Treasurystatuut van de gemeente Eemsdelta 2021

Geldend van 12-01-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Treasurystatuut van de gemeente Eemsdelta 2021

De raad van de gemeente Eemsdelta,

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof).

besluit

vast te stellen het

Treasurystatuut van de gemeente Eemsdelta 2021

Hoofdstuk 1. Begrippenkader

Artikel 1. Definities

  • Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

  • Deposito: Rekening waarop geld voor een bepaalde periode vaststaat.

  • Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen.

  • Geldstromen: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

  • Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

  • Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van de totale lasten van de begroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

  • Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • Kredietrisico: De risico's op de waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit.

  • Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

  • Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gemeente ingedeeld per tijdseenheid.

  • Publieke taak: De taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet.

  • Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

  • Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan het gefixeerde rentepercentage van het begrotingstotaal.

  • Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

  • Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

  • Schatkistbankieren: Het verplicht aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van Financiën.

  • Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

  • Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen op een periode van één jaar of langer.

Hoofdstuk 2. Algemene doelstellingen

Artikel 2. Doelstelling van de treasuryfunctie

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido, de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut en de Wet Hof.

  • 5.

    Het genereren van informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beleid.

Hoofdstuk 3. Risicobeheer

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) in acht te worden genomen.

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. Hiertoe is een verordening garantstellingen vastgesteld.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan indien deze derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Alvorens gebruik te maken van derivaten wordt advies ingewonnen bij een extern deskundige.

  • 5.

    De gemeente verstrekt geen nieuwe hypothecaire geldleningen aan ambtenaren. Wel zullen de bestaande hypothecaire leningen doorlopen totdat de hypotheek is afgelost.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    Het kasgeldlimiet wordt in principe niet overschreden op grond van de Wet Fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt in principe niet overschreden op grond van de Wet Fido.

  • 3.

    Op grond van artikel 4 en 6 van de Wet Fido kan alleen ontheffing van de grenzen voor het kasgeldlimiet en de renterisiconorm worden verleend door de toezichthouder van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Nieuwe leningen of uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning

  • 5.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening of uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 6.

    De gemeente streeft naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen of uitzettingen, dit binnen de bepalingen van de renterisiconorm als bepaald in de wet FIDO..

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    De looptijd van uitzettingen wordt afgestemd op de liquiditeitenplanning.

  • 2.

    Overtollige middelen, boven het drempelbedrag op grond van de Wet Fido, worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse staat (schatkistbankieren) of bij medeoverheden.

  • 3.

    De gemeente beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, daggeld, spaarrekeningen, deposito's, obligaties en garantieproducten.

  • 4.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd is gegarandeerd.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Uitzettingen van middelen vinden, boven het drempelbedrag op grond van de Wet Fido, uitsluitend plaats bij de Nederlandse staat (schatkistbankieren) of bij medeoverheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garantstelling uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7. Intern liquiditeitsbeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning op korte termijn (looptijd tot 1 jaar) en lange termijn (looptijd van minimaal 4 jaren).

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.

Hoofdstuk 4. Gemeentefinanciering

Artikel 9. Financiering

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn kasgeldleningen, kredietlimieten op rekening courant en onderhandse leningen.

  • 4.

    Geld wordt uitsluitend aangetrokken op basis van een recente liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie. Op voorstel van de treasurer stelt het College van BenW jaarlijks een rentevisie vast voor de komende periode. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de rentevisie periodiek (aansluitend op de P&C-cyclus) worden geactualiseerd.

  • 5.

    Ten behoeve van het ontwikkelen van een rentevisie wordt gebruik gemaakt van enkele gezaghebbende financiële ondernemingen, waaronder de huisbankier. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.

  • 6.

    De gemeente nodigt voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar minimaal twee instellingen uit, waaronder de huisbankier, om een offerte uit te brengen voordat een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 10. Uitzettingen

  • 1.

    Overtollige middelen, boven het drempelbedrag op grond van de Wet Fido, worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse staat (schatkistbankieren) of in de vorm van leningen bij medeoverheden.

Artikel 11. Relatiebeheer

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vier jaar beoordeeld.

  • 2.

    Bankrelaties dienen zich binnen het EER-gebied te bevinden en moeten ten minste over een A-rating beschikken. Deze rating moet zijn verkregen van één van de volgende erkende ratingbureaus: Moody's, Standard & Poors of Fitch IBCA.

  • 3.

    Financiële instellingen dienen statutair in Nederland te zijn gevestigd. Bovendien dienen zij onder Nederlands toezicht te vallen, zoals van De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 5. Kasbeheer

Artikel 12. Geldstromen- en liquiditeitenbeheer

  • 1.

    Omdat de rentecondities op de rekening courant onvoldoende aantrekkelijk zijn is het van belang om geen hoge saldi op deze bankrekeningen aan te houden. Het zo optimaal sturen op dagelijkse kasoverschotten en -tekorten, met als uitgangspunt het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de rentebaten is dé doelstelling van saldo- en liquiditeitenbeheer

  • 2.

    Het liquiditeitsgebruik wordt zo veel mogelijk beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 3.

    Het college streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen een overeenkomst van geïntegreerde dienstverlening met één bank afgewikkeld (één rentecompensatiecircuit) bij de bank met de gunstigste condities.

