op gerechtelijk gezag;

  • b. het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die tezamen met de overleden moeder worden begraven in één particulier graf.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Voor zover in de bij deze verordening behorende tarieventabel rechten zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel, worden geheven naar de toestand op 1 januari van elk jaar.

  • 3. Het belastingtijdvak voor de rechten als genoemd in hoofdstuk 4, sub 4.3 en 4.4 van de tarieventabel is gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De in hoofdstuk 4, sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel bedoelde onderhoudsrechten worden geheven door oplegging van een aanslag.

  • 2. De overige rechten worden geheven door het versturen van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving in de vorm van een factuur.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 sub 4.2.1. tot en met 4.2.4. van de tarieventabel worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, onderhoudsrechten of andere heffingen meer bedraagt dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5. De overige rechten moeten worden betaald binnen 60 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1. De 'Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2020’ van 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2020,

de griffier,

M. van IJsseldijk

de voorzitter,

C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld

TARIEVEN BEHORENDE BIJ DE VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2021

 

Hoofdstuk 1: Verlenen van het uitsluitend recht en bouwen van grafkelders

 
 

1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 
 

1.1

Het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen begraven en

 
 
 

begraven houden voor een:

 
 

1.1.1

particulier graf voor een periode van 20 jaar

1050,00

1.1.2

particulier graf voor een periode van 30 jaar

1570,00

1.1.3

particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar

530,00

1.1.4

particulier kindergraf voor een periode van 30 jaar

795,00

1.2

Het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en

 
 
 

bijgezet houden van een urn of een asbus voor een:

 
 

1.2.1

particulier urnengraf incl. keldertje voor een periode van 20 jaar

530,00

1.2.2

particulier urnengraf incl. keldertje voor een periode van 30 jaar

795,00

1.3

Voor het verlenen van het recht op een gesloten urnennis wordt per nis geheven voor een periode van:

 
 

1.3.1

10 jaar

445,00

1.3.2

20 jaar

895,00

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 5 jaar wordt geheven voor een:

 
 

1.4.1

particulier graf

270,00

1.4.2

particulier kindergraf

150,00

1.4.3

particulier urnengraf

150,00

1.4.4

gesloten urnennis per nis

150,00

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 10 jaar wordt geheven voor een:

 
 

1.5.1

particulier graf

530,00

1.5.2

particulier kindergraf

270,00

1.5.3

particulier urnengraf

270,00

1.5.4

gesloten urnennis per nis

270,00

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht met een periode van 20 jaar wordt geheven voor een:

 
 

1.6.1

particulier graf

1050,00

1.6.2

particulier kindergraf

530,00

1.6.3

particulier urnengraf

530,00

1.6.4

gesloten urnennis per nis

530,00

1.7

In de onder 1.1 tot en met 1.6.4 vermelde rechten is tevens begrepen het over de gehele periode te heffen onderhoudsrecht als bedoeld in hoofdstuk 4, sub 4.2 tot en met 4.4.

 
 

1.8

Voor het verkrijgen van de bevoegdheid tot het bouwen van een grafkelder wordt voor elke grafruimte, die onder de grafkelder wordt ingenomen, geheven voor een:

 
 

1.8.1

particulier graf

400,00

1.8.2

particulier kindergraf

215,00

 

Hoofdstuk 2 Begraven, bijzetten en bijplaatsen

 
 

2.1

Het tarief bedraagt voor het begraven van een lijk indien het betreft:

 
 

2.1.1

een persoon van 13 jaar of ouder

265,00

2.1.2

een kind tot 13 jaar

145,00

2.2

Het tarief bedraagt voor het bijzetten of bijplaatsen van een urn of een asbus:

 
 

2.2.1

op of in een particulier urnengraf

145,00

2.2.2

in een urnennis

110,00

2.2.3

op of in een bestaand graf

145,00

2.3

Bij het plaatsvinden van begraven, bijzetten en bijplaatsen van een lijk, urn of asbus op een zaterdag wordt het tarief als genoemd in 2.1.1, 2.1.2, 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3 verhoogd met een bedrag, zijnde voor:

