Regeling vervallen per 19-10-2022

Tekstplaatsing: Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018

Geldend van 07-06-2018 t/m 18-10-2022

Intitulé

Tekstplaatsing: Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van het presidium,

besluit:

I In te trekken de Verordening op de raadscommissies 2014 zoals vastgesteld op 2 september 2014.

II Vast te stellen de Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

meningsvormende vergadering: raadscommissie zoals ingesteld in artikel 2

lid: raadsleden en commissieleden die lid zijn van de meningsvormende vergadering;

voorzitter: voorzitter van de meningsvormende vergadering

secretaris: secretaris van de meningsvormende vergadering of diens vervanger;

griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

presidium: het dagelijks bestuur van de raad;

fractie: groep van één of meer leden van de meningsvormende vergadering, behorende tot dezelfde politieke groepering;

college: college van burgemeester en wethouder;

wet: Gemeentewet

raad: gemeenteraad

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De raad stelt conform artikel 82 van de wet een raadscommissie in die meningsvormende vergadering wordt genoemd.

Artikel 3. Taken

De meningsvormende vergadering heeft de volgende taken:

het uitbrengen van advies aan de raad over zaken, waarover de raad een besluit moet nemen en waarvan de voorbereiding meer in het bijzonder aan de meningsvormende vergadering is toevertrouwd;

aan de meningsvormende vergadering wordt tevens advies gevraagd over in het eerste lid bedoelde zaken ten aanzien waarvan het nemen van een beslissing door de raad aan het college is overgedragen, indien en voor zover het horen van de meningsvormende vergadering in het betreffende raadsbesluit is geregeld;

het presidium kan desgewenst ook advies aan de meningsvormende vergadering vragen over zaken, waarover de raad geen besluit hoeft te nemen;

het presidium kan op verzoek van het college de meningsvormende vergadering vragen over zaken te beraadslagen;

het uitbrengen van ongevraagd advies aan de raad.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming voorzitter meningsvormende vergadering

Alle leden van de raad zijn lid van de meningsvormende vergadering.

Daarnaast kan iedere fractie maximaal drie commissieleden voordragen ter benoeming door de raad als lid van de meningsvormende vergadering.

De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden. Zij dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad te zijn geplaatst op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

De meningsvormende vergadering bestaat uit maximaal drie leden per fractie.

De raad benoemt de voorzitters van de meningsvormende vergadering.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van een lid eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wier voordracht het lid is benoemd.

Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer is vertegenwoordigd in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 6. Griffier en secretaris

De griffier of een door hem aangewezen ambtenaar van de griffie is secretaris van de meningsvormende vergadering.

De griffier of secretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, deelnemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. voorbereiding

Artikel 7. Oproep en agenda

Het presidium stelt de voorlopige agenda van de meningsvormende vergadering vast.

Wanneer het presidium een voorstel of onderwerp onvoldoende voorbereid voor beraadslaging acht, kan het aan college of de burgemeester om nadere uitwerking vragen. Het presidium bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Fracties kunnen bij het presidium verzoeken om agendering van een onderwerp.

De voorzitter draagt er zorg voor, dat –spoedeisende gevallen uitgezonderd - de voorlopige agenda voor de vergadering tenminste twee weekenden voor de dag van de vergadering digitaal wordt gepubliceerd. Hierbij worden dag, tijd en plaats van de vergadering vermeld.

Tegelijkertijd met publicatie van de voorlopige agenda worden de daarbij behorende stukken elektronisch beschikbaar gesteld, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde stukken.

Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven onder berusting van de griffier. De secretaris verleent een lid inzage.

Bij aanvang van de vergadering stelt de meningsvormende vergadering de agenda vast.

Artikel 8. Openbare kennisgeving

De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis- aan huisbladen en door plaatsing op het raadsinformatiesysteem ter openbare kennis gebracht.

De openbare kennisgeving vermeldt:

de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. vergadering

Artikel 9. Opening vergadering en quorum

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het aantal aanwezige leden meer dan de helft van het aantal raadszetels vertegenwoordigt.

Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dat de vergadering komt te vervallen.

Artikel 10. Spreekrecht burgers

Burgers hebben spreekrecht. Een burger kan het woord voeren in de vergadering over zijn zienswijze ten aanzien van een geagendeerd onderwerp.

Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit driemaal vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering aan de secretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het agendapunt, waarover hij het woord wil voeren en namens welke organisatie hij spreekt.

Op verzoeken om het woord te mogen voeren, die zijn ingediend na het in het eerste lid bedoelde tijdstip beslist de meningsvormende vergadering op voorstel van de voorzitter.

De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.

De inspreker voert maximaal vijf minuten het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De spreektijd wordt één maal toegekend, ongeacht het aantal personen en/of instellingen dat een inspreker vertegenwoordigt. De meningsvormende vergadering kan op voorstel van de voorzitter de inspreker een andere spreektijd toekennen.

De voorzitter kan de inspreker het woord ontnemen indien naar zijn oordeel het betoog geen of onvoldoende betrekking heeft op het aan de orde zijnde onderwerp.

Nadat de inspreker aan het woord is geweest, wordt de meningsvormende vergadering in de gelegenheid gesteld om informatieve vragen te stellen aan de inspreker. De inspreker krijgt de gelegenheid om de vragen te beantwoorden. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

Artikel 11. Verslag

Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt ter vaststelling opgenomen op de agenda van de eerstvolgende meningsvormende vergadering.

Het verslag houdt in:

een vermelding van de besproken onderwerpen, voorzien van een opgave of advies is uitgebracht en toezeggingen zijn gedaan door het college.

de namen van de voorzitter, de secretaris, de ter vergadering aanwezige leden of hun vervangers, de portefeuillehouder(s), overige aanwezigen die het woord hebben gevoerd en de afwezige leden worden opgenomen in een afzonderlijke bijlage.

bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 17 door de meningsvormende vergadering is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de secretaris.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

De beraadslaging over een raadsvoorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, en over overige onderwerpen in één termijn, tenzij de meningsvormende vergadering anders beslist.

Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Een fractie mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

Bij de bepaling hoeveel malen een fractie over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit, een interruptie of een voorstel van orde door een lid van die fractie.

Artikel 13. Handhaving orde en schorsing

Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Indien, naar het oordeel van de voorzitter een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 14. Spreektijd

Elke fractie heeft per onderwerp maximaal vijf minuten spreektijd voor haar eerste termijn.

Het college respectievelijk de burgemeester heeft per onderwerp een vierde van de spreektijd van de meningsvormende vergadering, tot een maximum van vijftien minuten, voor haar tweede termijn.

De voorzitter bewaakt de spreektijd als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 15. Voorstellen van orde

De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

Over een voorstel van orde besluit de meningsvormende vergadering terstond.

Over ieder voorstel van orde stemmen alle aanwezige leden.

Artikel 16. Beraadslaging

Over ieder onderwerp wordt door slechts één lid per fractie aan de beraadslaging deelgenomen.

De meningsvormende vergadering kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

Een raadsvoorstel dat nog niet gereed is voor besluitvorming, omdat er nog aanvullende informatie door het college is toegezegd of omdat nadere discussie nodig is over door fracties gewenste wijzigingen, wordt in principe geagendeerd voor de volgende vergadering.

De voorzitter kan voor het voeren van beraad de vergadering maximaal vijftien minuten schorsen. Deze termijn kan eenmaal met maximaal vijftien minuten worden verlengd.

De voorzitter kan omwille van de tijd de beraadslagingen schorsen en doen hervatten in de eerstvolgende vergadering.

Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen

De meningsvormende vergadering kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 18. Advies; geen stemmingen

Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de meningsvormende vergadering anders beslist.

De voorzitter vraagt aan de meningsvormende vergadering om advies uit te brengen en eventuele moties en amendementen aan te kondigen.

De adviezen van de meningsvormende vergadering worden schriftelijk uitgebracht en ondertekend door de secretaris.

