Regeling vervallen per 01-11-2016

Gemeenschappelijke regeling Permar WS

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-10-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Permar WS voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening van de gemeenten Barneveld, Ede, Renkum, Scherpenzeel en Wageningen.

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Barneveld, Ede, Renkum, Scherpenzeel en Wageningen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn,

Overwegende dat:

de betrokken gemeenten middels de GR Permar WS gezamenlijk uitvoering geven aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en die samenwerking willen continueren;

Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd bij wet van 9 juli 2014 (Stb. 2014, 306);

de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) de GR Permar WS heeft verzocht haar bepalingen aan te passen aan de circulaire van de Minister van BZK d.d. 8 juli 1999;

 

Gelet op:

de besluiten van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten waarbij zij de colleges op voet van artikel 1 tweede lid Wgr toestemming geven tot voortzetting en wijziging van de gemeenschappelijke regeling Permar WS;

de inwerkingtreding per 1 januari 2015 van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen;

op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Wet sociale werkvoorziening;

de Circulaire “aansprakelijkheid voor schulden van openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen” van de Minister van BZK d.d. 8 juli 1999;

 

besluiten:

tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Permar WS door vaststelling van onderstaande integrale tekst van de gemeenschappelijke regeling.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.

Voor de toepassing van het bij deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

a.

deelnemende gemeente:

een aan deze regeling deelnemende gemeente;

b.

college:

het college van burgemeester en wethouders van een aan deze regeling deelnemende gemeente;

c.

raad:

de gemeenteraad van een aan deze regeling deelnemende gemeente;

d.

werkvoorzieningschap:

het openbaar lichaam Permar WS als bedoeld in artikel 2 van deze regeling

e.

Gedeputeerde Staten:

het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;

f.

geïndiceerde:

inwoner van een deelnemende gemeente die is geïndiceerd voor de Wsw;

g.

werknemer:

de personen die krachtens de Wsw een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht hebben met het werkvoorzieningschap op grond van de geldende Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening;

h.

personeel/personeelslid:

a.persoon die een aanstelling als ambtenaar heeft bij het werkvoorzieningschap,

b.andere persoon, zonder Wsw-indicatie, met wie het werkvoorzieningschap of een aan het werkvoorzieningschap gelieerde rechtspersoon een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft gesloten;

i.

arbeidsjaar Wsw:

Een arbeidsjaar bedoeld in artikel 9 en 10 van de Wsw en bepaald volgens artikel 15 van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken;

j.

gemeentelijke vergoeding:

De totale gemeentelijke vergoeding per gerealiseerd arbeidsjaar Wsw bij of via Permar WS;

k.

algemeen directeur

De algemeen directeur van Permar WS;

l.

voorzitter

De voorzitter als bedoeld in artikel 20 van deze regeling;

m.

secretaris

De secretaris als bedoeld in artikel 22 van deze regeling;

n.

algemeen bestuur

Het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wgr;

o.

dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 14 van de Wgr;

p.

beleidsregels

De beleidsregels als bedoeld in artikel 10:16 van de Algemene wet bestuursrecht;

q.

Wsw

De Wet sociale werkvoorziening, alsmede de daarop gebaseerde Koninklijke Besluiten en ministeriële regelingen.

r.

Wgr:

De Wet gemeenschappelijke regelingen van 20 december 1984;

s.

Buswbw:

Het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken van 24 september 2004;

t.

Ruswbw:

De Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken van 18 december 2007;

u.

Wia:

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van 10 november 2005;

v.

Awb:

De Algemene wet bestuursrecht van 4 juni 1992;

w.

Gemeentewet:

De Gemeentewet van 14 februari 1992

2.

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk te worden gelezen het werkvoorzieningschap, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 - Rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam en bestuursorganen

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Wgr;

  • 2. Het openbaar lichaam draagt de naam Permar WS, hierna te noemen werkvoorzieningschap;

  • 3. Het werkvoorzieningschap is statutair gevestigd in Ede.

