Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang (Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2020)

Geldend van 04-11-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent een gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang (Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel op 13 oktober 2020, zaaknummer 171804;

gelet op artikelen 1.6 en 1.13 van de Wet Kinderopvang;

overwegende dat het uit een oogpunt van praktische uitvoering wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking het toekennen van een bijdrage in de kosten van kinderopvang en de uitvoering van de Sociaal Medische Indicatie;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel: ‘Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2020’.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

    • b.

      ouder: een ouder als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c en e, van de Wet kinderopvang;

    • c.

      aanvrager: de ouder of diens vertegenwoordiger die de tegemoetkoming op de voorgeschreven wijze aanvraagt;

    • d.

      wet: de Wet kinderopvang;

    • e.

      kinderopvang: het verzorgen van kinderen tot een leeftijd van 12 jaar door een professionele organisatie;

    • f.

      kinderopvangorganisatie: een professionele, bij het LRKP geregistreerde organisatie, waar kinderopvang en/of BSO geboden wordt;

    • g.

      kinderdagverblijf: een professionele, bij het LRKP geregistreerde organisatie, waar kinderdagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar wordt geboden;

    • h.

      gastouderbureau: in het LRKP geregistreerde kinderopvang waar kinderen van 0 tot 13 jaar via een gastouder in een huiselijke omgeving worden opgevangen bij een (gast)ouder met een woonadres in de gemeente Ede;

    • i.

      BSO (buitenschoolse opvang): verzamelnaam van alle professionele kinderopvang, geregeld voor schoolgaande kinderen buiten de schooltijden van het basisonderwijs;

    • j.

      LRKP (Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen): in dit register staan alle kinderopvangorganisaties en gastouders die zijn goedgekeurd door de gemeente en de GGD. Het LRKP is openbaar.

    • k.

      maximum uurtarief: het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde landelijk maximum uurtarief per opvangsoort

    • l.

      Belastingdienst: overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het innen van belastingen en sociale premies en het uitkeren van toeslagen;

    • m.

      Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming betaald door de Belastingdienst in de kosten van kinderopvang en is afhankelijk van de hoogte van het (totale) inkomen;

    • n.

      uurtarief kinderopvang/BSO: de kosten per uur die de kinderopvangorganisatie/ gastouder in rekening brengt voor de opvang;

    • o.

      kinderopvangkosten: de kosten van kinderopvang;

    • p.

      bijdrage: een tegemoetkoming van de gemeente Ede in aanvulling op Kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 1.13 van de wet of in geval van een SMI een bijdrage in de kosten ter hoogte van de Kinderopvangtoeslag;

    • q.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet;

    • r.

      SMI (Sociaal Medische Indicatie): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang: - als gevolg van lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of; - om een dreigende ernstige ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen of te verminderen;

    • s.

      voorliggende voorziening: andere regelingen of wetten waarop de ouder een beroep kan worden gedaan voordat aanspraak kan worden gemaakt op de bijdrage in de kosten voor kinderopvang, zoals voorzieningen vanuit voorziening de Vroeg- en Voorschoolse Educatie, of de Wet langdurige zorg, Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet;

    • t.

      Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning): in wet is geregeld dat de gemeente hulp biedt om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen, andere mensen kunnen blijven ontmoeten en ter ondersteuning van mantelzorgers;

    • u.

      ST (sociaal teams): deskundigen van verschillende zorg- en welzijnsorganisaties die advies en ondersteuning geven aan gezinnen/personen met meerdere problemen;

    • v.

      TTJ (toegangsteam jeugd): begeleiding voor zware of complexe opvoed- en/of opgroeivraagstukken.

    • w.

      Ioaw (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers): vult het inkomen van oudere, werkloze werknemers en hun partners aan tot bijstandsniveau;

    • x.

      Ioaz (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen): vult het inkomen van oudere, werkloze zelfstandigen en hun partners aan tot bijstandsniveau.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Kinderopvang.

  • 3. Als de inhoud van een begrip bij de toepassing van deze beleidsregel niet eenduidig blijkt te zijn, bepalen burgemeester en wethouders de nadere invulling c.q. interpretatie van dit begrip.

Artikel 2. Doelstelling

Deze beleidsregel heeft als doel te voorzien in een aanvullende tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Ook wordt beoogd inhoud te geven aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de regeling Sociaal Medische Indicatie.

