Regeling vervallen per 08-02-2017

Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2011

Geldend van 21-04-2011 t/m 07-02-2017

Intitulé

Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2011

De raad van de gemeente Eersel;

gezien het voorstel van het college van 29 maart 2011;

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2011 als volgt:

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 BEGRIPSBEPALINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Subsidie : de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde zaken of diensten.

b. Budgetsubsidie een eenmalige, een eenjarige of een meerjarige subsidie, waarbij vooraf voor een bepaalde periode voor een bepaalde voorziening eventueel met een experimenteel karakter, een vast bedrag aan middelen wordt toegekend.

c. Investeringssubsidie : een eenmalige subsidie voor nieuwbouw, verbouwing, vernieuwing of uitbreiding van ruimtelijke accommodaties, alsmede voor de (eerste) inrichting daarvan.

d. Subsidieprogramma : een door het college eenmaal per vier jaar vast te stellen overzicht van, voor een periode van maximaal vier jaren, ter beschikking te stellen subsidies.

e. Tussentijdse subsidiëring : subsidieaanvragen (structureel en eenmalig) die worden ingediend in een jaar waarin geen subsidieprogramma wordt vastgesteld.

f. Voorziening : een activiteit of een accommodatie op het terrein van het maatschappelijk welzijn.

g. Maatschappelijk welzijn : de beleidsterreinen zoals die zijn opgenomen in het door de gemeenteraad op 31 maart 2011 vastgesteldeWelzijnsprestatieplan 2012 – 2015 en de aanverwante beleidsnotities waaraan in het Welzijnsprestatieplan wordt gerefereerd.

h. Organisatie : een rechtspersoon of een door het college daarmee gelijkgestelde groep natuurlijke personen.

i. College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel.

j. Raad : raad van de gemeente Eersel. 

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Subsidies kunnen worden verstrekt voorzover:

  • a.

    een voorziening een bijdrage levert aan het maatschappelijk welzijn;

  • b.

    er een aantoonbare financiële noodzaak bestaat voor subsidie.

Artikel 3 Bevoegdheid college

Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

 

Artikel 4 Voorwaarden organisatie

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een organisatie:

a. een zodanige bestuursvorm te bezitten dat de deelnemers, gebruikers, leden, vrijwilligers en/of beroepskrachten bij het beleid worden betrokken;

b. met inbegrip van de gevraagde subsidie over voldoende middelen te beschikken om de door haar gestelde doelen te kunnen verwezenlijken. 

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting een subsidieplafond in.

  • 2.

    Bij de vaststelling van het subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college kan met inachtneming van lid 2 nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Een subsidie ten laste van de begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 De subsidieaanvraag algemene bepalingen

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een subsidieaanvraag voor een eenmalige activiteit of accommodatie voor het maatschappelijk welzijn in het lopende jaar kan bij het college worden ingediend tot twaalf weken voordat de activiteit plaatsvindt of met de accommodatie een begin wordt gemaakt.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag voor meerdere jaren en gericht op een structurele voorzienbare activiteit of accommodatie voor het maatschappelijk welzijn wordt voor 1 april voorafgaand aan de jaren waarop de subsidie betrekking heeft schriftelijk ingediend bij het college.

  • 3.

    In het jaar waarop het Subsidieprogramma wordt vastgesteld wordt een subsidieaanvraag genoemd onder 2 voor 1 mei voorafgaand aan de jaren waarop de subsidie betrekking heeft schriftelijk ingediend bij het college.

Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Bij de subsidieaanvraag dienen te worden gevoegd:a. een omschrijving van de soort voorziening;b. een omschrijving van de wijze waarop de voorziening bijdraagt aan de resultaten zoals die ten aanzien van het maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd;c. een gespecificeerde begroting van baten en lasten en het aan het college gevraagde subsidiebedrag;d. een overzicht van de financiële situatie van de organisatie.

  • 2.

    Voor zover van toepassing worden bij de subsidieaanvraag tevens gevoegd:a. een inhoudelijk verslag over de voorafgaande subsidieperiode;b. een financieel verslag over de voorafgaande subsidieperiode;c. gegevens over de leden of deelnemers;d. een opgave van de te heffen contributies, deelnemersbijdragen, tarieven of eventueel andere relevante gegevens.

  • 3.