Artikel 3 Bestuursorganen

Het werkvoorzieningschap kent de volgende bestuursorganen:

  • a.

    algemeen bestuur;

  • b.

    dagelijks bestuur;

  • c.

    voorzitter.

Hoofdstuk 3 - Taken en bevoegdheden van het werkvoorzieningschap

Artikel 4 Taken werkvoorzieningschap

  • 1. Het werkvoorzieningschap heeft tot taak:

    • a.

      het oprichten en in stand houden van een uitvoeringsorganisatie gericht op de feitelijke uitvoering van de Wsw;

    • b.

      het bieden van arbeid onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 1, lid 3 van de Wsw aan geïndiceerden, in de vorm van beschut werk, werken op locatie, detachering, begeleid werken of welke andere wettelijk toegestane vorm dan ook;

    • c.

      uitvoering van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de Wsw voor zover dit door gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling wordt opgedragen;

    • d.

      het te werk stellen en begeleiden naar een zo regulier mogelijke positie op de arbeidsmarkt van burgers van de gemeenten die vallen onder andere sociale wetgeving indien en voor zover gemeenten daartoe besluiten.

  • 2. De onder het lid 1, onderdeel a en b van dit artikel genoemde taken worden uitgevoerd ten behoeve van alle deelnemende gemeenten

Artikel 5 Bevoegdheden werkvoorzieningschap

  • 1. De colleges dragen de navolgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden, alsmede de daarmee samenhangende uitvoeringstaken ten aanzien van de Wsw over aan het dagelijks bestuur van het werkvoorzieningschap:

    • a.

      het aanbieden van dienstbetrekkingen voor het verrichten van werk onder aangepaste omstandigheden zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van de Wsw;

    • b.

      het bedingen van een vergoeding voor de arbeid van de geïndiceerde werknemer die de concurrentieverhoudingen niet mag verstoren zoals genoemd in artikel 5 van de Wsw;

    • c.

      het opzeggen van de dienstbetrekking van de geïndiceerde werknemer onder de omstandigheden waarvan sprake is artikel 6 lid 2 Wsw en met inachtneming van de bepalingen van artikel 6 lid 3 van de Wsw;

    • d.

      het verstrekken en beëindigen van subsidies aan werkgevers die een dienstverband aangaan met een geïndiceerde op basis van begeleid werken en aan de begeleidingsorganisatie van de geïndiceerde zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 en lid 6 van de Wsw;

    • e.

      de aanvraag voor herindicatie van geïndiceerde werknemers die gedurende een ononderbroken periode van 13 weken geen arbeid hebben verricht en daartoe duurzaam niet in staat zullen zijn zoals bedoeld in artikel 11 lid 3 van de Wsw;

    • f.

      het beheer van de wachtlijst zoals bedoeld in artikel 12 van de Wsw en alle daarbij bijbehorende taken en bevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen 8, 9, alsmede 28 van het Buswbw en artikel 4 van de Ruswbw;

    • g.

      het intrekken van de (her)indicatiebeschikking van geïndiceerde burgers zoals bedoeld in artikel 12 lid 3 en 12 lid 5 van de Wsw, alsmede de verwerking van het intrekken of van rechtswege vervallen van de indicatie zoals bedoeld in artikel 12 lid 4 van de Wsw;

    • h.

      het verstrekken van informatie op grond van artikel 13 lid 5 en artikel 15 lid 2 en 15 lid 5 van de Wsw en de artikelen 9, 10 en 11 van de Ruswbw;

    • i.

      het in ontvangst nemen van de mededeling omtrent de (her)indicatiebeschikking waarvan sprake is in artikel 5 de leden 1 en 2 van het Buwbw;

    • j.

      de berichtgeving van het intrekken van de indicatie aan het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Buswbw;

    • k.

      het aanvragen van de herindicatie volgens de regels daartoe gesteld in artikel 6 de leden 1 en 4 van het Buswbw;

    • l.

      de bevoegdheden ten aanzien van begeleid werken zoals genoemd in de artikelen 11 de leden 1, 2 en 3 en artikel 14 de leden 1 en 2 van het Buswbw;

    • m.

      het houden van aantekening van het verloop van ziekte en re-integratie in een re-integratieverslag zoals bedoeld in artikel 25 van de WIA.