Deze bijdrage kan in twee situaties verstrekt worden: deelname aan een re-integratietraject/ parttime werk met (aanvullende) uitkering of in geval van een Sociaal medische indicatie (SMI).

Hoofdstuk 2. Traject/ werk met uitkering

Artikel 3. Doelgroep

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage in de kosten van kindervang verstrekken aan:

  • a.

    een alleenstaande ouder, woonachtig in de gemeente Ede, met een ten laste komend kind jonger dan 12 jaar, die (parttime) betaald werk verricht en/ of deelneemt aan een re-integratietraject, inburgeringstraject of scholingstraject en een uitkering (Participatiewet, Ioaw, Ioaz) ontvangt.

  • b.

    een ouder en dienst partner, woonachtig in de gemeente Ede, met een ten laste komend kind jonger dan 12 jaar, waarvan beiden (parttime) betaald werk verrichten en/ of deelnemen aan een re-integratietraject, inburgeringstraject of scholingstraject en een uitkering (Participatiewet, Ioaw, Ioaz) ontvangen.

Artikel 4. Voorwaarden bijdrage

  • 1. Het re-integratie-, scholingstraject of parttime werk als genoemd in artikel 3 is gericht op (volledige) toetreding tot de arbeidsmarkt.

  • 2. De bijdrage wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht of en in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk.

  • 3. Als er sprake is van een voorliggende voorziening, zien burgemeester en wethouders gedeeltelijk of volledig af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang.

  • 4. Tot een voorliggende voorziening als bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      adequate (opvang)voorziening in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven, zorgverlof, etc.)

    • b.

      een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg;

    • c.

      een voorziening op grond van de Jeugdwet;

    • d.

      een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • e.

      een bijdrage van de werkgever;

    • f.

      een vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet;

    • g.

      Voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

  • 5. De bijdrage wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht om:

    • a.

      het (parttime) betaald werk te kunnen verrichten, of;

    • b.

      te kunnen voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan het re-integratietraject, scholingstraject of inburgeringstraject.

  • 6. De ouder gaat een overeenkomst aan met de kinderopvangorganisatie en is zelf verantwoordelijk voor de betaling van de kosten aan de kinderopvangorganisatie.

  • 7. De ouder is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen, wijzigen en beëindigen van de Kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst.

  • 8. De ouder meldt tussentijdse wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte en duur van de bijdrage zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen nadat de wijziging zich voordoet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het mutatieformulier dat bijgevoegd is bij het toekenningsbesluit. De wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte en duur van de bijdrage zijn in ieder geval:

    • a.

      verandering van lesrooster (BSO);

    • b.

      extra opvang in verband met vakantie (BSO);

    • c.

      andere werktijden/ dagen;

    • d.

      wijziging en/of beëindiging van het re-integratie-, scholings- of inburgeringstraject;

    • e.

      werkaanvaarding;

    • f.

      wijziging in de gezinssamenstelling;

    • g.

      kinderopvang is beëindigd of moet beëindigd worden;

    • h.

      beëindiging uitkering;

    • i.

      verandering van inkomen.

  • 9. De ouder dient bij beëindiging van de bijdrage of op tussentijds verzoek van burgemeester en wethouders een overzicht in van de feitelijke kosten van kinderopvang.

Artikel 5. Hoogte en duur van de bijdrage

  • 1. Met de bijdrage worden de kosten van kinderopvang, naast ontvangst van de Kinderopvangtoeslag, door burgemeester en wethouders vergoed tot een maximum van 100% berekend over het door de Belastingdienst vastgestelde maximum uurtarief.

  • 2. Als de kosten van de gastouder/ kinderopvangorganisatie lager zijn dan het maximum uurtarief, wordt uitgegaan van het daadwerkelijke uurtarief.

  • 3. De bijdrage wordt in maandelijkse termijnen als voorschot aan de ouder betaald. De definitieve vaststelling van de hoogte van de bijdrage vindt plaats nadat de ouder een overzicht van de daadwerkelijke kosten van kinderopvang en het verzamelinkomen vastgesteld door de Belastingdienst heeft ingediend.

