Regeling vervallen per 10-03-2011

Nadere Regels ter uitvoering van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

Geldend van 27-02-1997 t/m 09-03-2011

Intitulé

Nadere Regels ter uitvoering van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997

Burgemeester en wethouders van Ede;

gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Openbare Werken d.d. 11 februari 1997, nummer OW 97/385 N;

gelet op de Beheersverordening Begraafplaatsen 1997;

Artikel 1 Inleiding

Deze Nadere Regels verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen, eigen graf, algemeen graf, eigen urnenruimte, grafbedekking, personeel en rechthebbende: wat de Beheersverordening Begraafplaatsen hieronder verstaat;

  • b.

    directeur: de directeur van de dienst Openbare Werken;

  • c.

    grafteken: gedenkteken op graven en urnenruimten, bestaande uit een of meer duurzame materiaalsoorten, dit naar het oordeel van de directeur;

  • d.

    monument: grafteken, dat door de vormgeving - dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders - niet meer kan worden beschouwd als een liggend of staand grafteken of urnenhouder.

Artikel 2 Indeling begraafplaatsen en uitgifte van graven

  • 1. De begraafplaatsen worden ingedeeld in vakken voor eigen graven, eigen urnenruimten en algemene graven. De eigen en de algemene graven worden onderverdeeld in graven voor volwassenen (overledenen van 12 jaar en ouder) en kindergraven (voor overledenen beneden 12 jaar). Bij de eigen graven voor volwassenen worden vakken onderscheiden die uitsluitend zijn bestemd voor het aanbrengen van grafkelders.

  • 2. De in lid 1 bedoelde indeling en de volgorde van begraving/uitgifte zijn aangegeven op de bij deze Nadere Regels behorende plattegronden.

  • 3. De in lid 2 bedoelde plattegronden liggen ter inzage bij de Dienst Openbare Werken.

Artikel 3 Aanvragen van de vergunning

  • 1. Een vergunning voor het aanbrengen van een grafbedekking dient bij de directeur te worden aangevraagd op een formulier dat kosteloos verkrijgbaar is bij de Dienst Openbare Werken.

  • 2. De aanvraag dient te zijn voorzien van een tekening, waarop de afmetingen en de materiaalkeuze en ook de naam en het adres van de leverancier staan vermeld.

  • 3. De vergunning wordt bij een eigen graf of urnenruimte gesteld op naam van de rechthebbende en bij een algemeen graf op naam van de opdrachtgever. De vergunning wordt namens burgemeester en wethouders door de directeur ondertekend en afgegeven aan de aanvrager, nadat het verschuldigd recht is voldaan.

Artikel 4 Grafbedekkingen

Op een eigen graf voor volwassenen kan naar keuze worden aangebracht:

  • a.

    een staand grafteken in combinatie met een grafrand en/of andere bedekking: breedte maximaal 1,00 m, lengte maximaal 1,75 m; hoogte staand teken maximaal 1,00 m boven maaiveld, dikte minimaal 0,05 m; hoogte grafrand minimaal 0,05 m boven maaiveld, breedte minimaal 0,06 m; of

  • b.

    een liggend grafteken: breedte maximaal 1,00 m, lengte maximaal 1,75 m; hoogte van 0,15 tot 0,25 m boven maaiveld; afschot 0,05 tot 0,10 m; of

  • c.

    een monument: breedte maximaal 1,00 m, lengte maximaal 1,75 m; hoogte maximaal 1,00 m boven maaiveld; en/of

  • d.

    grafbeplanting: de te beplanten oppervlakte en soortkeuze is afhankelijk van de beschikbare ruimte, dit naar het oordeel van de directeur.

Artikel 5

Op een eigen graf voor volwassenen, uitsluitend bestemd voor het aanbrengen van grafkelders, kan naar keuze worden aangebracht:

  • a.

    een staand grafteken in combinatie met een grafrand en/of andere bedekking: breedte maximaal 1,40 m, lengte maximaal 2,50 m; hoogte staand teken maximaal 1,00 m boven maaiveld, dikte minimaal 0,05 m; hoogte grafrand minimaal 0,05 m boven maaiveld, breedte minimaal 0,06 m; of

  • b.

    een liggend grafteken: breedte maximaal 1,40 m, lengte maximaal 2,50 m; hoogte van 0,15 tot 0,50 m boven maaiveld; afschot 0,10 tot 0,20 m; of

  • c.

    een monument: breedte maximaal 1,40 m, lengte maximaal 2,50 m; hoogte maximaal 1,00 m boven maaiveld.

