Regeling vervallen per 04-05-2021

Verordening Bomen 2015

Geldend van 01-09-2016 t/m 03-05-2021

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat zij in haar vergadering van 19 juli 2016 heeft besloten dat de Verordening Bomen 2015 en Nadere Regels in werking treedt op het moment dat de APV Eindhoven 2016 in werking treedt. Op hetzelfde moment worden de beleidsnota “ Niet kappen tenzij” (2002) en het Bomenbeleidsplan (2008 ) ingetrokken.

verordening bomen 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling/verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Basisboom overige bomen in eigendom van gemeente Eindhoven

  • b.

    Beschermdehoutopstand een houtopstand bestaande uit:

  • -

    monumentale bomen (eigendom gemeente)

  • -

    particulier waardevolle bomen (privaat eigendom)

  • -

    waardevolle bomen (eigendom gemeente)

  • -

    basis bomen (eigendom gemeente)

  • -

    bomen hoofdstructuur (eigendom gemeente)

  • -

    bomen nevenstructuur (eigendom gemeente)

  • -

    bomen in de gebieden stad, groen beeldbepalend (privaat of gemeente eigendom)

  • -

    bomen op private percelen met een oppervlakte van 500m2 of groter (privaat eigendom).

  • c.

    Bevoegd gezag bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).

  • d.

    Bomencompensatiefonds gemeentelijk fonds voor storting van financiële compensatie zoals ingesteld door de gemeenteraad op 21 mei 2013 (Gemeenteblad 2013, 63).

  • e.

    Bomen hoofdstructuur bomen staande in de bomen hoofdstructuur, structuren die op stedelijk niveau een toegevoegde waarde hebben voor de stad Eindhoven.

  • f.

    Bomen in gebieden stad,groen beeldbepalend bomen staande in gebieden stad, groen beeldbepalend. Deze gebieden vormen de schakel tussen het buiten- enstedelijk gebied van Eindhoven. De bomen kunnen in privaat eigendom of in eigendom van de gemeente zijn.

  • g.

    Bomen nevenstructuur bomen staande in de bomen nevenstructuur, structuren die op wijk- en buurt niveau een toegevoegde waarde hebben voor Eindhoven.

  • h.

    Bomen op percelen van 500 vierkante meter of meer bomen op private percelen van 500vierkante meter of meer zoals geregistreerd bij het kadaster.

  • i.

    Boom a. een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een omtrek van de stam van minimaal 45 centimeter (ca. 15 centimeter in diameter) gemeten op 130 centimeter hoogte boven het maaiveld. b. Indien het houtig gewas behoort tot de familie van de Taxaceae, dan geldt een minimale stamomtrek van 30 centimeter gemeten op 130 centimeter hoogte boven maaiveld. c. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam.

  • j.

    Boomdeskundige persoon in het bezit van een ETT (European Tree Technician) certificaat of vergelijkbaar kennisniveau

  • k.

    Boom Effect Analyse een beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg binnen de invloedssfeer van een boom, op basis van landelijke richtlijnen (private normen) welke gelden op het moment van vaststelling van de verordening.

  • l.

    Boomonderzoek onderzoek waarin o.a. de vitaliteit en levensverwachting van de boom wordt onderzocht op basis van de landelijke richtlijnen (private normen) welke gelden op het moment van vaststelling van de verordening.

  • m.

    Boomwaarde monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • n.

    College college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven

  • o.

    Compensatieplan een plan waarin staat beschreven hoe de te verwijderen houtopstand wordt gecompenseerd en binnen welke termijn.

  • p.

    Compensatieplicht een voorschrift voor compensatie behorende bij een vergunning.

  • q.

    Dunning een velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van een overblijvende houtopstand

  • r.

    Groene Kaart topografische kaart, met daarop aangegeven de beschermde houtopstand met bijbehorend register.

  • s.

    Hakhout één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

  • t.

    Houtopstand één of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen.

  • u.

    Kandelaberen (terug)snoeien tot op de hoofdtakken

  • v.

    Monumentale boom boom in gemeentelijk eigendom die voldoet aan de daarvoor in de Nadere regels opgenomen criteria.

  • w.

    Oogsten het vellen van bomen ten gunste van het gebruik van het gevelde hakhout

  • x.

    Particulier waardevolleboom boom in privaat eigendom die voldoet aan de daarvoor in de Nadere regels beschreven criteria.

  • y.

    Plantenziekte aantasting van planten (waaronder bomen) door o.a. schimmels, bacteriën, virussen en nematoden.

  • z.

    Vellen rooien, kappen of verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van een eerste keer kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand als gevolg kunnen hebben.

  • aa.

    Vergunning omgevingsvergunning zoals bedoeld in de WABO

  • ab.

    bb. Waardevolle boom boom in gemeentelijk eigendom die voldoet aan de daarvoor in nadere regels opgenomen criteria.

Artikel 2 Groene Kaart

  • 1.

    Het college stelt een Groene Kaart vast, waarop de beschermde houtopstanden staan aangegeven. Deze beschermde houtopstanden bestaan uit:

    • a.

      Monumentale bomen (eigendom gemeente)

    • b.

      Waardevolle bomen (eigendom gemeente)

    • c.

      Particulier waardevolle bomen (privaat eigendom)

    • d.

      Basis bomen (eigendom gemeente)

    • e.

      Bomen hoofdstructuur (eigendom gemeente)

    • f.

      Bomen nevenstructuur (eigendom gemeente)

    • g.

      Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend (privaat of gemeentelijk eigendom)

    • h.

      Bomen op percelen van 500 m2 of groter (privaat eigendom)

  • 2.

    De groene kaart met bijbehorend register wordt ieder jaar herzien.

  • 3.

    De eigenaar van een particulier waardevolle boom is verplicht het college binnen zes weken schriftelijk melding te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de particuliere waardevolle boom, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing.

    • b.

      de dreiging dat de particuliere boom geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een beschermde houtopstand zoals vermeld op de groene kaart, te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor een houtopstand van artikel 15, tweede en derde lid, Boswet.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor een houtopstand die voor overmatige overlast zorgt. Het college stelt in nadere regels de criteria vast.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan, indien een houtopstand direct gevaar oplevert, besluiten tot noodkap.

  • 5.

    Het besluit als bedoelt in het vierde lid wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

  • 6.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van artikel 5;

    • b.

      een houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met het bevoegd gezag.

  • 7.

    De vergunning vervalt indien er binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning geen gebruik van is gemaakt.

  • 8.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 4 Vrijstelling omgevingsvergunning

  • 1.

    Een vergunning is niet nodig voor:

    • a.

      een houtopstand die wordt geveld krachtens de Plantenziektewet of een aanschrijving van het bevoegd gezag, dit onverminderd artikel 10 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek oogsten van hakhout voor regulier onderhoud;

    • c.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen (met uitzondering van de eerste keer kandelaberen) als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen voor regulier onderhoud;

    • d.

      het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan een houtopstand met achterstallig onderhoud;

    • e.

      dunning van de houtopstand voor regulier onderhoud;

    • f.

      een boom waarvan de levensverwachting minder is dan 5 jaar, vastgesteld in een boomonderzoek;

    • g.

      bomen die geen onderdeel uitmaken van de beschermde houtopstand zoals vastgelegd op de groene kaart en benoemd in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5 Criteria omgevingsvergunning

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 2.

    Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften, kunnen behoren:

    • a.

      een compensatieplicht. Het college stelt nadere regels vast over de compensatieplicht.

    • b.

      een voorschrift dat pas geveld mag worden indien andere ontheffingen; vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is;

    • c.

      een voorschrift in het kader van de Flora- en Faunawet.

  • 3.

    Een vergunning kan worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

    • a.

      natuurwaarde;

    • b.

      landschappelijke waarde;

    • c.

      cultuurhistorische waarde;

    • d.

      waarde van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarde voor de leefbaarheid;

    • f.

      beeldbepalende waarde;

Het college stelt nadere regels vast over de weigeringgronden

  • 4.

    Een vergunning voor het vellen van monumentale of particulier waardevolle bomen kan worden geweigerd indien een zwaarwegend maatschappelijk belang niet zwaarder weegt dan het duurzaam behoud van de monumentale of particuliere waardevolle boom en geen alternatief voorhanden is.

  • 5.

