Regeling vervallen per 01-01-2012

Algemene subsidieverordening gemeente Ede

Geldend van 13-03-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Ede

De raad van de gemeente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2007, kenmerk OCS 2007 24203;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt aan een al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittende instelling of aan een natuurlijk persoon voor bepaalde activiteiten van de subsidieontvanger, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;

  • c.

    budgetsubsidie: een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren op grondslag van producten en activiteiten;

  • d.

    exploitatiesubsidie: een subsidie op grondslag van het exploitatietekort;

  • e.

    waarderingssubsidie: een stimuleringsbijdrage in een activiteit of activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteit(en);

  • f.

    investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, stichting of verbouwing van accommodaties binnen de gemeente of voor het treffen van bijzondere voorzieningen;

  • g.

    bijzondere subsidieverordening: een door de raad vastgestelde verordening, op grond waarvan een aanspraak op subsidie kan worden gemaakt voor activiteiten of voorzieningen, die betrekking hebben op één of meer van de in artikel 3 bedoelde beleidsterreinen;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    subsidiejaar: het kalenderjaar.

Artikel 2 Bevoegdheden

Het college besluit met toepassing van deze verordening tot verlening, intrekking, wijziging en vaststelling van subsidie en over de daaraan te verbinden voorschriften en voorwaarden, evenals tot het aangaan van een privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 9.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, is deze verordening van toepassing op alle bij het college aangevraagde en door het college verleende subsidies.

  • 2. Deze verordening is, onverminderd wat is bepaald in hogere regelgeving, in ieder geval van toepassing op de beleidsterreinen bij de programma’s van de gemeentebegroting.

Artikel 4 Beleidsregels

De raad stelt voor de verschillende in artikel 3 bedoelde beleidsterreinen beleidsregels vast, waarin het subsidiebeleid voor deze terreinen wordt omschreven.

Artikel 5 Bijzondere subsidieverordening

  • 1. Een bijzondere subsidieverordening bevat geen voorschriften die van deze verordening afwijken.

  • 2. Een bijzondere subsidieverordening kan nadere regels stellen voor:

    • a.

      kwaliteitseisen en andere eisen;

    • b.

      de kostencategorieën en componenten die voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen.

Artikel 6 Compensatie

  • 1. Een subsidie of een subsidiecomponent wordt jaarlijks bijgesteld op basis van een vast te stellen compensatiepercentage.

  • 2. Het college kan nadere richtlijnen vaststellen over de te hanteren compensatiemethodiek voor de vaststelling van het in lid 1 bedoelde percentage.

Artikel 7 Gemeentelijk verslag

Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 8 Voorwaarden subsidieverlening

  • 1. Een subsidie wordt slechts verleend als:

    • a.

      de gemeenteraad voldoende geld beschikbaar heeft gesteld in de gemeentebegroting en

    • b.

      de subsidieontvanger voldoet aan deze verordening.

  • 2. De gemeenteraad kan jaarlijks voor de in artikel 3 genoemde afzonderlijke beleidsterreinen een subsidieplafond vaststellen.

  • 3. Als een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, dan kan het college subsidie verlenen onder voorbehoud dat de gemeenteraad voldoende gelden in de gemeentebegroting ter beschikking zal stellen.

  • 4. De voorwaarde vervalt, als het college daarop niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring een beroep heeft gedaan.

  • 5. Het beroep op de voorwaarde geschiedt, bij een subsidie voor een activiteit die door het gemeentebestuur ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd, door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4: 50 van de wet.

  • 6. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48 van de wet.

Artikel 9 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Ter uitvoering van een besluit tot verlening van een budgetsubsidie of een exploitatiesubsidie kan een privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst worden gesloten.

  • 2. Wanneer ter uitvoering van een besluit tot verlening van een budgetsubsidie of een exploitatiesubsidie een overeenkomst wordt gesloten, wordt in dat besluit bepaald dat dit genomen is onder de voorwaarde dat een overeenkomst tot stand komt.

  • 3. Tenzij de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteit(en) te verrichten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 10 De aanvrager

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door, en worden verstrekt aan, natuurlijke en rechtspersonen.

  • 2. Een budgetsubsidie of een exploitatiesubsidie wordt echter alleen verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 3. In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in het tweede lid ontheffing verlenen.

Artikel 11 Tijdstip van indiening aanvraag budget- of exploitatiesubsidie

  • 1. De aanvraag van een jaarlijkse budget- of exploitatiesubsidie moet bij het college worden ingediend vóór 1 september voorafgaand aan het subsidiejaar. Dit geldt ook als er sprake is van een meerjarige budgetperiode.

  • 2. In afwijking van lid 1 moet de aanvraag van een incidentele budget- of exploitatiesubsidie worden ingediend bij het college uiterlijk 10 weken vóór de start van de te subsidiëren activiteit(en).

