Regeling vervallen per 01-08-2014

Verordening leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2011

Geldend van 20-05-2011 t/m 31-07-2014

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van de gemeente Eindhoven in zijn vergadering van 26 april 2011 heeft vastgesteld de

Verordening leerlingenvervoer gemeente Eindhoven 2011

Titel 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijving.

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. school:

- een basisschool of speciale school voor basisonderwijs zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

- een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onder­wijs of speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertise­centra (Stb. 1998, 496);

- een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

- een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

b. ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

c. leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

d. woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

e. afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

f. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de school- dag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

g. openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

h. aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bus­taxi;

i. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

j. reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aan­vang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten in­dien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein ge­woonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aan­komst bij de woning;

k. toegankelijke school:

- voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschou­we­lijke richting dan wel de openbare school;

- voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewe­zen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

l. commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scho­len als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellin­gen, die hetzelfde expertisecentrum in stand houden;

m. vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

- de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of:

- aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzor­gen;

n. samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

o. regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

p. opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

q. ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en die naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voort­gezet speciaal onderwijs;

r. commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra;

s. buitenschoolse opvang: door de ouders te bepalen voor- of naschoolse opvang.

Artikel 2. Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten.

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de ge­meente verblijvende leerlingen, op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen volgens het bepaalde in deze verorde­ning.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3. Bekostiging vervoerkosten voor de dichtbijzijnde toegangkelijke school.

  • 1. Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl één of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dich­terbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij over­wegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de rich­ting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leer­ling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3. Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4. Uitbetaling van de bekostiging.

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekos­tiging.

Artikel 5. Aanvraagprocedure.

  • 1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indie­ning bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 15 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. De aanvraag wordt vergezeld door een, door de te bezoeken school, ondertekend advies omtrent de inschrijving op de school en de noodzaak - en geadviseerde wijze - van vervoer.

  • 4. Het gestelde in lid 3 van dit artikel is niet van toepassing voor scholen op grond van richting.

  • 5. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 6. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 7. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 8. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 15 juni is inge­diend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de ver­goeding dan bedoeld in het achtste lid, vaststellen.

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen.

De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 1.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 2.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten on­rechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de ver­voerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 3.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekosti­ging.

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling.

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8. Andere vergoedingen.

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2. Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs.

Artikel 9. Bekostiging naar de dichtsbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband.

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand van de woning en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basis­onderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samen­werkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10. Advies omtrent de vervoersaanvraag voor scholen voor speciaal basisonderwijs.

  • 1. Het college neemt het advies van de school voor speciaal basisonderwijs als uitgangspunt bij de toekenning van het soort vervoer.

  • 2. Het college is bevoegd, voordat het op de aanvraag beslist, tevens advies te vra­gen bij nader door hem te bepalen adviseurs.

Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basis­onderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 kilometer of meer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het col­lege genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aan­merking.

Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer.

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11; en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is, en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • c.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van aangepast vervoer van de woning naar de school zoals bedoeld in bovengenoemde bepalingen, bekostigt het college tevens aangepast vervoer naar buitenschoolse opvang.

De volgende criteria zijn hierbij van toepassing:

  • -

    er dient sprake te zijn van een vast patroon;

  • -

    de vervoersaanvraag dient situaties of voorzieningen binnen de gemeente Eindhoven te betreffen;

  • -

    de vervoersaanvraag mag slechts één tweede thuisadres tegelijkertijd betref­fen;

  • -

    een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen.

Artikel 14. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoe­ren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aan­spraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van eigen vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ont­vangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnen­land.

Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

Artikel 15. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school 6 kilometer of meer bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel per bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding,gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 16. Commissie voor de begeleiding.

  • 1. Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding te betrekken.

  • 2. Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

  • 3. Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om ver­lenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, Indiendoor de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeel­telijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aan­merking.

Artikel 18. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer.

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onder­wijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de afstandscriteria van artikel 15; en

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijk, verstan­delijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken; of:

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is, en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden terug­gebracht; of:

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het colle­ge al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets;

    • d.

      Indien aanspraak bestaat op bekostiging van aangepast vervoer van de woning naar de school zoals bedoeld in bovengenoemde bepalingen, bekostigt het college tevens aangepast vervoer naar buitenschoolse opvang.

    De volgende criteria zijn hierbij van toepassing:

    • -

      er dient sprake te zijn van een vast patroon;

    • -

      de vervoersaanvraag dient situaties of voorzieningen binnen de gemeente Eindhoven te betreffen;

    • -

      de vervoersaanvraag mag slechts één tweede thuisadres tegelijkertijd betreffen;

    • -

      een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeel­telijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoe­ren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aan­spraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouder(s)/ ver­zorger(s) bekos­tiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20. Bekostiging vervoerskosten.

  • 1. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuig­lijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeel­telijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Titel 4. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer.

Artikel 21. Bekostiging van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders.

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het vol­gen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeg­gezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22. Bekostiging weekeinde- en vakantievervoer.

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeind­vervoer van de leerling voor de, een per weekeinde gemaakte reis van het inter­naat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 2 en Titel 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing.

Titel 5. Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

Artikel 23. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding.

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelf­standig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeel­telijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente com­missie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekosti­ging in aanmerking.

Artikel 24. Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer.

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basis­onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, ver­standelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 23 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht. Of:

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging, zoals bedoeld in artikel 23 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

    • d.

      Indien aanspraak bestaat op bekostiging van aangepast vervoer van de wo­ning naar de school zoals bedoeld in bovengenoemde bepalingen, bekostigt het college tevens aangepast vervoer naar buitenschoolse opvang.

    De volgen­de bepalingen zijn hierbij van toepassing:

    • -

      er dient sprake te zijn van een vast patroon;

    • -

      de vervoersaanvraag dient situaties of voorzieningen binnen de gemeente Eindhoven te betreffen;

    • -

      de vervoersaanvraag mag slechts één tweede thuisadres tegelijkertijd be­treffen;

    • -

      een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeel­telijke toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanentecom­missie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskun­digen te betrekken.

Artikel 25. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming, ingevolge het eerste lid, aan de ouders is verleend, bekos­tigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten ver­voeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer met begeleiding, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer met begeleiding, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ont­vangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen be­kostiging verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouder(s)/verzorger(s) bekos­tiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 7. Slotbepalingen.

Artikel 26. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet.

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze veror­dening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 27. Afwijken van bepalingen.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de be­palingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de perma­nente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie, de ambulante begeleider en eventueel andere deskundigen.

Ondertekening

Eindhoven, 26 april 2011.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
, burgemeester.
, secretaris.
Uitgegeven,12 mei 2011.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
mw. drs. P.M. Pistor.