Wmo-richtlijn indicatiestelling Eemsdelta

Geldend van 26-01-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Wmo-richtlijn indicatiestelling Eemsdelta

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Gelet op de aan deze beleidsregels gelijkluidende 'Wmo-richtlijn indicatiestelling hulp bij het huishouden gebaseerd op het Protocol indicatiestelling voor huishoudelijke verzorging van het CIZ, april 2005 " zoals eerder vastgesteld door de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum,

BESLUIT

De " Wmo-richtlijn Indicatiestelling Eemsdelta" vast te stellen

1. Hulp bij het huishouden

1.1. Beschrijving hulp bij het huishouden

Wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden kan hulp bij het huishouden als voorziening worden ingezet. Dit kan gedeeltelijke of volledige overname zijn van huishoudelijke taken. Indien van toepassing ook de verzorging van gezonde, jonge gezinsgenoten bij uitval van ouders en/of verzorgers. Oorzaken van dit (dreigende) disfunctioneren zijn een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of een psychosociaal probleem. Resultaat is dat de burger en zijn eventuele gezinsgenoten, beschikken over een schoon en leefbaar huis. Hulp bij het huishouden richt zich op de volgende onderdelen:

  • Boodschappen doen voor het dagelijkse leven

  • Broodmaaltijd bereiden

  • Warme maaltijd bereiden

  • Licht huishoudelijk werk

  • Zwaar huishoudelijk werk

  • Wasverzorging

  • Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen

  • Dagelijkse organisatie van het huishouden

  • Advies, instructie en voorlichting gericht op het huishouden. Alleen als er sprake is van hulp bij ontregelende huishouding in verband met psychische stoornissen.

1.2. Vorm

Hulp bij het huishouden kan in diverse vormen worden geboden:

  • 1.

    Algemene voorziening voor (kortdurende) hulp in het huishouden

  • 2.

    Hulp bij het huishouden in natura

  • 3.

    Persoonsgebonden budget voor hulp in het huishouden (PGB)

Ad 1. Algemene voorziening voor (kortdurende) hulp in het huishouden

Hieronder wordt verstaan: ‘Een voorziening die geleverd wordt zonder uitgebreide aanvraagprocedure, zonder beschikking’. Deze algemene voorziening leent zich dus uitsluitend voor kortdurende, volstrekt heldere situaties zoals bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname (indien geen sprake van gebruikelijk zorg). Een algemene voorziening is bijvoorbeeld een ramenwasservice.

Ad 2. Hulp bij het huishouden in natura

In tegenstelling tot bovenstaande wordt er wel onderzoek verricht en een beschikking afgegeven. Als de cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden en kiest voor een voorziening in natura, zorgt de gemeente dat die hulp wordt geleverd door een gecontracteerde aanbieder. De beoordeling voor hulp bij het huishouden in natura of in een persoonsgebonden budget is volledig gelijk. Het verschil zit hem uitsluitend in de wijze waarop de hulp wordt gefinancierd.

Ad 3. Hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget

Hierbij kan de cliënt zelf hulp bij het huishouden inkopen. Hierdoor ontstaat er een werkgever-werknemer relatie, waarbij de werkgever (lees: de cliënt) bepaalt wat, waar en wanneer dit dient te gebeuren. De cliënt dient zelf de administratie bij te houden.

1.3 Omvang

Bij de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden worden tijdsnormeringen gebruikt. De omvang van de huishoudelijke ondersteuning wordt aan de hand van normtijden in kaart gebracht. De tijdsnormeringen zijn indicatief. Er dienen altijd individuele afwegingen gemaakt te worden, het betreft immers maatwerk.

2. Beoordeling

Voor het verstrekken van hulp bij het huishouden worden de volgende zaken onderzocht:

1. Aantoonbare beperkingen

Is er sprake van aantoonbare beperkingen op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem? Vaststelling vindt plaats op objectieve wijze en kan ondersteund worden door een medische beoordeling. Voor bepaalde aandoeningen waarbij behandelmogelijkheden zijn, kan de inzet van hulp bij het huishouden anti-revaliderend werken. Dit moet worden vastgesteld door een medisch adviseur. Hulp bij het huishouden kan in sommige gevallen wel ingezet worden ter ondersteuning van een behandeling en/of revalidatie.