  • 4. In geval van dringende financiële redenen kunnen burgemeester en wethouders op basis van een door de ouder ondertekende machtiging besluiten de bijdrage rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisatie. De ouder moet dan aantoonbaar maken vanwege financiële redenen zelf niet in staat te zijn de betalingen aan de kinderopvangorganisatie te verrichten.

  • 5. De bijdrage wordt slechts toegekend voor de duur van het parttime werk, het re-integratie/ scholingstraject of het inburgeringstraject, met een maximale duur van één kalenderjaar.

  • 6. De bijdrage gaat in op de eerste van de maand waarin de Kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst is aangevraagd, tenzij er dan nog geen kinderopvang wordt afgenomen.

  • 7. Tussentijdse wijzigingen in omvang en duur van de kinderopvang kunnen tot gevolg hebben dat de bijdrage wordt verlaagd, verhoogd of beëindigd.

Artikel 6. Beëindiging bijdrage

  • 1. De bijdrage wordt verstrekt tot de door burgemeester en wethouders vastgestelde einddatum.

  • 2. De bijdrage in de kosten van kinderopvang kan in ieder geval eerder worden beëindigd dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde einddatum als:

    • a.

      de ouder niet voldoet aan de verplichtingen als genoemd in artikel 14;

    • b.

      de kinderopvang niet of niet meer plaatsvindt;

    • c.

      de ouder of het kind niet meer woonachtig is in de gemeente Ede;

    • d.

      het parttime werk of het re-integratie-, scholings- of inburgeringstraject beëindigd is;

    • e.

      de uitkering Participatiewet, Ioaw of Ioaz beëindigd is.

  • 3. De ouder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig beëindigen van de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie en het beëindigen van de Kinderopvangtoeslag.

  • 4. Bij beëindiging van de bijdrage wordt rekening gehouden met de opzegtermijn van de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie, mits de overeenkomst tijdig beëindigd is.

  • 5. De ouder dient bij (voortijdige) beëindiging van de bijdrage of op tussentijds verzoek van burgemeester en wethouders een overzicht in van de feitelijke inkomsten en kosten van kinderopvang.

  • 6. Wanneer blijkt dat er teveel bijdrage is uitbetaald, dan wordt de teveel betaalde bijdrage verrekend met de nog uit te betalen bijdrage of zal het teruggevorderd worden.

  • 7. Wanneer er te weinig bijdrage is betaald, zal een nabetaling plaatsvinden.

Artikel 7. Aanvragen bijdrage

  • 1. De ouder kan zich rechtstreeks tot de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau van zijn keuze wenden om een verzoek te doen om aanspraak te maken op kinderopvang.

  • 2. De ouder informeert zijn inkomensconsulent van de gemeente Ede over de noodzaak tot kinderopvang en de behoefte tot het aanvragen van de bijdrage in de kosten van kinderopvang. Een aanvraagformulier is verkrijgbaar via de inkomensconsulent of de balie van het Werkplein.

  • 3. De aanvraag voor een bijdrage in de kosten van kinderopvang wordt in behandeling genomen nadat de aanvrager een aanvraagformulier heeft overgelegd inclusief de benodigde bewijsstukken.

  • 4. De benodigde bewijsstukken genoemd bij lid 3 zijn:

    • a.

      plaatsingsovereenkomst kinderopvangorganisatie;

    • b.

      factuur kinderopvangorganisatie.

  • 5. Als de aanvrager niet de benodigde bewijsstukken overlegt als bedoeld in lid 4 zullen burgemeester en wethouders de aanvraag afwijzen.

  • 6. Als wordt vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de bijdrage dan wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld door middel van een beschikking waarin is opgenomen:

    • a.

      de hoogte en betaalwijze van de bijdrage;

    • b.

      de duur van de toegekende periode van de bijdrage;

    • c.

      de verplichtingen van de ouder en eventuele partner tot het schriftelijk verstrekken van inlichtingen bij tussentijdse wijzingen (zoals beëindiging plaatsingsovereenkomst alsmede wijziging in uren, dagen, of locatie).

  • 7. Een aanvraag kan niet met terugwerkende kracht worden ingediend.

  • 8. Na het beëindigen van de bijdrage kan de ouder, wanneer de noodzaak tot kinderopvang nog steeds aanwezig is, een nieuwe aanvraag voor de bijdrage indienen. Er zal dan opnieuw beoordeeld worden of de ouder hiervoor in aanmerking komt.