  • 2. De colleges kunnen het werkvoorzieningschap mandateren voor een aantal uitvoeringstaken welke behoren tot de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die de colleges in het kader van de Wsw niet aan het werkvoorzieningschap (kunnen) overdragen.

Artikel 6 Beleidsregels

Het college stelt beleidsregels op over de uitvoering van de aan het werkvoorzieningschap overgedragen verantwoordelijkheden en bevoegdheden en ter zake van de aan het werkvoorzieningschap gemandateerde bevoegdheden.

Hoofdstuk 4 - Algemeen bestuur

Paragraaf 1 Samenstelling

Artikel 7 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit tien leden, te weten:

    • a.

      de voorzitter;

    • b.

      de plaatsvervangend voorzitter;

    • c.

      de secretaris;

    • d.

      zeven andere leden.

  • 2. De leden van het algemeen bestuur worden door de colleges uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, aangewezen. De colleges wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan, alsmede een plaatsvervangend lid.

  • 3. Het college wijst bij voorkeur de wethouder die de zorg voor de Wsw in zijn portefeuille heeft aan als lid van het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur wordt ter zijde gestaan door een door het algemeen bestuur aan te wijzen commissaris: een adviseur van buiten de kring van dat bestuur, welke beschikt over aantoonbare deskundigheid met betrekking tot met name bedrijfseconomische aspecten van de aan het werkvoorzieningschap opgedragen taak.

  • 5. De commissaris adviseert het algemeen bestuur gevraagd en ongevraagd over bedrijfseconomische onderwerpen die het werkvoorzieningschap raken. Het staat het algemeen bestuur vrij het verstrekte advies al dan niet op te volgen.

  • 6. Het algemeen bestuur kan besluiten de commissaris uit te nodigen voor zijn vergadering. De commissaris kan niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen hij in de vergadering van het algemeen bestuur heeft gezegd of aan het algemeen bestuur schriftelijk heeft overgelegd.

Artikel 8 Onverenigbaarheid

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met:

  • a.

    de betrekking van ambtenaar door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt. Dit geldt niet ten aanzien van collegeleden die tevens ambtenaar van de burgerlijke stand zijn;

  • b.

    de betrekking van personeelslid;

  • c.

    de betrekking van werknemer.

Artikel 9 Einde lidmaatschap algemeen bestuur

  • 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges afloopt. De aftredende leden blijven in dat geval hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de nieuwe colleges de nieuwe leden van het algemeen bestuur hebben aangewezen.

  • 2. De colleges beslissen zo mogelijk in de eerste vergadering van de zittingsperiode, doch uiterlijk binnen 6 weken daarna, over de aanwijzing van de nieuwe leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 3. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij stellen de voorzitter, alsmede het college dat hen heeft aangewezen, onverwijld van dit ontslag in kennis.

  • 4. Indien tussentijds een plaats in het algemeen bestuur openvalt, wijst het college van de deelnemende gemeente die het aangaat, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maanden nadat de plaats in het algemeen bestuur is opengevallen, uit zijn midden een nieuw lid aan.

  • 5. Van elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur en wijziging daarin doet het betrokken college binnen acht dagen mededeling aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 6. Datgene dat in deze regeling is bepaald ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is eveneens van toepassing op de plaatsvervangend leden.

    Paragraaf 2 Werkwijze

Artikel 10 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur kan als adviserende leden aan zijn vergaderingen doen deelnemen degenen die daartoe door het algemeen bestuur worden uitgenodigd.

  • 2. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen over:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting van het werkvoorzieningschap;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening van het werkvoorzieningschap;

    • c.

      het aanwijzen en het ontslag van leden van het dagelijks bestuur.

Artikel 11 Reglement van orde

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergadering en andere werkzaamheden een reglement van orde vast. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk ter kennis van de colleges.

