Randvoorwaarden Kruimelontheffing Mantelzorg

Geldend van 19-05-2012 t/m heden

Intitulé

Randvoorwaarden Kruimelontheffing Mantelzorg

Deze randvoorwaarden zijn een aanvulling op de Beleidsregels Planologische Afwijkingen zoals deze op 15 februari 2011 door het college van B&W zijn vastgesteld.

Deel Definitie

Mantelzorger

Een mantelzorger zorgt langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Een mantelzorger is geen beroepsmatige zorgverlener, maar geeft zorg omdat hij of zij een persoonlijke band heeft met degene voor wie hij of zij zorgt.

Deel Regels

Voor de bouw/plaatsing van een bijbehorend bouwwerk kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bestemmingsplan onder voorwaarde dat:

1. Uit advies van een objectieve deskundige blijkt, dat er mantelzorg verleend moet worden en dat hiervoor de bouw/plaatsing van een tijdelijk bijbehorend bouwwerk of het gebruik van een bestaand bijbehorend bouwwerk noodzakelijk of anders zeer wenselijk is.

2. Er zijn geen andere redelijke mogelijkheden voor opvang/mantelzorg in de woning aanwezig.

3. Er met de gemeente een overeenkomst is gesloten dat het bijbehorende bouwwerk wordt verwijderd/het bestaande bijbehorende bouwwerk in de oude staat wordt gebracht zodra het verlenen van mantelzorg niet meer noodzakelijk is. De kosten van de verwijdering en het in de oude staat terugbrengen van het bouwwerk komen voor rekening van de zorgvrager. Dit wordt ook in de overeenkomst vastgelegd.

4. Er met de gemeente een planschadeovereenkomst is gesloten.

5. Het bijbehorend bouwwerk niet groter is dan 60 m2. In zeer bijzondere situaties als het om de huisvesting van 2 personen gaat, mag het bijbehorend bouwwerk niet groter zijn dan 80 m2. Ten minste 10 m2 van het achtererfgebied moet onbebouwd blijven.

6. Het bijbehorende bouwwerk mag bestaan uit één bouwlaag. De plek waar het bijbehorend bouwwerk wordt geplaatst wordt in overleg bepaald.

7. Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De initiatiefnemer voert overleg met belanghebbenden (buren) en koppelt de uitkomsten van dit overleg terug op de gemeente.

8. In principe kan van deze regeling alleen gebruik worden gemaakt indien degene die mantelzorg nodig heeft, al in de gemeente woont. In bijzondere situaties kan hiervan afgeweken worden.

Deel Toelichting op de bovenstaande regels:

Ad 1: Over het algemeen kan de WMO consulent aangegeven wanneer wel of wanneer niet plaatsing van een bijbehorend bouwwerk noodzakelijk of zeer wenselijk is. De WMO consulent zal indien dat wenselijk is, nader advies van andere deskundigen kunnen inwinnen.

Aanvragers voor realisatie van een mantelzorgwoning zijn zeer divers. Het kan bijvoorbeeld gaan om:

- Een oudere alleenstaande die graag in de eigen woning wil blijven wonen maar bijvoorbeeld geen trap meer kan lopen.

- Een echtpaar van wie een van de twee extra zorg nodig heeft.

- Een jonger iemand die zijn vader of moeder in huis of dicht bij wil laten wonen omdat deze zorg nodig heeft.

- Een ouder van een chronisch ziek kind, dat meer privacy nodig heeft.

Ad 2: Een aantal aanvragen komt op grond van de Verordening individuele voorzieningen Wmo in aanmerking voor vergoeding. In de Verordening is immers opgenomen dat in geval van grote aanpassingen in principe wordt uitgegaan van het primaat van een losse woonunit boven een aanbouw of aanzienlijke verbouwing van een woning. Uiteraard dient een toetsing plaats te vinden op de goedkoopst adequate oplossing.

De aanvraag dient in nauw overleg met de mantelzorger en de zorgvrager te worden behandeld. Hierbij is de Wmo-consulent de spin in het web. De Wmo-consulent maar ook de mantelzorger kan advies c.q. ondersteuning vragen bij steunpunt mantelzorg.

Criteria om in aanmerking te komen voor een vergoeding op grond van de Wmo

- Indien blijkt dat de zorgvrager in de “oude woning” als gevolg van ziekte of gebrek belemmeringen ondervindt bij het normale gebruik van de woning, kan een woonvoorziening worden toegekend in de vorm van een losse woonunit.

- Voorwaarde voor een tegemoetkoming in de kosten voor de plaatsing voor een losse woonunit zijn dat de woningaanpassing die in de “oude woning” gerealiseerd moet worden, duurder is dan het plaatsen van een losse woonunit.

- De zorgvrager komt niet in aanmerking voor een individuele vergoeding op grond van de Wmo als er ten gunste van de zorgvrager in het verleden al een aanzienlijke aanpassing van de “oude woning” is gerealiseerd.

- alle overige bepalingen uit de Voorzieningenverordening maatschappelijke ondersteuning gemeente zijn van toepassing.

Zorgvrager komt tevens voor een tegemoetkoming in aanmerking voor alle niet gebruikelijke voorzieningen die in de losse woonunit geplaatst moeten worden. Te denken valt aan aangepast in hoogte verstelbare wastafel en toilet maar ook tilhulpmiddelen.

Het kan echter ook voorkomen, dat aanvrager geen vergoeding vanuit de WMO krijgt. Ook in dat geval zal de Wmo-consulent advies moeten geven of plaatsing van een unit gewenst is.

Ad 3 en 4: Het sluiten van een overeenkomst kan tijd kosten. Hoewel het om een kleine planologische aanpassing gaat, het bijbehorend bouwwerk is immers niet hoog en beperkt van omvang, kunnen de financiële gevolgen (planschade) niet op de gemeente worden afgewenteld. Dit risico ligt bij de aanvrager. We hebben hier wel standaard contracten voor.

Ad 5: Het te plaatsen tijdelijke bijbehorende bouwwerk is vaak een standaard gebouw, maar hoeft dat niet te zijn. De 10m2 is opgenomen om de achtertuin (bij rijtjes-huizen) niet volledig vol te bouwen.

Ad 6: Eén bouwlaag om de omgeving niet te belasten met hogere bouwwerken of bouwwerken met een kap. In principe wordt een plek voor het bijbehorend bouwwerk gekozen, die voor de omgeving het minst bezwarend is. De belangen van de bewoner spelen hierbij uiteraard een bijzondere rol.

Ad 7: Dit wordt bepaald door de medewerkers RO en BWT en zo nodig in overleg met de wethouder. Aangezien de belanghebbenden/buren door de aanvrager geïnformeerd worden, kennen wij ook die zienswijzen.

Ad 8: Deze bepaling is opgenomen, om extra kosten voor de gemeente te voorkomen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes in de vergadering van 24 april 2012.