    Een vergunning voor het vellen van gemeentelijk waardevolle bomen kan worden geweigerd indien een maatschappelijk belang niet zwaarder weegt dan het duurzaam behoud van de gemeentelijke waardevolle boom en geen alternatief voorhanden is.

  • 6.

    Een vergunning voor het vellen of snoeien van houtopstanden ten gunste van het plaatsen of de belichting van zonnepanelen en zonnecollectoren wordt geweigerd.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    De vergunning wordt aangevraagd door of namens degene, die krachtens zakelijk recht of die krachtens een publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast over het indienen van de aanvraag

Artikel 7 Intrekking of wijziging

De verleende vergunning kan worden ingetrokken, of gewijzigd indien:

  • a.

    onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

  • b.

    na het verlenen van vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden na verlening, dan wel een wijziging of intrekking noodzakelijk is voor de belangen ter bescherming waarvan vergunning is vereist;

Artikel 8 Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 9 Afstand tot de erfgrenslijn

In geval van privaat eigendom van de grond is de afstand tot de erfgrenslijn vastgesteld op 2 meter voor bomen en op 0,5 meter voor heesters en heggen.

In geval van publiek eigendom van de grond is de afstand tot de erfgrenslijn voor zowel bomen als heesters vastgesteld op nihil.

Artikel 10 Bestrijding van plantenziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein een houtopstand bevindt die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar oplevert van verspreiding van een plantenziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

  • a.

    de boom te vellen;

  • b.

    conform richtlijnen de gevelde boom direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de plantenziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag gevelde houtopstanden of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een soort betreft die de desbetreffende plantenziekte heeft of kan verspreiden.

Artikel 11 Bescherming gemeentelijke houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden in eigendom van de gemeente:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden, te beplakken of te behangen met voorwerpen;

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen of toegestane boomverzorgende taken.

    • c.

      aaraan, zonder afstemming met de gemeente, verlichting in aan te brengen voor recreatieve en/of sfeerbepalende doeleinden. Het college stelt over het aanbrengen van verlichting in houtopstanden in eigendom van de gemeente Nadere regels vast.

Artikel 12 Afwijking stamomtrek

Geen minimale stamomtrek geldt bij toepassing van de artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 .

Artikel 13 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de ambtenaren van de Sector Realisatie, Beheer en Toezicht van de gemeente Eindhoven en ambtenaren van de politie.

Artikel 14 Overtredingen

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1.

    De vergunningen die verleend zijn krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2012 blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden, verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

  • 3.

    Op bezwaarschriften ingediend tegen een vergunning verleend onder de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2012, wordt besloten overeenkomstig het recht zoals gold voordat deze verordening in werking trad.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Bomen 2015

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen datum.

  • 1.

    Het college van B&W mandateren, tot wederopzegging, de groene kaart vast te stellen en jaarlijks te herzien

  • 2.

    Intrekken van onderdeel houtopstanden uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) 2012 en onder te brengen in de voorliggende Verordening Bomen 2015

  • 3.

    Het college van B&W mandateren om de Verordening Bomen 2015 op een door haar aangegeven datum in werking te laten treden

  • 4.

    Het college van B&W mandateren de Nota Niet kappen tenzij (2002) en het Bomenbeleidsplan (2008) in te trekken

  • 5.

    Het college van B&W verzoeken een aanpassing van de Bebouwde kom boswet voor te bereiden en bij de raad ter vaststelling in te dienen.

Nadere Regels Verordening Bomen 2015

Nadere richtlijnen bij artikelen Verordening Bomen 2015

Eindhoven wil een aantrekkelijke groene stad zijn en blijven. Bomen spelen in de gewenste groene leefomgeving een voorname rol. De grote diversiteit in boomsoorten en variëteiten is een kernkwaliteit en een belangrijke Unique Selling Point voor Eindhoven. Een hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en recht doet aan het groene imago van de stad is waar de gemeente naar streeft. Het bomenbeleid is bijgevolg gestoeld op drie pijlers: behoud, versterking en ruimte voor dynamiek. Duurzaam behoud van de groene signatuur staat voorop. Het bomenbestand dient echter ook aan te sluiten op intensief gebruik van de openbare ruimte en de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent soms dat in een bepaalde situatie andere belangen preferabel zijn en bomen moeten wijken. Het bomenbeleid voorziet in die gevallen in de mogelijkheden tot mitigatie en compensatie. Waarbij het toepassen van innovatieve technologieën, zeker in een stad als Eindhoven, niet uit het oog verloren wordt.

Minder regels voor inwoners van Eindhoven en meer gedeelde verantwoordelijkheid. Met die intentie is de algemene kapvergunning (in de APV) vervangen door de Groene Kaart (in de Verordening Bomen 2015). De Groene Kaart bevat zowel individuele bomen (punt elementen), boomstructuren (lijn elementen) als groene, boomrijke gebieden (vlak elementen). De Groene Kaart is onderdeel van de Verordening Bomen 2015. Het is een topografische kaart met daarop aangegeven de beschermde houtopstand met bijbehorend register. Slechts voor een beschermde houtopstand geldt een vergunningplicht. Bestaat de beschermde houtopstand uit meerdere bomen dan is de vergunningplicht slechts van toepassing op exemplaren met een stamdikte van 15 cm (en 10 cm voor Taxus soorten). Voor particuliere eigenaren betekent dit voor (veel) minder bomen een kapvergunning nodig is.

In de Verordening Bomen 2015 is de bescherming van houtopstanden, de verlening van een omgevingsvergunning voor het kappen en de herplantplicht geregeld. De beleidsregels in dit document geven inzicht in de wijze waarop het college gebruik maakt van de aan haar in de Verordening toegekende bevoegdheden tot het aanwijzen en plaatsen van houtopstanden op de Groene Kaart. Tevens zijn richtlijnen uitgewerkt voor omgang met overlast, de compensatieplicht bij kap, de indieningvereisten bij een vergunningaanvraag, de weigeringsgronden bij beoordeling van een kapaanvraag en het aanbrengen van verlichting is houtopstanden. De richtlijnen zijn hier uitgewerkt analoog aan de volgorde waarop de onderwerpen aan bod komen in de artikelen van de Verordening Bomen 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Aanvulling op begripsomschrijving

b. Beschermde houtopstand

Een houtopstand bestaande uit één of meer bomen en behorend tot één of meer van de in de Verordening Bomen 2015 genoemde categorieën

Overige gehanteerde termen

 

De gemeente Eindhoven hanteert, naast de in de Verordening Bomen 2015 gedefinieerde begrippen, de onderstaande termen als volgt:

 

Categorie Groene Kaart

Status die wordt toegekend aan een boom of houtopstand

Dendrologische waarde

De boom of houtopstand is dendrologisch waardevol als het een soort betreft die in Nederland zeldzaam of zeer zeldzaam is. Per variëteit wordt dit aangegeven in het boek Dendrologie van de lage landen (meest recente druk).

Duurzame groeiplaats

Een groeiplaats die, zowel boven- als ondergronds, zodanig gunstig is dat de boom, voor de beoogde omlooptijd, onbelemmerd kan uitgroeien. Ondergronds voldoende vocht, zuurstof, voeding, doorwortelbare ruimte en een lage verdichtingsgraad en bovengronds voldoende ruimte voor het doorontwikkelen van de kroon, stam en stamvoet.

Groene reden

Aanleiding op grond van biotische elementen/argumenten binnen de ruimtelijke ordening

Herdenkingsboom

een boom geplant ter nagedachtenis aan een memorabele gebeurtenis zoals geboorte, huwelijk, jubileum of herdenking (van bijvoorbeeld een prins of prinses)

Onomkeerbare slechte conditie

De vitaliteit van de boom is dermate slecht dat volledig verval van de boom, ondanks maatregelen, binnen 10 jaar te verwachten is.

Particuliere eigenaar

Natuurlijk persoon of rechtspersoon in bezit van privaat eigendom

Rode reden

Aanleiding op grond van a-biotische elementen/argumenten binnen de ruimtelijke ordening

Zeldzaam

Bomen op het grondgebied van de gemeente Eindhoven die voor hun soort zeldzaam zijn in hun omvang, hoogte, groei- of snoeivorm.

 

Artikel 2 Groene Kaart

 

De Groene Kaart geeft de ligging van een beschermde houtopstand aan. De Groene Kaart bevat verschillende categorieën beschermde houtopstanden:

Punt elementen

  • 1.

