Marktverordening van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond)

Geldend van 17-12-1991 t/m heden

Intitulé

Marktverordening van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond)

De raad van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond);

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 1991;

Gelet op artikel 168 van de gemeentewet;

h e s l u i t :

vast te stellen de navolgende

"MARKTVERORDENING VAN DE GEMEENTE HEFSHUIZEN (EEMSMOND)"

Alqemene bepalinqen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt, die wordt gehouden in

    • -

      Warffum, elke vrijdag van 13.00 uur tot 17.30 uur op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen plaats;

    • -

      Uithuizermeeden, elke zaterdag van 09.30 uur tot 12.00 uur op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen plaats;

    • -

      Uithuizen, elke zaterdag van 13.30 uur tot 17.00 uur op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, die door burgemeester en wethouders is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    standplaats: de op en voor de duur van een markt door burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: een standplaats, die tot wederopzegging ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: een standplaats, die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • f.

    standwerkersplaats: een dagplaats, bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als een wijze als bij standwerken gebruikelijk is;

  • g.

    vergunninghouder of standplaatshouder: ieder aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen;

  • h.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

Artikel 2

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ingeval van dringende redenen tot tijdelijke verplaatsing van de markt besluiten.

    Zij brengen hun besluit dienaangaande direct ter kennis van belanghebbenden: bovendien wordt hiervan openbaar kennisgegeven op de gebruikelijke wijze.

  • 2. Op daartoestrekkend, minimaal twee maanden van te voren ingediend, verzoek van een vereniging of stichting kunnen burgemeester en wethouders besluiten de markt tijdelijk te verplaatsen.

    Zij brengen hun besluit binnen één maand, na het indienen van de aanvraag, ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt hiervan openbaar kennisgegeven op de gebruikelijke wijze.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • c.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor standwerken;

    • d.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • e.

      welk gedeelte van de markt eventueel bestemd wordt voor het plaatsen van verkoopwagens.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen per artikelengroep vaststellen.

Artikel 4

Het is verboden op het marktterrein van twee uur voor de aanvang tot een half uur na het einde van de markt ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins, zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 5

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorwaarden verbinden.

Artikel 6

  • 1. Het is verboden artikelen, die krachtens een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien hen dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Toewijzinq en bezettinq van standplaatsen

Artikel 7

  • 1. De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste plaatsen toegewezen.

  • 2. Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

Artikel 8

  • 1. De toewijzing van standplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 2. Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats waarvoor de vergunning is afgegeven.

Artikel 9

Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen.

Artikel 10

  • 1. Degene, die voor een standplaats in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een daartoe aangelegde lijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, de artikelen of groepen van artikelen vermeld, die de gegadigde wil verhandelen. De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 2. Om voor inschrijving op de in het eerste lid bedoelde lijst in aanmerking te komen, dient men handelingsbekwaam te zijn en aangetoond te hebben, dat men voldoet aan de in artikel 11, lid 1, aanhef en sub a en c, vermelde vereisten, onverminderd het bepaalde in artikel 11, lid 2 en 3.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het vorig lid kan een wettig kind van een vaste standplaatshouder, dat bij voortduring zijn ouder op diens vaste plaats bijstaat, op de in het eerste lid bedoelde lijst worden ingeschreven, indien het voldoet aan de in artikel 11, lid 4, sub a, vermelde vereisten.

  • 4. De inschrijving op grond van het voorgaande lid wordt doorgehaald zodra inschrijving op de in artikel 12, lid 2, bedoelde lijst kan plaatsvinden. Het feitelijk gebruik van rechten, die uit inschrijving op bedoelde lijst voortvloeien, blijft uitgesloten, zolang de aanspraken als bedoeld in artikel 13, lid 3, bestaan.

  • 5. Een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 3 kan worden gewijzigd in een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 2.

Artikel 11

  • 1. Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen, is vereist, dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont:

    • a.

      dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • b.

      dat hij van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • c.

      dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs te overleggen, dat de door hem terzake verschuldigde premie is voldaan.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1, onder b en c, in zeer bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3. Een marktkoopman wordt geacht aan het in lid 1, onder c, genoemde te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie, die voor haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in lid 1, sub c, heeft afgesloten.

  • 4. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 1, onder a, b en c, indien aanvrager:

    • a.

      persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhandel;

    • b.

      op de plaatselijke markt in de uitoefening van de markthandel werkzaam zal zijn uit naam van een rechtspersoon, die voldoet aan de in lid 1, onder a, b en c, gestelde eisen;

    • c.

      van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep maakt.