2. Eigen oplossingen

Zijn er mogelijkheden van de cliënt om met eigen oplossingen zijn probleem op te lossen? Dit wordt vastgelegd in de rapportage. Allereerst komt gebruikelijke zorg aan de orde, dan inzet van mantelzorg en daarna voorliggende voorzieningen.

3. Voorliggend op een maatwerkvoorziening

Als er sprake is van voorliggende oplossingen, is er geen recht op een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo. Voorbeelden zijn:

Inzet van (technische) hulpmiddelen

Zoals een afwasmachine, aangepast bestek, het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine, een droger en woningsanering en dergelijke. Als een (technische) hulpmiddel niet aanwezig is of gerealiseerd kan worden, maar wel een adequate oplossing biedt, heeft dit de voorkeur boven het inzetten van hulp. Hierbij wordt geen rekening gehouden met persoonlijke opvattingen over de inzet van deze hulpmiddelen. Als een cliënt aangeeft niet over financiële middelen te beschikken, dan kan zo nodig verwezen worden naar de bijzondere bijstand.

4. Inzet van algemeen gebruikelijke voorzieningen

Dergelijke voorzieningen moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • niet speciaal bedoeld voor mensen met een handicap, zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt, en

  • gewoon in een normale winkel te koop en niet speciaal in revalidatievakhandel of soortgelijke winkels, en

  • qua prijs niet (aanzienlijk) duurder dan vergelijkbare producten met hetzelfde doel.

De Centrale Raad van Beroep heeft aangegeven dat als het gaat om vervanging van een voorziening die (nog lang) niet afgeschreven is en als het gaat om een persoon die een inkomen heeft dat door onvermijdbare kosten op grond van de handicap, onder de bijstandsnorm komt, wellicht een uitzondering gemaakt moet worden.

Inzet van algemene voorzieningen

Dit zijn voorziening die niet bedoeld zijn voor iedereen, maar meestal zijn opgezet voor een bepaalde groep burgers, zodat die op een eenvoudige wijze – zonder een aanvraagprocedure – zijn te verkrijgen of te gebruiken.

Voorbeelden zijn:

  • dagrecreatie voor ouderen

  • sociale alarmering

  • boodschappenbus, maaltijdservice en het eetcafé

  • klussendiensten

  • (- ramen)wasservice

  • rolstoelpools en scootmobielpools voor incidentele situaties

  • kinderopvang in al zijn verschijningsvormen

  • kortdurende huishoudelijke hulp

Een algemene voorziening is geen maatwerkvoorziening. Voor een algemene voorziening kan soms wel een eigen bijdrage worden gevraagd.

Inzet van voorzieningen uit andere wet- en regelgeving

Het gaat hier om een grote diversiteit aan algemene en specifieke wettelijke regelingen, waarbij de afbakening ten opzichte van de Wmo niet altijd ven scherp is geregeld. Zoals: Wet op primair onderwijs, Wet op voortgezet onderwijs, Wet langdurige zorg, Zorgverzekeringswet, Jeugdwet, Participatiewet en de Wet kinderopvang. Als het inkomen een probleem vormt, kan een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand.

5. Compensatieverplichting Wmo

Door het bepalen van de over te nemen activiteiten en hun normtijden, wordt de omvang van de hulp vastgesteld (zie hoofdstuk 4)

3. Gebruikelijke hulp

3.1. Definities

Gebruikelijke hulp wil zeggen dat als de hulpvrager huisgenoten heeft die het huishoudelijk werk over kunnen nemen, zij verondersteld worden dit door een herverdeling van taken te doen. Dit principe is gebaseerd op de achterliggende gedachte dat een huishouden in gezamenlijkheid verantwoordelijk is voor het huishoudelijke werk. Dat betekent dat als degene die gewend is het huishoudelijk werk te doen hiertoe niet meer in staat is, andere leden van het huishouden dit overnemen.

Dit principe heeft een verplichtend karakter en betreft alle huisgenoten ouder dan 18 jaar. Vanaf 18 jaar wordt men verondersteld in verband met studie op kamers te kunnen wonen en een eenpersoonshuishouden te kunnen draaien. Vanaf 23 jaar wordt verondersteld een volledig huishouden te kunnen draaien. Onder 18 jaar wordt men verondersteld te helpen bij het huishouden, zoals afwassen, bed opmaken, eigen kamer opruimen, eigen speelgoed/troep opruimen, of de hond uitlaten (afgestemd op de leeftijd, zie verderop). Ook met deze activiteiten wordt rekening gehouden bij de afweging. Er zal altijd worden beoordeeld of er geen sprake is van onredelijkheid en onbillijkheid om schrijnende situaties te voorkomen.