    Monumentale bomen

  • 2.

    Waardevolle bomen

  • 3.

    Basisbomen

Lijn elementen

  • 1.

    Bomen hoofdstructuur

  • 2.

    Bomen nevenstructuur

Vlak elementen

  • 1.

    Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend

  • 2.

    Bomen op private percelen groter of gelijk aan 500 m2

 

Voor het vellen van een houtopstand die deel uit maakt van tenminste één van deze categorieën is, behoudens een aantal vrijstellingen, een omgevingsvergunning verplicht.

 

De Groene Kaart is opgenomen in geofundament en via de gemeentelijke website in te zien. De Groene Kaart wordt jaarlijks herzien en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Voor bomen in gemeentelijk eigendom (publiek eigendom) kent de Groene Kaart zes categorieën:

  • 1.

    Monumentale bomen;

  • 2.

    Waardevolle bomen;

  • 3.

    Basisbomen;

  • 4.

    Bomen hoofdstructuur;

  • 5.

    Bomen nevenstructuur;

  • 6.

    Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend. 

De Groene kaart kent daarnaast voor bomen in particulier eigendom (privaat eigendom) drie categorieën:

  • 1.

    Waardevolle bomen;

  • 2.

    Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend;

  • 3.

    Bomen op percelen van 500 m2 of groter.

 

Relevante aspecten voor aanwijzing

 

Voor het aanwijzen van bomen voor de verschillende categorieën zijn aanwijscriteria vastgesteld. Voor de punt-elementen: monumentale bomen in gemeentelijk bezit en de waardevolle bomen in zowel gemeentelijk als particulier eigendom, gelden de navolgende eisen. Bij de aanwijzing van de overige categorieën spelen andere aspecten een rol.

 

Aanwijzing als een beschermde houtopstand en plaatsing op de Groene Kaart geschiedt op grond van aanwijscriteria, bestaande uit randvoorwaarden en intrinsieke waarden. Aan de randvoorwaarden dient de houtopstand in ieder geval te voldoen. Dat wil zeggen ten tijden van de initiële aanwijzing en plaatsing op de Groene Kaart. Daarnaast dient de houtopstand in voldoende mate te voldoen aan één of meer intrinsieke waarden om als beschermde houtopstand in aanmerking te komen. Het betreft de volgende intrinsieke waarden:

  • 1.

    Natuurwaarde;

  • 2.

    Landschappelijke waarde;

  • 3.

    Cultuurhistorische waarde;

  • 4.

    Waarde van stads- en dorpsschoon;

  • 5.

    Waarde voor de leefbaarheid;

  • 6.

    Beeldbepalende waarde.

 

Bij de beoordeling is gekeken in welke mate de boom een bijdrage levert aan de verschillende waarden. Iedere boom vervult immers bijvoorbeeld wel een bepaalde natuurwaarde. Essentieel is echter of de boom een unieke of een grote natuurwaarde vertegenwoordigt, ten opzichte van de andere bomen in Eindhoven. Alleen in die gevallen voldoet de boom aan dit criterium. Zo heeft een boom pas beeldbepalende waarde indien deze voor de beeldkwaliteit van de leefomgeving van groot belang is of indien de boom een belangrijke positieve bijdrage levert aan het karakter en de herkenbaarheid op straat-, wijk-, stadsdeel- of stadsniveau. Bij bomen in particulier eigendom gaat het qua beeldbepalendheid veelal om bomen in voor- en zijtuinen, die in het straatbeeld van Eindhoven een grote rol spelen doordat de habitus (vorm van de boom) zo volledig mogelijk zichtbaar is vanuit openbaar toegankelijk gebied.

 

Bomen kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis ofwel een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant. Maar ook kan gedacht worden aan groene elementen die essentieel zijn voor een bepaald landschapstype. Oude knotbomen in de stad bijvoorbeeld markeren vaak vroegere erf- en perceelsgrenzen. Onder cultuurhistorische eigenschappen vallen onder andere een houtopstand die: geadopteerd is door een school of bedrijf, een bij elkaar passend geheel vormt met een historisch pand, ‘ooggetuige’ is geweest van een belangrijke geschiedkundige gebeurtenis, of een plek markeert, zoals een grensboom of een bakenboom.

 

Specifiek voor Eindhoven is de grote diversiteit in het bomenbestand. Bijzondere soorten kunnen boomkundig (dendrologisch) gezien waardevol zijn. Denk aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit. Deze exemplaren vertegenwoordigen, zeker wanneer ze zeldzaam zijn, een bijzondere cultuurhistorische waarde voor Eindhoven. 

 

Een nadere toelichting op de verschillende intrinsieke waarden is terug te vinden in toelichting op de weigeringsgronden verderop in dit document.

 

Aanwijscriteria voor Monumentale bomen

Randvoorwaarden:

  • 1.

    De boom heeft een leeftijd van tenminste 80 jaar (een uitzondering kan gemaakt worden voor een boom met een grote dendrologische waarde en/of een zeldzame boom of een herdenkingsboom)

  • 2.

    De boom mag niet in een onomkeerbare slechte conditie verkeren

Intrinsieke waarden:

  • 1.

    De boom voldoet tenminste aan één van de gestelde intrinsieke waarden en levert een belangrijke positieve bijdrage aan die waarde(n) op stadsniveau (of wijde omgeving).

 

Aanwijscriteria voor Waardevolle bomen

Randvoorwaarden:

  • 1.

    De boom heeft een leeftijd van tenminste 50 jaar

  • 2.

    De boom mag niet in een onomkeerbare slechte conditie verkeren

Intrinsieke waarden:

  • 1.

    De boom voldoet aan minimaal één van de gestelde waarden en levert een belangrijke positieve bijdrage aan die waarde(n) op wijk- of stadsdeelniveau.

Aanwijscriteria voor Particulier Waardevolle bomen

Randvoorwaarden:

  • 1.

    De boom heeft een leeftijd van tenminste 50 jaar

  • 2.

    De boom mag niet in een onomkeerbare slechte conditie verkeren

  • 3.

    De boom dient voor minimaal de helft zichtbaar te zijn vanaf de openbare ruimte (een uitzondering kan gemaakt worden indien de boom door de eigenaar zelf wordt aangedragen)

Intrinsieke waarden:

De boom voldoet tenminste aan één van de gestelde intrinsieke waarden en levert een belangrijke positieve bijdrage aan die waarde(n) op wijk- of stadsdeelniveau.

 

Aanwijscriteria voor Basis bomen

Voor de Basis bomen gelden geen specifieke aanwijscriteria. Het label ‘basis’ geldt voor alle bomen in gemeentelijk eigendom die buiten één van de andere categorieën vallen ofwel de overige bomen in de openbare ruimte.

 

Aanwijscriteria voor Bomen hoofdstructuur

Voor aanwijzing is slechts de randvoorwaarde van toepassing dat het gaat om bomen die deel uitmaken van majeure structuren die van waarde zijn voor de stad Eindhoven. De Bomen hoofdstructuur vormt een netwerk door de stad en draagt onder andere bij aan de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven. De Bomen hoofdstructuur geeft concrete invulling aan de uitgangspunten van het Groenbeleidsplan (de zogenoemde groene wiggen). Het betreft een netwerk van bomen die gezamenlijk een fundament vormen voor de kwaliteit en identiteit van de groenstructuur in Eindhoven. Het zijn structuren die hoofdroutes in en uit de stad begeleiden of de verbinding vormen tussen de stadsdelen. De hoofdstructuur is gericht op beleving vanuit de auto of openbaar vervoer.

 

Aanwijscriteria voor Bomen nevenstructuur

Voor aanwijzing is slechts de randvoorwaarde van toepassing dat het gaat om bomen in structuren die op wijk- of stadsdeelniveau bijdragen aan onder andere de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven. De Bomen nevenstructuur geeft concrete invulling aan de uitgangspunten van het Groenbeleidsplan (de fijnmazige dooradering, zoals kleine parken). De bomen vormen gezamenlijk een fundament voor de kwaliteit en identiteit van die groenstructuren. Het zijn structuren die wijken met elkaar verbinden of (recreatieve) routes van en naar het buitengebied begeleiden. De nevenstructuur is gericht op verplaatsing met de fiets of lopend of als herkenning van de bestemming.