Artikel 12

  • 1. Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning afgegeven, vermeldende:

    • a.

      de naam en voornamen, geboortedatum en -plaats alsmede woonplaats en adres;

    • b.

      de artikelen of groep van artikelen, die door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht.

  • 2. Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving worden tevens de artikelen of de groep van artikelen als bedoeld in lid 1, onder b, vermeld.

Artikel 13

  • 1. Bij de toewijzing van vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden doch tenminste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen, die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde, waarin zij op de in artikel 12, lid 2, bedoelde lijst zijn ingeschreven.

  • 2. Daarna komen in aanmerking degenen, die zich op de in artikel 10, lid 1, bedoelde lijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst.

  • 3. Degene, die op grond van artikel 10, lid 3, op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zo lang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat.

  • 4. Indien voor de markt een indeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door burgemeester en wethouders te voren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

  • 5. Degenen, die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, kunnen alleen dan voor een vaste plaats in aanmerking komen, indien zij zich tenminste drie maanden vóór het bereiken van genoemde leeftijd als gegadigde op de in artikel 10, lid 1, bedoelde lijst hebben doen inschrijven.

Artikel 14

  • 1. De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, gesteld in artikel 11, lid 1, onverminderd het bepaalde in artikel 11, lid 2 en 3;

    • d.

      indien de vergunninghouder niet tenminste eenmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt inneemt, zulks met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 20, 21 en 22.

  • 2. De vergunning voor een vaste plaats wordt eveneens ingetrokken van degene, die, na het bereiken van de 70-jarige leeftijd, gedurende een tijdvak van vierentwintig achtereenvolgende maanden van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken.

  • 3. Indien het bepaalde in de beide voorgaande leden toepassing vindt, wordt de inschrijving op de in artikel 12, lid 2, bedoelde lijst van vergunninghouders doorgehaald.

  • 4. Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, indien een daartoe strekkend verzoek binnen één maand na het overlijden bij burgemeester en wethouders wordt ingediend.

    Indien de aanvrager, bedoeld in de vorige alinea, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 12, lid 2, wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 15

  • 1. Degene, aan wie een vergunning is afgegeven, dient de standplaats uiterlijk op het tijdstip van aanvang van de markt bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2. Het bepaalde in het vorig lid is niet van toepassing, indien de vergunninghouder burgemeester en wethouders vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, die hem belet tijd aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 16

  • 1. Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de in artikel 10, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning op het in artikel 15, lid 1, genoemde tijdstip, in volgorde van de datum van inschrijving van deze lijst.

  • 2. Degene, die op grond van het bepaalde in artikel 10, lid 3, op de in het voorgaande lid bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen dagplaats worden toegewezen zo lang zijn ouder vergunninghouder van een vaste plaats is.

  • 3. Indien voor de markt een regeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid, overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen.

Artikel 17

De inschrijving op de in artikel 10, lid 1, bedoelde lijst van gegadigden voor een standplaats wordt doorgehaald:

  • a.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • c.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, bedoeld in artikel 10, lid 2 of lid 3;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaardt op grond van een door burgemeester en wethouders geldig geachte reden.

Artikel 18

  • 1. Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2. Onder standwerker wordt verstaan de marktkoopman, die publiek om zich verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen.

  • 3. De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders per marktdag af te geven vergunningen. Genoemde afgifte geschiedt bij loting ter bepaling van de volgorde, waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

  • 4. Tot de loting voor een vergunning voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden, die handelingsbekwaam zijn en aantonen, dat zij voldoen aan de in artikel 11, lid 1, sub a en c, gestelde eisen, met dien verstande, dat allereerst tot de loting worden toegelaten:

    a. door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerde personen, van wie is gebleken, dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden;

    dat eerst nadien tot de loting worden toegelaten:

    b. andere marktkooplieden, die door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht als standwerker geregistreerd zijn of in het bezit zijn van een geldig voorlopig standwerkersbewijs en ten aanzien van wie niet gebleken is, dat zij op een standwerkersplaats niet daadwerkelijk actief zijn als standwerker.

  • 5. Standwerkers, die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden.

    De betrokkenen dienen zulks vóór de loting aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 6. Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikelengroep.

  • 7. Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet te zamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan, dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen.

    Het bovenstaande geldt niet voor degenen, bedoeld in het vijfde lid van dit artikel.