Hoofdstuk 3. Sociaal Medische Indicatie (SMI)

Artikel 8. Doelgroep SMI

De beleidsregel is van toepassing op de ouder of diens partner die:

  • a.

    tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie bij besluit als bedoeld in artikel 9 is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of;

  • b.

    een kind heeft ten aanzien van wie bij besluit als bedoeld in artikel 9 is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

Artikel 9. Voorwaarden SMI

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen vast of de ouder of diens partner een persoon is:

    • a.

      met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en in welke mate om die reden, kinderopvang voor een kind in de leeftijd tot 12 jaar noodzakelijk is, of;

    • b.

      die een kind in de leeftijd tot en met 12 jaar heeft waarvoor en in welke mate kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de noodzakelijkheid van kinderopvang als bedoeld in lid 1 van dit artikel vast door middel van een sociaal medisch advies van een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijk sociaal medisch adviseur.

  • 3. Van het opvragen van sociaal medisch advies als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt afgezien, als naar het oordeel van burgemeester en wethouders op basis van schriftelijk advies van een onafhankelijke deskundige in voldoende mate is aangetoond dat sprake is van ernstige sociaal-medische problematiek die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • 4. Het sociaal medisch advies bevat in ieder geval:

    • a.

      de redenen voor de noodzaak van kinderopvang;

    • b.

      de omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • c.

      de geldigheidsduur van de indicatie.

  • 5. Onderstaande adviseurs worden in ieder geval aangemerkt als onafhankelijke deskundigen die door middel van een schriftelijk advies een indicatie geven omtrent de sociaal-medische problematiek op grond waarvan kinderopvang noodzakelijk wordt geacht:

    • a.

      een verpleegkundige of arts van het consultatiebureau, GGD of thuiszorg;

    • b.

      een (ortho)pedagoog;

    • c.

      een psycholoog;

    • d.

      een psychiater;

    • e.

      een schoolmaatschappelijk werker.

  • 6. Als er sprake is van een voorliggende voorziening, zien burgemeester en wethouders af van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie.

  • 7. Tot een voorliggende voorziening als bedoeld in lid 6 van dit artikel wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      adequate (opvang)voorziening in niet-professionele zin (eigen netwerk, eigen kracht initiatieven, zorgverlof, etc.)

    • b.

      een voorziening op grond van de Wet langdurige zorg;

    • c.

      een voorziening op grond van de Jeugdwet;

    • d.

      een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • e.

      een bijdrage van de werkgever;

    • f.

      een vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet;

    • g.

      Voor- en Vroegschoolse Educatie.

Artikel 10. Voorwaarden bijdrage SMI

  • 1. De ouder gaat een overeenkomst aan met de kinderopvangorganisatie en is daarmee zelf verantwoordelijk voor de betaling van de kosten aan de kinderopvangorganisatie.

  • 2. De ouder meldt tussentijdse wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte en duur van de bijdrage zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen nadat de wijziging zich voordoet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het mutatieformulier dat bijgevoegd is bij het toekenningsbesluit. De wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte en duur van de bijdrage zijn in ieder geval:

    • a.

      verandering van lesrooster (BSO);

    • b.

      extra opvang in verband met vakantie (BSO);

    • c.

      andere werktijden/ dagen;

    • d.

      wijziging noodzaak kinderopvang;

    • e.

      wijzging kinderopvangorganisatie;

    • f.

      wijziging in de gezinssamenstelling;

    • g.

      kinderopvang is beëindigd of moet beëindigd worden;

    • h.

      werkaanvaarding en/of wijziging van werkgever;

    • i.

      beëindiging dienstverband en/of uitkering;

    • j.

      wijziging inkomsten.

  • 3. De ouder dient bij beëindiging van de bijdrage of op tussentijds verzoek van burgemeester en wethouders een overzicht in van de feitelijke kosten van kinderopvang.

Artikel 11. Hoogte en duur van de bijdrage SMI

  • 1. De hoogte van de bijdrage wordt inkomensafhankelijk vastgesteld op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst, rekening houdend met de soort kinderopvang, het aantal kinderen en het inkomen van de ouder en zijn (eventuele) partner.

  • 2. Als inkomen wordt beschouwd het verzamelinkomen vastgesteld door de Belastingdienst.

