Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

Geldend van 25-12-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. dinsdag 22 oktober 2019;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, of stacaravans, in hoofdzaak bestemd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • d.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie

  • e.

    niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • f.

    logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde verblijven als genoemd onder a tot en met e van dit artikel, die voor overnachting ter beschikking worden gesteld aan derden;

  • g.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • h.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • i.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar en, en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • j.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vierweken voor een vast huurbedrag;

  • k.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • l.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen; m. nachtverblijfregister: het register bedoeld in artikel 15 van deze verordening.

Artikel 2. Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, stacaravans op vaste jaar- en vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op 2,5;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste of seizoenplaatsen en gebezigd voor recreatief gebruik, bepaald op:

      • i.

        2,5, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • ii.

        2,5, indien sprake is van een naseizoenarrangement.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 75;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 65;

    • c.

      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op;

      • i.

        30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • ii.

        20, indien sprake is van een naseizoenarrangement.

Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting:

  • 1.

    in de verblijven genoemd in artikel 1 onder a tot en met e: € 1,50;

  • 2.

    in logiesverblijven als genoemd in artikel 1 onder f: € 1,00.

Artikel 9. Belastingtijdvak

  • 1. Voor de belastingen bedoeld in artikel 6 is het belastingtijdvak gelijk aan het kalender jaar;

  • 2. Voor de niet-forfaitaire belastingen is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 10. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Aanslaggrens

De gemeente hanteert geen aanslaggrens.

Artikel 12. Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald: in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later;

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen heffingsambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15. Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door of namens de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het nachtverblijfregister wordt kosteloos door of namens het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aan belastingplichtige.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting om uit hoofde van deze verordening een nachtverblijfregister bij te houden vervalt, indien en voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6. Dit ontslaat belastingplichtige echter niet van het bepaalde in artikel 438 Wetboek van Strafrecht dat het bijhouden van een daarin nader omschreven nachtverblijfregister dwingend voorschrijft.

  • 5. De verplichting om gebruik te maken van het door of namens de gemeente verstrekte model nachtverblijfregister geldt niet, voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van een eigen registratiesysteem waaruit dezelfde gegevens blijken als uit het door of namens de gemeente aangereikte model.

Artikel 16 Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2018’ van 14 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3. De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2020’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. woensdag 18 december 2019.

De raad voornoemd,

mr. M.M.W.H.Y. Hermans

griffier

dr. J.W.M.M.J. Hessels

burgemeester