Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

  • ·

    Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 19 december 2006;

  • ·

    Gelet op het bepaalde in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Wet inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW);

  • ·

    Gelet op het advies van het cliëntenplatform Sociale voorzieningen van 16 oktober 2006;

  • ·

    Overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling,

besluit:

  • 1.

    Vast te stellen de volgende verordening: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007 alsmede de bijbehorende algemene en artikelsgewijze toelichting.

  • 2.

    In te trekken de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2005 per 1 januari 2007.

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1. In deze verordening wordt verstaan onder de doelgroep, de onderstaande groepen waarbij sprake moet zijn arbeidsperspectief:

2. Uitkeringsgerechtigden: personen tot 65 jaar met een uitkering ingevolge de Wet Werk en Bijstand, de IOAW of de IOAZ en de Wet inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW);

    • §

      Werknemers in gesubsidieerde arbeid zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet;

    • §

      Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij de Centrale organisatie werk en Inkomen

    • §

      Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

    • §

      Jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers van 16 tot 23 jaar, die ingeschreven staan bij de Centrale organisatie werk en Inkomen

    • 3.

      Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

    • 4.

      De wet: de Wet werk en bijstand;

    • 5.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • 6.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • 7.

      De raad: de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren;

    • 8.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • 9.

      Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijkgesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;

    • 10.

      Traject: het geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid, het zij in dienstbetrekking, hetzij als zelfstandige. Een traject kan bestaan uit één van de trajecten zoals door burgemeester en wethouders ingekocht op grond van een aanbesteding, danwel uit individuele inkoop.

    • 11.

      Basiskwalificatie: het minimum aan opleiding en werkervaring dat een belanghebbende nodig heeft, om algemeen geaccepteerde arbeid te kunnen aanvaarden.

    • 12.

      Arbeidsperspectief: indien een belanghebbende door de inzet van één of meerdere reïntegratievoorzieningen in staat moet worden geacht om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden, wordt aangenomen dat sprake is van arbeidsperspectief.

HOOFDSTUK 2 BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2 - Opdracht burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester en wethouders bieden aan belanghebbenden die behoren tot de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door burgemeester en wethouders een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 – Beleidsplan

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. Dit plan omvat in elk geval

    • o

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen,  en de prioritering binnen en tussen die groepen waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • o

      cijfers waaruit de samenstelling van het uitkeringsbestand blijkt, naar fase, naar arbeidsverplichting, ontheffingen en lopende reïntegratietrajecten.

  • 3. Burgemeester en wethouders verantwoorden de doeltreffendheid en de effecten van het beleid aan de gemeenteraad in de jaarrekening.

  • 4. Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid bevat het oordeel van de cliëntenraad.

  • 5. Stukken van de jaarrekening die betrekking hebben op het reïntegratiebeleid, worden aan het cliëntenplatform ter beschikking gesteld.

Artikel 4 - Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Belanghebbenden die behoren tot de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen aan en/of op verzoek van en in overleg met belanghebbende een ondersteuningsaanbod, dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde beleidsplan.

Artikel 5 - Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een belanghebbende uit de doelgroep die door burgemeester en wethouders een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken, en wel op zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

  • 2. De belanghebbende uit de doelgroep die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening hebben verbonden.

  • 3. Indien een belanghebbende uit de doelgroep die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kunnen burgemeester en wethouders de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmings-verordening.

Artikel 5A – Ontheffing van de verplichtingen

  • 1. In navolging van artikel 9 lid 2 WWB, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van een verplichting als bedoeld in artikel 5 van deze verordening, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

    Van dringende redenen is sprake:

    a. bij belanghebbenden met medische, sociale en/of psychische problematiek, voor zover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, onderdeel a WWB.

    b. bij belanghebbenden die zorgtaken verrichten,voor zover hiermee geen rekening kan worden gehouden door middel van een voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, onderdeel a WWB.

  • 2. Indien de tijdelijke ontheffing een alleenstaande ouder betreft, maakt het college in het bijzonder een afweging tussen het belang van arbeidsinschakeling en de wens van de ouder om invulling te geven aan de zorgplicht. Bij het beoordelen van het opleggen van de verplichtingen wordt rekening gehouden met de mogelijkheid van het inzetten van       voorzieningen als kinderopvang en opleiding, om de combinatie van zorg en reïntegratie mogelijk te maken. Slechts bij het ontbreken van de mogelijkheid om de combinatie van zorg en reïntegratie mogelijk te maken, kan een belanghebbende tijdelijke ontheffing verleend worden.

  • 3. Voor belanghebbenden van 57,5 jaar wordt door het college beoordeeld of sprake is van arbeidsperspectief. Als dit perspectief ontbreekt kan het college besluiten tot een tijdelijke ontheffing.

Artikel 6 - Sluitende aanpak

  • 1. Elke jongere die zonder begeleiding langdurig werkloos dreigt te blijven, krijgt direct na uitkeringsaanvraag bij het CWI een aanbod voor een voorziening.