  • 3. Wanneer het inkomen genoemd in lid 2 aanzienlijk afwijkt van het verwachte of actuele inkomen, dan levert de ouder de actuele inkomstengegevens in bij de aanvraag van de bijdrage.

  • 4. De bijdrage wordt toegekend voor maximaal een half jaar of tot uiterlijk het einde van het kalenderjaar.

  • 5. De bijdrage wordt in maandelijkse termijnen als voorschot aan de ouder betaald. De definitieve vaststelling van de hoogte van de bijdrage vindt plaats nadat een overzicht van de daadwerkelijke kosten van kinderopvang en het verzamelinkomen vastgesteld door de Belastingdienst is ingediend.

  • 6. In geval van dringende financiële redenen kunnen burgemeester en wethouders op basis van een door de ouder ondertekende machtiging besluiten de bijdrage rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisatie. De ouder moet in dat geval aantoonbaar maken vanwege financiële redenen zelf niet in staat te zijn de betalingen aan de kinderopvangorganisatie te verrichten.

  • 7. Tussentijdse wijzigingen in omvang en duur van de kinderopvang kunnen tot gevolg hebben dat de bijdrage wordt verlaagd, verhoogd of beëindigd.

Artikel 12. Beëindiging bijdrage SMI

  • 1. De bijdrage wordt verstrekt tot de door burgemeester en wethouders vastgestelde einddatum.

  • 2. De bijdrage in de kosten van kinderopvang kan in ieder geval eerder worden beëindigd dan de door burgemeester en wethouders vastgestelde einddatum als:

    • a.

      de ouder niet voldoet aan de verplichtingen als genoemd in artikel 14 of niet meewerkt aan een sociaal medisch advies als genoemd in artikel 9 onder 2;

    • b.

      de kinderopvang niet of niet meer plaatsvindt;

    • c.

      de ouder of het kind niet meer woonachtig is in de gemeente Ede;

    • d.

      de ouder aanspraak kan maken op een voorliggende voorziening (zie artikel 9 onder 6 en 7);

    • e.

      de sociaal-medische indicatie komt te vervallen.

  • 3. De ouder is zelf verantwoordelijk voor het tijdig beëindigen van de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie en het beëindigen van de Kinderopvangtoeslag.

  • 4. De ouder dient bij (voortijdige) beëindiging van de bijdrage of op tussentijds verzoek van burgemeester en wethouders een overzicht in van de feitelijke inkomsten en kosten van kinderopvang.

  • 5. Wanneer blijkt dat er teveel bijdrage is uitbetaald, dan wordt de teveel betaalde bijdrage verrekend met de nog uit te betalen bijdrage of wordt het teruggevorderd.

  • 6. Wanneer er te weinig bijdrage is betaald, zal een nabetaling plaatsvinden.

Artikel 13. Aanvragen bijdrage SMI

  • 1. De ouder kan zich rechtstreeks tot de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau van zijn keuze wenden om een verzoek te doen om aanspraak te maken op kinderopvang.

  • 2. De aanvraag voor een bijdrage in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie t.b.v. personen behorende tot de in artikel 8 genoemde doelgroep wordt in behandeling genomen nadat de aanvrager een aanvraagformulier heeft overgelegd inclusief de benodigde bewijsstukken.

  • 3. De aanvraag voor een bijdrage in de kosten van kinderopvang SMI wordt in behandeling genomen nadat de aanvrager een aanvraagformulier heeft overgelegd inclusief de benodigde bewijsstukken.

  • 4. De benodigde bewijsstukken genoemd bij lid 3 zijn:

    • a.

      plaatsingsovereenkomst kinderopvangorganisatie;

    • b.

      factuur kinderopvangorganisatie;

    • c.

      verklaring verzamelinkomen Belastingdienst van zowel aanvrager als eventuele partner;

    • d.

      Sociaal medisch advies als genoemd in artikel 9 lid 3.

  • 5. Als de aanvrager geen bewijsstuk overlegt zoals bedoeld in lid 4, onder d., zullen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aanvragen bij een onafhankelijk adviseur zoals genoemd in artikel 9 lid 2.

  • 6. Als de aanvrager niet de benodigde bewijsstukken overlegt als bedoeld in lid 5, onder a. tot en met c., zullen burgemeester en wethouders de aanvraag afwijzen.