Artikel 19

  • 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 20

  • 1. Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten alsmede degenen, die op de in artikel 10, lid 1,bedoelde lijst staan ingeschreven en die zich om dezelfde reden niet ter markt kunnen melden, dienen burgemeester en wethouders daarvan in kennis te stellen.

  • 2. Deze mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden gedaan. Bij plotselinge verhindering moet de mededeling mondeling of telefonisch worden gedaan.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte kan ten bewijze van deze reden van verhindering een geneeskundige verklaring verlangd worden.

Artikel 21

  • 1. Degenen, bedoeld in de artikelen 10 en 12, lid 2, die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig, onder opgave van de duur van de vakantie, mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De in artikel 14, lid 1, onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de vergunning voor de vaste plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.

  • 3. De rechthebbenden, als hierboven bedoeld, kunnen op buitenwerkingstelling van de in lid 2 aangeduide regeling alleen dan aanspraak maken, indien zij op de marktdag, voorafgaande aan hun afwezigheid wegens vakantie, de hun toegewezen vaste plaats hebben bezet.

  • 4. De rechthebbende als bedoeld in lid 2 hebben voorts, tot behoud van hun eerder omschreven rechten, de verplichting op de eerste marktdag, volgend op die, waarop zij - binnen het in lid 2 gestelde maximum aantal marktdagen - wegens vakantie afwezig waren, hun vaste plaats weer in te nemen.

Artikel 22

  • 1. In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan houders van vaste plaatsen op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in die, bedoeld in artikel 20 of in artikel 21, kunnen burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

Artikel 23

In afwijking van hetgeen in de artikelen 11 en 12 is bepaald, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere omstandigheden voor een of meerdere marktdagen een standplaats toewijzen aan politieke partijen en groeperingen met een ideëel oogmerk.

Overiqe maatreqelen van orde

Artikel 24

  • 1. Het is verboden vroeger dan 2 uur voor de aanvang van de markt goederen of waren ter markt aan te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd op het tijdstip van aanvang van de markt, behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

  • 2. De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk een half uur na sluitingstijd van de markt.

Artikel 25

  • 1. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze bepaling ontheffing verlenen.

Artikel 26

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, die door burgemeester en wethouders is aangewezen.

Artikel 27

Het is de standplaatshouder verboden:

  • a.

    zich langer dan 30 minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • d.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen:

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 28

  • 1. De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Hij dient zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen.

  • 3. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke zelf in te zamelen.

  • 4. Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval in de stortplaatsen of anderszins te deponeren.

Artikel 29

  • 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het op de standplaats aanwezig hebben van radiotoestellen, grammofoons, bandrecorders en dergelijke toestellen, anders dan ten verkoop, is evenmin toegestaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen, onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 30

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 31.

  • 1. Vergunninghouders, aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun marktkraam of verkoopgelegenheid een tweetal korven of bakken van voldoende grootte te plaatsen.

  • 2. Vergunninghouders, aan wie tevens vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, zijn verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, hun goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 32

  • 1. Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement is de vergunninghouder, die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen, dat zijn meet- of weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren.

  • 3. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 33

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Straf- en slotbepalinqen

Artikel 34

Degene, die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn belemmert, danwel direkt of indirekt de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, danwel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker aktief is, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 35 en 36 door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 35

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of de inschrijving op de in artikel 10, lid 1, bedoelde lijst doorhalen, danwel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien:

  • a.

    de vergunninghouder het bij of krachtens deze verordening bepaalde overtreedt;

  • b.

    van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

  • c.

    de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag;

  • d.

    de vergunninghouder niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

Artikel 36

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4, 5, 6, 24, 26 en 33 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden.

Artikel 37

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening van de gemeente Hefshuizen (Eemsmond)".

Artikel 38

Deze verordening treedt in werking op de dag, volgende op haar afkondiging.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de oppnbare vergadering
van de raad van de gemeente Hefshuizen
(Eemsmond), gehouden op 16 december 1991.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.

Nota-toelichting Artikelsgewijze toelichting

Ad artikel 1

Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in het eerste artikel definities gegeven van de meeste in de verordening gebruikte algemene begrippen.

Ad artikel 2

Met nadruk wordt erop gewezen, dat slechts dringende redenen tot het verplaatsen van de markt mogen leiden.

Uiteraard dienen zowel de kooplieden als het publiek vroegtijdig in kennis te worden gesteld als een marktverplaatsing onvermijdelijk is.