  • 3. Het bepaalde in de artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 t/m 33 van de Gemeentewet is, voor zover daarvan bij deze regeling niet is afgeweken, van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 4. In afwijking van het in artikel 30 van de Gemeentewet bepaalde is voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming een 4/5 meerderheid van hen die een stem hebben uitgebracht vereist.

    Paragraaf 3 Bevoegdheden en taken

Artikel 12 Bevoegdheden en taken algemeen bestuur

Ter uitvoering van zijn bevoegdheden en taken besluit het algemeen bestuur in ieder geval over:

  • a.

    het jaarlijks vaststellen van een vier-jaren MeerJarenBeleidsplan. In dit plan dienen altijd door het bestuur vastgestelde onderwerpen aan de orde te komen, zoals marketing en acquisitiebeleid, personele aspecten en financieel beleid.

  • b.

    het vaststellen van het jaarplan met de daarin opgenomen begroting;

  • c.

    het vaststellen van begrotingswijzigingen;

  • d.

    het vaststellen van het jaarverslag met de daarin opgenomen jaarrekening;

  • e.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van de algemeen directeur;

  • f.

    het jaarlijks vaststellen van de financiële vergoeding van de commissaris van het dagelijks

    bestuur zoals beschreven in artikel 17;

  • g.

    de vaststelling van de wijzigingen in de organisatie voor zover deze belangrijke personele,

    financiële of structurele consequenties tot gevolg hebben;

  • h.

    samenwerking met andere rechtspersonen;

  • i.

    de aankoop, verkoop of het geheel of gedeeltelijk vervreemden of het bezwaren van

    onroerend goed van het werkvoorzieningschap;

  • j.

    het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van onroerend goed van het

    werkvoorzieningschap;

  • k.

    het aangaan van kredietgaranties ten behoeve van het werkvoorzieningschap.

  • l.

    tot het oprichten van of deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen, mits de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit terzake is toegezonden en dezen in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Artikel 13 Informatie- en verantwoordingsverplichtingen

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem heeft aangewezen, alsmede de raad van die gemeente, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur geeft het college dat hem heeft aangewezen, alsmede de raad van die gemeente, ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het college dat hem heeft aangewezen, alsmede de raad van die gemeente, schriftelijk alle inlichtingen die door één of meerdere leden van het college, respectievelijk de raad, wordt verlangd.

  • 4. Een lid van het algemeen bestuur kan hetzij schriftelijk, hetzij mondeling door de raad van de deelnemende gemeente vanuit welks college het lid is aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. De raden van de deelnemende gemeenten regelen op welke wijze verantwoording wordt afgelegd.

  • 5. Het algemeen bestuur verstrekt op de in de desbetreffende gemeente gebruikelijke wijze aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden wordt verlangt. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen nader regelen op welke wijze de inlichtingen worden verstrekt.

  • 6. Het algemeen bestuur informeert de raden van de deelnemende gemeenten actief door:

    • a.

      minimaal twee informatiebijeenkomsten per jaar voor de raden te organiseren. Een van de informatiebijeenkomsten heeft het jaarverslag, het jaarplan en de begroting van het werkvoorzieningschap voor het daaropvolgende kalenderjaar als onderwerp;

    • b.

      door de agenda en de vastgestelde verslagen van de vergaderingen van het algemeen bestuur te publiceren en aan de raadsgriffies toe te zenden. Van het bepaalde in dit lid kan slechts worden afgeweken na unanieme besluitvorming door de raden van alle deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 5 - Het Dagelijks Bestuur

Paragraaf 1 Samenstelling

Artikel 14 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden, te weten:

  • a. de voorzitter;

  • b. de plaatsvervangend voorzitter;

  • c. de secretaris;

  • d. twee andere leden.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur aangewezen. Elk college heeft één vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij verhindering van een lid van het dagelijks bestuur wordt, voor zover nodig, het lid dat volgens artikel 7 lid 2 van deze regeling als zijn vervanger in het algemeen bestuur is aangewezen tevens aangewezen als zijn vervanger in het dagelijks bestuur.

