Regeling vervallen per 08-10-2009

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Geldend van 21-06-2007 t/m 07-10-2009

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 15 januari 2002, nr. PO 2001/557 N;

gelet op het K.B. van 16 juli 2001 (Stbl 2001, 367) tot wijziging van rechtspositiebesluiten ten aanzien van de gemeente- en provinciebestuurders;

gelet op het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Lid van de raad: een door de ingezetenen van de gemeente gekozen raadslid;

  • b.

    Lid van een commissie: een lid van een commissie als bedoeld in artikel 82-84 van de Gemeentewet, dat niet tevens lid van de raad is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

Artikel 2

  • 1. Aan een lid van de raad wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend gelijk aan het maximumbedrag genoemd in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat behoort bij de inwonersklasse van de gemeente Ede.

  • 2. Aan een lid van de raad wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend gelijk aan het maximumbedrag genoemd in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat behoort bij de inwonersklasse van de gemeente Ede.

  • 3. Ten aanzien van een lid van de raad van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting als dienstbetrekking wordt aangemerkt, geldt in afwijking van het tweede lid voor de vergoeding het maximumbedrag genoemd in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat behoort bij de inwonersklasse van de gemeente Ede.

  • 4. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, kan hij een verzoek indienen tot verlaging van de vergoeding bedoeld in het eerste lid. Dit verzoek moet worden ingediend binnen 4 weken na aanvang van het raadslidmaatschap danwel de datum van toekenning c.q. wijziging van een in de vorige zin bedoelde uitkering.

  • 5. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 6. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel en de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 3

Aan een lid van een commissie, als bedoeld in artikel 82-84 van de Gemeentewet, dat niet tevens lid van de raad is of ambtenaar die als zodanig tot lid van de commissie is benoemd, wordt per bijgewoonde vergadering van een commissie een vergoeding toegekend gelijk aan het maximumbedrag, genoemd in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat behoort bij de inwonersklasse van de gemeente Ede.

Artikel 4

  • 1. Een lid van de raad en een lid van een commissie, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze verordening, ontvangt een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente in de hoedanigheid van lid van de raad of lid van een commissie, overeenkomstig de voor de ambtenaren van de gemeente Ede vastgestelde vergoedingen voor reis- en verblijfkosten, met dien verstande dat voor het gebruik van een eigen motorvoertuig de vergoeding wordt bepaald op het bedrag dat bij of krachtens artikel 2 Reisregeling binnenland is vastgesteld.

  • 2. Op declaraties en nota 's voor reis- en verblijfkosten dient de precieze bestemming en de reden van de reis te worden vermeld.

  • 3. De gespecificeerde declaraties en nota 's moeten binnen drie maanden na afloop van elk kwartaal worden ingediend.

  • 4. Vergoeding van declaraties en nota 's voor reis- en verblijfkosten vindt alleen plaats indien de griffier deze voor akkoord heeft getekend.

  • 5. Vergoedingen voor reis- en verblijfkosten aan een lid van de raad of een lid van een commissie worden door de salarisadministratie van de hoofdafdeling Personeel en Organisatie betaald.

  • 6. Vergoedingen van kosten en nota 's aan derden worden door de hoofdafdeling Financiën en Bedrijfsvoering betaalbaar gesteld.

Artikel 5

  • 1. Aan een lid van de raad kan éénmaal per raadsperiode de voor de uitoefening van het raadslidmaatschap benodigde computerapparatuur en –programmatuur in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De betreffende apparatuur en programmatuur wordt aan het lid van de raad ter beschikking gesteld nadat deze de daarvoor opgestelde bruikleenovereenkomst heeft ondertekend.

  • 3. Bij beëindiging van het raadslidmaatschap dient de betreffende apparatuur en programmatuur ingeleverd te worden.

  • 4. Indien een lid van de raad geen gebruik maakt van de in lid 1 genoemde mogelijkheid, wordt hem een tegemoetkoming verleend voor:

    • a.

      de aanschaf van computerappartuur en –programmatuur, of,

    • b.

      gebruik van eigen computerapparatuur en –programmatuur.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde tegemoetkoming bedraagt maximaal € 750,-- netto voor een volle raadsperiode van 48 maanden en wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 6

Ter uitvoering van deze verordening kunnen nadere regels worden gesteld.

Artikel 7

Deze verordening, die kan worden aangehaald als 'Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden’ treedt in werking met ingang van 14 maart 2002 en werkt behalve voor het bepaalde in artikel 5 terug tot en met 1 januari 2001. Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de bij besluit van de raad d.d. 15 december 1994 vastgestelde 'Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden', V.R. nummer 1994/180.

Ondertekening

Vastgesteld bij het raadsbesluit van 28 februari 2002, nr. V.R. 2002/2-A.
Gewijzigd vastgesteld bij het raadsbesluit van 2 februari 2006, nr. V.R. 2006/13.
Gewijzigd vastgesteld bij het raadsbesluit van 11 april 2006, nr. V.R. 2006/28.
Laatstelijk gewijzigd vastgesteld bij het raadsbesluit van 12 april 2007, nr. V.R. 2007/18-e.
Deze wijzigingen treden in werking op de achtste dag na bekendmaking.