Onder huisgenoot wordt verstaan: een persoon met wie de cliënt samen een gemeenschappelijke woning bewoont. Een huisgenoot is bijvoorbeeld een partner, een inwonend kind, maar zijn ook inwonende ouders. Of er sprake is van inwonendheid wordt naar de concrete feitelijke situatie beoordeeld. Daarbij staat inwonend tegenover het hebben van een volledig eigen en zelfstandige huishouding, waarbij er geen zaken zoals huisnummer, kosten nutsvoorzieningen, voordeur e.d. door elkaar lopen.

Geen rekening wordt gehouden met de vraag of huisgenoten het huishouden willen doen of al dan niet gewend is het huishouden te doen. In situaties dat personen uit de leefeenheid die nog nooit huishoudelijk werk hebben gedaan, dit niet kunnen, wordt via een tijdelijke indicatie (maximaal 6 weken) hulp geboden bij het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd.

Studie of werkzaamheden vormen geen reden om van de gebruikelijke hulp af te zien. Immers, iedereen die werkt moet naast zijn werk het huishouden doen of hier eigen oplossingen voor zoeken (zoals het inhuren van particuliere hulp). Ook ouderen die in staat zijn tot het verrichten van huishoudelijk werk vallen onder de gebruikelijke hulp. Een (zeer) hoge leeftijd kan in omstandigheden aanleiding te zijn niet te vragen het huishoudelijk werk aan te leren.

Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en (zeer) lange werkweken. Er wordt alleen rekening gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Daardoor zijn zij immers de facto niet in staat het huishoudelijk werk over te nemen. Het gaat te ver chauffeurs die op het buitenland reizen, medewerkers in de off-shore of marinemensen die maanden achtereen van huis zijn, te dwingen een andere functie te zoeken. Maar in alle situaties dat daarbij sprake is van een eigen keuze, wordt daar geen rekening mee gehouden. De afwezigheid moet een verplichtend karakter hebben. Alleen bij daadwerkelijke afwezigheid van de huisgenoot gedurende een aantal dagen en nachten zullen de niet-uitstelbare taken overgenomen kunnen worden. Bij het zwaar en licht huishoudelijk werk, wasverzorging en boodschappen doen gaat het veelal om uitstelbare taken. Alleen als schoonmaken niet kan blijven liggen (regelmatig geknoeide vloeistoffen en eten) zal dat direct moeten gebeuren. Hier zal dan ondanks de gedeeltelijk gebruikelijke hulp wel voor gecompenseerd moeten worden.

Onder een leefeenheid wordt verstaan: ‘alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzame huishouding te voeren.

Onder een duurzaam huishouden wordt verstaan: ‘alle huisgenoten met een gezamenlijke huisvesting, die samen bijdragen in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.

3.2 Gebruikelijke zorg door (jonge) huisgenoten

Gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter. Dit houdt in dat er zowel van volwassenen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden et de ontwikkelingsfase van kinderen. Voor gezonde jonge huisgenoten geldt:

  • Huisgenoten tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan het huishouden

  • Huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar worden naar eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bijvoorbeeld opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien)

  • Huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar worden geacht te helpen bij lichte huishoudelijke werkzaamheden (bijvoorbeeld opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/drogen, een boodschap doen, kleding in de wasmand gooien) en hun eigen kamer op orde houden (rommel opruimen, stofzuigen en bed verschonen).

  • Huisgenoten van 18 tot en met 23 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen: schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en één kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren.

  • Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen de huishoudelijke taken volledig overnemen wanneer de cliënt uitvalt.

Het gewend zijn of de vaardigheid missen

Redenen als 'niet gewend zijn om’ of ‘geen huishoudelijke werk willen en/of kunnen verrichten' leiden niet tot het overnemen van huishoudelijke taken. In die situaties kan een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan, De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd.