    Indien een organisatie voor de eerste keer structurele subsidie (genoemd onder artikel 6 lid 2 en 3) aanvraagt dienen daarnaast de volgende bescheiden te worden verstrekt:a. in het geval sprake is van een rechtspersoon, de oprichtingsakte, de statuten, de reglementen of de ontwerpen daarvan;b. een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 4.

    Bij een aanvraag van een investeringssubsidie dienen te worden verstrekt:a. een inhoudelijk en financieel uitgewerkt investerings- en financieringsplan, dat inzicht geeft in de aard van de voorgenomen investering, in de kosten die daarmee samenhangen en de beoogde wijze waarop die kosten worden gedekt;b. een exploitatiebegroting voor het eerste jaar waarin naar verwachting de financiële gevolgen van de investering geheel doorwerken.

  • 5.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie bij een of meer andere instanties heeft aangevraagd, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of die aanvragen.

  • 6.

    Het college kan ontheffing verlenen van een of meer in de vorige leden gestelde eisen, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

  • 7.

    Het college kan regels vaststellen voor de vorm waarin aanvragen moeten worden ingediend.

Artikel 8 Subsidieprogramma. Voorlopige vaststelling Subsidieprogramma

Het college stelt vóór 1 oktober van het jaar volgend op het jaar, waarin de zittingsperiode van een nieuwe gemeenteraad aanvangt, het subsidieprogramma voorlopig vast.

Artikel 9 Ter inzage legging

  • 1.

    Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het voorlopig vastgestelde subsidieprogramma voor een periode van zes weken voor eenieder ter inzage gelegd.

  • 2.

    Gedurende de inzage termijn wordt eenieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling bij het college zijn zienswijze over het voorlopig vastgestelde subsidieprogramma kenbaar te maken.

Artikel 10 Vaststelling Subsidieprogramma

  • 1.

    Het college stelt, rekening houdend met de zienswijzen van belanghebbenden, uiterlijk in de maand december van het jaar volgend op het jaar waarin de zittingsperiode van een nieuwe gemeenteraad aanvangt het subsidieprogramma vast.

  • 2.

    Het college bericht de aanvrager over de beslissing op de subsidieaanvraag binnen vier weken nadat het subsidieprogramma is vastgesteld.

Artikel 11 Eenmalige en tussentijdse subsidiering. Beslistermijn eenmalige activiteit of accommodatie

Het college beslist op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6 lid 1 binnen 10 weken na de datum van ontvangst. De beslissing kan eenmaal met twee weken worden verdaagd.

 

Artikel 12 Beslistermijn structurele activiteit of accommodatie

In een jaar waarin geen subsidieprogramma wordt vastgesteld beslist het college op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6 lid 2 binnen 10 weken na de datum van ontvangst met inachtneming van het in de gemeentebegroting opgenomen subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. De beslissing kan eenmaal met twee weken worden verdaagd.

Artikel 13 Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1.

    De beslissing als bedoeld in de artikelen 10 lid 2, 11 en 12 omvat zowel de subsidieverlening als de subsidievaststelling.

  • 2.

    Desgewenst kan het college voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking tot subsidieverlening geven.

  • 3.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen.

  • 4.

    Subsidievaststelling als bedoeld in lid 2 van dit artikel vindt plaats voor 31 december van het jaar volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan de verlening van de subsidie.

  • 6.

    Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 14 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college wijst de subsidieaanvraag af indien de voorziening niet voldoet aan het bepaalde in artikel 2 en/of artikel 4 van deze verordening.

  • 2.

    Het college wijst de subsidieaanvraag eveneens af indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:a. de voorziening niet of niet geheel zal worden getroffen;b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de getroffen voorziening en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 3.

    Het college wijst de subsidieaanvraag ook indien de aanvrager:a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, ofb. failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe de rechtbank is ingediend.

