Regeling vervallen per 30-05-2018

Verordening op de raadscommissies 2014

Geldend van 05-09-2014 t/m 29-05-2018

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de gemeenteraad op 2 september 2014 heeft vastgesteld;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

de volgende vier raadscommissies in te stellen dan wel te continueren:

  • ·

    raadscommissie voor Financiën en Bestuur;

  • ·

    raadscommissie voor Maatschappelijke Ontwikkeling;

  • ·

    raadscommissie voor Economie en Mobiliteit;

  • ·

    raadscommissie voor Ruimte en Vastgoed.

onder intrekking van de Verordening op de raadscommissies 2010 zoals vastgesteld

op 18 mei 2010;

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: raadsleden en niet-raadsleden die lid zijn van een raadscommissie;

  • b.

    commissielid: niet-raadslid dat lid is van een raadscommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    commissiesecretaris: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    presidium: dagelijks bestuur van de gemeenteraad;

  • g.

    fractie: groep van één of meer leden van een raadscommissie, behorende tot dezelfde politieke groepering;

  • h.

    college: college van burgemeester en wethouder;

  • i.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1. De gemeenteraad bepaalt het aantal raadscommissies en hun taakveld.

  • 2. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken of in een gecombineerde vergadering. Het presidium doet hiertoe een voorstel.

  • 3. Indien een gecombineerde vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over zaken, waarover de raad een besluit moet nemen en waarvan de voorbereiding meer in het bijzonder aan deraadscommissie is toevertrouwd;

  • b.

    aan elke raadscommissie wordt tevens advies gevraagd over in het eerste lid bedoelde zaken ten aanzien waarvan het nemen van een beslissing door de raad aan het college is overgedragen, indien en voor zover het horen van de raadscommissie in het betreffende raadsbesluit is geregeld;

  • c.

    de raad kan desgewenst ook advies aan de commissie vragen over zaken, waarover de raad geen besluit hoeft te nemen;

  • d.

    het college van burgemeester en wethouders kan desgewenst ook aan de commissie vragen over zakente beraadslagen;

  • e.

    het uitbrengen van ongevraagd advies aan de raad.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal drie leden per fractie.

  • 2. De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. Voor alle raadscommissies tezamen kan iedere fractie maximaal drie commissieleden voordragen.

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden. Zij dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

  • 5. Het is toegestaan dat een lid zich laten vervangen door een raadslid of commissielid van dezelfde fractie.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter van een raadscommissie ontheffen uit zijn functie.

  • 5. Een lid en zijn plaatsvervanger en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 6. Griffier en commissiesecretaris

  • 1. De griffier of een door hem aangewezen ambtenaar van de griffie is secretaris van de commissie.

  • 2. De griffier of commissiesecretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening deelnemen.

HOOFDSTUK 3. VERGADERINGEN

Paragraaf 1. voorbereiding

Artikel 7. Oproep en agenda

  • 1. Het presidium stelt de voorlopige agenda van de raadscommissies vast.

  • 2. Wanneer het presidium een voorstel of onderwerp onvoldoende voorbereid voor beraadslaging acht, kan hij het college of de burgemeester om nadere uitwerking vragen. Het presidium bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 3. Fracties kunnen bij het presidium verzoeken om agendering van een onderwerp.

  • 4. De voorzitter draagt er zorg voor, dat –spoedeisende gevallen uitgezonderd- de voorlopige agenda voor de vergadering tenminste twee weekenden voor de dag van de vergadering digitaal wordt gepubliceerd. Hierbij worden dag, tijd en plaats van de vergadering vermeld.

  • 5. Tegelijkertijd met publicatie van de voorlopige agenda worden de daarbij behorende stukken digitaal beschikbaar gesteld, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 6. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken onder berusting van de commissiesecretaris en verleent de commissiesecretaris een lid inzage.

  • 7. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast.

Artikel 8. Openbare kennisgeving

    • 1.

      De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis- aan huisbladen en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 9. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het aantal aanwezige leden meer dan de helft van het aantal raadszetels vertegenwoordigt

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dat de vergadering komt te vervallen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 10. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers hebben spreekrecht. Een burger kan het woord voeren in de vergadering over zijn zienswijze ten aanzien van een geagendeerd onderwerp.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit driemaal vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering aan de commissiesecretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het agendapunt, waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. Op verzoeken om het woord te mogen voeren, welke zijn ingediend na het in het eerste lid bedoelde tijdstip beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. De inspreker voert maximaal vijf minuten het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De spreektijd wordt één maal toegekend, ongeacht het aantal personen en/of instellingen een inspreker vertegenwoordigt. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter de inspreker een andere spreektijd toekennen.

  • 6. De voorzitter kan de inspreker het woord ontnemen indien naar zijn oordeel het betoog geen of onvoldoende betrekking heeft op het aan de orde zijnde onderwerp.

  • 7. Nadat de inspreker aan het woord is geweest, wordt de raadscommissie in de gelegenheid gesteld om informatieve vragen te stellen aan de inspreker. De inspreker krijgt de gelegenheid om de vragen te beantwoorden. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 8. Agendapunten waarvoor zich insprekers hebben gemeld worden zoveel mogelijk aan het begin van de vergadering behandeld.