 
 

2.3.1

een persoon van 13 jaar of ouder

345,00

2.3.2

een kind tot 13 jaar

185,00

2.3.3

op of in een particulier urnengraf

185,00

2.3.4

in een urnennis

185,00

2.3.5

op of in een bestaand graf

185,00

 

Hoofdstuk 3 Opgraven, herbegraven en verstrooien

 
 

3

Het tarief bedraagt ter zake van het:

 
 

3.1

opgraven van een lijk

170,00

3.2

na opgraven weer begraven in hetzelfde graf

170,00

3.3

na opgraven weer begraven in een ander graf als vermeld in hoofdstuk 2 van deze tabel

 
 

3.4

het lichten van een urn of asbus uit een:

 
 

3.4.1

particulier graf

170,00

3.4.2

particulier urnengraf

170,00

3.4.3

Urnennis

125,00

3.4.4

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in hetzelfde graf

110,00

3.4.5

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in een ander graf

145,00

3.4.6

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in dezelfde nis

90,00

3.4.7

na het lichten weer terugplaatsen van de urn of asbus in een andere nis

110,00

3.5

Voor het verstrooien van as op de asverstrooiplaats wordt per asbus geheven, inclusief het verstrekken van een blanco gedenkplaatje

145,00

3.6

Voor het verlenen van toestemming tot het verstrooien van as op een andere plaats dan de asverstrooiplaats op de algemene begraafplaats

145,00

3.7

Bij het plaatsvinden van opgraven, herbegraven, lichten, verstrooien en terugplaatsen op een zaterdag wordt het tarief genoemd in 3.1, 3.2, 3.4.1 tot en met 3.4.7 en 3.5 verhoogd met een bedrag van

345,00

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

 
 

4.1

Voor het verkrijgen van toestemming tot het plaatsen van een gedenkteken, een zerk, of andere voorwerpen niet zijnde beplantingen of enige tijdelijke versiering wordt geheven voor een:

 
 

4.1.1

particulier graf

170,00

4.1.2

particulier kindergraf

100,00

4.1.3

particulier urnengraf

100,00

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de graven, daaronder niet begrepen de daarop geplaatste voorwerpen en beplantingen wordt per jaar geheven voor een:

 
 

4.2.1

algemeen graf

85,00

4.2.2

particulier graf

85,00

4.2.3

particulier kindergraf

60,00

4.2.4

particulier urnengraf

60,00

4.3

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 4.2 tot en met 4.2.4 kunnen over een periode van maximaal de resterende uitgiftetermijn worden afgekocht. De afkoopsom bedraagt de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, vermenigvuldigd met de hierna te noemen factor:

1 tot en met 5 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief

6 tot en met 15 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 2 x het jaarlijks recht

16 tot en met 29 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 3 x het jaarlijks recht.

 
 
 

Met dien verstande dat de rechten over het lopende jaar geheven blijven.

 
 

4.4

De lijkbezorgingsrechten als bedoeld in 4.2 tot en met 4.2.4 kunnen, in het geval de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, op verzoek van de rechthebbenden eveneens worden afgekocht over de extra periode waarmee de uitgiftetermijn verlengd dient te worden teneinde de alsdan resterende uitgiftetermijn gelijk te laten eindigen met de wettelijke minimum grafrusttermijn; in dat geval kan eveneens de uitgiftetermijn ter zake van de bijbehorende verwant met een gelijke periode worden verlengd. De afkoopsom bedraagt de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, vermenigvuldigd met de hierna te noemen factor:

1 tot en met 5 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief

6 tot en met 9 jaar: het aantal jaren x het jaarlijks tarief minus 2 x het jaarlijks recht

 
 
 

Met dien verstande dat de rechten over de reeds afgekochte jaren geheven blijven.

 
 

Behorende bij raadsbesluit van 16 december 2020,

de griffier,

M. van IJsseldijk