Regeling vervallen per 02-12-2010

Verordening inzake de commissie voor de Bezwaarschriften van de gemeente Ede

Geldend van 21-06-2007 t/m 01-12-2010

Intitulé

Verordening inzake de commissie voor de Bezwaarschriftenvan de gemeente Ede

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Ede, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 januari 2002, nummer AJZ 2002/153 N;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder;

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan, dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: commissie voor de Bezwaarschriften;

  • c.

    voorzitter: (waarnemend, plaatsvervangend) voorzitter van de behandelend Kamer;

  • d.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht (Stbl. 1998,1), zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2002.

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften, die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      de Algemene wet inzake rijksbelastingen en aanverwante regelgeving en de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de Ambtenarenwet en aanverwante regelgeving en kwesties, die de arbeidsomstandigheden betreffen.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie is gesplitst in twee Kamers, Kamer I en II.

  • 2. Kamer I bestaat uit vijf leden en vijf plaatsvervangende leden en Kamer II uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. Twee leden en twee plaatsvervangende leden van Kamer I en één lid en de drie plaatsvervangende leden van Kamer II worden door de gemeenteraad voor benoeming voorgedragen aan het college.

    De drie overige leden en drie plaatsvervangende leden van Kamer I en de twee overige leden van Kamer II kunnen geen deel uitmaken van de gemeenteraad.

  • 3. De benoeming van de leden van de commissie geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 4. De voorzitters en de plaatsvervangend voorzitters van de beide Kamers zijn niet-raadsleden. De voorzitters, waarnemend voorzitters en de plaatsvervangend voorzitters van de Kamers worden door de Kamers uit hun midden aangewezen.

  • 5. De voorzitter van Kamer I is tevens coördinerend voorzitter van de commissie. Hij draagt zorg voor een goede onderlinge afstemming van de procesgang/behandelingsprocedures van de Kamers en ziet toe op de eenduidigheid in de advisering van de commissie. Tevens is hij eindverantwoordelijk voor het opstellen van het jaarverslag over de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 4 Competentie Kamer I

Kamer I is belast met de behandeling van en het adviseren over een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 2, lid 1, indien het gericht is tegen een besluit, dat is genomen op het gebied van: de openbare orde, veiligheid en bijzondere wetten, het maatschappelijk rechtsverkeer/-burgerzaken, het verkeer, het vervoer en het parkeren, economische zaken, subsidies, het leerlingenvervoer, de volwasseneneducatie, groenvoorzieningen, de monumentenzorg, de natuurbescherming, het milieu, de ruimtelijke ordening, bouwzaken en de volkshuisvesting.

Artikel 5 Competentie Kamer II

Kamer II is belast met de behandeling van en het adviseren over een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 2, lid 1, indien het gericht is tegen een besluit, dat genomen is op grond van: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), de Regeling opvang asielzoekers (ROA), de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Zorgwet VVTV), de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart (GPK), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), de Wet inburgering en de bij genoemde wetten/regelingen behorende uitvoeringsregelingen en gemeentelijke verordeningen, alsmede een bezwaarschrift tegen een besluit betreffende het aanwijzen van een Individuele gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 6 Secretarissen

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen de ambtenaren aan, die het secretariaat van de commissie vervullen.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen tevens twee of meer plaatsvervangers van de secretarissen aan. Deze plaatsvervangers fungeren eveneens als secretarissen van de Kamers.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. De leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

    Zij kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 2. De uit het midden van de gemeenteraad gekozen leden en plaatsvervangend leden van de commissie, die tussentijds ophouden lid van de gemeenteraad te zijn, houden daarmee tevens op lid c.q. plaatsvervangend lid van de commissie te zijn.

  • 3. De leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 4. De leden c.q. de plaatsvervangend leden van de commissie kunnen een periode van maximaal twaalf jaar het lidmaatschap c.q. het plaatsvervangend lidmaatschap bekleden.

  • 5. De aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 8 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één week, in handen gesteld van de behandelend Kamer.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld, dat een commissie over het bezwaar zal adviseren. Tevens wordt aangegeven, welke Kamer van de commissie van advies zal dienen.

Artikel 9 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • -

    2:1, tweede lid,

  • -

    6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn, waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie,

  • -

    7:4, tweede lid,

  • -

    7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. Hij kan uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de behandelend Kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze zonodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten verbonden zijn, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 11 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de behandelend Kamer te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het verwerend orgaan en

  • 4. Artikel 15 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op een extern lid c.q. plaatsvervangend extern lid van de commissie.

Artikel 12 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de hoorzitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de genoemde termijnen in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 13 Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Openbaarheid zitting

  • 1. De zittingen van Kamer I zijn openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten, indien de voorzitter van Kamer I of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt.

  • 3. Indien Kamer I beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn, die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De zittingen van Kamer II, alsmede de daarbij in behandeling zijnde stukken, zijn niet openbaar.

Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de behandelend secretaris van de commissie.

Artikel 16 Jaarverslag

De commissie brengt over haar werkzaamheden jaarlijks een schriftelijk verslag uit aan de gemeenteraad binnen drie maanden na afloop van het jaar.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de leden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt tegelijkertijd in afschrift aan de leden van de behandelend Kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies

  • 1. De behandelend Kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. a. Deze beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die

      minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de behandelend secretaris van de commissie.

Artikel 19 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de behandelend Kamer ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Van een besluit tot verdaging ontvangen de behandelende Kamer, de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

De Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften gemeente Ede 1998, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 24 september 1998, nr. VR 1998/73 trekken wij in op de dag dat de “Verordening inzake de commissie voor de Bezwaarschriften gemeente Ede 2002” in werking treedt.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening inzake de commissie voor de Bezwaarschriften gemeente Ede”.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering van
29 januari 2002, nr. AJZ 2002/153 N.
Vastgesteld door de burgemeester op 29 januari 2002.
Vastgesteld bij raadsbesluit van 28 februari 2002, nr. VR 2002/14.
Gewijzigd vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2006, nr. 2006/114.
Gewijzigd raadsbesluit is bekendgemaakt op 17 januari 2007.
Laatstelijk gewijzigd vastgesteld bij raadsbesluit van 12 april 2007, nr. V.R. 2007/18-b.
Deze wijzigingen treden in werking op de achtste dag na bekendmaking.
Bekendgemaakt d.d. 13 juni 2007.