  • 7. Als wordt vastgesteld dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de bijdrage dan wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld door middel van een beschikking waarin is opgenomen:

    • a.

      de hoogte en betaalwijze van de bijdrage;

    • b.

      de duur van de toegekende periode van de bijdrage;

    • c.

      de verplichtingen van de ouder en eventuele partner tot het schriftelijk verstrekken van inlichtingen bij tussentijdse wijzingen (zoals beëindiging plaatsingsovereenkomst alsmede wijziging in uren, dagen, of locatie).

  • 8. Een aanvraag kan niet met terugwerkende kracht worden ingediend.

  • 9. Na het beëindigen van de bijdrage kan de ouder, wanneer de noodzaak tot kinderopvang op sociaal medische gronden nog steeds aanwezig is, een nieuwe aanvraag voor de bijdrage indienen. Er zal dan opnieuw beoordeeld worden of de ouder hiervoor in aanmerking komt.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 14. Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder doet aan burgemeester en wethouders uit eigen beweging mededeling of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op de bijdrage.

  • 2. De ouder is verplicht aan burgemeester en wethouders medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze beleidsregel.

  • 3. Wanneer de ouder zich niet houdt aan de verplichtingen genoemd in lid 1 en 2, beëindigen burgemeester en wethouders de bijdrage.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of de betreffende ouder afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel als toepassing van de beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Intrekking oude beleidsregel en overgangsrecht

  • 1. De ‘Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2013’ wordt ingetrokken.

  • 2. Aanvragen die worden gedaan op of voor de dag van inwerkingtreding van deze beleidsregel worden beoordeeld conform de ‘Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2013’, als de bijdrage in de kosten van kinderopvang betrekking heeft op een periode gelegen vóór inwerkingtreding van deze beleidsregel.

  • 3. Een ouder houdt recht op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2013, totdat burgemeester en wethouders een nieuw besluit hebben genomen.

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel gemeentelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang gemeente Ede 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 13 oktober 2020, zaaknummer 171804.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

R. Groen

gemeentesecretaris

L.J. Verhulst

burgemeester

Toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Het aantal definities van artikel 1 is beperkt aangezien de Wet Kinderopvang (artikel 1.1) al een flink aantal definities kent die ook bindend zijn voor deze beleidsregel. Ook de Algemene wet bestuursrecht kent een aantal (definities) bepalingen die voor deze beleidsregel van toepassing zijn.

Artikel 2. Doelstelling

In de Wet Kinderopvang staat in artikel 1.13 beschreven dat burgemeester en wethouders aan een ouder als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c, e, j, k of l (Wet Kinderopvang) een tegemoetkoming kunnen verstrekken in aanvulling op de Kinderopvangtoeslag, zodanig dat het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 1.7, eerste lid (Wet Kinderopvang). Door middel van deze beleidsregel wordt invulling gegeven aan deze mogelijkheid.

De VNG heeft richtlijnen opgesteld voor de uitvoering van de Sociaal Medische Indicatie (SMI). Deze regeling komt ouders die tijdelijk niet kunnen werken om sociale of medische redenen, tegemoet in de kosten van kinderopvang. De richtlijnen geven onder meer uitleg over de doelgroep van de Sociaal Medische Indicatie en de redenen waardoor ouders tijdelijk in aanmerking kunnen komen voor steun. De Sociaal Medische Indicatie bestond al langer, maar uit onderzoek naar de effectiviteit van de regeling was gebleken dat gemeenten er nog onvoldoende mee bekend waren en dat er verschillen bestonden tussen gemeenten in het gebruik ervan. De VNG heeft in overleg met gemeenten en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de huidige richtlijnen opgesteld. Deze beleidsregel is volgens de lichtlijnen van de VNG opgesteld.

Hoofdstuk 2. Traject/ werk met uitkering

Artikel 3. Doelgroep

In de Wet Kinderopvang staat dat aan een ouder, als bedoeld in artikel 1.6, artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c, e, j, k of l, een tegemoetkoming kan worden verstrekt in aanvulling op de Kinderopvangtoeslag. Een ouder en diens partner worden voor de toepassing van de wet geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben. Zowel gehuwden als alleenstaanden kunnen een beroep doen op de bijdrage voor de kosten van kinderopvang als dit noodzakelijk is voor het verrichten van het parttime werk, of deelname aan een scholings-, re-integratie of inburgeringstraject.