3.3 Zorgplicht voor kinderen

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Zij dienen te zorgen voor de opvoeding van hun kinderen, het zorgen voor hun geestelijke en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid als ook zorg bij kortdurende ziekte. De hoeveelheid zorg is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind (zie onderstaande opsomming). Bij uitval van één van de ouders dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Van hen wordt verwacht, dat zij maximaal zoeken naar eigen oplossingen: zorgverlof, mantelzorg en andere voorliggende voorzieningen. De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of het beëindigen van de relatie. Maar er dient wel rekening gehouden te worden met de eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.

Zorgplicht voor gezonde kinderen:

  • Kinderen van 0 – 4 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen

  • moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen

  • zijn tot 4 jaar niet zindelijk

  • hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel- en vrijetijdsbesteding, hebben dit niet in verenigingsverband

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven

  • Kinderen van 5 tot en met 11 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen

  • hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij hun persoonlijke verzorging. Ze zijn overdag zindelijk en ’s nachts merendeel ook

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, gemiddeld 2x per week

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en naar hun activiteiten gaan

  • hebben vanaf 5 jaar een reguliere dagbesteding op school, oplopen van 22 tot 25 uur per week

  • kinderen van 12 tot en met 17 jaar:

  • hebben voortdurend toezicht nodig van volwassenen; kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden, kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden, kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen

  • hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, onbekend aantal keer per week

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding geen begeleiding nodig in het verkeer

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding

3.4 Uitzonderingen bij bijzondere typen leefsituaties

Bij een aantal typen leefsituaties wordt anders omgegaan met het begrip ‘duurzaam huishouden’, waardoor er mogelijk geen/beperkt sprake zal zijn van ‘gebruikelijke zorg’.

Kamer huren bij cliënt

Als een cliënt een kamer verhuurt aan een derde wordt de huurder niet tot de leefeenheid gerekend. De huurder wordt in staat geacht de gehuurde ruimte(n) schoon te houden en een evenredige bijdrage te leveren aan gezamenlijke ruimten. In de berekening van de omvang van de hulp wordt het schoonmaken van gehuurde ruimte(n) dus niet meegerekend.

Geclusterd wonen

Een cliënt woont zelfstandig, met meerdere mensen in één huis zonder hiermee een leefeenheid te vormen. Met andere woorden: cliënt vormt een duurzaam huishouden met de huisgenoten. Vrijwel alle leefgemeenschappen kennen een of meer gezamenlijke bindende factoren, meestal met een religieuze of spirituele inhoud. Een voorbeeld hiervan zijn kloostergemeenschappen waarbij er sprake is van een leefeenheid, maar de taakverdeling zich niet leent voor overname. In die situaties kan een cliënt hulp krijgen voor het schoonmaken van de eigen kamer en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten die vallen binnen het niveau van de sociale woningbouw. Bibliotheken, gebedsruimten enz. vallen buiten het niveau van de sociale woningbouw en behoren daardoor tot de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenschap.

3.5 Uitzonderingen voor gebruikelijke zorg

In een aantal situaties waarbij er sprake is van een ‘duurzaam huishouden’ mag er worden afgeweken van het principe van ‘gebruikelijke zorg’.

-Medisch geobjectiveerde aandoening

Als uit objectief onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem, waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden, is ‘gebruikelijke zorg’ niet van toepassing.

-Symptomen die zouden kunnen wijzen op overbelasting

Overbelasting kan worden veroorzaakt door een combinatie van symptomen van lichamelijke en/of psychische aard en wordt bepaald door in- en uitwendige factoren. Met andere woorden: in exact dezelfde situatie zal de ene huisgenoot wel overbelast kunnen raken, terwijl een andere huisgenoot hier geen of minder last van heeft. Het is daarom van belang zorgvuldig onderzoek te plegen naar de verhouding tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting) en symptomen die kunnen wijzen op overbelasting. In veel gevallen wordt een medisch adviseur daarbij ingeschakeld ter beoordeling. In principe zal overname van huishoudelijke taken van korte duur zijn, te denken valt aan 3 – 6 maanden. In deze periode wordt de leefeenheid de gelegenheid gegeven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen:

Factoren die van invloed zijn op de draagkracht zijn onder meer:

  • Lichamelijke conditie

  • Geestelijke conditie

  • Wijze van omgaan met problemen (coping)

  • Motivatie voor de zorgtaak

  • Sociaal netwerk

Factoren die van invloed zijn op de draaglast zijn onder meer:

  • Omvang en mate van (on)planbaarheid van zorgtaken

  • Ziektebeeld en prognose

  • Inzicht van huisgenoot in ziektebeeld van cliënt

  • Woonsituatie

  • Bijkomende sociale problemen

  • Bijkomende emotionele problemen

  • Bijkomende relationele problemen

Mogelijke symptomen van overbelasting zijn:

  • Gespannen spieren, vaak in schoudergordel en rug

  • Hoge bloeddruk

  • Gewrichtspijn

  • Gevoelens van slapte

  • Slapeloosheid

  • Migraine, duizeligheid

  • Spierkrampen

  • Verminderde weerstand, ziektegevoeligheid

  • Opvliegingen

  • Ademnood en gevoelens van beklemming op de borst

  • Plotseling hevig zweten

  • Gevoelens van beklemming in de hals

  • Spiertrekkingen in het gezicht

  • Verhoogde algemene prikkelbaarheid, boosheid, (verbale) agressie, zwijgen, ongeduld

  • Vaak huilen

  • Neerslachtigheid

  • Isolering

  • Verbittering

  • Concentratieproblemen

  • Dwangmatig denken, niet meer kunnen stoppen

  • Rusteloosheid

  • Perfectionisme

  • Geen beslissingen kunnen nemen

  • Denkblokkades

Dreigende overbelasting door het verlenen van zorg

Uit jurisprudentie blijkt dat in die situaties de aanvraag voor huishoudelijke hulp niet per definitie afgewezen kan worden. Als een huisgenoot aangeeft dat er sprake is van (driegende) overbelasting door de combinatie van (huishoudelijk) werk én de verzorging van een zieke huisgenoot, dienen deze klachten te worden onderzocht. Daarbij dienen onderstaande zaken onderzocht te worden:

  • is er sprake van onplanbare zorg?

  • draaglast en draagkracht.

Onderzoek naar enkel de medische situatie van de huisgenoot is niet toereikend. Er moet ook een beeld gevormd worden van de overige factoren die kunnen leiden tot (dreigende) overbelasting. Denk daarbij aan de aard en intensiteit van de verleende zorg, tezamen met de medische problematiek van de cliënt.

(Dreigende) overbelasting bij korte levensverwachting cliënt

In terminale situaties is overleg met de huisgenoten over wat draagbaar is zeer belangrijk. In deze situaties mag er soepeler worden omgegaan met het principe ‘gebruikelijke zorg’.

(Dreigende) overbelasting na overlijden ouder

Indien een cliënt aangeeft overbelast te zijn door de combinatie van werk en de verzorging van de inwonende kinderen, vanwege het plotseling overlijden van de andere (inwonende) ouder, kan kortdurend huishoudelijke taken worden overgenomen. Te denken valt aan een periode van 3 – 6 maanden zodat de leefeenheid de gelegenheid krijgt de taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen.

Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen

Als opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is, heeft de inzet van voorliggende voorzieningen en/of mantelzorg een verplichtend karakter. Gebruik van voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang en crèche is gangbaar tot en met 5 dagen per week. Als deze niet aanwezig, niet toepasbaar of uitgeput zijn, is inzet van hulp voor oppas en opvang van kinderen voor een korte periode mogelijk. Te denken valt aan een periode van 3 – 6 maanden zodat de ouder(s) de gelegenheid krijgt een eigen oplossing te vinden.

Fysieke afwezigheid in verband met werk

Er wordt geen rekening gehouden met drukke werkzaamheden, lange werkweken of veel reistijd. Over het algemeen kan alleen rekening worden gehouden met personen die vanwege hun werkzaamheden langdurig van huis zijn. Dit is bijvoorbeeld bij internationale vrachtwagenchauffeurs, medewerkers in de off-shore of mariniers. Het gaat namelijk te ver deze mensen te dwingen een andere baan of functie te zoeken. De afwezigheid dient echter wel te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • het is inherent aan het werk

  • heeft een verplichtend karakter

  • en is voor een aaneengesloten periode van tenminste 7 etmalen.

Let op: jurisprudentie is genuanceerder en gaat niet per definitie uit van de zeven etmalen. De CRvB noemt dat hierdoor ten onrechte wordt voorbij gegaan aan de vraag of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van deze zorg. Hierbij dient altijd de individuele situatie nauwkeurig onderzocht te worden. In de periode van afwezigheid is de huisgenoot niet in staat ‘gebruikelijke zorg’ te leveren. In de berekening van de omvang van de hulp dient deze huisgenoot niet te worden meegerekend.