Ad artikel 3

Het aantal kooplieden dat een plaats op de markt moet innemen behoort dusdanig te zijn, dat er enerzijds een gezonde concurrentie bestaat en dat anderzijds de kooplieden een redelijke omzet op de markt kunnen behalen. Uit dien hoofde zullen burgemeester en wethouders het totaal op de markt toe te laten kooplieden aan een maximum moeten binden; dit maximum behoort te worden vastgesteld in overleg met de instanties welke de belangen van de ambulante handel behartigen, waarbij uiteraard de belangen van de burgerij niet uit het oog mogen worden verloren.

Het tweede lid van dit artikel schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden voor alle of voor een aantal branches toe te laten. Op deze wijze kan bereikt worden, dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en kan voorkomen worden, dat teveel kooplieden van één artikelengroep op de markt optreden.

Ad artikel 4

Gedurende de tijd dat het betreffende terrein is aangewezen als markt, valt het niet meer aan te merken als openbare weg in de zin van artikel 1 der Wegenverkeerswet.

Ten onrechte geparkeerde auto's kunnen - op kosten van de eigenaren – van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt.

Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden meegedeeld.

Ad artikel 5

Ter verkrijging van de nodige uniformiteit op een warenmarkt is het gewenst het plaatsen van marktkramen aan een vergunning te binden.

Ad artikel 7

De verordening gaat ervan uit, dat in principe alle plaatsen op een warenmarkt als vaste plaatsen worden toegewezen, zulks met uitzondering van standwerkersplaatsen.

Ad artikel 8

Het toewijzen van een standplaats is in feite het verlenen van een vergunning tot het innemen van een standplaats.

Ad artikel 10

Voor het goed funktioneren van de markt is een deugdelijke registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. Deze registratie dient te geschieden zodra zij zich voor de eerste maal als gegadigde voor een plaats melden.

Aangezien van het begin af aan moet vaststaan welke artikelen de marktkooplieden op hun plaats mogen verkopen, dient zulks bij de registratie te worden vermeld. Om de koopman de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst, dat hij van zijn inschrijving op de wachtlijst als gegadigde voor een plaats een schriftelijk bewijs krijgt.

De bepalingen in de leden 3 en volgende maken een beperkte mate van "erfopvolging" mogelijk, zonder dat deze opvolging kan worden beschouwd als een vermogenbestanddeel.

Ad artikel 11

Voornamelijk ter bescherming van de bonafide ambulante handelaar is in dit artikel een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan een marktkoopman dient te voldoen om voor een vaste plaats in aanmerking te kunnen komen.

Lid 4 is opgenomen aangezien in de loop der jaren een niet onaanzienlijk aantal marktkooplieden als rechtsvorm voor hun onderneming de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft gekozen.

Een strikte toepassing van de in het eerste lid van artikel 11 opgenomen eisen betekent dat iemand, die niet zelf als ondernemer, maar als vertegenwoordiger van een rechtspersoon op de markt wil opereren, niet voor een plaats in aanmerking kan komen. Daar hij geen zelfstandig ondernemer is, kan hij immers niet aan de eisen voldoen.

Deze situatie is ongewenst, aangezien zowel een natuurlijk persoon die namens een rechtspersoon de markthandel wil uitoefenen, als ook de rechtspersoon, niet voor een plaats in aanmerking kan komen. Door deze bepaling wordt de mogelijkheid voor deze categorie van bedrijven opengesteld, zonder het met de bepaling in het eerste lid geoogde doel te frustreren.

Ad artikel 12

Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, zodat blijkt dat zij hun plaats rechtens bezetten.

Ad artikel 13

Dit artikel regelt de toewijzing van vaste plaatsen op een warenmarkt, welke toewijzing periodiek behoort te geschieden. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het vanzelfsprekend dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de overige gegadigden voor een standplaats in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de lijst, bedoeld in artikel 11van deze verordening is hierbij bepalend.

Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 3van deze verordening, zal bij de toewijzing van vaste plaatsen met de door hen vastgestelde branche-indeling rekening dienen te worden gehouden.

Ad artikel 14

Voor de noodzakelijke continuïteit in de bezetting van de marktplaatsen is het van groot belang vergunninghouders van vaste plaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is in het eerste lid onder d. bepaald, dat de vergunninghouder die zijn vaste plaats niet tenminste éénmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal inneemt, zijn recht op deze plaats verliest, hetgeen wil zeggen dat zijn vergunning wordt ingetrokken.