  • 4. Het dagelijks bestuur wordt ter zijde gestaan door een door het algemeen bestuur aan te wijzen commissaris: een adviseur van buiten de kring van dat bestuur, welke beschikt over aantoonbare deskundigheid met betrekking tot met name bedrijfseconomische aspecten van de aan het werkvoorzieningschap opgedragen taak.

  • 5. De commissaris adviseert het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd over bedrijfseconomische onderwerpen die het werkvoorzieningschap raken. Het staat het dagelijks bestuur vrij het verstrekte advies al dan niet op te volgen.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan besluiten de commissaris uit te nodigen voor zijn vergadering. De commissaris kan niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen hij in de vergadering van het dagelijks bestuur heeft gezegd of aan het dagelijks bestuur schriftelijk heeft overgelegd.

Artikel 15 Einde lidmaatschap van het dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt.

  • 2. Zolang er geen nieuw dagelijks bestuur is gekozen, blijft het aftredend dagelijks bestuur belast met de behandeling van de lopende zaken.

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen door daarvan schriftelijk mededeling te doen aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het lid van het dagelijks bestuur bedoeld in artikel 14, eerste lid van deze regeling, dat tussentijds ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het dagelijks bestuur.

  • 5. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vrijkomt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid van het dagelijks bestuur aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur de aanwijzing van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet.

  • 6. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur wordt verwacht, kan het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien.

    Paragraaf 2 Werkwijze

Artikel 16 Vergaderingen van het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee andere leden van het dagelijks bestuur dit, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, schriftelijk verzoeken.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan als adviserende leden aan haar vergadering doen deelnemen degenen die zij daartoe uitnodigt.

  • 3. Het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen van het dagelijks bestuur.

  • 4. In afwijking van het in artikel 58 juncto artikel 30 van de Gemeentewet bepaalde is voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming een 4/5 meerderheid van hen die een stem hebben uitgebracht vereist.

    Paragraaf 3 Financiële vergoeding

Artikel 17 Financiële vergoeding commissaris

De commissaris als bedoeld in de artikelen 7 lid 4 en 14 lid 4 van deze regeling ontvangt een vergoeding voor de door hem ten behoeve van het werkvoorzieningschap te verrichten werkzaamheden. Deze vergoeding wordt jaarlijks door het algemeen bestuur vastgesteld.

Paragraaf 4 Bevoegdheden en taken

Artikel 18 Taken dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur heeft tot taak:

  • a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter informatie, ter overweging en ter beslissing wordt voorgelegd en het voorbereiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur;

  • b. het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur;

  • c. het nemen van spoedeisende besluiten;

  • d. het behandelen van bezwaarschriften, uitgezonderd bezwaren op beslissingen, voorvloeiende uit door de gemeenten gemandateerde bevoegdheden;

  • e. het aangaan van contracten die de waarde van het in het directiestatuut bepaalde bedrag te boven gaan;

  • f. al hetgeen nodig is voor de goede uitvoering van de Wsw, voorzover de colleges verantwoordelijkheden en bevoegdheden in het kader van de Wsw en bijbehorende uitvoeringstaken aan het werkvoorzieningschap hebben overgedragen of uitvoeringstaken aan het werkvoorzieningschap hebben gemandateerd.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt een aantal taken op aan de algemeen directeur. Deze taken zijn neergelegd in het directiestatuut.

Artikel 19 Informatie- en verantwoordingsplicht leden dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. Het algemeen bestuur regelt in zijn reglement van orde op welke wijze verantwoording wordt afgelegd.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 3. Het algemeen bestuur is bevoegd een door hem aangewezen lid van het dagelijks bestuur tussentijds ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Het bepaalde in de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 20 Aanwijzing voorzitter en beëindiging voorzitterschap

  • 1. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur en wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen.

  • 2. Het algemeen bestuur wijst tevens uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3. Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter worden de voorzitterstaken waargenomen door een lid van het dagelijks bestuur, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen.

  • 4. Het voorzitterschap eindigt tegelijk met het lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 5. Indien een voorzitter tussentijds aftreedt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk, met inachtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, een nieuwe voorzitter aan.