 

Aanwijscriteria voor Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend 

Randvoorwaarde voor aanwijzing is dat de gebieden stad, groen beeldbepalend gebaseerd zijn op de ruimtelijke strategieën kaart van het groenbeleidsplan. Deze gebieden vormen veelal de schakel tussen het buiten- en het stedelijk gebied. De bomen in deze gebieden (zowel in gemeentelijk als particulier bezit) dragen bij aan de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en groenbeleving van Eindhoven.

 

Aanwijscriteria voor Bomen op percelen van minimaal 500 m2

Randvoorwaarde voor aanwijzing is dat de percelen in particulier eigendom groter of gelijk aan vijfhonderd vierkante meter zijn. De perceel grootte zoals bekend bij het kadaster is leidend. Aan elkaar grenzende percelen van eenzelfde eigenaar, worden als één gerekend. Indien de som van percelen groter is van 500 vierkante meter zijn deze ook op de Groene Kaart geplaatst. Dit geldt zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook een kleine tuin behorend tot een woning in een complex van een woningcorporatie kan behoren tot deze Categorie Groene Kaart. 

 

Artikel 3 Omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden

 

Eindhoven is een groene gemeente en wil dat blijven. Voor het vellen van bijzondere bomen of houtopstanden, de zogeheten beschermde houtopstanden, is in beginsel een omgevingsvergunning nodig. Bij overmatige overlast of noodkap is dit niet het geval. Hieronder wordt beschreven in welke gevallen hier sprake van kan zijn.

 

Onrechtmatige hinder

 

Het velverbod geldt niet voor een houtopstand die voor overmatige overlast zorgt. Bedoeld is hiermee ‘onrechtmatige hinder’ zoals dit in artikel 37 van Boek 5 BW is bepaald: ‘De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.’

 

De beleving van bomen verschilt van persoon tot persoon. Overlast en de mate waarin deze wordt geaccepteerd is vaak persoonsgebonden. Een boom aan de overkant van de straat kan heel mooi gevonden worden. Als deze direct naast de eigen woning staat, kan de boom als een “onding” worden gezien door overlast van bladval en beperkte lichtinval (Not in my backyard (Nimby) ofwel Niet in voor en achtertuin (Nivea) principe).

 

Hinder is een subjectief criterium en niet ieder vorm en mate van hinder is onrechtmatig. Rechtspraak wijst uit de vraag of sprake is van onrechtmatige hinder hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de plaatselijke omstandigheden. Doorgaans worden normale kenmerken van bomen, zoals bladval en afvallende zaden of vruchten alsmede enige mate van beschaduwing niet als onrechtmatig bestempeld. Men dient meer hinder te dulden in de stad dan op het platteland (waar meer ruimte is). Voorts is van belang of de hinder vóór of na vestiging van de klagende partij is ontstaan. Is de hinder na vestiging pas ontstaan, dan is er meer reden om hinder als onrechtmatig aan te merken. In het omgekeerde geval is dat niet zo. Als laatste speelt de noodzaak van de hindertoebrengende handeling een rol. Met andere woorden: wanneer bepaalde hinderlijke activiteiten noodzakelijk zijn, zal de klagende persoon niet snel een vordering uit onrechtmatige hinder kunnen opwerpen.

 

Bomen zijn belangrijk voor een gezonde stad en een goed leefklimaat in Eindhoven. Het algemeen belang van de bomen weegt daarom veelal zwaarder dan het individueel belang van bewoners. Overlast door bomen is in principe geen reden om een boom te kappen. Dit geldt zowel voor bomen in gemeentelijk eigendom als voor bomen in particulier eigendom. De gemeente beoordeelt of bij een beschermde houtopstand in particulier eigendom en of sprake is van overmatige overlast en of het treffen van maatregelen gewenst is. Het snoeien van een boom en in zeer uitzonderlijke gevallen kappen van een boom, kan de overlast verminderen. Niets doen aan de overlast, en deze accepteren, is zeker ook een optie.

 

Overlastmatrix

 

Alleen als er sprake is van dusdanige overlast dat dit niet in balans is met de waarde van de boom voor het algemeen belang, kan een afweging worden gemaakt om een vergunning voor het vellen van de boom of houtopstand te verlenen. Om de afweging te kunnen maken of de overlast dusdanig is, dat het verlenen van een vergunning gerechtvaardigd is, is een overlast matrix opgesteld. Deze matrix biedt voor een aantal gangbare vormen van overlast handvatten voor boombeheerders en vergunningverleners hoe om te gaan met de overlast. De matrix is opgenomen als bijlage 1 van de Nadere regels bomen. In de matrix wordt de waarde van de boom (voor het algemeen belang) afgezet tegen de mate van overlast. Indien de waarde toekenning van de overlast hoger is dan de waarde toekenning aan de boom is het verlenen van een vergunning gerechtvaardigd. Bij het bepalen van de waarde wordt in eerste instantie gekeken in welke Categorie Groene Kaart de betreffende boom thuishoort. Er is namelijk sprake van een verschil in waardering tussen de categorieën (zie artikel 5). Daarnaast worden de specifieke waarden van die boom beoordeeld.

 

Snoei 

 

Het uitgangspunt is dat overlast alleen geen reden is om te snoeien. Een tweede uitgangspunt is dat bij snoei de natuurlijke vorm (habitus) van de boom zoveel mogelijk wordt behouden. De zienswijze van de gemeentelijk boombeheerder is daarin bepalend. Als aan deze uitgangspunten wordt voldaan, kan via snoei de overlast (tijdelijk) worden verminderd. De (on)zichtbaarheid van commerciële uitingen zoals reclame etc. is geen reden om een boom te snoeien of vellen.

 

Zonnepanelen

 

In het kader van duurzaamheid, energie en kostenbesparing worden de laatste jaren steeds meer zonnepanelen en zonnecollectoren aangeschaft en geplaatst op daken. Het belang van zonnepanelen wordt door de Gemeente Eindhoven erkend. Het is echter geen aanleiding voor snoei of vellen van bomen. Ook bomen dragen immers bij aan duurzaamheid in zijn algemeenheid en de leefomgeving en gezondheid van de inwoners van Eindhoven in het bijzonder.

 

Noodkap

 

De Burgemeester kan op grond van de Gemeentewet toestemming geven tot het direct vellen van een beschermde houtopstand bij acute gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang van de openbare orde of veiligheid. Dit geldt zowel voor bomen in particulier- als in gemeentelijk eigendom. De acute gevaarzetting dient te zijn vastgesteld door de gemeentelijk boombeheerder of een boomdeskundige. Noodkap wordt toegepast in die gevallen waarin het onverantwoord is om de reguliere procedure voor het verkrijgen en gebruiken van een omgevingsvergunning te doorlopen. Bij noodkap wordt achteraf de omgevingsvergunning verleend, met als mogelijk voorschrift een herplant- of compensatieplicht. 

  

Artikel 4 Vrijstelling omgevingsvergunning

 

Achterstallig onderhoud

 

De vrijstelling van vergunningplicht voor het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan een houtopstand met achterstallig onderhoud is slechts van toepassing op bomen met een goedgekeurd boomspecifiek snoeiplan. Het boomspecifieke snoeiplan dient opgesteld te zijn door een boomdeskundige en goedgekeurd door de gemeente, voorafgaand aan de daadwerkelijke snoeiwerkzaamheden. Er is sprake van achterstallig onderhoud als het ontbreken van periodieke snoei ertoe heeft geleid dat aanvankelijke heesterbeplanting is uitgegroeid tot boomvormende proporties en waardoor in de beplanting onvoldoende licht en lucht kan toetreden om een duurzame instandhouding van de beplanting te realiseren.

 

Dunning

 

Dunning is als beheermaatregel slechts van toepassing op een houtopstand bestaande uit meerdere bomen van vergelijkbare grootte, waarvan de kronen elkaar raken en gezamenlijk een min of meer gesloten bladerdak vormen. De dunning dient er op gericht te zijn de overgebleven bomen dusdanig meer ruimte te geven dat de kronen zich verder kunnen ontwikkelen om binnen 10-15 jaar weer een gesloten bladerdak te kunnen vormen. Als vuistregel zal een dunning de verwijdering van maximaal de helft van het aantal bomen in het plangebied betekenen.