  • 2. Elke uitkeringsgerechtigde krijgt binnen 6 maanden na uitkeringsaanvraag bij het CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien burgemeester en wethouders hebben bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN

Artikel 7 - Vorm van de ondersteuning

  • 1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van één of meerdere voorzieningen, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzen naar andere instanties, of een combinatie daarvan.

  • 2. Daarbij wordt gekozen voor één of meerdere voorziening(en) die beschikbaar is en die adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

  • 3. Voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als naar het oordeel van burgemeester en wethouders zonder die inzet het vinden aan algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 4. Burgemeester en wethouders zien af van het aanbieden van een voorziening als belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende voorziening.

  • 5. Onder een voorziening wordt verstaan: een integraal reïntegratietraject, of een onderdeel daarvan, work first aan de poort, sociale activering, werken met behoud van uitkering, gesubsidieerde arbeid, scholing, inkomenstenvrijlating, premie, banenbeurs, noodzakelijke reiskosten, kosten van noodzakelijke kinderopvang en overige            voorzieningen.

Artikel 8 – Integraal reïntegratietraject

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten een integraal reïntegratietraject aan te bieden. Een traject kan bestaan uit een diagnose, aanbodversterking, bemiddeling, jobhunting, plaatsing, nazorg en alle andere mogelijke onderdelen die noodzakelijk zijn     voor de inschakeling op de arbeidmarkt.

  • 2. De onderdelen van een integraal traject kunnen ook los aangeboden worden, indien dit de inschakeling op de arbeidsmarkt bevorderd.

  • 3. Een integraal traject kan bestaan uit één van de trajecten zoals door burgemeester en wethouders ingekocht op grond van een aanbesteding, danwel uit individuele inkoop.

Artikel 9 – Work first aan de poort

  • 1. Work first aan de poort is een voorziening waarbij een belanghebbende uit de doelgroep gedurende een periode van minimaal 8 weken wordt geplaatst in een werkomgeving, waarbij uit observatie en begeleiding een rapport over de mogelijkheden op de arbeidsmarkt wordt opgesteld.

  • 2. Tijdens de periode van 8 weken dient belanghebbende 5 dagen per week 1 dagdeel per dag deel te nemen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van de in lid 1 en 2 genoemde termijnen afwijken op grond van individuele omstandigheden of indien dit naar oordeel van burgemeester en wethouders de inschakeling op de arbeidsmarkt bevorderd.

  • 4. Aan belanghebbenden die een uitkering aangevraagd hebben, wordt zo snel mogelijk de voorziening Work First aan de poort aangeboden.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen ook belanghebbenden met een lopende uitkering   work first aan de poort aanbieden, indien dit naar hun oordeel de inschakeling op de arbeidsmarkt bevorderd.

Artikel 10 - Sociale activering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een belanghebbende uit de doelgroep sociale activering aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Sociale activering mag niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid.

  • 3. Dit instrument wordt ingezet als burgemeester en wethouders vaststellen dat belanghebbende niet direct een reëel perspectief heeft op arbeid, of dat dit perspectief onduidelijk is, mits reïntegratie op termijn wel mogelijk is.

  • 4. Het vaststellen van het arbeidsperspectief kan plaatsvinden op grond van het reïntegratieadvies van het CWI, de diagnose van een reïntegratiebedrijf of, indien daarvoor duidelijk aanwijsbare redenen zijn, door burgemeester en wethouders zelf.

Artikel 11 – Werken met behoud van uitkering

  • 1. Aan een belanghebbende uit de doelgroep kan een periode van werken met behoud van uitkering worden aangeboden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De periode van werken met behoud van uitkering heeft als doel de belanghebbende door middel van een stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen.

  • 3. De periode van werken met behoud van uitkering kan ingezet worden om een arbeidsovereenkomst te verwerven.

  • 4. In navolging van de Wet werk en bijstand wordt de periode van werken met behoud van uitkering niet in duur beperkt.

  • 5. Het inzetten van een periode van werken met behoud van uitkering mag niet tot verdringing van reguliere arbeid leiden.

Artikel 12 - Gesubsidieerde arbeid

  • 1.  Burgemeester en wethouders kunnen aan een belanghebbende uit de doelgroep gesubsidieerde arbeid aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een rechtstreekse loonkostensubsidie aan een werkgever die een belanghebbende in dienst neemt, of een loonkostensubsidie via een          detacheringsconstructie. Daarbij krijgt een belanghebbende een contract krijgt bij een uitvoeringsorganisatie en dient de opdrachtgever een inleenvergoeding te betalen.

  • 3.  Plaatsing in gesubsidieerde arbeid heeft als doel het opdoen van werkervaring.

  • 4. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een loonkostensubsidie of een detacheringsbaan.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen in een uitvoeringsregeling de verschillende vormen van en voorwaarden voor gesubsidieerde arbeid vast.