Artikel 15 Voorbehoud weigeringsgronden

Indien aan een subsidieontvangenr voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voorziening geschiedt gehele of gedeeltelijke afwijzing van de subsidieaanvraag slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Hoofdstuk 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 16 Voorschriften

Het college kan aan een beschikking tot subsidieverlening voorschriften verbinden. De voorschriften kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

 

Artikel 17 Verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld in artikel 12 en waarvan de verleende en vastgestelde subsidie:

    a. Minder bedraagt dan € 1.000,-- per jaar doet verslag als het college hierom verzoekt;

    b. Tussen € 1.000,-- en € 5.000,-- per jaar bedraagt doet jaarlijks verslag van het door haar gevoerde beleid. Hiertoe dient zij voor 1 mei in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden in:- een beknopt inhoudelijk verslag over het voorafgaande subsidiejaar, waarin is vermeld welke activiteiten zijn uitgevoerd;- de financiële jaarrekening over het voorafgaande subsidiejaar;- gegevens over leden of deelnemers.

    c. Meer bedraagt dan € 5.000,-- per jaar doet jaarlijks verslag van het door haar gevoerde beleid. Hiertoe dient zij voor 1 mei in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden in:

    - een uitgebreid inhoudelijk verslag over het voorafgaande subsidiejaar waarin is vermeld welke activiteiten zijn uitgevoerd en in welke mate deze hebben bijgedragen aan de resultaten zoals die ten aanzien van maatschappelijk welzijn zijn geformuleerd;

    - een financieel verslag van baten en lasten over het voorafgaande subsidiejaar waarin de afwijkingen ten opzichte van de in de begroting voor dat jaar opgenomen bedragen worden toegelicht;

    - gegevens over leden of deelnemers;

  • 2.

    Voor wat betreft de verslaglegging van de onder lid 1 genoemde categorieen a. en b. maakt de subsidieontvanger gebruik van het door het college te verstrekken verantwoordingsformulier.

Artikel 18 Meldplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet het college onverwijld schriftelijk mededeling van gebeurtenissen waarvan hij weet of behoort te weten dat deze van belang zijn voor de subsidieverstrekking.

  • 2.

    Indien het college niet binnen vier weken na ontvangst van een mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk anders bericht, stemt hij daarmee in. Dit bericht kan voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Artikel 19 Voorschriften administratie

  • 1.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van zijn bezittingen, vorderingen en schulden en van zijn exploitatieresultaten.

  • 2.

    De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende 5 jaren bewaard.

  • 3.

    Door of vanwege het college kan te allen tijde inzage worden verlangd in de onder lid 1 bedoelde administratie. De subsidieontvanger verleent daarbij alle medewerking en verstrekt alle inlichtingen, die met het oog op subsidieverstrekking van belang kunnen zijn.

Hoofdstuk 5 BETALING EN TERUGVORDERING

Artikel 20 Betaling

  • 1.

    De subsidie wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald. Afhankelijk van de hoogte van de subsidie wordt deze uitbetaald:a. ineens en wel omstreeks 1 juli van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;b. in 2 of meer termijnen, te weten in gelijke delen uit te betalen in de, in de subsidiebeschikking aan te geven, maanden van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2.

    In de beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 13 lid 2 wordt bepaald of betaling bij wijze van voorschot plaatsvindt. Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het vastgestelde subsidiebedrag.

  • 3.

    Op verzoek van de subsidieontvanger kan het college besluiten de subsidie in afwijking van het in lid 2 van dit artikel bepaalde uit te betalen.

Artikel 21 Terugvordering

Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of -voorschot kan worden teruggevorderd tot vjif jaar na de subsidievaststelling of de intrekking of wijziging daarvan.

Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Nadere regels en onvoorziene situaties

  • 1.

    Het college is bevoegd over onderwerpen in deze verordening genoemd, nadere regels te stellen;

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet neemt het college de nodige beslissingen.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van haar bekendmaking en kan worden aangehaald als “Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2011”.

  • 2.

    De “Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2005”, vastgesteld door de raad op 20 december 2005, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 25 Overgangsbepaling

De in artikel 24 lid 2 van vermelde verordening blijft van toepassing op subsidies, die vóór de inwerkingtreding van de in artikel 24 lid 1 vermelde verordening zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Eersel van 5 april 2011

DE RAAD VOORNOEMD

de griffier, de heer H. Broekman

de voorzitter, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers

Ondertekening

Toelichting 1 bij de Subsidieverordening maatschappelijk welzijn gemeente Eersel 2011