 

Levensverwachting minder dan 5 jaar

 

Vrijstelling van vergunning voor een boom met een levensverwachting van minder dan vijf jaar, is slechts mogelijk indien een boomonderzoek voorafgaand aan de velling is overlegd en is goedgekeurd door de gemeente. Het boomonderzoek dient te zijn uitgevoerd door een boomdeskundige. Dit geldt zowel voor een boom zijnde een monumentale-, waardevolle- of basisboom als voor een boom deel uitmakend van een beschermde houtopstand zijnde Bomen Hoofdstructuur, Bomen nevenstructuur, gebieden stad groen, beeldbepalend of private percelen groter of gelijk aan 500 m2.

 

Artikel 5 Criteria omgevingsvergunning

 

Bij het beoordelen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van bomen of houtopstanden weegt de gemeente het belang van behoud van de boom of houtopstand af tegen het belang van verwijdering.

 

Belang van behoud (weigeringsgronden)

 

Het belang van behoud wordt afgemeten aan de mate waarin een boom of houtopstand voldoet aan één of meer van onderstaande waarden:

  • 1.

    1. Natuurwaarde

Een boom heeft een (bovengemiddelde) waarde voor de natuur indien deze deel uit maakt van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen ecologische hoofdstructuur), vliegroute voor vleermuizen, etc. De gebieden die onderdeel uitmaken van Natuurnetwerk Nederland zijn te vinden op de website van de Provincie Noord-Brabant. Ook wanneer de boom huisvesting biedt aan zeldzame / beschermde flora en fauna, het een inheemse soort betreft of de boom genetisch van waarde is als zaadgaard (streekeigen), heeft deze een natuurwaarde. Invasieve exoten hebben in beginsel een lage natuurwaarde.

  • 1.

    2. Landschappelijke waarde

Een boom heeft landschappelijke waarde als deze onderdeel uit maakt van een kenmerkend landschappelijk element of karakteristiek is voor de omgeving en daarmee de identiteit van de stad of het landschap zichtbaar maakt.

  • 1.

    3. Cultuurhistorische waarde

Bomen die kenmerkend zijn voor het historische karakter van een gebied (verhaal, structuur of gebruik) en daarbij de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde en bebouwde gebied verhogen. Het gaat hierbij om bomen die informatie geven over de geschiedenis van het landschap. Een voorbeeld zijn bomenrijen die tracés van historische wegen zichtbaar maken of individuele bomen die een historische locatie aangeven (voormalige boerderij of hoeve) of herinneren aan een historisch gebruik van het landschap (boomgaarden, houtwallen, grienden, ontginningen etc.). Ook karakteristieke bomen nabij historische gebouwen / monumenten zijn cultuurhistorisch waardevol. De cultuurhistorische waarde kaart is te raadplegen op de website van de Gemeente Eindhoven. Een monumentale boom, jubileumboom, gedenkboom etc. heeft ook cultuurhistorische waarde. Typerend voor Eindhoven is het erfgoed van Frans Fontaine ofwel de unieke collectie aan bijzondere boomsoorten en variëteiten in de stad. Zeldzame exemplaren zijn om deze reden van hoge cultuurhistorische waarde.

  • 1.

    4. Waarden van stads- en dorpsschoon

Een boom heeft waarde voor stads- en dorpsschoon wanneer de boom onderdeel uitmaakt van een beschermd dorps- of stadsgezicht of onderdeel uitmaakt van een Rijks- of gemeentelijk monument. Beschermde dorps- en stadsgezichten zijn opgenomen in de bestemmingsplannen.

  • 1.

    5. Waarden voor de leefbaarheid

Bomen zijn van cruciaal belang voor de leefbaarheid in de stad als ze substantieel bijdragen tot het verminderen van fijnstof, hittestress etc. ofwel gunstige effecten hebben op het microklimaat of de luchtkwaliteit. Hetzelfde geldt voor een boom die van waarde is voor het welbevinden van bewoners in lichamelijk en geestelijk opzicht of voor de direct aangrenzende biotoop zoals vitaliteit en / of stabiliteit van omringende bomen. Door het verwijderen van de boom ondervinden de resterende bomen of specifieke onderbeplanting ernstige schade.

  • 1.

    6. Beeldbepalende waarden

Bomen hebben een hoge beeldbepalende waarde indien ze een grote esthetische- en belevingswaarde voor een straat, plein of wijk hebben. De bomen zijn door hun leeftijd, omvang of verschijningsvorm onvervangbaar, geven karakter aan de omgeving en vormen bovendien een buitengewoon structurerend en herkenbaar element voor de openbare ruimte. Een opvallende of aansprekende locatie van de boom speelt een rol bij de beoordeling van de beeldbepalende waarde. Een boom op een markante plek heeft een hogere esthetische waarde dan een vergelijkbare boom op een achteraf locatie. Het criterium beeldbepalend zegt tevens iets over de mate waarin de boom zichtbaar is. Een boom is beeldbepalend als >50% van de omvang vanaf openbare weg te zien is.

 

Belang van verwijdering

 

Zwaarwegend maatschappelijk belang

Verlening van een vergunning voor Monumentale bomen en bij Particulier waardevolle bomen kan, bij uitzondering, plaatsvinden indien er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang en geen alternatieven voor handen zijn om met behoud van de houtopstand dit belang adequaat te dienen. Een voorbeeld hiervan is de aanleg van een hoofd infrastructurele ontsluiting (hoofdverkeersweg, hoofdriool, hoofdgasleiding etc.). Voor Waardevolle bomen (in gemeentelijk eigendom) is verlening mogelijk bij een ‘gewoon’ maatschappelijk belang. Het verschil in zwaarte van maatschappelijke belangen hangt samen met de omvang van het deel van de bevolking dat hierbij gebaad is. Denk aan uitbreiding van het ziekenhuis (zwaarwegend maatschappelijk belang) ten opzichte van de uitbreiding van een huisartsenpost (‘gewoon’ maatschappelijk belang).

 

Tevens is sprake van een (zwaarwegend) maatschappelijk belang als in de directe omgeving van bomen, met een matig tot slechte vitaliteit, ‘rode redenen’ (bv rioolrenovatie/herprofilering) worden verricht en de vitaliteit door de werkzaamheden verder wordt aangetast. Ook hierbij geldt dat verlening van de vergunning enkel aan de orde is als alternatieven voor het duurzaam behoud van de bomen niet voorhanden is. Door de Programmaleider Groen en recreatie kan worden overwogen de verwijdering en herplant van de bomen integraal onderdeel uit te laten maken van het project. De voorschriften die aan het verlenen van de vergunning verbonden kunnen zijn, worden dan onderdeel van het project. Uitgangspunt is dat met de ingreep de kwaliteit van het bomenbestand duurzaam wordt verbeterd en daarmee bijdraagt aan de doelstellingen van het programma Groen en Recreatie. Het (nieuwe) ontwerp dient te voorzien in een kwalitatieve (her-)inrichting met betere ruimte (boven- en ondergronds) voor bomen, dan in de aanvankelijke situatie.

Bij een (zwaarwegend) maatschappelijk belang gaat het ook over de inzet van publieke middelen. Wanneer de kosten voor (toekomstige) boombesparende maatregelen niet (meer) in verhouding staan tot de totale projectkosten, kan een vergunning voor het vellen van een boom worden overwogen. Hoe deze verhouding ligt is per situatie verschillend en ter finale beoordeling aan de programmaleider groen. Bij Particulier Waardevolle bomen wordt op een vergelijkbare wijze beoordeeld of de kosten van te treffen maatregelen in verhouding staan tot duurzame instandhouding van de boom.

 

Het (zwaarwegend) maatschappelijk belang, ontbreken van alternatieven etc. dient bij de aanvraag van de vergunning beargumenteerd te worden. Of de houtopstand behouden / duurzaam in standgehouden kan worden is aan de expertise van de boombeheerder.

Aan het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand in het kader van een (zwaarwegend) maatschappelijk belang kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Afweging van behoudsbelang versus verwijderingsbelang

 

Bij de beoordeling van de kapaanvraag maakt het bevoegd gezag een zorgvuldige afweging tussen de behouds- en verwijderingsbelangen. De zeven categorieën beschermde houtopstanden worden daarbij verschillend gewaardeerd. De Monumentale bomen genieten de hoogste beschermingsprioriteit en voor de Basis bomen is de behoudsinspanning het minst hoog.

