Regeling vervallen per 04-06-2015

Verordening treasuryfunctie van de gemeente Druten

Geldend van 15-12-2010 t/m 03-06-2015 met terugwerkende kracht vanaf 10-12-2010

Intitulé

Verordening treasuryfunctie van de gemeente Druten

De Raad van de gemeente Druten,

Gelezen het voorstel van het college van 2 november 2010;

Gelet op ; artikel 212 van de Gemeentewet, de Financiële Verordening van de gemeente Druten, de Wet financiering decentrale overheden en de Regeling uitzettingen en derivaten centrale overheden (Ruddo)

Besluit:

Het Treasurystatuut gemeente Druten 2010 vast te stellen.

Titeldeel 1 Begrippenkader

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

- Beleggingen Uitzetten van overtollige middelen voor korte of lange termijn;

- Begrotingstotaal De totale lasten op de begroting;

- Callgeld Opname of uitzetting van geldmiddelen voor zeer korte termijn (van 1 dag tot 1 week), ook wel daggeld genoemd;

- Deposito Tijdelijk uitgezette middelen voor korte termijn;

- Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

- EMU-saldo De referentiewaarde voor het vorderingensaldo van de overheid. Het vorderingensaldo (-tekort) van de overheid mag niet hoger zijn dan 3% van de EMU norm. De EMU-norm is vastgelegd in artikel 104C en het daarop gebaseerde 5de protocol van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

- Financiële onderneming Een onderneming die in een lidstaat het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen, beleggingdiensten mag verlenen, rechten van een deelneming in een beleggingsmaatschappij mag aanbieden of het bedrijf van een verzekeraar mag uitoefenen;

- Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

- Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

- Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

- Kasgeldlening Opname of uitzetting van geldmiddelen voor korte termijn van 1 week tot 12 maanden;

- Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. De kasgeldlimiet heeft betrekking op financieringsvormen met een looptijd tot maximaal 1 jaar;

- Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

- Kortlopend Termijn kleiner dan 1 jaar;

- Kredietrisico Het risico dat uitgezette (belegde) middelen niet worden terugontvangen;

- Langlopend Termijn gelijk aan of groter dan 1 jaar;

- Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

- Liquiditeitsplanning Een prognose van inkomende en uitgaande geldstromen ingedeeld per tijdseenheid;

- Liquiditeitsbehoefte Behoefte aan geldmiddelen;

- Medium Term Note Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of bedrijf;

- Nettingovereenkomst Een overeenkomst op grond waarvan de wederzijdse verplichtingen tussen partijen verrekend worden waardoor wordt bepaald wat de ene partij per saldo aan de andere partij verschuldigd is.

- Onderhandse lening Een lening waarbij de voorwaarden in onderling overleg met de geldgevende partij worden overeengekomen. Een dergelijke lening is moeilijk verhandelbaar;

- Prudent karakter Uitzettingen hebben een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, te weten voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de instrumenten van uitzetting;

- Rating Kredietwaardigheidsbeoordeling van debiteuren door instituten zoals Moody’s, Standard & Poors (S&P) en Fitch. Een rating is de inschatting van de kans op wanbetaling bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen. Een hogere rating houdt een betere kredietwaardigheid in;

- Rekening courant Lopende rekening bij een bank;

- Rente instrumenten Afgeleide financiële instrumenten om posities af te schermen of in te dekken, het betreft verhandelbare contracten ten aanzien van bepaalde rechten of verplichtingen met als onderliggende waarde een geldlening of belegging. Niet de geldlening zelf wordt verhandeld, maar bijvoorbeeld het recht deze te kopen of verkopen tegen vooraf bepaalde voorwaarden. Ook het recht om op een toekomstig tijdstip de rente vast te stellen op een bepaalde wijze kan in een contract worden geregeld. Zie ook “Derivaten”;

- Renterisico Het effect op de financiële resultaten van de gemeente door renteontwikkelingen;

- Renterisiconorm Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. De renterisiconorm heeft betrekking op financieringsvormen met een looptijd langer dan 1 jaar;

- Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkelingen;

- Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

- Risicobeheer De uitvoering van het risicomanagement;

- Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

- Solvabiliteitsratio De solvabiliteitsratio is een maatstaf die de verhouding weergeeft tussen het eigen en het vreemd vermogen. De solvabiliteitsratio is gedefinieerd als het eigen vermogen gedeeld door het balanstotaal.