ALGEMEEN

Artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het verstrekken van subsidie slechts mogelijk is op grond van een wettelijk voorschrift waarin geregeld is voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Hiermee maakt de Awb een einde aan subsidieverlening door de gemeente die uitsluitend is gebaseerd op de algemene bestuursbevoegdheid op grond van artikel 108 van de Gemeentewet. Subsidieverlening met alleen een beleidsnota als grondslag is uitgesloten, tenzij het gaat om incidentele, spoedshalve verleende subsidies of subsidies op grond van een begrotingspost. Voor de gemeente betekent de wettelijke verplichting van de Awb dat subsidiëring in het algemeen gebaseerd moet zijn op een verordening. De Awb kent een groot aantal bepalingen over de hoofdelementen van het subsidieproces. In verband met het veelal dwingende karakter van de Awb en uit een oogpunt van harmonisatie en uniformiteit zijn de relevante bepalingen uit de Awb in de subsidieverordening overgenomen en sluiten bepalingen in de verordening bij de Awb-bepalingen aan. Er is gekozen voor één subsidieverordening, die voor alle subsidies op het terrein van het maatschappelijk welzijn geldt.

PER ARTIKEL

artikel 1 sub a en sub b

We onderscheiden:

- budgetsubsidie: een eenmalige, een eenjarige of een meerjarige subsidie, waarbij vooraf voor een bepaalde periode voor bepaalde voorzieningen, eventueel met een experimenteel karakter, een vast bedrag aan middelen wordt toegekend. Er is geen directe relatie met de exploitatie;

- investeringssubsidie: een eenmalige subsidie voor nieuwbouw, verbouwing, vernieuwing of uitbreiding van accommodaties, alsmede voor de (eerste) inrichting daarvan.

Een budgetsubsidie die meerjarig is vastgesteld, bestaat wat de materiële kosten betreft uit een, gedurende de looptijd gelijkblijvend bedrag. Wat de loonkostencomponent betreft geldt dat indexering wordt toegepast in geval van verandering van het loonpeil. Significante veranderingen in de materiële kosten kunnen reden zijn voor bijstelling van de subsidie. In beide hiervoor benoemde situaties kunnen de betreffende organisaties verzoeken tot bijstelling van de subsidie.

artikel 2

De Awb dwingt ten aanzien van structurele subsidies onder meer tot verankering in een wettelijk voorschrift met eventueel een precisering op onderdelen in beleidsregels. Artikel 2 bepaalt dan ook dat subsidies kunnen worden verstrekt voorzover 'een voorziening een bijdrage levert aan de realisering van het maatschappelijk welzijn. Dit beleid is vastgelegd in het door de gemeenteraad op (datum) vastgestelde Welzijnsprestatieplan 2012 – 2015 en het aanverwante beleid waaraan in het Welzijnsprestatieplan wordt gerefereerd. Het college bepaalt dus of een voorziening een bijdrage levert aan het gemeentelijk welzijnsbeleid in het Welzijnsprestatieplan geformuleerd en zo ja, of en in hoeverre een gemeentelijke financiële bijdrage in de kosten daarvan wordt verstrekt.

artikel 4 sub a

De organisatie dient in de stukken bij de subsidieaanvraag aan te tonen op welke wijze de gebruikers van de voorziening in de ontwikkeling van het aanbod zijn betrokken en hoe dit aanbod inspeelt op de vraag. Bij de beoordeling van subsidieaanvragen zal het college in dit opzicht specifieke voorwaarden kunnen verbinden aan de (voortzetting van de) subsidiëring.

artikel 5

Ingevolge het eerste lid van artikel 5 stelt de raad een subsidieplafond in. In de regel valt dit qua tijdstip samen met de vaststelling van de begroting. De raad stelt het subsidieplafond vast en maakt daarbij de wijze van verdeling van de beschikbare middelen bekend. De criteria voor de verdeling zijn als volgt:

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie moet op tijd worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag is volledig (artikel 7).

  • 3.

    De aanvraag wordt getoetst op de bijdrage die geleverd wordt aan het bereiken van de gemeentelijke doelstellingen zoals geformuleerd in het Welzijnsprestatieplan 2012 – 2015.

  • 4.

    Er is een aantoonbare financiële noodzaak voor subsidie.

  • 5.