  • 4.

    Het college streeft naar het optimaliseren van de gemiddelde debiteuren- en crediteurentermijn, Voor debiteuren wordt daarbij als uitgangspunt een maximale krediettermijn van 1 maand gehanteerd. Crediteuren worden als uitgangspunt binnen 14 dagen betaald.

  • 5.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat worden kortlopende middelen aangetrokken; hierbij worden de bepalingen betreffende de kasgeldlimiet in acht genomen.

  • 6.

    Tijdelijke overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering dienen te worden uitgezet bij de financiële onderneming waar de leningen zijn aangegaan. Dit zoveel mogelijk middels een nettingovereenkomst;

  • 7.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Hoofdstuk 6. Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 13. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn in artikel 14 en 15 vastgelegd.

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasuryactiviteiten kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de risico's worden beheerst;

    • d.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van informatie verzekerd zijn.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;

    • b.

      de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestiging van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie.

Artikel 14. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente in onderstaande tabel.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

  • Vaststellen van de financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet.

  • Vaststellen van het treasurystatuut

  • Vaststellen van de paragraaf financiering in de programmabegroting en de jaarrekening.

  • Houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

College van B&W

  • Uitvoeren van het treasurybeleid binnen de kaders van het treasurystatuut.

  • Aanwijzing functionaris die bevoegd is tot het fiatteren van betalingen (1e of 2e handtekening betaalopdrachten).

  • Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten onderhandse leningen.

  • Rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid via de paragraaf financiering in de programmabegroting en de jaarrekening.

Controller

  • Bewaken van de kwaliteit van de treasury processen.

  • Controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

Clusterdirecteuren en budgethouders

  • Zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over geldstromen.

  • Flatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste en ten gunste van hun budgetten.

Clusterdirecteur belast met taakveld financiën

  • Zorgdragen voor de invulling van de treasuryfunctie.

Teammanager belast met taakveld financiën

  • Zorgdragen voor de uitvoering van de treasuryfunctie.

Medewerker financieel beleid belast met treasury (treasurer)

  • Opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury.

  • Zorg dragen voor verantwoording van de treasuryfunctie in de programmabegroting en de jaarrekening.

Medewerker financieel beheer belast met treasury

  • Het uitvoeren van de treasurytaken binnen de kaders van het treasurystatuut.

  • Het afleggen van verantwoording over de uitgevoerde treasurytaken.

  • Adviseren over de financiële gevolgen van activiteiten en projecten.

Medewerker financieel beheer belast met de kassiersfunctie

  • Overboeken van saldi tussen bankrekeningen.

  • Afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer.

  • Aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie.

Financiële administratie

  • Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie.

Medewerker belast met interne controle

  • Het voeren van de interne controle cq audit op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren.

Externe accountant

  • Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 15. Bevoegdheden

In onderstaande tabel de bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten en de daarbij benodigde fiattering.

Beheer, financiering en uitzetting

Bevoegd functionaris(1e handtekening)

Autorisatie door(2e handtekening)

Beheer

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker financieel beheer belast met de kassiersfunctie

Medewerkers financieel beleid

Financiering

Het overboeken van middelen uit de schatkist naar de gemeentelijke bankrekening

Medewerker financieel beheer belast met de kassiersfunctie

Medewerkers financieel beleid

Het vaststellen van kredietlimieten op rekening courant

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Het aantrekken van middelen via kasgeld

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Uitzettingen

Het overboeken van middelen naar de schatkist

Medewerker financieel beheer belast met de kassiersfunctie

Medewerkers financieel beleid

Het uitzetten van middelen via deposito en/of spaarrekening

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager belast met taakveld financiën

Het verstrekken van leningen

Medewerker financieel beleid belast met treasury (treasurer)

College van B&W

Het garanderen van middelen

Medewerker financieel beleid belast met treasury (treasurer)

College van B&W

Artikel 16. Informatievoorziening

In onderstaande tabel treft u welke informatie met betrekking tot treasuryactiviteiten door betreffende functionarissen verstrekt dienen te worden.

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Gegevens met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Jaarlijks en incidenteel

Clusterdirecteuren en budgethouders

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Liquiditeitenplanning

Jaarlijks

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Teammanager financiën en medewerker financieel beleid belast met treasury

Verantwoording treasuryfunctie in de paragraaf financiering van de begroting

Jaarlijks

Medewerker financieel beleid belast met treasury (treasurer)

Gemeenteraad

Verantwoording treasuryactiviteiten in de paragraaf financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Medewerker financieel beleid belast met treasury (treasurer)

Gemeenteraad

Informatie aan derden zoals genoemd in artikel 8 Wet Fido

Indien vereist

Medewerker financieel beheer belast met treasury

Derden

Informatie over aangetrokken onderhandse geldleningen

Binnen 30 dagen na afsluiten

Medewerker financieel beheer belast met treasury

College van B&W

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2021.

  • 2.

    Dit statuut kan worden aangehaald als "Treasurystatuut gemeente Eemsdelta 2021".

Ondertekening

Eemsdelta, 4 januari 2021

De raad voornoemd,

T.G.C. Kramer-Klein G.Beukema

Griffier Voorzitter