- Solvabiliteitsratio van 0% Een solvabiliteitsratio van 0% (ofwel een “solvabiliteitsvrije status”) is een status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat (bijv. De Nederlandsche Bank) wordt toegekend aan het schuldpapier van een instelling. Deze status houdt in dat een bank voor desbetreffend papier geen reserves (0%) hoeft aan te houden en wordt ondermeer toegekend aan papier uitgegeven of gegarandeerd door (centrale) overheden. Het is de gemeente dus toegestaan om bij andere overheden geld uit te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties);

- Treasury Alle activiteiten die zich richten op het sturen en het beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s;

- Treasuryfunctie Uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie;

- Treasuryparagraaf Onderdeel van de programmabegroting en het jaarverslag waarin, voor de uitvoering van de treasuryfunctie, de beleidsplannen respectievelijk de realisatie van deze beleidsplannen voor het begrotingsjaar zijn opgenomen; - Treasurystatuut Hierin wordt het treasurybeleid vastgelegd;

- Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

- Vaste schuld Alle aangegane geldleningen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer bij aangaan van de lening;

- Vlottende schuld Alle aangegane geldleningen met een looptijd korter dan één jaar, de schulden die in rekening-courant worden aangehouden de voor een periode korter dan één jaar ontvangen waarborgsommen.

Titeldeel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2

  • 1 De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:Het verkrijgen en handhaven van toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities (financierings- en beleggingsfunctie);

  • 2 Het zoveel mogelijk beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals rente-, koers-, krediet-, valuta en liquiditeitsrisico (risicomanagementfunctie);

  • 3 Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4 Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5 Het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur voor het beheer van de geldstromen en posities;

  • 6 Het realiseren van adequate informatiestromen ter ondersteuning van het beleid.

Titeldeel 3 Risicobeheer

Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3

  • 1 Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van het cluster financiën wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;

  • 2 De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut

  • 3 Het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de treasurer het advies in van een externe adviseur;

  • 4 Tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering mogen uitsluitend worden uitgezet bij een financiële instelling waar de lening is aangegaan. Hiervoor kan een netting-overeenkomst gesloten worden, zodat bij het niet nakomen van verplichtingen, de vordering en de schuld tegen elkaar weggestreept kunnen worden. Indien een dergelijke overeenkomst niet is afgesloten, moet de financiële instelling voldoen aan de rating vereisten voor het uitzetten van middelen.

    Renterisicobeheer

Artikel 4

  • 1 De kasgeldlimiet mag conform de Wet fido maximaal twee opeenvolgende kwartalen overschreden worden;

  • 2 De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3 Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning

  • 4 De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5 De rentevisie van de gemeente in de treasuryparagraaf is gebaseerd op de visie van de huisbankier;

  • 6 Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

    Koersrisicobeheer

Artikel 5

  • 1 De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, medium term notes (MTN) en garantieproducten.

  • 2 Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

    Kredietrisicobeheer

Artikel 6

  • 1 Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

    Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    - Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

    - Financiële instellingen met ten minste een AA-rating (voor langere termijn) van één van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

  • 2 Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

    Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning, alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal drie jaar.

Valutarisicobeheer

Artikel 8

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s

Titeldeel 4 Financiering, Langlopende uitzettingen en relatiebeheer

Financiering

Artikel 9

  • 1 Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2 Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3 Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen,en medium term notes (MTN= openbare middellange termijn aanbiedingen van financiële instellingen);

  • 4 De gemeente vraagt telefonisch offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een financiering wordt aangetrokken. De gemeente legt de telefonisch verkregen offertes vast in een proces verbaal.

    Langlopende uitzettingen

Artikel 10

  • 1 Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4,5 en 6 genoemde voorwaarden;

  • 2 De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen, waaronder de huisbankier, alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

    Relatiebeheer

Artikel 11

  • 1 De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 2 Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 3 Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Titeldeel 5 Kasbeheer

Geldstromenbeheer

Artikel 12

  • 1 Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt: Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2 Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

Artikel 13

  • 1 Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2 Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke kasgeldlimiet. Een overschrijding van meer dan twee kwartalen wordt gemeld bij de toezichthouder

  • 3 Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant

  • 4 Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s;

  • 5 5Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

Titeldeel 6 Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14

  • 1 In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2 Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3 Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:a. iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);b. de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;c. de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4 Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5 De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle;

  • 6 Bij afwezigheid van medewerkers treedt een vervangingsregeling in werking om voortgang van de dagelijkse werkzaamheden te garanderen;

  • 7 De functiescheiding binnen de afdeling centrale staf , cluster financiën wordt met het volgende diagram in beeld gebracht:

Titeldeel 7 Slotbepalingen

Inwerkingtreding

Artikel 17

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 10 december 2010.

Artikel 18

Op het moment van inwerkingtreding van dit statuut wordt de voorgaande versie van dit statuut ingetrokken.

Artikel 19

Dit statuut kan worden aangehaald als “Treasurystatuut 2010 gemeente Druten”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad 9 december 2010
De griffier, De voorzitter,
drs. J.W. Meerbeek drs. L.J.E.M. van Riswijk