Het doel van de bijdrage is ouders te stimuleren tot toetreding op de arbeidsmarkt.

Kinderopvang is voor een deel van ouders met jonge kinderen essentieel om uitstroom naar werk te realiseren. De kosten van kinderopvang, voor wat betreft het deel dat niet vergoed wordt door de Kinderopvangtoeslag, drukt zwaar op het (geringe) inkomen van uitkeringsgerechtigden.

Artikel 4. Voorwaarden bijdrage

Het (parttime) werk, de trajectactiviteit of de scholing waaraan wordt deelgenomen, dient te zijn opgenomen in het vastgestelde re-integratietraject of het inburgeringstraject.

De bijdrage wordt slechts toegekend nadat de ouder aantoonbaar heeft onderzocht of en in hoeverre er in de eigen omgeving opvang mogelijk is die de kosten van kinderopvang beperkt, waarbij onder meer het eigen sociale netwerk. Ook onderzoekt de ouder, of er sprake is van een voorliggende voorziening om de kosten te beperken. De bijdrage wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht voor het verrichten van betaald werk of deelname aan het re-integratietraject. Ouders kunnen desgewenst meer uren kinderopvang afnemen, maar over deze uren wordt geen Kinderopvangtoeslag en bijdrage door burgemeester en wethouders betaald.

De ouder geeft tussentijdse wijzigingen in de duur, het aantal uren kinderopvang of het beëindigen van de kinderopvang door met het mutatieformulier dat bijgevoegd is bij de toekenningsbeschikking. Wijzigingen kunnen gevolgen hebben voor de bijdrage en voorkomen moet worden dat er een terugvordering ontstaat.

Artikel 5. Hoogte en duur van de bijdrage

De Belastingdienst stelt jaarlijks een maximum uurtarief vast waarover de Kinderopvangtoeslag berekend wordt. De hoogte van de kinderopvangtoeslag wordt eveneens door de Belastingdienst vastgesteld op basis van de soort kinderopvang, het aantal kinderen en de inkomsten. De hoogte kan jaarlijks door de Belastingdienst gewijzigd worden.

Over het uurtarief dat hoger ligt dan het maximum uurtarief wordt geen bijdrage en geen Kinderopvangtoeslag betaald. Het uurtarief verschilt per kinderopvangorganisatie of gastouder en is afhankelijk van verschillende componenten als het totaal aantal uren opvang per dag, flexibele opvang en het aantal weken opvang per jaar.

De bijdrage wordt aan de ouder betaald en de ouder draagt zelf zorg voor de betaling van de kosten van kinderopvang aan de kinderopvangorganisatie. Als de ouder vanwege dringende redenen aantoonbaar niet in staat is om zelf zorg te dragen voor de doorbetaling van de bijdrage aan de kinderopvangorganisatie, dan kan ervoor gekozen worden de bijdrage met een daartoe strekkende machtiging van de ouder(s) rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie te betalen. Dit gaat in overleg met de behandelaar van de aanvraag.

Artikel 6. Beëindiging bijdrage

Bij de toekenning van de bijdrage wordt in het toekenningsbesluit vermeld wat de einddatum is. Wijzigingen in het trajectplan of het niet nakomen van afspraken kunnen tot gevolg hebben dat de bijdrage op initiatief van burgemeester en wethouders eerder beëindigd of gewijzigd wordt.

Er wordt bij beëindiging van de bijdrage rekening gehouden met de opzegtermijn van de kinderopvangorganisatie, tenzij de voortijdig beëindiging van de bijdrage een gevolg is van niet voldoen aan de inlichtingenplicht of het niet meewerken aan het re-integratie-, inburgerings- of scholingstraject.

Artikel 7. Aanvragen bijdrage

Het aanvraagformulier is verkrijgbaar via de consulent die de ouder begeleidt gedurende het (parttime) werk, scholings-, re-integratie- of inburgeringstraject of via de inkomensconsulent. Het aanvraagformulier is ook verkrijgbaar bij de balie van het Werkplein.