4. Normering huishoudelijke taken

Voor de hulp bij het huishouden zijn normtijden ontwikkeld waarin voor elke huishoudelijke taak een bepaald aantal minuten staat per week. Van deze normtijden mag afgeweken worden, mits dit wordt gemotiveerd. Er moet altijd een zorgvuldige afweging worden gemaakt waarbij persoonlijke kenmerken ook worden meegenomen.

4.1 Algemene uitgangspunten

Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden Met kamers wordt de hoeveelheid ruimtes in een woning bedoeld exclusief de keuken, badkamer en toilet. Bijvoorbeeld: 2 kamer woning = woonkamer en 1 slaapkamer, 4 kamer woning = woonkamer en 3 slaapkamers. Het verzorgen van huisdieren en planten valt binnen de marges van de normtijden. Daarnaast kunnen kamers die met een mindere frequentie gebruikt worden ook minder frequent schoongemaakt worden.

4.2 Normtijden

Per huishoudelijke taak geldt de onderstaande normtijd (per wek). Hierbij zij de activiteiten onderverdeeld in deelactiviteiten. Indien de cliënt in staat is om een of meerdere deelactiviteiten zelfstandig of met behulp van voorliggende oplossingen (leefeenheid, mantelzorg of inzet van technische hulpmiddelen) uit kan voeren dan dient dit op de normtijd in mindering gebracht te worden.

Boodschappen voor het dagelijks leven doen

Omschrijving

Boodschappenlijstje samenstellen/bestellen

10 minuten

1x p/wk

Boodschappen inkopen

40 minuten

1x p/wk

Boodschappen inruimen

10 minuten

1x p/wk

Normtijd

60 minuten per week

Factoren meer hulp

Leefeenheid > 4 personen

60 minuten extra

Kind(eren) < 12 jaar

60 minuten extra

Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 kilometer

30 minuten extra

Bijzonderheden

De boodschappendienst is voorliggend. Indien nodig kan de hulp helpen bij de bestelling.

Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt te koop wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in extra tijd voor boodschappen doen. Alleen wanneer bovenstaande medisch noodzakelijk is, kan men extra tijd krijgen.

Broodmaaltijd bereiden

Omschrijving

Broodmaaltijd bereiden (smeren)

5 minuten

1x per dag

Broodmaaltijd klaar zetten, tafel dekken

2 minuten

1x per dag

Koffie/thee zetten

3 minuten

1x per dag

Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine

5 minuten

1x per dag

Normtijd

Normtijd 15 minuten per keer, maximaal 2x per dag

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 12 jaar

20 minuten extra

Warme maaltijd bereiden

Omschrijving

Warme maaltijd bereiden: koken

25 minuten

1x per dag

Warme maaltijd bereiden: opwarmen

10 minuten

1x per dag

Warme maaltijd klaar zetten, tafel dekken

5 minuten

1x per dag

Afwassen of in/uitruimen vaatwasmachine

5 minuten

1x per dag

Normtijd

Opwarmen

15 minuten

1x per dag

Koken

30 minuten

1x per dag

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 12 jaar

20 minuten extra

Bijzonderheden

Maaltijdservice, kant en klaarmaaltijden enz. gelden als voorliggende voorzieningen.

Licht huishoudelijk werk

Omschrijving

Stof afnemen hoog/laag

15 minuten

1x per week

Stof afnemen heuphoogte

15 minuten

1x per week

Opruimen

15 minuten

1x per week

Afwassen/afwasmachine vullen/legen

5 minuten

1x per week

Bed opmaken (rechttrekken en terugslaan)

5 minuten

1x per week

Overige taken en uitloop vaste taken

5 minuten

1x per week

Normtijd

Eenpersoonshuishouden

60 minuten per week

Meerpersoonshuishouden

90 minuten per week

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 12 jaar

30 minuten

p/wk

Psychogeriatrische problematiek/gedragsproblematiek

30 minuten

p/wk

Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde woning

30 minuten

p/wk

Bijzonderheden

Indien licht huishoudelijk werk én maaltijdvoorziening wordt geïndiceerd, dan tijd in mindering brengen (bij licht huishoudelijk werk) omdat afwassen (handmatig of afwasmachine in/uitruimen) ook opgenomen is bij maaltijdvoorziening. Indien cliënt wel in staat is licht huishoudelijk werk te verrichten maar niet de maaltijdverzorging, dan wordt verwacht dat cliënt zelf de afwas kan voorspoelen.