 

In sommige situaties lopen verschillende categorieën door elkaar. Zoals in het geval van een Monumentale boom in de Bomen hoofdstructuur. In die gevallen is het van belang te weten welke categorie prefereert, omdat daarmee de waarde van de boom in kwestie (mede) wordt bepaald. De volgorde van aflopende behoudsprioriteit van beschermde houtopstanden in gemeentelijk eigendom is als volgt:

  • 1.

    Monumentale bomen;

  • 2.

    Bomen hoofdstructuur;

  • 3.

    Waardevolle bomen;

  • 4.

    Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend;

  • 5.

    Nevenstructuur;

  • 6.

    Basis bomen.

Bij beschermde houtopstanden in particulier eigendom is de volgende aflopende behoudsprioriteit van toepassing:

  • 1.

    Waardevolle bomen;

  • 2.

    Bomen in gebieden stad, groen beeldbepalend;

  • 3.

    Bomen op percelen van 500 m2 of groter.

 

Behoud en beheer

 

Bij bomen in gemeentelijk eigendom heeft de hiërarchie van de verschillende categorieën niet alleen gevolgen voor de mate waarin het belang van behoud van de beschermde houtopstand groter wordt geacht. Voor de inzet tot het vinden van alternatieven of het bepalen van de grootte van herplant of compensatie speelt de Categorie Groene Kaart eveneens een rol. Daarnaast wordt ook bij regulier beheer en onderhoud wordt rekening gehouden met de Categorie Groene Kaart. Ofwel de investeringsbereidheid en de inspanningsverplichting ten aanzien van duurzaam beheer is het hoogst voor Monumentale bomen en het minst hoog voor Basis bomen.

Boombeheermaatregelen

Zorgvuldig boombeheer draagt bij aan een hoogwaardig bomenbestand voor de gewenste ruimtelijke kwaliteit. De focus ligt op een, naar de heersende boomdeskundige maatstaven, toekomstgericht en consistent beheer. Het boombeheer is beschreven in het bomenbeheerplan, dat is vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Hierin zijn richtlijnen voor de boombeheerder opgenomen voor het beheer en onderhoud van bomen en hoe hier in de praktijk uitvoering aan te geven. Dit beheerplan is te vinden op de gemeentelijke website.

In uitzonderlijke situaties kan worden overgegaan tot het kandelaberen van een boom. Omdat de natuurlijke habitus van een boom hiermee wordt aangetast is een vergunning vereist. De boombeheerder dient te beargumenteren waarom kandelaberen wenselijk is.

 

Omgevingsvergunning per categorie

 

In bepaalde situaties kan tot het verlenen van een vergunning worden overgegaan. Deze situaties worden hieronder beschreven. Tevens is aangegeven hoe groot de inspanning is ten aanzien van behoud en beheer van bomen behorend tot die Categorie Groene Kaart.

 

Bomen of houtopstanden in gemeentelijk eigendom 

1. Monumentale bomen 

Behoudsprioriteit en beheerinspanning

Maximale inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de boom. Monumentale bomen dragen voor een belangrijk deel bij aan de identiteit en het cultuurhistorisch besef van het groen in Eindhoven. Monumentale bomen dienen in principe in stand te worden gehouden. Een omgevingsvergunning tot het kappen van een monumentale boom wordt slechts bij hoge uitzondering voor rode redenen (groot maatschappelijke belang) verleend en alleen indien alternatieven voor kap nauwgezet zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken. Ruimte voor dynamiek is bij deze categorie zeer beperkt. Dat wil zeggen dat deze bomen gezien hun unieke karakter niet eenvoudig inwisselbaar zijn voor andere exemplaren. Duurzame instandhouding van de boom is het uitgangspunt blijkens een boomspecifiek beheerplan en/of revitaliseringplan (duurzame groeiplaats). Bij de periodieke bijwerking van de Groene Kaart wordt de kwaliteit en kwantiteit van deze categorie zoveel mogelijk behouden of versterkt.

 

2. Bomen hoofdstructuur

Behoudsprioriteit en beheerinspanning

Grote inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de structuur als geheel of een onderdeel daarvan. De ruimte voor dynamiek is beperkt, dat wil zeggen de mogelijkheid van het vervangen van delen van de hoofdstructuur is gelimiteerd, doordat het accentueren van historische of verkeerskundige structuren het uitgangspunt is. Bij de bomen hoofdstructuur is de groenstructuur leidend. De focus ligt op de kwaliteit van deze structuur en het daarbij randvoorwaardelijke boven- en ondergrondse ruimtebeslag. Het bijbehorende boombeheer is toekomstgericht en consistent. Behoud van de structuur gaat boven het behoud van een individuele boom binnen die structuur, tenzij de desbetreffende boom als monumentaal op de Groene Kaart staat.

 

3. Waardevolle bomen

Behoudsprioriteit en beheerinspanning

Grote inspanning is gericht op veiligheid en behoud van de boom. De ruimte voor dynamiek is beperkt. Dat wil zeggen dat waardevolle bomen niet eenvoudig te vervangen zijn door andere exemplaren, doordat ze bijdragen aan de natuurlijke en cultuurhistorische identiteit van de wijk of het stadsdeel in kwestie. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een waardevolle boom wordt slechts verleend indien alternatieven voor kap zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken verwijdering de leefbaarheid in (een deel van) de wijk ten goede komt (maatschappelijk belang) en alternatieven onderzocht en ongeschikt zijn gebleken. Toekomstgericht en consistent boombeheer is gericht op duurzame instandhouding.

 

4. Gebieden stad groen, beeldbepalend

Behoudsprioriteit en beheerinspanning:

De focus ligt op behoud van de kwaliteit van het gebied als geheel. Er is dus ruimte voor dynamiek. Verwijdering en aanplant van bomen is gericht op behoud of versterking van de groene leefomgeving. Zorgvuldig beheer en inrichting van duurzame groeiplaatsen zijn hierbij aandachtspunten.

 

5. Bomen Neven structuur

Behoudsprioriteit en beheerinspanning:

De focus ligt op het behoud van de kwaliteit van het netwerk van deze boomstructuren als geheel. Er is ruimte voor dynamiek. Dat wil zeggen dat delen van het netwerk vervangbaar zijn. Bij de bomen nevenstructuur is de structuur leidend, behoud van de individuele boom binnen de structuur is nevengeschikt (tenzij monumentaal of waardevol). De focus ligt op de kwaliteit van de structuur en het daarbij randvoorwaardelijke boven- en ondergrondse ruimtebeslag. Bij beperkte boven- of ondergrondse ruimte kan gekozen worden voor het toepassen van kleinere boomsoorten of ruimere plantafstanden.

 

6. Basisbomen

Behoudsprioriteit en beheerinspanning:

Voor deze bomen geldt een reguliere inspanning ten aanzien van beheer en instandhouding. De focus ligt op het behoud van een groene basiskwaliteit voor de leefomgeving als geheel. Verwijdering (en herplant) van Basis bomen is in beginsel mogelijk. 

 

Bomen of houtopstanden in particulier eigendom

 

  • 1.

    1. Particulier Waardevolle bomen

Waardevolle bomen in particulier bezit dragen voor een belangrijk deel bij aan de identiteit van het groen in Eindhoven. Waardevolle particuliere bomen dienen in beginsel in stand te worden gehouden. Een omgevingsvergunning tot het kappen van zo’n boom wordt slechts bij hoge uitzondering voor rode redenen (zwaarwegend maatschappelijke belang) verleend en alleen indien alternatieven voor kap nauwgezet zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken.

 

  • 1.

    2. Gebieden stad groen, beeldbepalend

De focus ligt op behoud van de kwaliteit van het gebied als geheel, waar de particuliere bomen en houtopstanden deel van uitmaken. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een boom wordt slechts verleend indien alternatieven zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken, het verwijderen van de boom niet of nauwelijks afbreuk doet aan de kwaliteit van de leefomgeving of als herplant of compensatie het verlies aan kwaliteit kan herstellen.

 

  • 1.

    3. Percelen van 500m2 of meer

Bomen op deze percelen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de natuurlijke en cultuurhistorische identiteit van de wijk of het stadsdeel waarin het perceel ligt. Een omgevingsvergunning tot het vellen van de boom wordt slechts verleend indien verwijdering de leefbaarheid in (een deel van) de wijk niet in gevaar brengt of juist ten goede komt en alternatieven zijn onderzocht en ongeschikt zijn gebleken.