Artikel 21 Bevoegdheden en taken voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter ondertekent met de secretaris alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. Ten aanzien van de bevoegdheden en taken van de voorzitter zijn de bepalingen van de artikelen 26, 73, 74, 171 en 273 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 5. In gedingen en rechtshandelingen tussen het werkvoorzieningschap en de gemeente van welks college de voorzitter deel uitmaakt, wordt het werkvoorzieningschap vertegenwoordigd door een ander daartoe door het dagelijks bestuur uit zijn midden gekozen lid.

Hoofdstuk 7 – De secretaris

Artikel 22 Aanwijzing secretaris en taken

  • 1. Het algemeen bestuur wijst uit de leden van het dagelijks bestuur, die tevens lid zijn van het algemeen bestuur, niet zijnde de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, een secretaris van het bestuur aan.

  • 2. Het dagelijks bestuur regelt bij verhindering van de secretaris zijn vervanging.

  • 3. De secretaris ziet toe op een tijdige convocatie voor vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur. Hij ziet toe op een correcte notulering van die vergaderingen. De secretaris geniet administratieve bijstand van een functionaris behorende tot de organisatie van het werkvoorzieningschap. In de door het dagelijks bestuur op te stellen instructie van deze functionaris dient de rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de secretaris te worden geregeld.

  • 4. Alle besluiten die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede-ondertekend.

Hoofdstuk 8 – Personeel

Artikel 23 Verantwoordelijkheden en taken algemeen directeur

  • 1. De algemeen directeur heeft de dagelijkse leiding ten aanzien van de uitvoering van de aan het werkvoorzieningschap opgedragen taken. Hij is daarvoor verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur, zoals vastgelegd in het directiestatuut.

  • 2. De algemeen directeur is belast met het opstellen en bedrijfsmatig uitvoeren van het beleids- en strategisch plan als bedoeld in artikel 12, onderdeel a van deze regeling, voor zover die uitvoering niet krachtens enige wettelijke bepaling of deze regeling is voorbehouden aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt het directiestatuut vast.

Artikel 24 Rechtspositie ambtelijke medewerkers

Op het personeel van het werkvoorzieningschap zijn, voor zover het medewerkers met een ambtelijke aanstelling betreft, van overeenkomstige toepassing de rechtspositieregelingen van het personeel in ambtelijke dienst van de gemeente Ede, behoudens voor zover het algemeen bestuur voor bepaalde categorieën personeelsleden een andere regeling heeft vastgesteld of van toepassing heeft verklaard.

Hoofdstuk 9 - Werknemers

Artikel 25 Indienstname werknemers

  • 1. De algemeen directeur besluit, gelet op de gemeentelijke taakstelling Wsw en de ruimte binnen de Permar-organisatie, over de indienstname en plaatsing van geïndiceerden van de wachtlijst. Over de indienstname en plaatsing van geïndiceerden van de wachtlijst kunnen nadere afspraken worden gemaakt in de uitvoeringsovereenkomst. Het werkvoorzieningschap meldt de gemeenten wie er binnen het schap geplaatst is, ongeacht de herkomst van de aanmelding.

  • 2. Op verzoek van de gemeente worden zo mogelijk eveneens personen toegelaten of in dienst genomen in het kader van andere sociale wet- en regelgeving dan de Wsw of met behoud van uitkering, indien naar het oordeel van het gemeentebestuur dit wenselijk is voor de desbetreffende personen op het terrein van behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.

Hoofdstuk 10 - Financiële bepalingen

Artikel 26 Financieel beheer

Met betrekking tot de financiële organisatie en het kasbeheer van het werkvoorzieningschap en met betrekking tot de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van het werkvoorzieningschap zijn de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27 Begroting

  • 1. De artikelen 208 en 209 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot het opstellen van de ontwerp-begroting van het werkvoorzieningschap door het dagelijks bestuur en het vaststellen van de begroting van het werkvoorzieningschap door het algemeen bestuur.

