Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Echt-Susteren 2004

Geldend van 20-03-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Echt-Susteren 2004

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 10 februari 2004,

gelet op het bepaalde in de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet

Besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Echt-Susteren 2004

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1. Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2. Hetzij in zijn eerstvolgende raadsvergadering, hetzij binnen drie maanden, na het in het eerste lid bedoelde besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden, met dien verstande dat de onderzoekscommissie uit een oneven aantal leden bestaat.

  • 3. De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.

  • 4. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3 Voorzitter/ plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1. De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaatsvindt of getuigen aansluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5. De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7. De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand

  • 1. De raadsgriffier ondersteunt de onderzoekscommissie als commissiegriffier, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4. De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 7 Zittingen

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 8 Toehoorders en de pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich overeenkomstig zijn aanwijzingen.

Artikel 10 Verslaglegging zitting

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 11 Beraadslaging (advisering en besluitvorming)

  • 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 12 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 13 Opheffing van de onderzoekscommissie

De raad heft de onderzoekscommissie op na bespreking van en besluitvorming omtrent haar eindrapport.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op het onderzoeksrecht van de raad Echt-Susteren 2004”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 18 maart 2004.

De raad voornoemd,

De griffier, de burgemeester,

M.Schoenmakers mr. E. Schaftenaar