Artikel 6

Op een eigen kindergraf kan naar keuze worden aangebracht:

  • a.

    een staand grafteken in combinatie met een grafrand en/of andere bedekking: breedte maximaal 0,70 m, lengte maximaal 1,20 m; hoogte staand teken maximaal 0,60 m dikte minimaal 0,05 m; hoogte grafrand minimaal 0,04 m boven maaiveld, breedte minimaal 0,05 m; of

  • b.

    een liggend grafteken: breedte maximaal 0,70 m, lengte maximaal 1,20 m; hoogte van 0,15 tot 0,25 m boven maaiveld, afschot 0,05 tot 0,10 m; of

  • c.

    een monument: breedte maximaal 0,70 m, lengte maximaal 1,20 m; hoogte maximaal 0,60 m boven maaiveld; en/of

  • d.

    grafbeplanting: de te beplanten oppervlakte en soortkeuze is afhankelijk van de beschikbare ruimte, dit naar het oordeel van de directeur.

Artikel 7

Op een eigen urnenruimte kan naar keuze worden aangebracht:

  • a.

    een urnenhouder in combinatie met een grondplaat: diameter maximaal 0,60 m; hoogte maximaal 0,85 m; bovenzijde grondplaat gelijk met maaiveld; of

  • b.

    een liggend grafteken als bedekking van een urnengraf of urnenkelder: breedte en lengte 0,60 m; dikte minimaal 0,05 m; of

  • c.

    een monument: breedte en lengte 0,60 m; hoogte maximaal 0,85 m boven maaiveld; en/of

  • d.

    grafbeplanting: de te beplanten oppervlakte en soortkeuze is afhankelijk van de beschikbare ruimte, dit naar het oordeel van de directeur.

Artikel 8

  • 1. Op een algemeen graf voor volwassenen kan naar keuze worden aangebracht:

    • a.

      een grafteken met steunblokje: breedte 0,50 m, lengte 0,40 m; dikte minimaal 0,05 m;

    • b.

      grafbeplanting: de te beplanten oppervlakte en soortkeuze is afhankelijk van de beschikbare ruimte, dit naar het oordeel van de directeur.

  • 2. Op een algemeen kindergraf kan naar keuze worden aangebracht:

    • a.

      een grafteken met steunblokje: breedte 0,30 m, lengte 0,25 m; dikte minimaal 0,05 m; en/of

    • b.

      grafbeplanting: de te beplanten oppervlakte en soortkeuze is afhankelijk van de beschikbare ruimte, dit naar het oordeel van de directeur.

  • 3. Op een algemeen graf kan eenzelfde grafbedekking als op een eigen graf worden aangebracht, mits de overige belanghebbenden schriftelijk verklaren dat zij afzien van hun recht op grafbedekking.

Artikel 9 Bijzondere bepalingen

  • 1. Op door de directeur aan te wijzen gedeelten van begraafplaatsen kunnen op eigen graven voor volwassenen graftekens met een lengte van maximaal 1,90 m worden aangebracht.

  • 2. Voor een monument kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de maximum-hoogte.

  • 3. Grafbedekkingen die op grond van een eerder verleende vergunning zijn of worden aangebracht, worden geacht in overeenstemming te zijn met deze Nadere Regels.

  • 4. In gevallen waarin deze Nadere Regels niet voorzien, beslist de directeur.

Artikel 10 Voorschriften voor plaatsing

  • 1. Het aanbrengen van grafbedekkingen mag slechts gebeuren op vertoon van de vergunning en, om verzakking te voorkomen, niet eerder dan 6 weken na de eerste begraving. Deze termijn geldt niet voor grafbedekkingen op urnenruimten en grafkelders en voor kleine graftekens op algemene graven.

  • 2. Bij het aanbrengen van grafbedekkingen en kelders dienen de door of namens de directeur gegeven aanwijzingen te worden opgevolgd.

Artikel 11

  • 1. Het aanbrengen van een grafteken dient te gebeuren op een betonplaat c.q. betonvoet met de afmetingen van de aan te brengen voorwerpen. Deze fundering moet met de bovenkant gelijk aan het maaiveld worden gelegd. Een fundering is niet verplicht voor kleine graftekens op urnenruimten en algemene graven.

  • 2. Het opslaan of mengen van bouwstoffen mag slechts gebeuren op door het personeel aan te wijzen plaatsen.

Artikel 12

  • 1. De bodem van grafkelders dient te zijn voorzien van openingen.

  • 2. De afdekplaat van graf- en urnenkelders moet met de bovenkant gelijk aan het maaiveld worden gelegd.

Artikel 13

  • 1. Het aanbrengen van grafbedekkingen is uitsluitend toegestaan op maandag tot en met vrijdag, van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 16.15 uur, maar niet op Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en nationale feestdagen.

  • 2. Tijdens opgravingen, ruimingen en begrafenissen mogen geen werkzaamheden aan of op graven worden uitgevoerd, tenzij door of namens de directeur hiervoor toestemming is verleend.

    Deze Nadere Regels treden in werking op de eerste dag na publicatie, met ingang waarvan de Nadere Regels ter uitvoering van de Beheersverordening Begraafplaatsen 1988 komen te vervallen.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 11 februari 1997, nr. OW 97/130 N.
Bekend gemaakt d.d. 26 februari 1997.