Zwaar huishoudelijk werk

Omschrijving

Stofzuigen

15 minuten

1x per week

Badkamer schoonmaken

15 minuten

1x per week

Keuken schoonmaken

15 minuten

1x per week

Toilet schoonmaken

10 minuten

1x per week

Bedden verschonen

5 minuten

1x per week

Ramen lappen

15 minuten

1x per week

Dweilen

10 minuten

1x per week

Overige taken en uitloop vaste taken

5 minuten

1x per week

Normtijd

Eenpersoonshuishouden

90 minuten per week

Meerpersoonshuishouden

180 minuten per week

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 12 jaar

30 minuten

Psychogeriatrische problematiek/gedragsproblematiek

30 minuten

Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde woningen

60 minuten

Hoge vervuilingsgraad, als gevolg van beperkingen, niet door de bestaande leefwijze

60 minuten

Bijzonderheden

Voor de verzorging van dieren wordt geen extra tijd berekend, dit is al verdisconteerd in de marge van de normtijden.

Wasverzorging

Omschrijving

Wasgoed sorteren

2 minuten

1x per week

Wasgoed in de wasmachine plaatsen

3 minuten

1x per week

Wasgoed uit de wasmachine halen

5 minuten

1x per week

Wasgoed ophangen en afhalen

5 minuten

1x per week

Wasgoed in en uit de droger halen

5 minuten

1x per week

Wasgoed opvouwen

15 minuten

1x per week

Wasgoed strijken

20 minuten

1x per week

Wasgoed opruimen

10 minuten

1x per week

Normtijd

Eenpersoonshuishouden

60 minuten per week

Meerpersoonshuishouden

90 minuten per week

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 16 jaar

per kind 30 minuten

Bedlegerige cliënten

30 minuten

Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.

30 minuten

Bijzonderheden

Strijken van bovenkleding is meegenomen in de normtijd. Extra tijd voor strijken van onderkleding en/of beddengoed is alleen mogelijk als dit medisch noodzakelijk is.

Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen

Omschrijving

Het gaat hierbij om een ouder die ten gevolge van beperkingen tijdelijk niet in staat is de verzorging en/of opvang van gezonde kinderen uit te voeren. Denk daarbij aan de persoonlijke verzorging, begeleiding en opvoedingsactiviteiten.

Normtijd

Naar bed brengen/uit bed halen 10 minuten

per keer per kind

10 minuten

Wassen en kleden

per dag per kind

30 minuten

Eten en/of drinken

per broodmaaltijd

20 minuten

per warme maaltijd

25 minuten

Babyvoeding: flesje/borstvoeding per keer per kind 20 minuten

per keer per kind

20 minuten

Luier verschonen per keer per kind 10 minuten

per keer per kind

10 minuten

Naar school/crèche brengen/halen

per keer

15 minuten

Factoren meer hulp

Indien opvang noodzakelijk is tot 40 uur per week

Bijzonderheden

Maximale duur voor opvang is 3 maanden. Specifieke voorliggende voorzieningen voor opvang: zorgverlof, crèche, kinderopvang, buitenschoolse/tussenschoolse opvang, gastouder, enz.

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Omschrijving

Organisatie van huishoudelijke activiteiten, plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden.

Normtijd

30 minuten per week

Factoren meer hulp

Kind(eren) < 16 jaar

30 minuten

Psychogeriatrische problematiek/gedragsproblematiek

30 minuten

Communicatieproblemen als gevolg van beperkingen, niet door een taalbarrière

30 minuten

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot1 januari 2021.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Wmo richtlijn indicatiestelling Eemsdelta 2021.

  • 3.

    Met de inwerkingtreding van het ‘Wmo richtlijn indicatiestelling Eemsdelta 2021' wordt de door de colleges van de gemeente Delfzijl, Appingedam en Loppersum vastgestelde 'Wmo-richtlijn indicatiestelling hulp bij het huishouden gebaseerd op het Protocol indicatiestelling voor huishoudelijke verzorging van het CIZ, april 2005' ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 5 januari 2021,

Burgemeester, Gerard Beukema

Secretaris, Ronald Koch