    Het subsidieplafond wordt bekend gemaakt zodra de gemeenteraad de begroting heeft vastgesteld.artikel 7 lid 1

Onderstaand zijn sub a t/m c verder uitgewerkt.

a. een omschrijving van de voorziening - waarvoor subsidie wordt gevraagd met vermelding van de doelstelling, zodanig dat resultaten meetbaar zijn en toetsing van de beoogde effecten mogelijk is;- waarbij is aangegeven of en hoe afstemming met voorzieningen van andere organisaties heeft plaats gevonden;

b. een gespecificeerde begroting van baten en lasten - voor zover nodig van een toelichting voorzien;- die een vergelijking laat zien met de begroting van het lopende jaar en de rekening van het voorafgaande jaar; die, indien de gevraagde subsidie een meerjarige periode betreft:- een meerjarenbegroting op basis van een meerjarenplan weergeeft;

c. een overzicht van de financiële situatie van de organisatie- per 31 december van het voorafgaande jaar (vermogensoverzicht, balans), waaruit de bestemming van het vermogen blijkt.

artikel 7 lid 2

Onderstaand zijn sub a t/m c verder uitgewerkt.a. een inhoudelijk verslag over de voorafgaande subsidieperiode- dat vermeldt of de voorziening is gerealiseerd overeenkomstig de subsidieverlening en zonodig een toelichting bevat op de verschillen;- dat aangeeft in hoeverre de doelgroepen en beoogde effecten van de voorziening zijn bereikt;b. een financieel verslag over de voorafgaande subsidieperiode- dat aansluit op de begroting waarvoor subsidie is verleend;- een vergelijking behelst met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar;- het resultaat vermeldt van een (interne) controle van de administratie; dat, indien daarom bij besluit van college is verlangd:- omvat – voor zover dat bij de subsidieverlening is bepaald - een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen dan wel een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken;c. gegevens over de leden of deelnemers- zoals aantallen, geboortedata of leeftijden, herkomst, een ledenlijst per 1 januari van het afgelopen jaar.

artikel 8

Het college stelt voor 1 oktober 2011 het Subsidieprogramma 2012 tot en met 2015 voorlopig vast.

artikel 10

Het college stelt uiterlijk in december 2011 het Subsidieprogramma 2012 tot en met 2015 definitief vast.

artikel 12

De begrotingsvoorwaarde houdt in dat geen subsidie wordt verleend anders dan op grond van een vastgestelde en zo nodig goedgekeurde begroting. De voorwaarde is bedoeld voor de situatie dat subsidie wordt verleend op het moment dat een begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd. De rechtszekerheid eist dat het voorbehoud in de verleningsbeschikking wordt opgenomen.

artikel 13 lid 1

De in de verordening vastgelegde, eveneens op de Awb afgestemde, procedure van subsidieverstrekking houdt in dat er juridisch drie relevante momenten zijn:1. de subsidieverlening;2. de subsidievaststelling;3. de subsidie-uitbetaling.

In het huidige spraakgebruik worden hiervoor vaak de termen voorlopige en definitieve subsidietoekenning gebruikt, te weten de voorlopige toekenning tot een maximum bedrag op basis van begrotingscijfers, gevolgd door een definitieve subsidievaststelling op basis van rekeningcijfers en uitgevoerde activiteiten. De subsidieverlening en de subsidievaststelling kunnen vaak zonder enig probleem samenvallen. Omwille van een zo efficiënt mogelijke werkwijze wordt dit in de procedure als uitgangspunt genomen.

artikel 13 lid 2

De beschikking tot subsidieverlening bevat ondermeer:a. een omschrijving van de voorziening waarvoor subsidie wordt verleend en, indien nodig, de vermelding dat deze omschrijving later kan worden uitgewerkt;b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald en/of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;c. het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verleend, indien de subsidie wordt verleend in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen.

artikel 13 lid 4

Van intrekking of wijziging kan ondermeer sprake zijn indien:a. veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten;b. de voorzieningen, waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zijn of zullen worden gerealiseerd;c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking tot subsidieverlening zou hebben geleid; d. met toepassing van artikel 12 een beroep wordt gedaan op het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of d, ver¬goedt de gemeente de schade die de subsidieontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.

artikel 13 lid 5

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag vast van de subsidie en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig hoofdstuk 5.

De vaststelling vindt plaats op basis van de jaarlijks vóór 1 mei van het jaar volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden door de subsidieontvanger over te leggen jaarstukken als bedoeld in artikel 17 lid 1 tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

Overschotten en tekorten ten opzichte van de verleende subsidie komen ten gunste dan wel ten laste van de organisatie, met uitzondering van overschotten, als gevolg van het niet realiseren van overeengekomen (prestatie)doelstellingen, die ten gunste van de gemeente komen.

artikel 14

Van afwijzing kan ondermeer sprake zijn indien:

a. de voorzieningen, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zijn gerealiseerd;

b. de aanvrager niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere subsidieverlening zou hebben geleid;

d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist of behoorde te weten.