  • 2. Aanvullend op het volgens het eerste lid bepaalde, geldt dat:

    • a.

      het dagelijks bestuur de ontwerp-begroting, voorzien van een toelichting, vóór 15 april van het voorafgaande jaar toezendt aan de raden.

    • b.

      het dagelijks bestuur in de ontwerp-begroting de voorgestelde gemeentelijke vergoeding per arbeidsjaar Wsw, als bedoeld in artikel 28, derde lid van deze regeling, weergeeft.

    • c.

      het dagelijks bestuur zendt de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar uiterlijk op 15 april aan de raden van de deelnemende gemeenten, zodat deze informatie voor hen beschikbaar is bij de behandeling van de voorjaarsnota.

    • d.

      Het algemeen bestuur stelt de begroting voor het opvolgende jaar uiterlijk op 15 juli vast.

    • e.

      Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting uiterlijk op 1 augustus aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 28 Financiering

  • 1. De gemeenten dragen er zorg voor dat het werkvoorzieningschap te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

  • 3. De deelnemende gemeenten betalen het werkvoorzieningschap een vergoeding per gerealiseerd arbeidsjaar Wsw voor de vanuit die gemeenten afkomstige werknemers die conform de opdracht van die gemeente door of via het werkvoorzieningschap werk wordt geboden.

  • 4. Over de bevoorschotting van het werkvoorzieningschap door de deelnemende gemeenten worden tussen de colleges en het werkvoorzieningschap nadere afspraken gemaakt in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 5. Onder- en overrealisatie worden per gemeente berekend ten opzichte van de door het Ministerie voor de individuele gemeenten vastgestelde taakstelling. De met onder- en overrealisatie samenhangende kosten komen voor rekening van de individuele gemeenten.

  • 6. Wanneer in enig jaar een positief exploitatiesaldo wordt verkregen anders dan door onderrealisatie, wordt dat saldo toegevoegd aan de algemene reserve/het weerstandsvermogen van het werkvoorzieningschap.

  • 7. Wanneer in enig jaar een negatief exploitatiesaldo wordt gerealiseerd anders dan door overrealisatie wordt dat saldo ten laste van de algemene reserve/het weerstandsvermogen van het werkvoorzieningschap gebracht.

  • 8. Indien in enig jaar de algemene reserve/het weerstandsvermogen niet toereikend is voor de verrekening van een negatief exploitatiesaldo, wordt het resterende tekort op de jaarrekening door de gemeenten aangevuld door storting van een extra gemeentelijke bijdrage.

  • 9. De hiervoor benodigde bijdrage wordt per gemeente berekend naar rato van het aantal gerealiseerde arbeidsjaren Wsw gerekend naar hele maanden in het jaar waarover het negatieve exploitatiesaldo is opgebouwd.

Artikel 29 Rekening en verantwoording

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven wordt door het dagelijks bestuur over elk kalenderjaar voor 15 april van het jaar volgend op het verslagjaar verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur onder overlegging van de voorlopige jaarrekening en de daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een accountantsverslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, alsmede hetgeen het voor zijn verantwoording verder dienstig acht. Het bepaalde in artikel 213 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De voorlopige jaarrekening van het werkvoorzieningschap wordt, met verslag van de accountant en met alle bijbehorende stukken, vóór 15 april van het jaar volgend op het verslagjaar aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De jaarrekening wordt door het algemeen bestuur uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het verslagjaar vastgesteld.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het verslagjaar, met alle bijbehorende stukken aan de raden en aan Gedeputeerde Staten.

  • 5. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Hoofdstuk 11 - Archief

Artikel 30 Archiefbepalingen

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het werkvoorzieningschap, overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling.

  • 2. De algemeen directeur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

Hoofdstuk 12 - Toetreding, uittreding, wijziging en beëindiging

Artikel 31 Toetreding

  • 1. Toetreding van andere gemeenten tot de regeling kan plaatsvinden door een daartoe strekkend verzoek van het college van de betreffende gemeente aan het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur doet de colleges van de deelnemende gemeenten een voorstel voor de toetreding waarin zij aangeeft welke voorwaarden aan de toetreding zijn verbonden.