Artikel 13 – Scholing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een belanghebbende uit de doelgroep een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan worden aangeboden in de vorm van subsidie.

  • 3. Voor de scholing die wordt aangeboden of waarvoor subsidie wordt verleend gelden de navolgende voorwaarden:

    a. De scholing dient te zijn gericht op het behalen van een basiskwalificatie arbeidsmarkt, of de kansen op inschakeling op de arbeidsmarkt dusdanig vergroten dat het niet aanbieden van scholing zou leiden tot gevolgen van onbillijke aard.

    b. De scholing dient kortdurend te zijn en gericht op snelle arbeidsinschakeling;

    c. De goedkoopst adequate scholingsmogelijkheid moet worden benut.

  • 4. Indien de belanghebbende een alleenstaande ouder betreft, beoordeelt het college de mogelijkheid van scholing in het licht van de in artikel 5A lid 2 van deze verordening genoemde combinatie van zorg en reïntegratie.

Artikel 14 - Specifieke kosten in verband met scholing

Voor de scholing die met toepassing van artikel 13 wordt gevolgd komen de volgende kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:

  • 1.

    Opleidingskosten en cursusbijdragen;

  • 2.

    Boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld.

  • 3.

    Reiskosten naar scholing.

Artikel 15- Inkomstenvrijlating

Vrijlating van inkomsten uit arbeid, zoals bedoeld in artikel 31, 2e lid ondero WWB vindt plaats als deze vrijlating bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

Artikel 16 – Premie

  • 1. Bij deelname aan sociale activering gericht op arbeidsinschakeling, voor tenminste 4 uur per week, wordt door burgemeester en wethouders aan een belanghebbende uit de doelgroep die een uitkering van de gemeente ontvangt, eenmaal per jaar een premie verstrekt.

  • 2. De hoogte van de premie bedraagt € 41,00 per maand voor belanghebbenden die tussen 4 en 10 uur per week deelnemen aan sociale activering.

  • 3. De hoogte van de premie bedraagt € 86,00 per maand voor belanghebbenden die meer van 10 uur per week deelnemen aan sociale activering.

  • 4. De premie wordt ambtshalve toegekend op grond van de uren die met belanghebbende zijn overeengekomen door de organisatie die de trajecten sociale activering uitvoert. Daarbij wordt de hoogte van de premie gebaseerd op elke maand dat wordt deelgenomen aan een traject sociale activering. Indien een deelnemer langer dan 1 maand ziek is, bestaat over de totale periode van ziekte geen recht op premie. Eventuele weken van verlof tellen wel als een periode waarin wordt deelgenomen aan het traject.

Artikel 17 – Banenbeurs

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep een voorziening aan te bieden in de vorm van een deelname aan een banenbeurs. Daarbij kan het gaan om een banenbeurs die door derden wordt georganiseerd, maar ook kunnen burgemeester en wethouders besluiten zelf een banenbeurs te organiseren, of te participeren in een banenbeurs.

Artikel 18 – reiskosten bij deelname voorziening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep die gebruikt maakt van een voorziening, reiskostenvergoeding toe te kennen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om voor de duur van de eerste 6 maanden van een regulier dienstverband een reiskostenvergoeding toe te kennen aan belanghebbenden die algemeen geaccepteerde arbeid hebben aanvaard. Deze          vergoeding zal slechts toegekend worden als de werkgever zelf geen systeem van reiskostenvergoeding kent en inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid zonder het inzetten van een reiskostenvergoeding niet mogelijk is.

  • 3. Het vergoeden van reiskosten is uitgesloten voor belanghebbenden die gebruik maken van de voorziening gesubsidieerde arbeid.

Artikel 19 – kinderopvang

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep een voorziening aan te bieden in de vorm van een vergoeding van de kosten van eigen bijdrage  van noodzakelijke kinderopvang gedurende deelname aan een voorziening en de hiermee samenhangende reistijd.

Artikel 20 – overige voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om aan een belanghebbende uit de doelgroep voorzieningen en instrumenten in te zetten die niet in deze verordening staan vermeld, als dit naar hun oordeel noodzakelijk is voor de inschakeling op de arbeidsmarkt.

HOOFDSTUK 4 BEËINDIGING VAN DE ONDERSTEUNING

Artikel 21 – beëindiging van de ondersteuning

Burgemeester en wethouders kunnen een voorziening beëindigen:

1        indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet niet nakomt;

2        indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

3        indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

4        indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 – Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening in afwijking van het beleidsplan nader uitvoeringsbeleid vaststellen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een uitvoeringsregeling of een werkinstructie uitvoering reïntegratiebeleid.

Artikel 23 – Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand”

Artikel 25 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 1 februari 2007.

De raad voornoemd,

de griffier,                              de burgemeester,

M. Hermans                             mr. E. Schaftenaar