In het schriftelijk advies worden, indien van toepassing, de volgende zaken opgenomen:

de toezeggingen van het college respectievelijk de burgemeester;

het stemadvies van alle fracties;

aangekondigde amendementen en moties per fractie.

In een meningsvormende vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en met betrekking tot de orde.

Paragraaf 3. Besloten vergadering

Artikel 19. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 20. Toehoorders en pers

De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 21. Geluid- en beeldregistraties

Van de vergadering wordt een videoverslag gemaakt.

Degenen die tijdens de vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Paragraaf 5. Rechten van leden

Artikel 22. Vragen

Tijdens een meningsvormende vergadering is er voor de leden gelegenheid aan het college politieke (geen technische) vragen te stellen. Deze vragen worden bij voorkeur schriftelijk voor 12.00 uur op de dag van de meningsvormende vergadering bij de secretaris ingediend.

De vragen worden zo mogelijk nog in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord in de volgorde waarin zij zijn ingediend. De voorzitter kan van deze volgorde afwijken, indien daartoe naar zijn oordeel redenen van overwegend belang aanwezig zijn.

Na mondelinge beantwoording kan de indiener ter nadere opheldering nog kort vragen over hetzelfde onderwerp stellen en deze op beknopte wijze toelichten. Deze vragen worden terstond beantwoord. In het verslag wordt vermeld of en hoe de vraag is beantwoord.

Gestelde vragen die niet aan de orde zijn gekomen, dan wel waarop in die vergadering niet kon worden geantwoord, worden in de volgende vergadering behandeld, dan wel voor die vergadering schriftelijk beantwoord.

Artikel 23. Hoorzittingen en werkgroepen

De meningsvormende vergadering kan het presidium verzoeken om een werkgroep in te stellen of hoorzittingen te mogen houden om informatie te verzamelen over onderwerpen die binnen het taakveld van de raad liggen.

De griffier of een door hem aan te wijzen ambtenaar verleent bijstand aan werkgroepen of bij de organisatie van hoorzittingen.

Als de door een werkgroep of de ten behoeve van een hoorzitting te maken kosten niet passen binnen het hiervoor beschikbare budget, dient de raad een besluit te nemen over de toewijzing van middelen alvorens de activiteiten kunnen worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 24. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening of het Reglement van Orde van de gemeenteraad van Eindhoven 2014 niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, besluit de meningsvormende vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op met ingang van de dag na die van de vaststelling.

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 mei 2018

, voorzitter.

, griffier.

Bijlage 1 Toelichting behorende bij de Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018

Algemeen

In 2014 is de Verordening op de raadscommissies voor het laatst geactualiseerd. De wijzigingen in 2014 waren niet heel erg omvangrijk. Het betrof met name het schrappen van artikelen die overbodig waren geworden wegens het feit dat veel zaken reeds in de Gemeentewet (hierna: wet) waren vastgelegd of geschrapt.

De verordening op de raadscommissies was nog gebaseerd op het oude vergadermodel. Inmiddels is de raad afgestapt van de vaste raadscommissies en wordt er gewerkt met een driewekelijkse cyclus van voorbereiding, meningsvorming en besluitvorming. De Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018 is gebaseerd op het huidige vergadermodel van de raad. Daarnaast is wederom een aantal artikelen geschrapt, omdat dat reeds in de gemeentewet is geregeld. Het is dan niet meer noodzakelijk om dit de verordening op te nemen.

De Verordening op de meningsvormende vergadering is voorzien van een uitgebreide artikelsgewijze toelichting. Hierin is algemeen juridische achtergrondinformatie te vinden over de diverse bepalingen.

Bij het opstellen van het de nieuwe Verordening op de meningsvormende vergadering gemeente Eindhoven 2018 is gebruik gemaakt van de nieuwste modelverordening van de VNG (2018).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

De raad in Eindhoven werkt niet met vaste raadscommissies. De raad in Eindhoven werkt middels de driewekelijkse cyclus van voorbereiding, meningsvorming en besluitvorming, De meningsvormende vergadering vormt in deze cyclus een raadscommissie conform artikel 82 van de wet.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies/meningsvormende vergadering zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de wet. De meningsvormende vergadering bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college of de burgemeester. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De meningsvormende vergadering kan ook ongevraagd advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de meningsvormende vergadering zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming voorzitter meningsvormende vergadering

De raad bepaalt de samenstelling van de meningsvormende vergadering. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de wet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken schrijft artikel 4, vierde lid, voor dat een meningsvormende vergadering bestaat uit maximaal 3 leden per fractie.