Artikel 11. Verslag

  • 1. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op verzoek aan overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4. Het verslag houdt in:

  • a. de namen van de voorzitter, de commissiesecretaris, de ter vergadering aanwezige leden of hun vervangers, de portefeuillehouder(s) alsmede overige aanwezigen die het woord gevoerd hebben;

  • b. welke leden afwezig waren;

  • c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • d. een zakelijke samenvatting van het gesprokene;

  • e. het advies aan de raad;

  • f. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiesecretaris.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een voorstel of onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een fractie mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een fractie over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit, een interruptie of over een voorstel van orde door een lid van die fractie.

Artikel 13. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 14. Spreektijd

  • 1. Elke fractie heeft per onderwerp maximaal vijf minuten spreektijd voor haar eerste termijn.

  • 2. Het college heeft per onderwerp eenvierde van de spreektijd van de raadscommissie, tot een maximum van vijftien minuten, voor haar tweede termijn.

  • 3. De voorzitter bewaakt overschrijding van de spreektijd als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 15. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde besluit de raadscommissie terstond.

  • 4. Over ieder voorstel van orde wordt slechts door één lid per fractie gestemd.

  • 5. Het in het vierde lid bedoelde lid heeft een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal raadszetels van de fractie waartoe het lid behoort.

Artikel 16. Beraadslaging

  • 1. Over ieder onderwerp wordt door slechts één lid per fractie aan deberaadslagingdeelgenomen, met uitzondering van de gecombineerde vergaderingen.

  • 2. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 3. Een raadsvoorstel dat nog niet gereed is voor besluitvorming, omdat er nogaanvullende informatie door het college is toegezegd of omdat nadere discussie nodig is over door fracties gewenste wijzigingen, wordt in principe geagendeerd voor de volgende vergadering. Aan de hand van in te dienen ontwerp moties en –amendementen worden de beraadslagingen vervolgd.

  • 4. De voorzitter kan, voor het voeren van beraad de vergadering maximaal vijftien minuten schorsen welke termijn eenmaal met vijftien minuten kan worden verlengd.

  • 5. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 18. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. De voorzitter vraagt aan de raadscommissie om advies uit te brengen en eventuele moties en amendementen aan te kondigen.

  • 3. De adviezen van de raadscommissie worden schriftelijk uitgebracht en namens de voorzitter ondertekend door de secretaris.

  • 4. In het schriftelijk advies worden in ieder geval de volgende zaken opgenomen:

    • a.

      de toezeggingen van de wethouder;

    • b.

      het stemadvies van alle fracties;

    • c.

      aangekondigde amendementen en moties per fractie.

Paragraaf 3. Besloten vergadering

Artikel 19. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 20. Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de commissiesecretaris.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

Artikel 21. Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86,eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoudvan de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 22. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

PARAGRAAF 4. Toehoorders en pers

Artikel 23. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 24. Geluid- en beeldregistraties

  • 1. Tijdens de vergadering kunnen er door of in opdracht van de griffier geluid- en beeldregistraties worden gemaakt.

  • 2. Degenen die tijdens de vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

HOOFDSTUK 4. RECHTEN VAN LEDEN EN RAADSCOMMISSIE

Artikel 25. Vragen

  • 1. Na de behandeling van de agenda van een vergadering is er voor de leden gelegenheid aan het college mondeling vragen te stellen, voor zover deze betrekking hebben op het taakveld van de raadscommissie.

  • 2. De vragen worden zo mogelijk nog in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord in de volgorde waarin zij zijn ingediend. De voorzitter kan van deze volgorde afwijken, indien daartoe naar zijn oordeel redenen van overwegend belang aanwezig zijn.

  • 3. Na mondelinge beantwoording kan de indiener ter nadere opheldering nog kort vragen over hetzelfde onderwerp stellen en deze op beknopte wijze toelichten. Deze vragen worden terstond beantwoord. De vragen en antwoorden worden in het verslag van de vergadering opgenomen.

  • 4. Overeenkomstig in het eerste lid gestelde vragen die niet aan de orde zijn gekomen, dan wel waarop in die vergadering niet kon worden geantwoord, worden in de volgende vergadering behandeld, dan wel voor die vergadering schriftelijk beantwoord.

Artikel 26. Hoorzittingen en werkgroepen

  • 1. Een raadscommissie kan het presidium verzoeken om een werkgroep in te stellen of hoorzittingen te mogen houden om informatie te verzamelen over onderwerpen die binnen het taakveld van de raadscommissie liggen.

  • 2. De griffier of een door hem aan te wijzen ambtenaar verleent bijstand aan werkgroepen of bij de organisatie van hoorzittingen.

  • 3. Als de door een werkgroep of de ten behoeve van een hoorzitting te maken kosten niet passen binnen het hiervoor beschikbare budget, dient de raad een besluit te nemen over de toewijzing van middelen alvorens de activiteiten kunnen worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 27. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening of het Reglement van Orde gemeenteraad van Eindhoven 2014 niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, besluit de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op met ingang van de dag na die van de vaststelling.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de raadscommissies 2014.

Eindhoven, 2 september 2014.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

Uitgegeven, 4 september 2014.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

mw. drs. P.M. Pistor