Ad artikel 15

Het is duidelijk dat over een vaste plaats beschikt moet kunnen worden ten gunste van een andere koopman, indien de rechthebbende op de plaats de markt op een bepaalde dag niet bezoekt.

Uit dien hoofde verdient het aanbeveling te bepalen, dat de vaste plaats uiterlijk op het tijdstip van aanvang van de markt ingenomen moet zijn.

Ad artikel 16

Ook hier is weer sprake van het afgeven van een vergunning; dit kan natuurlijk ook mondeling (bv door de marktmeester).

Uiteraard dient, indien voor de markt een indeling naar branches is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

Ad artikel 17

Hier zijn de redenen aangegeven, wanneer afvoering van de zogenaamde wachtlijst plaatsvindt.

Ad artikel 18

Alhoewel het optreden van standwerkers op de markten in onze gemeente zeer uitzonderlijk is, lijkt het toch gewenst in deze verordening een bepaling terzake op ie nemen. Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde "stille kramers". Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts wel dringend gewenst, dat de regels ter zake van de toewijzing van de plaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zoveel mogelijk gelijkluidend zijn.

Ad artikelen 19, 20, 21 en 22

In artikel 19 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. De uitzonderingen op dit beginsel zijn geregeld in artikel 20 (verhindering wegens ziekte), in artikel 21 (verhindering wegens vakantie) en in artikel 22 (verhindering wegens andere bijzondere omstandigheden). Deze regelingen behoeven geen nadere toelichting. In elk van deze gevallen kunnen burgemeester en wethouders aan een houder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten vervangen. Voor de goede gang van zaken op de markt en in het belang van een verantwoorde administratie, is het wel noodzakelijk dat de marktbeheerder van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

Ad artikel 23

Op grond van het bepaalde in dit artikel kunnen burgemeester en wethouders aan politieke partijen en groeperingen met een ideëel oogmerk toestaan standplaats op de markt in te nemen; met name rond verkiezingen komen zeer frequent aanvragen voor een standplaats binnen. De vaste standplaatshouders kunnen echter zondermeer hun eigen plaats blijven bezetten.

Ad artikel 25

Het moet zondermeer duidelijk worden geacht dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouders niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.

Ad artikel 27

Dit artikel geeft algemene aanwijzingen aan de marktkooplieden ten aanzien van bezetting van de standplaats, van de verkooptijden, van de verkoopruimte, van de opstal waarvan verkocht mag worden, van de te verkopen artikelen en van de plaats waar de koopman zich tijdens de markttijden behoort te bevinden.

Ad artikel 28

Het behoeft geen betoog, dat het voor het aanzien van de warenmarkten dringend noodzakelijk is, dat de kooplieden er zorg voor dragen dat de terreinen tijdens de markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon worden opgeleverd.

Ad artikel 30

Veelal wordt gebruik gemaakt gecomprimeerd gas in flessen; ook voor andere doeleinden dan het ter plaatse voor de consumptie gereed maken van waren, worden gasflessen gebruik. Het is duidelijk, dat hierbij gevaarlijke situaties kunnen ontstaan en het is derhalve dan ook gewenst het gebruik van deze gasflessen aan voorwaarden te binden.

Ad artikel 31

Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen, dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes, waarin kleine eetwaren, die ter plaatse genuttigd plegen te worden, op de markt worden verkocht.

Het tweede lid is opgenomen om te voorkomen dat kooplieden op minder hygiënische wijze hun waren uitstallen.

Ad artikel 32

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat kooplieden ondeugdelijke meet- of weegwerktuigen gebruiken.

Weliswaar zullen bepaalde overtredingen ook door andere instanties kunnen worden gekonstateerd, doch het algemeen marktbelang vergt een snel en doelmatig optreden. Dit wordt mogelijk gemaakt door de sancties die in de artikelen 34 en 35 zijn gesteld op het niet nakomen van deze voorschriften.

Ad artikel 33

De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door de marktkooplieden aan wie door burgemeester en wethouders vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten behoort verboden te zijn. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt door degenen, die de kooplieden van koffie, soepen, e.d. voorzien.

Ad artikel 34, 35 en 36

Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Verwacht mag worden dat van de bepalingen, opgenomen in de artikelen 34 en 35, een sterk preventieve werking zal uitgaan.

Alleen met betrekking tot de voorschriften die ook door niet-kooplieden kunnen worden overtreden, zijn in artikel 36 strafbepalingen opgenomen. In het algemeen gesproken zal hier slechts in uitzonderingsgevallen gebruik van behoeven te worden gemaakt.