De leden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het in eerste instantie aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de meningsvormende vergadering. Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van de meningsvormende vergadering. Dit kan het geval zijn wanneer een niet-raadslid niet voldoet aan de vereisten van de wet of de verordening.

Elke fractie kan op basis van artikel 4, tweede lid, maximaal drie commissieleden voordragen. Deze commissieleden moeten op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.

Daarnaast moeten zij op grond van het derde lid, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of de niet-raadsleden voldoen aan de eisen van de wet, wordt een onderzoek uitgevoerd door de commissie voor geloofsbrievenonderzoek.

Volgens lid 4 bestaat een meningsvormende vergadering uit maximaal drie leden per fractie. Alle drie de leden hebben stemrecht. Afgesproken is dat er maximaal twee leden per fractie aan de vergadertafel plaatsnemen. Het derde lid neemt plaats op de “achterbank”.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een meningsvormende vergadering eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zesde lid).

Artikel 6. Griffier en secretaris

De meningsvormende vergadering wordt ondersteund door een secretaris. De griffier of een door hem aangewezen ambtenaar van de griffie is secretaris van de meningsvormende vergadering.

De secretaris is altijd bij de vergaderingen van de meningsvormende vergadering aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, maar ten behoeve van de voortgang van de vergadering kan hij daartoe wel instemming van de voorzitter krijgen.

HOOFDSTUK 2. VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1. VOORBEREIDING

Artikel 7. Oproep en agenda

Het vierde lid stelt verplicht dat de voorzitter twee weekenden vóór een vergadering de leden van de meningsvormende vergadering een elektronische oproep, waarin de vergadering wordt aangekondigd, en de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken stuurt.

In het vierde lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk is het niet altijd mogelijk om ruim voor de meningsvormende vergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de voorzitter na het verzenden van de elektronische oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (vierde lid).

Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

Uiteindelijk bepaalt de meningsvormende agenda zijn eigen agenda. De agenderende rol van de meningsvormende vergadering komt tot uitdrukking in het zevende lid.

Artikel 8. Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de wet moet de voorzitter van de meningsvormende vergadering tegelijkertijd met de elektronische oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De openbare kennisgeving gebeurt door plaatsing in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan huisbladen en door plaatsing op de internetsite van de gemeente. Hierbij wordt tevens vermeld op welke wijze en plaats eenieder de agenda en stukken kan inzien.

PARAGRAAF 2. VERGADERING

Artikel 9. Opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de wet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de wet. Artikel 9 voorziet hierin. Indien het aantal aanwezige leden meer dan de helft van het aantal raadszetels vertegenwoordigt, kan worden vergaderd.

Artikel 10. Spreekrecht burgers

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van de doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

Het spreekrecht is beperkt tot die onderwerpen die op de agenda van de meningsvormende vergadering staan.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich driemaal vierentwintig uur voor aanvang bij de secretaris melden.

In het vijfde lid is bepaald dat de burger maximaal vijf minuten het woord voert.

Na het inspreken stelt de voorzitter de meningsvormende vergadering in de gelegenheid informatieve vragen te stellen (lid 7).

In het vijfde lid is bepaald dat de burger maximaal vijf minuten het woord voert. Dit is om discussies te voorkomen die zich in het verleden wel eens hebben voorgedaan. Een voorbeeld is dat een inspreker namens een straat inspreekt en dan ook voor alle huisnummers spreektijd wenst. Wel wordt bepaald dat de commissie eventueel kan besluiten een inspreker meer dan 5 minuten toe te kennen.

Na het inspreken stelt de voorzitter de raadscommissie in de gelegenheid informatieve vragen te stellen (lid 7).