 

Voorschriften

 

Aan het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom of houtopstand kunnen voorschriften worden verbonden. Voorschriften kunnen door het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de boom of houtopstand bevond, of aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is worden opgelegd.

 

Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning of indien geen melding is gedaan van tenietgaan of indien geconstateerd wordt dat een aanvraag had moeten plaatsvinden, kan de afgifte van de omgevingsvergunning gepaard gaan met een voorschrift. Een voorschrift kan worden opgelegd bij de volgende situaties:

  • 1.

    Bij het verlenen van een vergunning voor het vellen, het rigoureus snoeien van wortelgestel en/of de kroon, het verplanten of kandelaberen van een boom of houtopstand;

  • 2.

    Als een beschermde boom of houtopstand zonder vergunning is geveld, of op andere wijze teniet is gegaan of ernstig is beschadigd;

  • 3.

    Als een boom of houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd of een gevaar vormt voor de omgeving.

 

Een voorschrift bestaat veelal uit een verplichting die door het bevoegd gezag wordt opgelegd. Dit kan een compensatieplicht zijn waarmee de te vellen of gevelde boom of houtopstand wordt vereffend.

 

Compensatieplicht

 

Het opleggen van een compensatieplicht (herplant of financiële compensatie) bij het verlenen van een vergunning voor het vellen van een boom op houtopstand is afhankelijk van de reden waarom de kap van de boom of houtopstand wenselijk wordt geacht. Dit kan een groene of rode reden zijn. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.

 

Groene reden

Wanneer het vellen van bomen een groene reden heeft, hoeft er niet altijd gecompenseerd te worden. Groene redenen zoals groene beheermaatregelen of maatregelen ten gunste van natuur, landschap en ecologie hoeven in beginsel niet gecompenseerd te worden. De groene redenen dragen bij aan het programma Groen en recreatie. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het verwijderen van bomen vanwege een dunning of natuur- en landschapsontwikkeling. Ook voor het verwijderen van bomen ten behoeve van het realiseren van natuurvriendelijke oevers langs waterstructuren of als onderdeel van de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland hoeft niet gecompenseerd te worden. Hierbij wordt immers een natuurdoel gediend.

 

Rode reden

Een compensatieplicht wordt in beginsel opgelegd wanneer een boom of houtopstand gekapt wordt om een ‘rode reden’. Rode redenen zijn alle redenen voor velling die niet voortkomen uit groenbeheer of andere maatregelen die onderdeel uitmaken van (de uitvoering van) het Programma Groen en recreatie. Denk hierbij aan bv. bouwplannen, aanleg van parkeerplaatsen, vervangen van riolering etc. In dit soort situaties moeten de te kappen bomen worden gecompenseerd.

 

Hoogte compensatie

 

Om de hoogte van het compensatiebedrag voor herplant en financiële compensatie te bepalen wordt de monetaire waarde van de boom als uitgangspunt genomen. De kosten voor de herplant of het te storten bedrag in het compensatiefonds bomen moeten in de principe ten minste gelijk te zijn aan de (monetaire) waarde van de te kappen bomen. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie. De monetaire waarde van de boom wordt bepaald op basis van de NVTB methode.

 

Uitvoer compensatieplicht

 

Aan de compensatieplicht kan op twee manieren worden voldaan.

  • 1.

    Herplant (fysieke compensatie)

  • 2.

    Financiële compensatie via storting in het Compensatiefonds bomen

 

Herplant

 

Wanneer een compensatieplicht aan de orde is, heeft fysieke compensatie via herplant de voorkeur (groen voor groen). Gelijkwaardige compensatie is hierbij het uitgangspunt. Gelijkwaardigheid is gericht op het volume en kwaliteiten van het verloren gegane groen. Bij blijvend verschil van mening over de inhoud van gelijkwaardigheid beslist de programmaleider groen. Een uitzondering op de gelijkwaardige compensatie kan gemaakt worden voor bomen in particulier eigendom.

De gedachte "Ruimte voor bomen" staat hierbij centraal. Compensatie dient in eerste instantie op de locatie plaats te vinden. De bomen moeten voldoende boven- en ondergrondse ruimte hebben om zich te kunnen ontwikkelen. Indien herplant op de locatie niet mogelijk is, kan een alternatieve locatie in het plangebied of een soortgelijke locatie (in gebieden stad, groenbeeldbepalend of stedelijk gebied etc.) worden gebruikt. Wanneer herplant niet mogelijk is of de compensatie kan niet binnen het gestelde tijdsbestek worden gerealiseerd, kan financieel gecompenseerd worden via een storting in het compensatiefonds bomen. Er moet dan wel schriftelijk worden gemotiveerd waarom herplant niet mogelijk is. Indien er binnen de projectgrenzen niet voldoende openbare groeiruimte voor herplant van een boom beschikbaar is, kan de compensatieplicht ook worden vervuld door de realisatie van dak en/of gevelgroen. Indien met herplant niet de gehele monetaire waarde van de te kappen bomen wordt gerealiseerd, resteert in beginsel een financiële compensatie ter grootte van het verschil met de investering in dak/gevelgroen. De toepassing van dak en/of gevelgroen dient al voor de indiening van het compensatieplan te worden voorgelegd aan de boombeheerder

Compensatieplan

 

Voor herplant moet een compensatieplan worden opgesteld. Dit plan wordt ingediend bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. Uit het compensatieplan moet o.a. blijken welke bomen worden herplant, welke maat deze bomen hebben, wat de waarde is van de te herplanten bomen, waar de bomen precies komen te staan (ontwerp) etc. De maatvoering van de nieuwe bomen is bij voorkeur 20-25 (20-25 centimeter omtrek, gemeten op stamhoogte van 130 centimeter). De nieuwe bomen dienen te beschikken over voldoende boven- en ondergrondse ruimte. Hierdoor krijgt de boom de kans om te groeien en duurzaam bij te dragen aan de leefbaarheid van Eindhoven. Richtlijnen voor de benodigde ruimte voor bomen zijn o.a. te vinden in het handboek bomen (uitgave van het Norminstituut bomen). Het terug planten van het exacte aantal bomen is van ondergeschikt belang. De kwaliteit van de bomen, het te bereiken bladvolume en het groen beeld wat daarmee wordt gecreëerd staat voorop.

 

De kosten van de herplant dienen in beginsel minimaal gelijk te zijn aan de (monetaire) waarde van de te kappen bomen. Uitzonderingen hierop kunnen zijn herplant van een particuliere boom en herplant van een compleet deel van de structuur (bestaande uit tenminste 20 bomen). In het laatste geval is de compensatieplicht minimaal 70% van de (monetaire)waarde van de te kappen boomstructuur. De aanlegkosten (incl. het realiseren van ondergrondse groeiruimte en onderbeplanting) en de eerste 3 jaar onderhoud mogen worden meegenomen in de berekening. De gespecificeerde begroting maakt onderdeel uit van het compensatieplan en moet bij de vergunning aanvraag worden ingeleverd.

 

De compensatie moet binnen een bepaalde termijn plaatsvinden (standaard 3 jaar) en volgens schriftelijke aanwijzingen van het bevoegd gezag. Er worden afspraken gemaakt hoe niet aangeslagen herplant dient te worden vervangen en binnen welke termijn.

 

Compensatie toets

 

Het compensatieplan wordt gedurende de vergunningprocedure voorgelegd aan de boombeheerder. Deze toetst het compensatieplan op boomtechnische aspecten. Zo wordt bekeken of de boom daadwerkelijk kans van slagen heeft op de voorgenomen plek (o.a. op basis van beschikbare boven en ondergrondse ruimte) en geen concurrentie vormt met het bestaande bomenbestand. Door deze toets wordt de kwaliteit van het compensatieplan geborgd en extra kosten voor beheer en onderhoud in de toekomst voorkomen. Deze toets maakt onderdeel uit van het vergunning traject. Op een eenmaal goedgekeurd compensatieplan behorend bij vergunning, kan nadien, na uitvoer van dit plan geen financiële verrekening meer plaatsvinden.