  • 3. In bijzondere gevallen kan het college voor de termijnen in lid 1 en 2 ontheffing verlenen.

Artikel 12 Tijdstip van indiening aanvraag investeringssubsidie

  • 1. De aanvraag van een investeringssubsidie moet bij het college worden ingediend uiterlijk 10 weken vóór aanvang van de te subsidiëren activiteit(en) of de uitvoering van de voorziening.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college van de in het vorige lid genoemde termijn ontheffing verlenen.

Artikel 13 Tijdstip van indiening aanvraag waarderingssubsidie

  • 1. De aanvraag van een jaarlijkse waarderingssubsidie moet bij het college worden ingediend vóór 1 mei van het jaar waarvoor subsidie worden aangevraagd.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 moet de aanvraag van een incidentele waarderingssubsidie bij het college worden ingediend uiterlijk 10 weken vóór de start van de te subsidiëren activiteit(en).

  • 3. In bijzondere gevallen kan het college van de in lid 1 en 2 genoemde termijn ontheffing verlenen.

Artikel 14 In te dienen stukken bij subsidieaanvraag

  • 1. Het college bepaalt welke gegevens en stukken moeten worden verstrekt die nodig zijn voor een beslissing over een subsidieaanvraag.

  • 2. Het college kan voor een subsidieaanvraag richtlijnen en modellen vaststellen voor in te dienen gegevens en stukken.

Artikel 15 Weigeringsgronden subsidie

De subsidieverlening naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen worden geweigerd als gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Ede;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden beschikken om de kosten van de activiteit(en) te dekken;

  • e.

    de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • f.

    de aanvrager van een budget- of exploitatiesubsidie geen rechtspersoonlijkheid heeft;

  • g.

    op een toereikende wijze anders in de activiteit(en) wordt voorzien.

Artikel 16 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger andere doelgerichte verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 van de wet opleggen.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger naast de in lid 1 bedoelde verplichtingen ook niet-doelgerichte verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:39 van de wet.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht tijdig opgave te doen aan het college van een wezenlijke wijziging van de gegevens die bij de aanvraag om subsidie zijn overgelegd.

  • 4. Voor het indienen van stukken bij de aanvraag om subsidievaststelling is artikel 14 van toepassing.

  • 5. De subsidieontvanger is aan het college in de gevallen als bedoeld in artikel 4:41 lid 2 van de wet, een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 6. De wijze waarop de hoogte van de in lid 5 bedoelde vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening, subsidievaststelling of subsidiebeëindiging.

  • 7. Bij de bepaling van de hoogte van de in lid 5 bedoelde vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 8. Als het de waarde van onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling als bedoeld in lid 7 door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 17 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. De ontvanger van een jaarlijkse budget- of exploitatiesubsidie dient vóór 1 juni, volgend op elk jaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag om vaststelling in, als bedoeld in artikel 4:44 van de wet, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is gesteld.

  • 2. In afwijking van lid 1 moeten een subsidieontvanger van een incidentele budget- of exploitatiesubsidie, die daarnaast geen jaarlijkse subsidie ontvangt, en een subsidieontvanger van een investeringssubsidie een aanvraag indienen binnen 13 weken na realisatie van de gesubsidieerde activiteit(en) of voorziening.

  • 3. Als de aanvraag na afloop van de termijnen in het eerste en tweede lid niet is ingediend, dan stelt het college de subsidieontvanger een termijn waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend.

Artikel 18 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

  • 1. Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op door het college per boekjaar verleende subsidies aan rechtspersonen.

  • 2. Als de subsidieontvanger zijn inkomen in overwegende mate ontleend aan de subsidie is artikel 4:76 van de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De verplichtingen als bedoeld in artikel 4:78 1e tot en met 4e lid, van de wet gelden niet voor subsidies lager dan 25.000 euro.

Artikel 19 Voorschotten

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2. In de beschikking tot subsidieverlening wordt de wijze van bevoorschotting beschreven.

Artikel 20 Nadere regels

Het college nadere regels stellen voor:

  • a.

    de procedure tot indienen van subsidieaanvragen;

  • b.

    de verdeling van de beschikbare gelden over de in artikel 3 lid 2 genoemde beleidsterreinen;

  • c.

    de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 15;

  • d.

    de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 4:37 en 4:38 van de wet.

Artikel 21 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, het college afwijken van deze verordening.

Artikel 22 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 23 Overgangsbepaling

Op een aanvraag die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening wordt op grond van de, voor dat tijdstip geldende, regels beslist.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking;

  • 2. De Algemene subsidieverordening gemeente Ede 1999 (ASV), vastgesteld bij raadsbesluit van 25 februari 1999, vervalt op het in lid 1 genoemd tijdstip.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Ede”.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2007, nr. V.R. 2007/85.
Bekendgemaakt d.d. 5 maart 2008.