Regeling vervallen per 15-10-2014

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren 2013

Geldend van 15-10-2014 t/m 14-10-2014

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren 2013

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien het voorstel van het seniorenconvent d.d. 11 april 2013 en BBV nummer 211765;

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Echt-Susteren 2013”.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definitie

In deze verordening wordt verstaan onder administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Echt-Susteren en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 2. Wijzigingen op de programma-indeling voor een begrotingsjaar kunnen tot 1 april in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar worden vastgesteld.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 4. De begroting en de jaarstukken kunnen naast de verplichte paragrafen ook paragrafen bevatten die door de raad zelf zijn bepaald. Wijzigingen op de paragrafen voor een begrotingsjaar kunnen tot 1 april in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar worden vastgesteld.

Artikel 4. Kaders ontwerp-begroting

  • 1. Het college biedt vóór 1 mei aan de raad een “Kadernota” aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerp-begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze “Kadernota” vóór 1 juli vast.

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten worden gebaseerd op meerjarige onderhoudsplannen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen. Het overzicht algemene dekkingsmiddelen is verwerkt in het programma Algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor bijstelling van het beleid en wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van een bestuursrapportage 2 keer per jaar over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De bestuursrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van de baten en lasten, beide op basis van de programma-indeling.

  • 3. In de bestuursrapportages worden ten minste afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan 10% met een minimum van € 5.000 toegelicht.

3. Financieel beleid

Artikel 7. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Het afschrijvingsbeleid van de gemeente Echt-Susteren wordt vastgelegd in de “Nota afschrijvingsbeleid gemeente Echt-Susteren”. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan de methodieken en termijnen voor het afschrijven van de materiële vaste activa met economisch nut en meerjarig maatschappelijk nut.

  • 4. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan te geven tijdsduur.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de twee jaar een “Nota reserves en voorzieningen” aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen (bij waardering tegen contante waarde);

    • d.

      de vorming van reserves en voorzieningen met betrekking tot budgetten die vóór 31 december van een begrotingsjaar niet of niet volledig zijn besteed.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd.

  • 3. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 9. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken:

  • a. de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa;

  • b. de afschrijvingen van de in gebruik zijnde activa;

  • c. voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW;

  • d. voor rioolrechten, afvalstoffenheffing en grondexploitaties de rentelasten.

Artikel 10. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de tarieven voor belastingen, gemeentelijke diensten, heffingen en rechten.

  • 2. De raad stelt de kaders vast voor de prijzen van de verhuur en verkoop van onroerende goederen en erfpachtcanons.

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1. Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s; (Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde, zoals leningen of obligaties. Ze worden met name gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren);

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak bedingt het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

4. Paragrafen

Artikel 12. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de mate van kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

  • b.

    het aantal en het bedrag aan kwijtscheldingen;

  • c.

    de waardeontwikkeling van onroerende zaken.

Artikel 13. Weerstandsvermogen

  • 1. In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op een overzicht van de top 10 van de risico’s.

  • 2. Het beleid inzake het risicomanagement van de gemeente Echt-Susteren wordt vastgelegd in een “Nota Risicomanagement” en een “Nota Weerstandsvermogen”. De raad stelt deze nota’s vast. In de nota’s wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de methodiek volgens welke het risicomanagement wordt gevoerd;

    • b.

      de wijze waarop het weerstandsvermogen wordt bepaald.

Artikel 14. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op een overzicht van alsmede een stand van zaken met betrekking tot de geldende onderhoudsplannen.

Artikel 15. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de berekening van het emu-saldo (bij de begroting).

Artikel 16. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand;

  • b.

    het percentage ziekteverzuim.

Artikel 17. Verbonden partijen

  • 1. In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval van elke verbonden partij op:

    • a.

      de naam en vestigingsplaats;

    • b.

      het financieel belang van de gemeente;

    • c.

      de zeggenschap van de gemeente;

    • d.

      het publiek belang dat wordt gediend met de deelname;

    • e.

      de bestuursstructuur

  • 2. Het beleid omtrent verbonden partijen wordt vastgelegd in de “Nota verbonden partijen. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      De uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van verbonden partijen;

    • b.

      Het denkkader voor de uitvoering van taken middels verbonden partijen;

    • c.

      De randvoorwaarden voor deelname in een verbonden partij;

    • d.

      Het beheer van en het toezicht op een verbonden partij.

Artikel 18. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de verwerving van gronden;

    • b.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • 2. Het grondbeleid van de gemeente Echt-Susteren wordt vastgelegd in de “Grondnota”. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      beheer en uitgifte van gemeentelijke eigendommen;

    • c.

      grondbeleid gericht op verandering van het grondgebruik;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden.

  • 3. De uitgangspunten voor kostenverhaal door de gemeente Echt-Susteren worden vastgelegd in de “Nota Kostenverhaal”. De raad stelt de nota vast.

Artikel 19. Dienstverlening

De paragraaf dienstverlening informeert de raad op hoofdlijnen over de activiteiten, die in het afgelopen jaar in het kader van de dienstverlening aan inwoners en bedrijven zijn ondernomen respectievelijk de activiteiten die voor de komende periode te verwachten zijn.

Artikel 20. Kernenbeleid

De paragraaf kernenbeleid informeert de raad op hoofdlijnen over de activiteiten, die in het afgelopen begrotingsjaar in het kader van het kernenbeleid in de verschillende kernen zijn opgepakt respectievelijk de beleidsvoornemens die voor de komende periode te verwachten zijn.

Artikel 21. Bevolkingskrimp

De paragraaf bevolkingskrimp informeert de raad op hoofdlijnen over de activiteiten, die in het afgelopen begrotingsjaar in het kader van de bevolkingskrimp zijn opgepakt respectievelijk de beleidsvoornemens die voor de komende periode te verwachten zijn.

5. Financieel beheer en interne controle

Artikel 22. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • d.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24. Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 25. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

6. Slotbepalingen

Artikel 26. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. De verordening wordt toegepast:

    • a.

      in de beleids- en budgetcyclus 2013: vanaf de eerste bestuursrapportage;

    • b.

      in de beleids- en budgetcyclus 2014 en volgende: op alle bij deze cyclus behorende documenten.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Echt-Susteren 2010” vastgesteld door de raad op 13 december 2010.

Artikel 27. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Echt-Susteren 2013”

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 16 mei 2013.

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans CMC drs. J.W.M.M.J. Hessels

griffier burgemeester