 

Financiële compensatie

 

Een financiële compensatie is een andere mogelijkheid om te voldoen aan de compensatieplicht. Deze is pas aan de orde indien herplant niet (binnen de gestelde tijd) mogelijk is. Bij financiële compensatie dient een bedrag te worden gestort in het Compensatiefonds bomen. Ook hierbij is de (monetaire) waarde van de te kappen bomen het uitgangspunt van het uiteindelijke compensatiebedrag. De waarde van de te kappen bomen kan met een factor worden vermenigvuldigd. Dit is afhankelijk van locatie, Categorie Groene Kaart etc. Deze factor varieert van 1 tot 5. Een matrix geeft aan welke compensatiefactor van toepassing is.

 

Compensatiefactor

De compensatiefactor wordt ontleend aan de locatie van een boom of houtopstand in een bepaald gebied, als onderdeel van een structuur en/of de status van de boom. Onderstaande tabel geeft de compensatiefactor aan.

 

Compensatiefactor

 

5

Bomen in het centrum gebied *

2

Bomen in de gebieden stad, groen beeldbepalend

Bomen die onderdeel uitmaken van de hoofdstructuur

Bomen die onderdeel uitmaken van de nevenstructuur

Monumentale bomen

Waardevolle bomen(eigendom gemeente)

Particulier waardevolle bomen (privaat eigendom)

1

Basis bomen

Bomen op percelen van 500 m2 of meer

 

* Het centrum gebied wordt gevormd door de buurten die conform de statische wijkindeling behoren bij het stadsdeel centrum. De compensatie factor is hier afhankelijk van de locatie. Door de hoge druk op het ruimtebeslag en stedelijk dynamiek in dit stadsdeel is het lastig om een boom te planten die zowel boven als ondergronds ruimte heeft om te groeien. Ook brengen werkzaamheden in het centrum gebied extra kosten met zich mee, ten opzichte van de aanplant van bomen elders in de stad. Door de toekenning van een hogere compensatie factor worden deze extra kosten gedekt.

 

Compensatiebedrag

De uiteindelijke financiële compensatie bestaat in beginsel uit de (monetaire) waarde van de kappen bomen (conform NVTB methode) vermenigvuldigd met de bijbehorende compensatiefactor. Het totaal van deze berekening is het compensatiebedrag dat in het Compensatiefonds bomen gestort dient te worden. Bij particuliere eigenaren van een boom kan rekening gehouden worden met de (bijzondere) omstandigheden van de situatie.

 

Compensatiefonds bomen

 

Het Compensatiefonds bomen is ingesteld door de gemeenteraad op d.d. 23-04-2013 (13R5283). Het geld in het Compensatiefonds bomen wordt gebruikt om maatregelen te financieren die bijdragen aan het verhogen van de kwaliteit van het boomareaal en daarmee samenhangende doelen als leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Zo worden er bomen geplant of vindt groeiplaatsverbetering bij waardevolle bomen plaats. Ook de VTA onderzoeken (Visual Tree Assessment, tegenwoordig Visuele Boom Controle genoemd) bij particulier waardevolle bomen worden uit dit fonds betaald.

 

Artikel 6  Aanvraag 

 

Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning via het omgevingsloket om een boom of houtopstand te vellen dienen de volgende stukken als bijlagen te worden overlegd.

 

  • 1.

    Zowel de oude- als nieuwe situatietekening (incl. groenplan); liefst aangevuld met foto’s. Onderdeel van dit formulier is de argumentatie waarom velling noodzakelijk is en alternatieven voor behoud van de bomen niet voorhanden zijn

  • 2.

    boomonderzoek inclusief boomwaarde

  • 3.

     Boom Effect Analyse (BEA); indien noodzaklijk

  • 4.

    compensatieplan

  • 5.

    Een tekening van de bouwplaatsinrichting

  • 6.

    Een overzicht van de overige (aangevraagde) vergunningen onderdelen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project

 

Toelichting stukken

Boomonderzoek

In een boomonderzoek wordt o.a. de vitaliteit en levensverwachting van de boom onderzocht op basis van de landelijke richtlijnen. Het onderzoek dient uitgevoerd en opgesteld te worden door een boomdeskundige. Een format voor een boomonderzoek is te vinden in Bijlage 2.

 

Boom Effect Analyse

Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling die alle mogelijke effecten van bouw of aanleg op het duurzaam voorbestaan van een boom of houtopstand in beeld brengt. Hierin wordt ook omschreven hoe de nadelige effecten tot een minimum kunnen worden beperkt. Bovendien wordt onderzocht wat het meest boomvriendelijke alternatief is. Indien er sprake is van een (tijdelijke) bronnering dient de BEA door middel van een bijgevoegd bronneringsrapport inzicht te geven in de gevolgen voor de bomen binnen de invloedssfeer van de bronnering. Dit kunnen ook bomen zijn buiten de plangrens. Tevens dient te worden aangegeven hoe de (nadelige) gevolgen gecompenseerd kunnen worden.

Een BEA kan het advies omvatten om tijdens de werkzaamheden een bomenwacht aan te stellen die periodiek zijn bevindingen rapporteert aan de betrokken projectleider en boombeheerder.

De BEA dient te worden uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd bureau die minimaal in het bezit is van een ETT certificering (European tree technician) of aantoonbaar vergelijkbaar niveau. Het format voor de BEA is terug te vinden in Bijlage 4.

 

Bouwplaatsinrichting

Voorafgaande aan de start van de werkzaamheden dient een inrichtingstekening van het plangebied of de bouwplaats te worden overlegd. Hierop dienen locaties te zijn aangegeven van eventuele tijdelijke verblijfsruimten (keten), materiaalopslag en transportroutes. Op basis hiervan dient een plan te worden overlegd hoe aanwezige bomen te beschermen tegen nadelige gevolgen van het tijdelijke terrein gebruik. Een boombeschermingsposter zoals van het Norminstituut bomen geeft inzicht in de mogelijkheden hoe bomen te beschermen. Deze poster is te vinden via de website van het Norminstituut bomen.

 

Bomenwacht

Als er bij de uitvoering van een (bouw)project het risico bestaat dat bomen (incl. wortelzone) aangetast kunnen worden, kan een bomenwacht worden ingesteld. Deze bomenwacht ziet toe op de uitvoering van de werkzaamheden en heeft de zorg om schade aan bomen te voorkomen. Schade aan bomen kan op allerlei wijzen ontstaan: afbreken van takken, beschadigen van de wortels, maar ook onttrekken van grondwater kan invloed hebben op de vitaliteit en duurzame instandhouding van de boom. De bomenwacht heeft o.a. bevoegdheid om aanwijzingen te geven en in geval van verhoogd risico of overtreding het werk stil laten leggen.

 

Artikel 11 Bescherming gemeentelijke houtopstanden

 

Het is verboden om in op of aan een boom of houtopstanden in eigendom van de gemeente zonder haar toestemming voorwerpen aan te brengen. Hierbij valt te denken aan verlichting, ballonnen, overige decoraties etc. Dit verbod is ingesteld om schade aan de boom tot een minimum te beperken.

Voor sfeer verhogende objecten zoals verlichting in het centrum of bij clusters van winkels en horecagelegenheid wordt een uitzondering gemaakt, mits het aanbrengen en onderhoud van de verlichting geschiedt op basis van een door de evenementenorganisatie Eindhoven 247 afgesloten contract. Het verzoek tot het aanbrengen van objecten in bomen dient dan vooraf gemeld te worden bij de boombeheerder of gebiedscoördinator van de gemeente Eindhoven, die het aanbrengen van objecten vooraf moet goedkeuren. Zij zullen aanvrager in contact brengen met genoemde evenementenorganisatie. Deze organisatie zal, in geval van verlichting, de aanvrager verzoeken zich aan te sluiten bij een collectief aanleg- en onderhoudscontract waardoor geen schade, geen belemmering voor boomonderhoud en/of strijdigheid met Flora-en Faunawet ontstaat. In principe blijft deze verlichting jaarrond in de boom aanwezig.

Voor tijdelijke objecten dienen na aanvraag de aanwijzingen van het bevoegd gezag opgevolgd te worden. Niet aangevraagde/vergunde objecten dienen binnen 4 weken na aanzegging door de eigenaar te worden verwijderd. Indien het verzoek wordt genegeerd wordt de verlichting door de gemeente Eindhoven verwijderd en worden de kosten verhaalt op de eigenaar van de objecten.

De eigenaar van de objecten kan daaraan geen kostenverhaal ontlenen.

 

  

Eindhoven, 19 juli 2016.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

Uitgegeven, 2 augustus 2016

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

mw. drs. P.M. Pistor