  • 3. Het algemeen bestuur stemt niet in met de toetreding dan na een daartoe strekkend besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 4. De toetreding vindt plaats op de achtste dag volgend op de instemming van het algemeen bestuur, tenzij het besluit een latere datum aangeeft.

Artikel 32 Uittreding

  • 1. Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend verzoek van het college aan het algemeen bestuur.

  • 2. In het geval een college aan het algemeen bestuur kenbaar maakt uit deze regeling te willen treden, benoemt het dagelijks bestuur een commissie die de gevolgen van de uittreding onderzoekt. De commissie brengt hieromtrent advies uit aan het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur bewilligt niet in uittreding dan na een daartoe strekkend besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de voorwaarden vast waaronder de uittreding kan plaatsvinden.

  • 5. Indien geen bewilliging wordt verleend, is sprake van een geschil zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 6. Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de financiële en andere gevolgen van de uittreding.

  • 7. Uittreding vindt te allen tijde plaats op 1 januari van het tweede jaar volgende op het jaar waarin het algemeen bestuur in de uittreding heeft bewilligd.

Artikel 33 Wijziging

  • 1. De regeling kan worden gewijzigd door een daartoe strekkend verzoek van het algemeen bestuur, al dan niet op voorstel van het dagelijks bestuur, of van (een van) de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur het voorstel aan de colleges, die binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van één of meer colleges, zenden deze het voorstel aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur doet het voorstel met haar beschouwingen ter zake binnen twee maanden aan de colleges van alle deelnemende gemeenten toekomen. De colleges nemen binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit en delen dit terstond mee aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de wijziging van de regeling niet vast dan na een daartoe strekkend besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 5. De colleges dragen zorg voor de bekendmaking van het besluit tot wijziging op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 34 Opheffing

  • 1. De regeling kan worden opgeheven door een daartoe strekkend verzoek van het algemeen bestuur, al dan niet op voorstel van het dagelijks bestuur, of van (een van) de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur het voorstel aan de colleges, die binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het algemeen bestuur meedelen.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van één of meer colleges, zenden deze het voorstel aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur doet het voorstel met haar beschouwingen ter zake binnen twee maanden aan de colleges van alle deelnemende gemeenten toekomen. De colleges nemen binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit en delen dit terstond mee aan het algemeen bestuur.

  • 4. Het algemeen bestuur gaat niet over tot opheffing van de regeling dan na een daartoe strekkend besluit van de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 5. De opheffing van de regeling wordt van kracht op de achtste dag volgend op de vaststelling door het algemeen bestuur van de besluiten van de colleges van de deelnemende gemeenten, tenzij in overleg wordt gekozen voor een latere datum.

  • 6. In geval van opheffing van de regeling verbinden de deelnemende gemeenten zich een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van GR Permar ws te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Onverminderd het bepaalde in artikel 28 kan hierbij van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 7. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële en personele gevolgen van de beëindiging van deze regeling.

  • 8. De organen van het werkvoorzieningschap blijven zo nodig na het tijdstip van de beëindiging in functie totdat de liquidatie is beëindigd.

Hoofdstuk 13 - Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 35 Inwerkingtreding, duur van de regeling en bekendmaking

  • 1. Deze gewijzigde regeling treedt in werking de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze regeling komen alle voorgaande regelingen te vervallen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders van Ede wordt aangewezen als het college verantwoordelijk voor de toezending van de gewijzigde regeling aan gedeputeerde staten van de provincie alsmede bekendmaking van de gewijzigde regeling, als bedoeld in artikel 26 van de Wgr.

Artikel 36 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling Permar WS".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld in zijn vergadering van 8 december 2015,
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeen­te Ede in zijn vergadering van 5 april 2016,
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum in zijn vergadering van 23 oktober 2015,
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Scherpenzeel in zijn vergadering van 3 mei 2016,
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen in zijn vergadering van 8 december 2015,
de secretaris, de burgemeester,