Van intrekking of wijziging kan ondermeer sprake zijn in geval:

a. van feiten en omstandigheden waarvan het gemeentebestuur bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

b. de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

c. de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld onder c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

artikel 16

De voorschriften kunnen worden uitgewerkt in verschillende vormen van verslaglegging en kunnen ondermeer betrekking hebben op:

a. de aard en omvang van de voorzieningen waarvoor subsidie wordt verleend;

b. de administratie van de aan de voorzieningen verbonden uitgaven en inkomsten;

c. de voor de vaststelling van de subsidie te verstrekken gegevens en bescheiden;

d. de te verzekeren risico's;

e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;

f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

g. de beperking of wegneming van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;

h. de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

artikel 17 lid 1

In de wijze waarop verslaglegging dient plaats te vinden wordt onderscheid gemaakt in de volgende categorieën:

1. Als de verleende en vastgestelde subsidie minder bedraagt dan € 1.000,-- per jaar doet de subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld in artikel 12 verslag als het college hierom verzoekt.

2. Als de verleende en vastgestelde subsidie tussen de € 1.000,-- en € 5.000,-- per jaar bedraagt doet de subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld in artikel 12 voor 1 mei in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden, inhoudelijk verslag door het verstrekken van de volgende gegevens:

a. Een beknopt inhoudelijk verslag over het voorafgaande subsidiejaar, waarin is vermeld welke activiteiten zijn uitgevoerd;

b. De financiële jaarrekening over het voorafgaande subsidiejaar;c. Gegevens over leden of deelnemers.

Voor wat betreft de verslaglegging van de onder a en b genoemde catogorieën maakt desubsidieontvanger gebruik van het door het college te verstrekken verantwoordingsformulier.

3. Als de verleende en vastgestelde subsidie meer bedraagt dan € 5.000,-- per jaar doet de subsidieontvanger die in het Subsidieprogramma is opgenomen of een subsidie ontvangt als bedoeld in artikel 12 voor mei in het jaar, volgend op dat waarin de gesubsidieerde voorziening heeft plaatsgevonden, inhoudelijk verslag door het verstrekken van de volgende gegevens:

a. Een inhoudelijk verslag over de voorafgaande subsidieperiode:

• dat vermeldt of de voorziening is gerealiseerd overeenkomstig de subsidieverlening en zo nodig een toelichting bevat op de verschillen;

• dat aangeeft in hoeverre de doelgroepen en beoogde effecten van de voorziening zijn bereikt;

b. Een financieel verslag over de voorafgaande subsidieperiode:

• dat aansluit op de begroting waarvoor subsidie is verleend;

• een vergelijking behelst met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar;

• een overzicht geeft van de financiële situatie van de organisatie per 31 december van het voorafgaande jaar (vermogensoverzicht, balans) waaruit de bestemming van het vermogen blijkt;

• het resultaat vermeldt van een (interne) controle van de administratie dat, indien daarom bij besluit van het college is verlangd: omvat een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en – voor zover dat bij de subsidieverlening is bepaald - de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen danwel een mededeling, inhoudende dat van onjuistheden niet is gebleken;

c. Gegevens over de leden of deelnemers zoals aantallen, geboortedata of leeftijden, herkomst, een ledenlijst per 1 januari van het afgelopen jaar.

artikel 18 lid 1

De hier bedoelde gebeurtenissen kunnen ondermeer betreffen:

a. wijzigingen in de statuten;

b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien zij mede zijn verworven door middel van subsidiegelden, dan wel de lasten daarvan mede worden bekostigd uit subsidiegelden;

c. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

d. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

e. het vormen van fondsen en reserveringen;

f. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

g. voorgenomen ontbinding van de organisatie;

h. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surseance van betaling.

artikel 20

De verplichting tot betaling van de subsidie of een voorschot wordt opgeschort indien het college het voornemen bekend heeft gemaakt de subsidieverlening of -vaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen als bedoeld in artikel 13 lid 4 respectievelijk artikel 13 lid 7.

artikel 21

Ten aanzien van artikel 21 zijn de betreffende artikelen in afdeling 4.2.6 (Intrekking en wijziging) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.