De aanvraag wordt pas in behandeling genomen nadat de ouder een aanvraagformulier inclusief de benodigde bewijsstukken heeft overlegd. Wanneer de benodigde bewijsstukken ontbreken zal de ouder verzocht worden om deze binnen een aangegeven termijn alsnog te overleggen. Als hier geen gehoor aan gegeven wordt, zal de aanvraag afgewezen worden.

Na ontvangst van de noodzakelijke bewijsstukken en een positieve beoordeling van de aanvraag, wordt een toekenningsbeschikking gestuurd aan de ouder. Bij dit besluit is een mutatieformulier toegevoegd, wat gebruikt dient te worden om wijzigingen door te gegeven.

Hoofdstuk 3. Sociaal Medische Indicatie

Artikel 8. Doelgroep SMI

De beleidsregel is van toepassing op de ouder of diens partner die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken. Of de ouder heeft een kind waarvan is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind. De ouder heeft geen recht op Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst wanneer er gebruik gemaakt wordt van kinderopvang wanneer één van de ouders of beide ouders niet (kunnen) werken of deelnemen aan een scholings-, re-integratie- of inburgeringstraject. Ter compensatie is de bijdrage op grond van SMI mogelijk.

Artikel 9. Voorwaarden SMI

Wanneer er sprake is van een voorliggende voorziening wordt afgezien van de bijdrage.

Een voorliggende voorziening moet echter wel passend geacht worden op basis van de sociaal medische problematiek. Bij onduidelijkheid hierover kan door de behandelaar van de aanvraag besloten worden een onafhankelijk (aanvullend) sociaal medisch onderzoek te laten verrichten.

Wanneer onduidelijkheid bestaat of er een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening, kan de behandelaar van de aanvraag de ouder verzoeken hier onderzoek naar te doen en de resultaten hiervan in te leveren.

Artikel 10. Voorwaarden bijdrage SMI

De bijdrage wordt slechts toegekend voor de uren die noodzakelijk worden geacht op basis van de sociaal medische indicatie. De ouder kan meer uren kinderopvang afnemen, maar hierover wordt geen bijdrage betaald.

Artikel 11. Hoogte en duur van de bijdrage SMI

Als inkomen wordt beschouwd het verzamelinkomen vastgesteld door de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt dit jaarlijks in de maand mei vast over het voorgaande kalenderjaar. Wanneer er echter sprake is van recente wijzigingen in de inkomenssituatie wordt hiervan uitgegaan. De bijdrage wordt als voorschot toegekend en op basis van een overzicht van de daadwerkelijke kosten van kinderopvang en het verzamelinkomen wordt de bijdrage definitief vastgesteld.

De bijdrage wordt aan de ouder betaald en de ouder draagt zelf zorg voor de betaling van de kosten van kinderopvang aan de kinderopvangorganisatie. In geval van dringende financiële redenen kan echter besloten worden de bijdrage rechtstreeks te betalen aan de kinderopvangorganisatie. De ouder moet in dat geval aantoonbaar maken vanwege financiële redenen zelf niet in staat te zijn de doorbetalingen van de bijdrage aan de kinderopvangorganisatie te verrichten.

Artikel 12. Beëindiging bijdrage SMI

Bij de toekenning van de bijdrage wordt in het toekenningsbesluit vermeld wat de einddatum en de verplichtingen zijn. Het niet voldoen aan deze verplichtingen kan tot gevolg hebben dat de bijdrage door burgemeester en wethouders eerder beëindigd wordt. Er wordt dan geen rekening gehouden met een opzegtermijn van de kinderopvang.

Artikel 13. Aanvragen bijdrage SMI

Het aanvraagformulier is verkrijgbaar hij het Werkplein. Wanneer er reeds een contactpersoon vanuit een ST, het TTJ of de Wmo aanwezig is, kan de ouder het beste eerst met deze persoon contact opnemen over de mogelijkheid voor het aanvragen van de bijdrage. Zodoende is de contactpersoon goed op de hoogte van de persoonlijke situatie en kan hij/zij de ouder informeren over mogelijke voorliggende voorzieningen. De aanvraag wordt behandeld door een medewerker van de afdeling Inkomen.

Na het beëindigen van de bijdrage kan de ouder opnieuw een aanvraag voor de bijdrage indienen, mist de noodzaak tot kinderopvang op basis van een Sociaal Medische Indicatie nog steeds bestaat.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 14. Inlichtingenplicht

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.