Beleidsregel bestuurlijke handhaving Taxiverordening Eindhoven 2016

Beleidsregel bestuurlijke handhaving Taxiverordening Eindhoven 2016

Toelichting

Algemeen

De Taxiverordening Eindhoven 2016 en het Uitvoeringsbesluit Taxiverordening Eindhoven 2016 stellen regels in het belang van kwalitatief goed taxivervoer in de opstapmarkt binnen de gemeente Eindhoven. Uitgangspunt van de regels is dat taxi’s moeten aansluiten bij een zgn. TTO (Toegelaten Taxi Organisatie). Daarnaast is er een lokale koepelorganisatie opgezet, de Stichting Eindhovense Taxi (SEK). De in de verordening en uitvoeringsbesluit opgenomen regels gelden voor de TTO en de (aangesloten) chauffeurs. De TTO is eigenstandig gehouden aan de regels, maar tevens primair aan zet om toe te zien op naleving van de regels door de aangesloten chauffeurs. De gemeente is verantwoordelijk en bevoegd voor toezicht op en bestuursrechtelijke handhaving van de gestelde regels.

Specifiek

Een vastgestelde beleidsregel maakt voor belanghebbenden in de opstapmarkt voor het taxivervoer binnen de gemeente Eindhoven helder hoe wordt omgegaan met de bevoegdheid tot toezicht en (bestuursrechtelijke) handhaving. Een beleidsregel is in artikel 1:3 lid 4, Algemene wet bestuursrecht gedefinieerd als een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van het college. Een beleidsregel geeft duidelijkheid en rechtszekerheid en “faciliteert” het nemen van handhavingsbesluiten. Immers, op grond van artikel 4:82 Awb kan ter motivering van een besluit worden volstaan met een verwijzing naar een vastgestelde beleidsregel.

In de beleidsregel zijn, in relatie tot artikel 19 van de verordening, de relevante overtredingen benoemd. Eventuele niet benoemde overtredingen worden waar nodig met inachtneming van het algemene stappenplan op gelijke wijze opgepakt.

In elke stap van het stappenplan wordt een termijn gesteld om de overtreding te beëindigen en deze termijn dient zo kort mogelijk te zijn. Dit is maatwerk en wordt afgestemd op de omstandigheden van het geval. In beginsel wordt bij een geconstateerde overtreding het stappenplan gevolgd. Naarmate het gevolg of omvang van de overtreding bijv. door calculerend gedrag van de overtreder, groter is, kan er echter - gemotiveerd - van worden afgeweken (b.v. invoegen van een extra stap of het overslaan van een stap ingeval van bijzondere omstandigheden). Daar waar sprake is van een overtreding zonder vergunning, is er in beginsel de kans om een aanvraag voor een TTO-vergunning in te dienen, tenzij al vast staat dat deze niet verleend zal kunnen worden. Het sanctie-instrumentarium wordt bepaald door artikel 125 Gemeentewet en Hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht, alsook de verordening (i.c. artikel 19). Het stappenplan is op basis van de ernst van de overtreding, proportionaliteit, alsook de beoogde reparatoire werking opbouwend: waarschuwing - vooraankondiging (met zienswijze) - sanctiebesluit (dwangsom of schorsing/intrekking TTO-vergunning). Bij een last onder dwangsom gaat het om een bestuurlijke sanctie die bij overtreding van een voorschrift verplicht tot het betalen van een geldsom. De last onder dwangsom heeft een preventieve werking: uiteindelijk staat voor de gemeente regelnaleving voorop en niet de inkomsten van de verbeurde dwangsom. Evenwel is het innen van een dwangsom wel het sluitstuk om regelnaleving af te dwingen. Daar waar in het stappenplan op een enkele plaats nog geen concrete bedragen genoemd zijn, worden deze n.a.v. de omstandigheden van het geval in het betreffende besluit vastgesteld en gemotiveerd. Schorsing of intrekking van de TTO-vergunning betekent feitelijk dat de taxi-activiteiten (tijdelijk) niet meer mogen worden uitgevoerd. Opgemerkt wordt tenslotte dat de strafrechtelijke handhaving een bevoegdheid is van de BOA, reguliere politie en het Openbaar Ministerie en derhalve buiten de reikwijdte van deze bestuurlijke beleidsregel valt.