Artikel 11. Verslag

Dit artikel regelt de verslag leggende taak van de secretaris, wat en de wijze waarop wordt vastgelegd.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

Raadsvoorstellen worden in ten hoogste twee termijnen behandeld. Commissienotities, raadsinformatiebrieven en andere raadsstukken in principe in één termijn.

Artikel 13. Handhaving orde en schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een meningsvormende vergadering vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de meningsvormende vergadering zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de wet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van de meningsvormende vergadering niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 14. Spreektijd

Voor haar eerste termijn krijgt elke fractie per onderwerp maximaal vijf minuten de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter kan minder spreektijd toekennen als door het presidium de inschatting is gemaakt dat het onderwerp een beperkte discussie zal opleveren. Hierna krijgt het college de gelegenheid te reageren op vragen en/of opmerkingen van fracties. Hiervoor krijgt het college een vierde van de spreektijd die de meningsvormende vergadering heeft verbruikt. De voorzitter bewaakt dat de maximale spreektijden niet overschreden worden.

Artikel 15. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de meningsvormende vergadering. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de meningsvormende vergadering. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid van de wet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 16. Beraadslaging

Ten behoeve van de vergaderorde en duidelijkheid richting toehoorders is er per onderwerp één woordvoerder per fractie.

Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het tweede lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het tweede lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een meningsvormende vergadering zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder lid toegekend.

Artikel 17. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 wet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van de meningsvormende vergadering en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, het college en de secretaris. De secretaris heeft op grond van artikel 6 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Het college heeft dit recht op grond van artikel 21 jo. artikel 82 van de wet.

Andere sprekers hebben niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag of over de orde van de vergadering.

Artikel 18. Advies; geen stemmingen

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de meningsvormende vergadering anders beslist. De meningsvormende vergadering neemt geen besluiten, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. De voorzitter verzoekt elke fractie om een stemadvies en eventuele moties en amendementen aan te kondigen.

Afhankelijk van het stemadvies en het aantal en de inhoud van de aangekondigde moties en amendementen zal de voorzitter de meningsvormende vergadering voorstellen het presidium te adviseren een raadsvoorstel te agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering als discussie- of niet-discussie onderwerp, of voor behandeling van de aangekondigde moties en amendementen te agenderen voor de eerstvolgende vergadering.

Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt het stemadvies en eventuele moties en amendementen van alle fracties opgenomen in een schriftelijk commissieadvies.

PARAGRAAF 3. BESLOTEN VERGADERING

Artikel 19. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een meningsvormende vergadering moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de wet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

PARAGRAAF 4. TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 20. Toehoorders en pers

Voor de pers is ruimte gereserveerd op de publieke tribune. Het publiek dient plaats te nemen op de aangewezen publieke tribune.

Artikel 21. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van de meningsvormende vergadering in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

PARAGRAAF 5. RECHTEN VAN LEDEN

Artikel 22. Vragen

Elk lid heeft het recht om een rondvraag te stellen over een onderwerp dat tot het taakveld van de meningsvormende vergadering behoort. Voor zover deze gericht is aan het college, dient de vraag bij voorkeur tijdig (voor 12:00 uur op de dag van de meningsvormende vergadering) en schriftelijk aangekondigd te worden bij de secretaris, zodat het college een antwoord kan voorbereiden.

Artikel 23. Hoorzittingen en werkgroepen

De meningsvormende vergadering kan het presidium verzoeken om een werkgroep in te stellen of hoorzittingen te mogen houden om informatie te verzamelen over onderwerpen die binnen het taakveld van de meningsvormende vergadering liggen.

Omdat deze activiteiten een groot beslag leggen op de agenda en tijd van raadsleden en het presidium de totaliteit aan raadsactiviteiten kan overzien en derhalve een betere afweging kan maken, is ervoor gekozen dat het presidium besluit over het daadwerkelijk instellen van een werkgroep of organiseren van een hoorzitting.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Uitleg verordening en artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen behoeven geen toelichting.